Verslag van een commissiedebat : Verslag van een commissiedebat, gehouden op 12 maart 2025, over Vreemdelingen- en asielbeleid
19 637 Vreemdelingenbeleid
Nr. 3395 VERSLAG VAN EEN COMMISSIEDEBAT
Vastgesteld 14 april 2025
De vaste commissie voor Asiel en Migratie heeft op 12 maart 2025 overleg gevoerd met
mevrouw Faber, Minister van Asiel en Migratie, over:
– de brief van de Minister van Asiel en Migratie d.d. 6 februari 2025 inzake procesbeschikbaarheidsaanpak
(Kamerstuk 19 637, nr. 3347);
– de brief van de Minister van Asiel en Migratie d.d. 10 februari 2025 inzake publicatie
besluit Woo-verzoek over nareis op nareis (Kamerstuk 19 637, nr. 3348);
– de brief van de Minister van Asiel en Migratie d.d. 14 februari 2025 inzake versnelde
uitstroom statushouders (Kamerstuk 19 637, nr. 3383);
– de brief van de Minister van Asiel en Migratie d.d. 3 maart 2025 inzake reactie op
de motie van het lid Podt c.s. over een betere schaderegeling voor schade veroorzaakt
door overlastgevende asielzoekers (Kamerstuk 1 9637, nr. 3384) en op de motie van
de leden Eerdmans en Van der Plas over de vergoedingsbedragen bij diefstal voor asielzoekers
en niet-asielzoekers gelijktrekken (Kamerstuk 19 637, nr. 3375) (Kamerstuk 19 637, nr. 3386);
– de brief van de Minister van Asiel en Migratie d.d. 6 maart 2025 inzake uitvoering
van de motie van het lid Diederik van Dijk c.s. over mogelijkheden verkennen om antisemitisme
als weigerings- of intrekkingsgrond zwaarder mee te wegen (Kamerstuk 36 196, nr. 10) (Kamerstuk 36 196, nr. 15).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de commissie, Vijlbrief
De griffier van de commissie, Burger
Voorzitter: Van Meetelen
Griffier: Burger
Aanwezig zijn tien leden der Kamer, te weten: Van Baarle, Bikker, Bontenbal, Boomsma,
Van Meetelen, Piri, Podt, Rajkowski, Vondeling en Van Zanten,
en mevrouw Faber, Minister van Asiel en Migratie.
Aanvang 9.59 uur.
De voorzitter:
Goed, het is 10.00 uur. Goedemorgen allemaal. Ik open de vergadering van de vaste
commissie voor Asiel en Migratie. Aan de orde is het commissiedebat Vreemdelingen-
en asielbeleid. Ik heet de Minister en de leden van de Kamer, aan de andere zijde,
welkom. De aanwezige leden zijn mevrouw Vondeling van de PVV, de heer Bontenbal van
het CDA, mevrouw Van Zanten van de BBB, mevrouw Podt van D66, de heer Boomsma van
NSC, de heer Van Baarle van DENK, mevrouw Bikker van de ChristenUnie, mevrouw Rajkowski
van de VVD en mevrouw Piri van GroenLinks-PvdA. Uiteraard heet ik ook welkom iedereen
die dit debat verder volgt, hier op de tribune of thuis.
U heeft een spreektijd van vier minuten per fractie. Ik stel voor om drie interrupties
in de vorm van drie vragen per lid toe te staan in de eerste termijn van de Kamer.
Het commissiedebat duurt tot 14.00 uur, dus ik ga mijn best doen om binnen de tijd
te blijven. Ik hoop dat de rest dat ook wil doen. Dan geef ik nu het woord aan de
eerste spreker van de zijde van de Kamer. Dat is mevrouw Vondeling van de PVV.
Mevrouw Vondeling (PVV):
Mevrouw de voorzitter. De PVV is heel blij dat de strenge asielwetten van deze Minister
ongewijzigd door de ministerraad zijn vastgesteld. Een historisch moment voor Nederland.
We kunnen nu eindelijk grote stappen zetten om de asielinstroom te verminderen. Het
is nu aan ons in de Kamer om de wetten snel te behandelen en aan te nemen. Naast het
behandelen en aannemen van deze wetten om de instroom te beperken, moet de Spreidingswet
heel snel worden ingetrokken. Vrijwel dagelijks krijgen wij mails van bezorgde burgers,
omdat een gemeente een azc wil openen in hun stad, dorp of gemeente. Zij maken zich
zorgen over hun veiligheid en de veiligheid van hun kinderen. De PVV verwacht dat
het wetsvoorstel om deze dwangwet in te trekken nog deze maand door de ministerraad
gaat en naar de Raad van State wordt gestuurd.
Voorzitter. Asielzoekers die geweld gebruiken, moeten heel snel ons land uit. Dat
geldt ook voor terroristen. Een van de daders van de verschrikkelijke Jodenjacht die
vorig jaar in Amsterdam plaatsvond, Mahmoud A., die iemand bijna doodtrapte, hoopt
nog op asiel in Nederland. Ik vraag de Minister om duidelijk te maken dat er voor
terroristen en geweldplegers geen plek is in Nederland.
Ook wil ik de Minister opheldering vragen over de berichten dat misstanden in het
azc Ter Apel door het COA verzwegen zouden worden en er niet altijd aangifte gedaan
wordt van criminele incidenten. Gaat de Minister dit tot de bodem uitzoeken? De Minister
heeft al wat maatregelen genomen om overlastgevende asielzoekers van de straat te
houden. Zo gaat zij bekijken of er een avondklok kan worden ingevoerd en asielzoekers
die overlast blijven plegen, kunnen worden vastgezet. Maar kunnen we niet meer doen,
zo vraag ik de Minister. Op grond van de EU-regels kunnen we asielzoekers toch in
bewaring stellen wanneer de openbare orde en de nationale veiligheid dat vereisen
en mogen asielzoekers worden vastgehouden totdat hun identiteit of nationaliteit is
vastgesteld? Wat de PVV betreft worden criminele asielzoekers altijd vastgezet. Zet
er desnoods zes op een cel of rechtop slapend. Dan nog is het hier beter vertoeven
dan in hun eigen land.
De voorzitter:
Mevrouw Vondeling, u heeft een interruptie van mevrouw Rajkowski.
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Ik hoor mevrouw Vondeling zeggen dat overlastgevende asielzoekers worden vastgezet.
Waar dan?
Mevrouw Vondeling (PVV):
Als mevrouw Rajkowski goed had geluisterd, hoorde zij dat ik zei «die blijvend overlast
veroorzaken». Er is een tredestelsel ingevoerd. Dus een asielzoeker die blijvend overlast
pleegt, kan naar een htl worden geplaatst. Daarnaast is er een motie aangenomen om
een pbl te realiseren. De Minister heeft er gisteravond een brief over gestuurd dat
ze daarmee bezig is. Dat bedoel ik daarmee.
De voorzitter:
Een tweede interruptie voor mevrouw Rajkowski.
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Helder. Ik heb die brief gisteravond laat inderdaad ook gelezen. Daarin staat inderdaad
dat er een voornemen is om die motie uit te voeren. Ik lees alleen nog niet waar en
hoe. Wel lees ik dat op de enige locatie die we in Nederland hebben waar per direct
een pbl geopend zou kunnen worden, namelijk in Ter Apel, de Minister daar iets anders
heeft geopend. Dan is mijn grote zorg: gaat die pbl er überhaupt wel komen? Mijn vraag
aan mevrouw Vondeling is: vind ik u aan mijn zijde om dit straks met de Minister te
gaan regelen?
Mevrouw Vondeling (PVV):
Jazeker. Daarom hebben wij de motie van de VVD meeondertekend.
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog.
Mevrouw Vondeling (PVV):
Voorzitter. Een paar weken geleden verscheen het bericht dat door asielzoekers massaal
gefraudeerd wordt met taxiritten. Ik heb hier ook Kamervragen over gesteld. Op kosten
van de belastingbetaler worden asielzoekers lekker met de taxi het hele land doorgereden.
Het enige wat ze hoeven te doen, is zeggen dat ze wat mankeren en vervolgens boekt
het COA een taxi. Dat is natuurlijk onacceptabel. Laat asielzoekers zelf een taxi
betalen en stop met het vergoeden van deze peperdure ritjes.
Voorzitter, tot slot. Een op de drie inwoners van azc's is statushouder. Volgend jaar
is zelfs de helft van de COA-bewoners een statushouder. Het is goed dat de Minister
maatregelen neemt om statushouders uit de azc's te krijgen. Opvang in een azc is namelijk
hartstikke duur. Op die manier kunnen we ook meer azc's gaan sluiten. Wat de PVV betreft
mag het nieuwe beleid er niet toe leiden dat statushouders alsnog ten koste van Nederlanders
met voorrang een woning krijgen van de gemeente. Wij willen zeker niet dat gemeenten
beloond worden met tienduizenden euro's als zij een woning regelen voor statushouders.
Als het aan de PVV ligt, gaan statushouders in eerste instantie maar bij familie op
de bank logeren. Graag een reactie van de Minister.
De voorzitter:
U heeft een vraag van mevrouw Podt.
Mevrouw Podt (D66):
Bij je familie op de bank logeren klinkt natuurlijk lekker, maar hoe stelt de PVV
zich dat precies voor? Als je geen familie hebt, kun je dan maar het beste op straat
gaan slapen, met alle gevolgen voor de openbare orde van dien? Welke andere mogelijkheden
ziet de PVV daarvoor?
Mevrouw Vondeling (PVV):
Daar hebben we ook afspraken over gemaakt. Wij zijn ook voor doorstroomlocaties. Daar
is de Minister mee bezig. Dat is bijvoorbeeld een optie. Wij willen gewoon niet dat
woningen als eerste naar statushouders gaan, terwijl Nederlanders zeven, acht, negen,
tien jaar moeten wachten op een woning. Dat is gewoon niet eerlijk. Dat is discriminatie
van Nederlanders en dat willen wij niet. Daarom zeg ik: er zijn ook genoeg statushouders
die wel familie in Nederland hebben; ga daar maar eerst logeren. Daarnaast steunen
we de doorstroomlocaties. Dat zijn onze oplossingen.
De voorzitter:
Een tweede vraag van mevrouw Podt.
Mevrouw Podt (D66):
Dit is dan iets waarop de PVV en D66 elkaar kunnen vinden. Het lijkt mij uitstekend
als mensen vaker naar familie gaan. Wij hebben dat in het verleden ook al vaker voorgesteld.
Je zult dan wel wat afspraken moeten maken over bijvoorbeeld de meldplicht, want als
je familie in Groningen woont en jij bent toebedeeld aan een azc in Limburg, werkt
dat niet. Maar als wij daarin samen kunnen optrekken, lijkt me dat uitstekend.
Maar dan de doorstroomlocaties. Het probleem daarmee is dat we op dit moment gemeenten
hebben die zeggen: wij willen ze niet, want als mensen daar eenmaal in komen, komen
ze er nooit meer uit als er geen urgentieverklaring voor hen is. Dan wordt het een
soort Hotel California: je komt erin, maar je moet maar afwachten wat er dan ooit
nog gebeurt. Die locaties worden dus voller en voller en voller. Daarvan zeggen gemeenten:
nee, dank je wel. Hoe stelt de PVV zich die doorstroomlocaties dan precies voor?
Mevrouw Vondeling (PVV):
Hoe ik me die voorstel? Volgens mij heeft de Minister – ik denk dat ze daarop terugkomt –
al wat aanvragen gekregen voor doorstroomlocaties. Het is dus helemaal niet zo dat
gemeenten dit niet willen. Wij leggen de prioriteit in eerste instantie gewoon bij
de Nederlanders. Er is een woningtekort en ook de Nederlanders moeten een huis hebben.
Jongeren die al jarenlang bij hun ouders wonen omdat ze geen huis kunnen krijgen,
willen ook op zichzelf. Dat vinden wij heel belangrijk. Daar ligt dus onze prioriteit.
De voorzitter:
Uw laatste interruptie, mevrouw Podt.
Mevrouw Podt (D66):
Ik vind het natuurlijk prima dat de prioriteit bij Nederland komt te liggen, maar
dan moet je wel met een oplossing komen en die hoor ik niet van mevrouw Vondeling.
Zij herhaalt steeds dat ze wil dat het beter gaat voor Nederlanders. Prima, maar dan
moet je ook eerlijk zijn. Gemeenten zagen wel brood in de doorstroomlocaties zoals
die eerder bedacht waren; daar hadden ze inderdaad hun hand voor opgestoken. Maar
op dit moment spreek ik alleen maar gemeenten die in totale verwarring zijn over wat
er wel en niet mag. Zij zeggen: wij willen geen doorstroomlocatie als er geen zicht
is op doorstroom. Dat is op dit moment het probleem. Dus nogmaals: wat is de oplossing
van mevrouw Vondeling?
Mevrouw Vondeling (PVV):
Ik denk dat u andere informatie heeft dan ik. Ik hoor namelijk andere berichten. Ik
hoor dat gemeenten dit wel willen gaan regelen. Daarnaast: doorstroom, doorstroom?
Wat ons betreft blijven ze dan maar even in zo'n doorstroomlocatie. Als er geen woningen
zijn, dan zijn die er niet. Mevrouw Podt kan wel gaan lachen, maar ik vind het gewoon
belangrijk dat de Nederlander, die soms in zijn auto, op een vakantiepark of bij zijn
ouders moet slapen, eerst een woning krijgt. Daarna kunnen woningen pas naar statushouders
gaan. Zij zijn nog maar net in Nederland en alles wordt al voor hen geregeld. Waarom
zouden we de Nederlander niet vooropstellen?
De voorzitter:
Ik wil wel even een opmerking maken. Ik wil iedereen op voorhand verzoeken om niet
buiten de microfoon te spreken.
De heer Van Baarle (DENK):
Dan wil ik hier toch op doorgaan. Mevrouw Podt stelt een terechte vraag. Waar zit
volgens de PVV nou straks de stimulans in het systeem om ervoor te zorgen dat statushouders
die in zo'n doorstroomlocatie komen – we wachten overigens nog op de eerste signalen
dat deze Minister zo'n doorstroomlocatie op grote schaal serieus kan gaan realiseren,
maar dat terzijde – uiteindelijk in een woning terechtkomen?
Mevrouw Vondeling (PVV):
De stimulans ... Ze komen gewoon achteraan op de lijst. Dat is hoe wij erin staan.
Ze komen achteraan op de lijst. Als er dan een woning vrijkomt, gaat die naar de statushouder.
Zo werkt het. Zo werkt het voor Nederlanders ook. Waarom zouden we het voor statushouders
anders moeten doen?
De voorzitter:
Uw tweede interruptie, meneer Van Baarle.
De heer Van Baarle (DENK):
Omdat je anders in de praktijk gewoon een soort andere vorm van opvang creëert. Als
je namelijk zegt dat je mensen niet meer met urgentie op de woningmarkt wil plaatsen,
omdat je ze uit de opvang wil hebben en wil laten meedoen in de samenleving, dan ga
je ze gewoon op een andere manier opvangen. Je organiseert dus hetzelfde, alleen met
een ander naampje. Dat is het verplaatsen van het probleem. Mevrouw Vondeling staat
hier dus eigenlijk gewoon een schijnoplossing voor. Mijn vraag aan de PVV is: waarom
draait zij Nederland hiermee gewoon een rad voor de ogen?
Mevrouw Vondeling (PVV):
Dat doen wij niet. Ik ben gewoon duidelijk geweest. Als er familie in Nederland is,
zeggen we in eerste instantie: ga daar maar op de bank slapen. Daarnaast zullen er
doorstroomlocaties worden gerealiseerd. Het gaat om sobere opvang, sobere huisvesting,
gedeeld wonen en al dat soort dingen. We gaan niet met voorrang eengezinswoningen
weggeven terwijl Nederlanders die ook graag zouden willen hebben.
De voorzitter:
Ik zie geen interrupties meer. Dan geef ik nu het woord aan de heer Bontenbal van
het CDA.
De heer Bontenbal (CDA):
Voorzitter. Ik heb getwijfeld over mijn inbreng in dit debat, want ik zou graag concreet
met deze Minister het debat willen aangaan over verbeteringen die we kunnen doorvoeren
in het asielbeleid. Deze verbeteringen zijn ook nodig. Het CDA wil – dat heb ik al
vaker gezegd – dat we op een aantal punten het asielbeleid strenger maken, maar ook
dat we de asielketen in Nederland veel beter gaan organiseren. Maar ik loop steeds
aan tegen een Minister met oogkleppen op, die doorgaat en niet luistert. Ze luistert
niet naar de Kamer. Ze luistert niet naar de uitvoeringsorganisaties. Ze luistert
niet naar haar eigen ambtenaren. Ze luistert niet naar de signalen die fracties afgeven
die cruciaal zijn voor het draagvlak van haar asielwetten in de Tweede en Eerste Kamer.
We staan aan de vooravond van een grote en noodzakelijke hervorming van de asielwetgeving
in Nederland en Europa. Als Tweede Kamer moeten wij daar een oordeel over vellen,
maar de Minister maakt het ons onmogelijk om deze wetgeving fatsoenlijk te behandelen.
Het CDA is bijvoorbeeld voorstander van het invoeren van het tweestatusstelsel, het
beperken van gezinshereniging tot het kerngezin en het beperken van het stapelen van
asielverzoeken. Dat heb ik ook al meermaals gezegd. Maar dat betekent niet dat mijn
fractie dan ook meteen akkoord geeft op de wetten die dat regelen. Zo werkt het maken
van goede wetgeving niet.
Wetgeving is de juridische verankering van politieke keuzes, die uitvoerbaar moeten
zijn. Wij moeten ons als Kamerleden, als medewetgevers, verplaatsen in de beslismedewerker
van de IND, die met ons beleid in de hand de aanvraag van een asielzoeker moet beoordelen.
We moeten ons verplaatsen in de medewerker van het COA, die dagenlang hotels in de
regio afbelt om plekken te regelen voor asielzoekers. Het beleid en de wetgeving die
wij hier met elkaar gaan goedkeuren, moeten in de praktijk tot verbeteringen leiden.
De Minister is aangesteld om wetten te maken die uitvoerbaar zijn en die de uitvoering
niet verder in de problemen brengen. Deze Minister gooit de problemen in de uitvoering
echter over de schutting van de Tweede en Eerste Kamer, want er mag niets gewijzigd
worden aan haar wetsvoorstellen, zo heeft de Minister meermaals gezegd. Maar alle
adviezen laten zien dat er nog veel reparatiewerk nodig is. Door dat nu volledig bij
de Tweede Kamer neer te leggen, verzaakt de Minister haar verantwoordelijkheid en
riskeert zij bewust een vertraging van de behandeling van deze wetten. De Minister
is nu acht maanden bezig. In deze acht maanden heeft zij tientallen adviezen gekregen
van uitvoeringsorganisaties, maar daar luistert ze meestal niet naar. Ze zet oogkleppen
op en luistert niet naar de signalen die gegeven worden door partijen die de Minister
nodig heeft om haar asielweten door de Kamer te krijgen. Ik heb twee simpele vragen
aan de Minister.
De voorzitter:
Excuus, meneer Bontenbal. U heeft een interruptie.
De heer Bontenbal (CDA):
Ik ben bijna klaar. Eén. Blijft de Minister ook in de Tweede Kamer zitten op de lijn
dat er niks mag worden gewijzigd in de wetteksten als de uitvoering daarmee geholpen
is? Twee. Waarom is geen enkel advies van de IND om aanpassingen te doen die deze
wetgeving uitvoerbaar maken, overgenomen?
Voorzitter. Deze Minister moet straks niet aankomen met teksten als «de kiezer heeft
gesproken», want het is de opdracht van de Kamer om goede wetgeving te maken. Die
opdracht neemt het CDA serieus.
Ik rond af, voorzitter. Ik begrijp dat dit een wat bijzondere inbreng is, maar ik
voel me genoodzaakt dit duidelijke signaal af te geven. Laat één ding heel helder
zijn: het CDA laat zich niet afschepen met een haastige, chaotische wetsbehandeling
die tot een puinhoop in de uitvoering leidt. Wij doen niet mee aan cynische politiek.
Het CDA kiest voor verantwoordelijke politiek.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dan heeft u een interruptie van mevrouw Bikker.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Ik denk dat het CDA en de ChristenUnie van harte een gevoel van verantwoordelijkheid
voor de samenleving delen, juist in tijden waarin er veel onder druk staat. Dat zou
je dan ook verwachten van het kabinet, alleen al als het gaat om het zoeken van contact
met fracties die mogelijk kunnen steunen om problemen op te lossen. Mijn vraag aan
collega Bontenbal is als volgt. Stel dat de Minister toch de telefoon gevonden heeft
of de koffiepot heeft aangezet. Op welke punten zegt het CDA nu: deze wet moet daar
echt op veranderen? Zit dat ’m in de timing? Zit dat ’m in het idee om eerst het pact
dat we hebben afgesproken, uit te voeren en dan pas naar deze wet kijken? Zit dat
’m in de uitvoering? We zien namelijk dat de beroepszaken eindeloos, eindeloos gaan
oplopen en langer gaan duren, als deze wetten op deze manier worden uitgevoerd. Zit
dat ’m in de gezinshereniging? De waarschuwing is dat minderjarige kinderen mogelijk
zo lang wachten dat ze meerderjarig zijn en buitenboord gaan vallen. Waar zit dat
’m in voor het CDA?
De heer Bontenbal (CDA):
Ik begon mijn inbreng met de aarzeling om dit zo stellig in het debat te zeggen, maar
ik vond het nodig om het nu al te zeggen. Ik wil voorkomen dat we in dit debat de
wetsbehandeling doen. Dan moeten we namelijk al die onderdelen langs. U vraagt: zit
het op de inhoud of op de uitvoering? Ik denk dat die twee zo met elkaar verknoopt
zijn dat je de inhoud soms moet aanpassen omdat het in de uitvoering gaat knellen.
Neem bijvoorbeeld het tweestatusstelsel. U weet van ons dat wij daar principieel voorstander
van zijn. Maar ik weet ook wat de IND schrijft. Ik lees ook de nota's en de adviezen
van de IND. Dan kun je wel principieel voor een tweestatusstelsel zijn, maar als de
IND zegt «je moet het bij de uitvoering wel slim gaan regelen», ben ik daar niet ongevoelig
voor. Dan ben ik nog steeds voor het tweestatusstelsel, maar dan weet ik ook dat het
iets betekent voor de manier waarop we dat invoeren.
Zo kan ik het hele lijstje afgaan. Neem het punt van de onmiddellijke werking. Dat
kunnen we met z'n allen willen, maar als er nog tienduizenden verzoeken liggen bij
de IND, in verschillende werksporen, betekent dit dat we de IND vragen om die allemaal
opnieuw te beoordelen, waardoor we twee, drie jaar extra vertraging krijgen. Willen
wij dat hier voor onze kap nemen?
Ik kan nog wel doorgaan, want dit zijn alle maatregelen, maar ik wil dat eigenlijk
bewaren voor de wetsbehandeling. Maar het punt is dat ik nu al voel dat ik straks
mijn werk als Kamerlid niet goed kan doen. De hele fase die de Minister had moeten
doen, namelijk de wetgeving beter maken ... Er komen vragen van VluchtelingenWerk.
Daarvan kan ik mij nog voorstellen dat de Minister zegt: dat is niet mijn kleur; dat
voer ik niet uit, want ik ben het er politiek niet mee eens. Maar stel dat uitvoeringsorganisaties,
het COA, de IND, de rechtspraak, de Dienst Terugkeer en Vertrek en de politie zulke
grote vraagtekens plaatsen en soms in adviezen zeggen: stuur dit niet naar de Kamer,
want we hebben er nog niet goed over na kunnen denken. Wat de Minister doet, is dit
over de schutting naar ons kieperen en er een politiek spel van maken. Ze gaat er
namelijk druk op zetten. Ik kan helemaal uittekenen wat haar politiek strategie zal
zijn: de Kamer klemzetten en uiteindelijk andere partijen de schuld geven dat er geen
goede wetgeving komt. Ik laat mij daar niet door piepelen. Wij gaan goede wetgeving
maken. Als die wetgeving niet goed genoeg is, komt die er niet. Dan is dat niet mijn
schuld, maar dan verzaakt de Minister het om goede wetgeving te maken. Dat noem ik
cynische politiek. Cynische politiek is dat je bezig bent een wit voetje te halen
bij de kiezer en niet de dingen écht goed wilt regelen voor Nederland. Ik kies voor
het laatste en niet voor het eerste. Zo, daar zat boosheid achter; dat klopt.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Ik kan dat goed volgen, want dit kabinet kiest voor de route van ...
Mevrouw Vondeling (PVV):
Ik zie dat er nog een interruptie is.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Maar ik wilde vervolgen op mijn interruptie.
De voorzitter:
Ja, zeker. Het is nog geen wetsbehandeling. Ik snap het, maar laten we de tijd wel
in de gaten houden, want die tijd kun je dan goed plenair gebruiken.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Dank voor uw wijze waarschuwingen, voorzitter. Maar ik wil hier wel graag een vervolg
aan geven; dat zult u begrijpen. Ik kan het namelijk heel goed volgen dat de heer
Bontenbal zegt: ik laat mij niet lenen voor chaos op chaos. Dat is wel wat hier gebeurt,
met de vier coalitiepartijen die toestaan dat een Minister wetsvoorstellen met een
dictum c onaangepast of met alleen een beetje schaven aan de memorie van toelichting
doorstuurt. De fundamentele bezwaren van de uitvoering, van de IND, van het COA, van
de rechtspraak, van de politie en van de Raad van State, staan allemaal nog overeind.
Ik kan me dat heel goed voorstellen. Maar als we hier eindeloos over debatteren, vertragen
we daarmee dan niet dat Europese pact, waar we veel van kunnen verwachten, omdat er
in Europa ook een frisse wind waait? Moeten we nu dan wel het gesprek voeren over
deze wetten? Zouden we niet eerst alle energie moeten steken in het goed laten invoeren
van dat pact, waar we ook al de eerste positieve effecten van zien?
De heer Bontenbal (CDA):
Zoals u weet, ben ik groot voorstander van het Europees Migratiepact. Ik weet dat
mijn christendemocratische collega's in het Europarlement daar heel veel werk voor
hebben verzet, dus vertel me niet dat het CDA niet met migratiebeleid bezig is. Dat
doet de ChristenUnie overigens niet, maar ik wil niet dat dat beeld ontstaat. De grote
stappen worden Europees gezet. Daar heeft de Europese Volkspartij een hele belangrijke
rol in gespeeld. Natuurlijk kijk ik ook naar de twee wetstrajecten. Daar zit ook tijd
tussen.
Stel nu dat de behandeling een paar maanden in beslag neemt. Dan komt de termijn van
de invoering van de eerste set wetten wel vrij dicht bij de termijn voor de tweede
te liggen, maar dat hoeft elkaar niet te bijten. Het gaat er met name om dat er in
de uitvoering één implementatietraject is. Het gebeurt wel vaker dat wetten in de
loop van de tijd worden aangepast, maar dan moet het niet zo zijn dat bijvoorbeeld
in wet a een definitie wordt opgeschreven die in wet b dan weer wordt aangepast. Het
moet er ook niet toe leiden dat de IND op basis van wet a een bepaalde procedure moet
inregelen die in wet b dan weer moet worden aangepast. We moeten er dus heel goed
naar kijken dat die twee wetten bij elkaar passen. Dat is een van de criteria waarnaar
wij bij de hele wetsbehandeling goed gaan kijken.
De voorzitter:
De antwoorden mogen iets korter. Prima. Mevrouw Vondeling heeft een interruptie.
Mevrouw Vondeling (PVV):
De heer Bontenbal van het CDA verwijt deze Minister politieke spelletjes te spelen,
terwijl hij nu zelf laat zien dat hij alles gewoon gaat tegenwerken in de Tweede Kamer.
Hij zei dat de Minister zich moet verplaatsen in de IND-medewerker of in de COA-medewerker.
Waarom zegt hij niet dat zij zich moet verplaatsen in de Nederlander, die deze maatregelen
wil? Daar hoor ik hem niet over. De Nederlander wil dit kabinet, wil deze maatregelen
en wil ook de noodwet, waardoor de helft van de maatregelen al ingevoerd zou worden.
Waarom hoor ik de heer Bontenbal daar niet over?
De heer Bontenbal (CDA):
Ik ben mijn betoog begonnen met de noodzaak om meer grip te krijgen op migratie. We
hebben daarover allerlei dingen opgeschreven in ons verkiezingsprogramma. Een aantal
weken geleden was ik nog vrij constructief en dacht ik: ik ga alles op de inhoud beoordelen.
Maar ik kijk nu naar het spel dat gespeeld wordt. Uw reactie bevestigt dat alleen
maar. De tegenstelling tussen het zich verplaatsen in de Nederlander en het zich verplaatsen
in de COA-medewerker is een hele rare. De COA-medewerker probeert ook iets te doen
wat goed is voor Nederland. De IND-medewerker, die beoordeelt of mensen hier wel of
niet mogen blijven, heeft een vrij zware baan, want die kijkt de asielzoeker in het
gezicht. Zij moeten met uitvoerbare regels kunnen werken. Wij praten ook met IND-medewerkers
en met COA-medewerkers en zij hebben gewoon recht op goed doordacht asielbeleid. Als
wij dat als Kamer niet maken, wordt het een puinhoop. Dan zetten wij die mensen weer
in de wind. De Minister staat ook voor die organisaties. Ik vind dat zij gewoon goede
wetgeving moet maken. Als al die organisaties zeggen dat er niet naar hen wordt geluisterd
en dat de Minister hun adviezen in de wind slaat, vind ik dat een heel groot probleem,
ja.
Ik zou als Kamerlid geen knip voor de neus waard zijn als ik deze wetsvoorstellen
hier zomaar als klapvee, als stemvee, door zou laten gaan. Dan zou ik mijn rol als
Kamerlid niet serieus nemen. Ik zou iedereen aanraden zijn rol als Kamerlid en medewetgever
wel serieus te nemen. We hebben de afgelopen jaren genoeg problemen in de uitvoering
gezien; daar zijn hele parlementaire enquêtes over gehouden. Laten we die fout niet
nog een keer maken.
Mevrouw Vondeling (PVV):
Nog even een opmerking over de puinhoop. Er is nu een puinhoop. Die puinhoop is ontstaan
mede door het CDA, dat verantwoordelijk is geweest voor jarenlang bestuur. Die puinhoop
is deze Minister nu aan het opruimen. Dat is wat de Nederlander wil.
Dat was het, voorzitter. Daar kan ik het bij laten.
De heer Bontenbal (CDA):
Ik heb voor dit debat, een aantal weken geleden, een aantal schriftelijke vragen gesteld
om te kijken wat er in de eerste acht maanden is gebeurd. Zijn de cijfers beter geworden?
Nou, nee. Kijk het setje schriftelijke vragen van gisteren gewoon nog eens na. We
zitten nu op 61 weken bij de IND; dat is inmiddels opgelopen tot 64 weken. Iemand
die in de vierde stroom zit, dus in de algemene verlengde asielprocedure, moet één
jaar en nog een aantal weken wachten voor hij fatsoenlijk uitslag krijgt. Dat kan
ook nog veel verder oplopen. Die cijfers lopen ook gewoon op. U kunt niet steeds naar
alle vorige kabinetten blijven verwijzen. Deze Minister trekt een hele grote broek
aan, want zij heeft het strengste migratiebeleid ooit en zij zou de hele asielketen
op orde brengen. Daar mag ik haar gewoon op afrekenen als ik dat niet terugzie in
de cijfers, en dat zie ik niet. Het is dus gewoon een heel terecht verwijt.
De voorzitter:
Mevrouw Vondeling, uw laatste interruptie.
Mevrouw Vondeling (PVV):
Dat mag u zeker doen, maar kijk ook even naar uzelf, naar het CDA, want het CDA heeft
mede de noodwet geblokkeerd in de Eerste Kamer. Anders hadden we die maatregel al
kunnen invoeren. Het is uw partij die constant tegenwerkt.
De heer Bontenbal (CDA):
Nee, sorry, het is niet mijn partij die constant tegenwerkt. Er was voordat het kabinet
viel, een vrij groot, omvangrijk migratiepakket. Het CDA stond aan de kant bij het
erdoorheen halen van dat migratiepakket. Het is niet het CDA dat het kabinet toen
heeft laten vallen op het migratiepakket. Het CDA heeft in het Europarlement een hele
grote rol gespeeld bij het Migratiepact. Daar plukken wij nu in Nederland de vruchten
van, maar dat is niet de verdienste van deze Minister. Het is de Europese Volkspartij,
met Jeroen Lenaers, die dat voor een groot deel heeft gefikst. Bij de Algemene Politieke
Beschouwingen was mijn eerste verzoek aan de Minister om de terugkeerverordening weer
op de agenda te zetten in Europa. Gelukkig komt daar nu iets. Daar ben ik blij mee.
Zeg dus niet dat wij niets gedaan hebben. Ik heb constant aan dat touw proberen te
trekken, maar ja, wij willen inderdaad goede wetgeving. Noodwetgeving, iets door de
Kamer heen jassen zonder goed, deugdelijk debat daarover, vind ik onverantwoord. Ga
mij dus niet verwijten dat ik niet meedoe aan pyromanenpolitiek.
De voorzitter:
Dan heeft u nog een interruptie van mevrouw Piri.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Ik sta een beetje versteld van de vorige interruptie op het betoog van de heer Bontenbal,
als ik heel eerlijk mag zijn. Deze Minister en deze coalitie weten ontzettend goed
dat ze afhankelijk zijn van een aantal partijen in de Eerste Kamer en de PVV neemt
die hier nu even openlijk de maat: kijk naar uzelf, de puinhoop van het CDA et cetera.
Mijn vraag aan de heer Bontenbal is deze. Mijn fractie heeft soms andere oplossingen
dan het CDA, maar ik ben ervan overtuigd dat het CDA wel altijd op zoek is naar oplossingen
die werken, naar zorgvuldige wetgeving. Ik hoor de heer Bontenbal zeggen dat dit traject
onzorgvuldig was, dat er kritiek op de uitvoerders is. Wat verwacht de heer Bontenbal
nu van de Minister? Denkt u dat dit nog aan te passen is met goede wetswijzigingen?
Verwacht u dat zij nu zal zeggen dat ze openstaat voor verbeteringen van de wet? Wat
is precies uw verwachting van de Minister in deze vergadering, gezien de, mijns inziens,
terechte kritiek die u heeft?
De heer Bontenbal (CDA):
Ik hoop dat de Minister het volgende zegt. «Ik ben dienaar van de Kroon en ik zit
hier om het belang van Nederland te dienen. Ik wil uiteindelijk goede wetgeving die
in de praktijk werkt, dus ik ga luisteren naar wat de Kamer vraagt. Ik ga vooral heel
goed luisteren naar wat alle uitvoeringsorganisaties tegen mij zeggen. Ik ga de nota's
die de uitvoeringsorganisaties aan mij sturen, waarin allerlei adviezen staan over
hoe de wetgeving nog kan worden aangepast, heel goed lezen. Ik ga in gesprek en dan
kom ik zelf alsnog met aanpassingen of dan help ik de Kamer om die aanpassingen goed
te doen.»
Ik heb net een punt gemaakt van de vertraging. Doordat de hele fase die het kabinet
moet doorlopen, over de schutting wordt gekieperd, wordt het nu eigenlijk aan ons
als Kamer gevraagd. U heeft een wat grotere fractie, maar wij zijn met z'n vijven,
met vijf à zes beleidsmedewerkers. Daar ga ik niet zielig over doen, maar het kost
wel tijd. Als we al die aanpassingen zelf in amendementen moeten gaan versleutelen,
kost dat veel tijd. Het ministerie heeft een hele ambtelijke ondersteuning, met juridisch
geschoolde mensen. Zij kunnen dat natuurlijk veel sneller dan wij.
Ik vind dus dat de Minister een hele grote gok neemt en nu zelfs heel veel vertraging
in het proces inbouwt. Ze had al die adviezen van de IND beter zelf netjes in de wetgeving
kunnen verwerken. Dat gebeurt nu niet en daarom noem ik dit cynisch, omdat het eigenlijk
over de schutting naar de Kamer wordt gekieperd. Als de Kamer dan zegt dat zij de
uitvoeringsorganisaties goed wil horen en dat ze met een heel aantal amendementen
zal komen, gaat deze Minister vermoedelijk zeggen: ja, jullie zorgen voor vertraging,
maar de kiezer heeft gesproken. Ik ga gewoon niet mijn handtekening zetten onder wetten
die niet goed zijn.
Tegelijkertijd weet de Minister dat ik op een aantal punten aanscherping van de asielwetgeving
wil. Daarom voel ik mij toch tamelijk geschoffeerd door de manier waarop fracties
hier behandeld worden. Die woede heeft u net, denk ik, wel kunnen horen.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Duidelijk. Ik kan de heer Bontenbal in ieder geval het volgende aanbieden. Mijn fractie
heeft twaalf amendementen op de wetgeving klaarliggen. Ik stuur ze graag door naar
het CDA, zodat u ze kunt bekijken. Ze vatten grotendeels de kritiek van de uitvoeringsorganisaties
samen.
Voorzitter. Onlangs hebben wij samen met de heer Bontenbal een andere motie ingediend,
voor een «go and see»-regeling voor Syriërs. Ik lees nu in de brief van de Minister
dat ze ... Laat ik het zo zeggen: ze heeft nog een keer opgesomd wat al haar bezwaren
zijn. Het komt erop neer dat ze geen zin heeft om die motie uit te voeren. Ik ga u
niet vragen om de relatie tussen de Kamer en de Minister te evalueren, maar wat vindt
u van die reactie van de Minister op deze motie, die nu voor heel veel mensen iets
zou kunnen betekenen en die is aangenomen door de Kamer?
De heer Bontenbal (CDA):
De regel is dat de Minister moties moet uitvoeren. Ik vind wel dat een Minister altijd
mag motiveren waarom de indieners iets niet goed doordacht hebben. Wij zijn ook maar
gewoon mensen en we kunnen fouten maken. U zult mij dus niet horen zeggen dat een
Minister een motie altijd moet uitvoeren. Soms kunnen er gewoon redenen zijn waarom
een motie niet uitvoerbaar is of niet goed doordacht is. Daar sta ik voor open, maar
dan moet dat netjes in een brief worden uitgelegd. Ik heb een briefje langs zien komen
en daar stond niets in. Ik ga er dus van uit dat de Minister ofwel de motie uitvoert,
ofwel motiveert waarom de motie die wij hebben ingediend, onverstandig is. Daarvoor
moet dan gewoon een nette redenering zijn en als die er niet is, moet ze de motie
uitvoeren.
De voorzitter:
Dank u. Ik vraag het toch nog eenmaal aan iedereen: hou het ietsje korter alsjeblieft,
want anders gaan we het niet redden binnen de tijd. Dat is het enige wat ik iedereen
wil meegeven. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Van Zanten van de BBB.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Dank, voorzitter. Buitenlandse predikers die verkondigen dat seks met een 13-jarig
meisje geen punt is zolang ze maar brede heupen en grote borsten heeft, dat je anuskanker
krijgt door homoseksualiteit en dat de terreuraanslag van Hamas op 7 oktober nooit
is gebeurd, komen Nederland niet in wat de BBB betreft. Het is dus terecht dat deze
Minister en haar collega van Justitie en Veiligheid deze drie haatpredikers de toegang
tot ons land ontzegden. Echter, de rechter oordeelde anders en noemde het oordeel
van de Ministers «onvoldoende onderbouwd». Kan de Minister vertellen wat ze volgens
de rechter dan wel hadden moeten doen en hoe zij dit dus voortaan beter gaan doen?
Voorzitter. Enkele weken geleden kreeg de Minister van de Raad van State te horen
dat zij asielzoekers mag blijven vastzetten in het detentiecentrum op Schiphol. Op
de website van de Dienst Terugkeer en Vertrek las ik dat een asielaanvraag bij de
IND vanuit vreemdelingendetentie maximaal zes weken duurt. Maar iemand houdt daar
dan dus zes weken lang een gevangenisplek bezet, terwijl die plekken juist zo ontzettend
hard nodig zijn. Hiernaast wordt daar ook over gedebatteerd. Is de Minister dus bereid
om concrete stappen te zetten om asielprocedures in vreemdelingendetentie veel sneller
te laten verlopen? Zo ja, welke? Ziet de Minister ook mogelijkheden om vreemdelingendetentie
te realiseren op de aanmeldplekken in Ter Apel en Budel? Ook is de vraag hoe het staat
met de escalatieladder in Ter Apel voor overlastgevende asielzoekers. Kan de Minister
hierover een update geven?
Voorzitter. Begin oktober werd mijn motie aangenomen waarin ik vroeg strengere kaders
te ontwikkelen om asielvergunningen eerder te weigeren of in te trekken wanneer een
onherroepelijke gevangenisstraf is opgelegd. BBB is erg blij dat de Minister helemaal
geen minimum meer wil stellen aan de strafoplegging bij de beoordeling van een vergunning
en dat deze meteen kan worden geweigerd of ingetrokken. Kan de Minister ook vertellen
wie dat precies gaat beoordelen? Is dat de IND? Aanvullend de vraag of en, zo ja,
hoeveel criminele asielzoekers sindsdien zijn uitgezet en waarvoor zij precies zijn
veroordeeld.
In het azc in Gilze werd vorige week een jezidi-vluchteling aangevallen door twee
andere asielzoekers. Zij drongen zijn kamer binnen, bedreigden hem met messen en eisten
dat hij zich zou bekeren tot de islam. Toen hij weigerde, werd hij gemarteld, gestoken
en beroofd. Deze man komt voor zijn veiligheid naar Nederland, maar is hier vervolgens
allesbehalve veilig. Kan ik, nu we geen minimum meer stellen aan strafoplegging na
een veroordeling, ervan uitgaan dat deze twee mannen zo snel mogelijk worden uitgezet,
mochten zij worden veroordeeld?
De afgelopen dagen hebben we een geweldsexplosie gezien in het westen van Syrië, waarbij
al meer dan 1.000 doden vielen. Het merendeel van hen betreft volgens experts gewone
burgers, voornamelijk alawieten, die over het algemeen worden gezien als wat liberalere
en meer seculiere moslims. Acht de Minister het mogelijk dat het sektarische geweld
ook uitbreekt onder Syrische asielzoekers en statushouders hier in Nederland? Misschien
hebben we daar in Gilze al een voorbeeld van gezien.
Afsluitend het nieuwe terugkeerbeleid als onderdeel van het Europese Migratiepact.
Hierin staan plannen waar BBB al langer voor pleit. Het kon nooit, maar het kan dus
wel. Zo wordt ingezet op uitzendcentra buiten de EU, mogen criminele asielzoekers
langer worden vastgezet, geldt er een terugkeerbesluit voor de hele EU en is het plan
om landen die niet meewerken aan terugkeer, aan te pakken met strafmaatregelen.
Tot slot nog een vraag aan de Minister. Gaan wij als individueel land zelf financiële
strafmaatregelen of andere strafmaatregelen opleggen aan landen die niet meewerken?
Of gaan wij altijd de EU volgen? Wat gebeurt er met de nieuwe maatregelen van deze
Minister zodra het EU-Migratiepact volgend jaar juni wordt ingevoerd?
Tot zover.
De voorzitter:
Ik dank mevrouw Van Zanten. Ik zie verder geen interrupties. Dan geef ik het woord
aan mevrouw Podt van D66.
Mevrouw Podt (D66):
Dank u wel, voorzitter. Soms lijkt het alsof wij bij deze Minister naar een politiek
spelletje Jenga zitten te kijken. Er worden lukraak blokjes uit het asielsysteem getrokken,
net zolang totdat de boel volledig instort. We zien dat in de wetsvoorstellen die
afgelopen vrijdag in de ministerraad werden goedgekeurd en in het aankomende wetvoorstel
over het Europese Migratiepact. Een groot punt van kritiek van alle kanten, ook van
het ministerie zelf, is dat het allemaal los zand is. Er lijkt geen besef te zijn
dat als je aan één knopje draait, dat overal effect heeft. We noemen het niet voor
niets een asielkéten.
De verschillende uitvoeringsorganisaties maken zich grote zorgen, aangezien zij twee
enorme stelselwijzigingen moeten gaan regelen terwijl die totaal niet op elkaar zijn
afgestemd en er bovendien ongekend veel wordt bezuinigd op de capaciteit. Het gevolg
zal dan zijn dat Ter Apel overvol zal blijven, met allerlei gevolgen voor de inwoners
en de ondernemers in het dorp. Het zal ervoor zorgen dat procedures eindeloos duren,
waardoor alleen maar meer opvang nodig zal zijn en meer belastinggeld naar dure hotels
zal gaan. Het zal er ook voor zorgen dat niemand meer goed kan integreren, met een
grote impact op de maatschappij als geheel tot gevolg. Ik vraag de Minister dan ook:
ga terug naar de tekentafel en zorg ervoor dat de plannen op elkaar aansluiten.
Voorzitter. Ook de plannen rondom opvang en huisvesting van statushouders horen daarbij.
Want steeds meer gemeenten twijfelen of ze de asielopvang die ze wilden nog wel kunnen
realiseren, nu de Minister zo'n puinhoop heeft gemaakt van de verdeelbesluiten. De
uitstroom uit de asielopvang komt gillend tot stilstand door de plannen van Minister
Keijzer. Het is heel simpel. Als je de urgentie op huisvesting verbiedt, dan worden
doorstroomlocaties een soort Hotel California, zoals ik net al zei: je komt er binnen,
maar je gaat er nooit meer uit. Zo dijen de sobere doorstroomlocaties uit en wil geen
gemeente zo'n locatie meer.
Klopt het, vraag ik de Minister, dat de locaties uit de sociale huur nooit gebruikt
mogen worden als doorstroomlocatie. Veel gemeenten zijn aan het bekijken wat ze slim
kunnen inzetten, bijvoorbeeld gedeeld. Wat moeten ze dan? Beseft deze Minister dat
zij dankzij de plannen van Minister Keijzer straks een probleem heeft, aangezien de
doorstroom vanuit de asielopvang volledig zal stoppen?
Voorzitter. We zullen nog spreken over het terugkeerplan van de Europese Commissie.
En dat is maar goed ook, want ook met terugkeer gaat het niet goed. Dat is extra zonde,
want iedereen is het met elkaar eens dat mensen die hier niet mogen zijn, ook gewoon
terug moeten, te beginnen bij de groep uit veilige landen die voor grote overlast
en zelfs onveiligheid zorgt. Minister Faber gaat zo meteen nog een paar keer «lagere
instroom» zeggen, maar als zij niet levert of kiest voor wetten die het tegenovergestelde
doen, dan schiet niemand daar iets mee op. De Dienst Terugkeer en Vertrek zegt over
haar wetten dat ze zullen leiden tot langere procedures, wat weer afbreuk zal doen
aan de effectiviteit van het terugkeerproces. Nou, daar gaan we al. D66 zal vandaag
en de komende tijd zelf voorstellen doen om ervoor te zorgen dat terugkeer wél op
gang komt.
Ten eerste door de focus te verschuiven van zo veel mogelijk naar zo effectief mogelijk.
Organisaties die werken aan terugkeer worden nu alleen afgerekend op terugkeeraantallen.
Hoewel dat begrijpelijk is, creëert dat ook een perverse prikkel. De focus gaat uit
naar gemakkelijke gevallen, terwijl zware-overlastgevers blijven. Hun uitzetting is
immers vaak een stuk complexer en tijdrovender. D66 pleit voor een aanpak waarbij
de moeilijke gevallen niet worden vermeden maar juist prioriteit krijgen. Graag een
reactie. Overigens blijft een goede en vlotte asielprocedure de beste manier om terugkeer
te realiseren. Geef daarom prioriteit aan kansarme aanvragen en richt een team op
voor complexe zaken, zodat deze niet eindeloos voortduren, met schrijnende rechtszaken
en slepende procedures als gevolg.
Voorzitter, ten slotte. Soms lijkt het alsof deze Minister denkt dat ze in een vacuüm
opereert waarin ze geen rekening hoeft te houden met landelijke en lokale collega's
of mensen die haar beleid uitvoeren. Dat bleek ook uit de antwoorden die ik laatst
kreeg op mijn vragen. Daarin stond dat er met VluchtelingenWerk niet eens een kennismaking
heeft plaatsgevonden. Wie weet had dat nog een rechtszaak kunnen schelen. Ik wil deze
Minister dan ook echt aanmoedigen om dat anders te doen. Zij is geen alleenheerser,
dus laat ze zich ook niet zo gedragen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Ik zie dat u een interruptie heeft van mevrouw Van Zanten, BBB.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Ik heb een vraag aan mevrouw Podt over de doorstroomlocaties. Ik hoor haar zeggen
dat de plannen van Minister Keijzer de plannen van Minister Faber in de weg zitten.
Gezien het feit dat er in Nederland al een tekort is aan 400.000 huizen, vroeg ik
me af hoe mevrouw Podt het precies voor zich ziet. Stel dat we alle asielzoekers die
een status verkrijgen voorrang geven op een sociale huurwoning. We kunnen niet in
zo'n korte tijd zo veel extra huurwoningen bijbouwen. Bovendien wonen heel veel jongeren
bij hun ouders op zolder en noem maar op. Hoe ziet mevrouw Podt dat?
Mevrouw Podt (D66):
Volgens mij zijn er twee manieren. Doorstroomlocaties an sich zijn natuurlijk helemaal
geen slecht idee. Dat is echt prima. Alleen, de manier waarop deze Minister ermee
omgaat en dit kabinet ermee omgaat, is volslagen absurd. Dan wordt het geen doorstroomlocatie.
Nogmaals, dan wordt het Hotel California. Op het moment dat je een doorstroomlocatie
hebt, kun je even wat lucht genereren. Maar dan moet je er wel voor zorgen dat mensen
daar op een gegeven moment weer uit kunnen komen. De oproep van 95% of 96% van de
gemeenten in Nederland is dan ook heel helder. Zij zeggen: wij willen best doorstroomlocaties,
en dan in onze eigen gemeente, dus niet van die hele grote locaties. Ze zeggen ook
– dat moet volgens mij iedereen willen – dat ze dan gelijk kunnen beginnen met integratie
en inburgering. Langzaamaan gaan ze mensen dan begeleiden naar reguliere huisvesting.
Dat doen gemeenten al jarenlang. Dat is best ingewikkeld, want inderdaad, de woningmarkt
is hartstikke krap. Dat zegt mevrouw Van Zanten terecht. Het is dan ook hartstikke
zuur als je eventjes moet wachten. Maar het is wel de enige manier om dit een beetje
fatsoenlijk te doen. Niemand zegt dat al die asielzoekers allemaal tegelijk voorrang
moeten krijgen. Dat gebeurt ook helemaal niet, zo zijn gemeenten er de afgelopen jaren
ook helemaal niet mee omgegaan. Maar dat is wel de manier, rustig aan.
De voorzitter:
De tweede interruptie van mevrouw Van Zanten.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Maar vindt mevrouw Podt niet dat als mensen al zo lang op de wachtlijst staan voor
een sociale huurwoning en statushouders voorrang krijgen ... Begrijpt mevrouw Podt
hoe dat is voor al die jongeren die bij hun ouders moeten blijven wonen, die niet
aan een gezin kunnen beginnen? Begrijpt mevrouw Podt hoe dat is voor mensen die in
scheiding liggen? Daarnaast is er ook nog het probleem dat door het stikstofslot de
hele woningmarkt niet beweegt. Als we al huizen tekortkomen, waar gaan we dan huizen
vandaan halen?
Mevrouw Podt (D66):
Om te beginnen: hartelijk dank aan mevrouw Van Zanten voor deze oproep om veel haast
te maken met het oplossen van het stikstofslot. Volgens mij is daar ongeveer iedere
partij in de Kamer voor, behalve de partij van mevrouw Van Zanten. Laten we daar vooral
werk van werken. Terug naar haar vraag. Volgens mij is het heel begrijpelijk dat mensen
hiermee worstelen. Als jij al lang op de wachtlijst staat en jij bij wijze van spreken
wordt ingehaald door een Syrisch gezin, dan is dat natuurlijk zuur. Alleen, we moeten
in deze Kamer ook eerlijk zijn. Op het moment dat de gemiddelde wachttijd zeven jaar
is, scheelt het effectief misschien een of twee maanden als we stoppen met het voorrang
geven aan statushouders. Dat klinkt heel leuk, maar daar schieten we dus niks mee
op. We moeten wat doen aan de huizenmarkt en we moeten inderdaad wat doen aan stikstof.
Maar dit gaat niet de oplossing zijn. Laten we daar als Kamer gewoon eerlijk over
zijn.
De voorzitter:
Laatste interruptie, mevrouw Van Zanten.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Ik hoor nog steeds niet echt een oplossing voor de problematiek die we nu in Nederland
hebben. Zo'n staatscommissie demografie zegt ook dat er veel te veel mensen bij komen.
Je moet op een gegeven moment ook kijken naar de ruimte die je hebt en de mensen die
hier al wonen. Waar ga je, als de instroom hetzelfde blijft als in de afgelopen acht
jaar ... We gaan ervan uit dat dankzij de wetten van mevrouw Faber, als die worden
ingevoerd, als de Eerste en de Tweede Kamer dat toestaan, de instroom naar beneden
gaat. Maar zolang dat nog niet het geval is, hoe moeten we die problemen dan oplossen?
Nederland is een klein landje. Zelfs een neutrale organisatie als de staatscommissie
demografie zegt dat we te veel mensen krijgen en dat een gematigde groei veel beter
is. Wat vindt mevrouw Podt dan? Vindt mevrouw Podt ook dat we iets moeten doen aan
de instroom? Hoe dan? Hoe ziet mevrouw Podt de toekomst?
Mevrouw Podt (D66):
Zo, dat is een grote vraag! Hoe zie ik de toekomst? Nou, heeft u even? Dat mag denk
ik niet van de voorzitter. Nou ja, ik heb zelf dat debat over de demografische ontwikkeling
gedaan. Dat was een uitstekend debat. Een zeer grote groep in deze Kamer zei: we sluiten
ons aan bij dat verhaal over gematigde groei. Dat hebben wij ook gedaan, want natuurlijk
is dat zo, natuurlijk moet je ernaartoe dat het niet op deze voet doorgaat. Dat ziet
ook iedereen. Dat betekent inderdaad dat we iets zullen moeten doen, dat we drastische
keuzes zullen moeten maken op het gebied van arbeidsmigratie. Daar hebben wij ook
allerlei voorstellen voor ingediend.
We zullen ook iets moeten doen aan het aantal mensen dat hierheen komt, alleen al
vanwege het feit dat iedereen nogal ongemakkelijk wordt van het feit dat mensen op
bootjes hiernaartoe komen. Ik wil dat niet op mijn geweten hebben. Maar dat betekent
wel dat we dingen moeten doen die werken.
Dan wil ik toch even aansluiten bij wat collega Bontenbal zojuist zei. Nog even afgezien
van het feit dat de manier waarop deze maatregelen door de Minister zijn aangekondigd
geen schoonheidsprijs verdient, is uit alle kritiek duidelijk dat het niet zo veel
gaat opleveren. Iedere organisatie zegt dat. Van de week zat ik te kijken naar dingen
van de politie. Die zeggen gewoon: dit is niet wat het verschil gaat maken. Wat het
verschil gaat maken, is het Europese pact. Daar moet deze Minister op in gaan zetten,
daar moet deze Minister prioriteit aan geven, daar ligt de oplossing.
De voorzitter:
Dank u. Ik zie dat u verder geen interrupties heeft. Dan geef ik het woord aan de
heer Boomsma van NSC.
De heer Boomsma (NSC):
Dank u wel, mevrouw de voorzitter. We hebben gezien dat vrijdag twee asielwetten zijn
vastgesteld. Het is in ieder geval heel goed dat er 115 miljoen extra is gereserveerd
voor de IND en de rechterlijke macht, conform ons eerdere aandringen en ons verzoek.
Wij willen inderdaad wetten die werken. Ook NSC wil dat. NSC wil ook wetten die goed
kunnen worden uitgevoerd. Wij zien dan ook uit naar een goede en zorgvuldige behandeling.
Dan zal ik ook ingaan op alle andere opmerkingen die hier al zijn gemaakt.
Nu een aantal andere zaken. Ten eerste dat afschuwelijke voorval waarbij een jezidische
man werd mishandeld in een azc, omdat geconstateerd zou zijn dat hij zich niet aan
de ramadan hield, waarna hij aangaf dat hij geen moslim was. Het is natuurlijk een
grof schandaal dat dit in Nederland plaatsvindt. Jezidi's die vluchten voor geweld
en genocide krijgen in Nederland alsnog te maken met hetzelfde type geweld, terwijl
ze hier bescherming zouden moeten kunnen krijgen. Mensen die dat doen en die een beroep
doen op onze hulp, horen hier niet wat ons betreft. Die moeten gewoon worden uitgezet.
Ik wil graag van de Minister horen wat zij nu gaat doen. Welke maatregelen worden
er genomen? Ik begrijp dat het COA wel heeft bevestigd dat er extra maatregelen zijn
genomen en dat er extra sloten zijn gemaakt; extra veiligheid. Klopt dat? Is dat nu
voldoende? Worden jezidi's aangemerkt als een kwetsbare groep? Zijn er meer incidenten
bekend met specifiek jezidi's? Graag een reactie. Worden dit soort incidenten, dus
met een duidelijk discriminatoir karakter, apart geregistreerd?
Voorzitter. We zagen gisteren inderdaad de Europese voorstellen voor nieuw terugkeerbeleid.
Dat is goed nieuws. Het is goed dat de terugkeerhubs juridisch mogelijk worden gemaakt.
We hebben er natuurlijk al eerder op aangedrongen, maar we moeten er nu dan ook tempo
mee maken om ze daadwerkelijk te realiseren. Hoe staat het daarmee? Wat is de tijdlijn?
Kan de Minister daar een update van geven?
Voorzitter. We hebben een motie ingediend om aanvragen van veiligelanders binnen twee
weken te behandelen. Dat is waarschijnlijk, zoals we toen ook hebben aangegeven, een
van de belangrijkste dingen die je kunt doen om de grote overlast en ellende die deze
groep veroorzaakt, te beperken. Welke stappen worden concreet gezet om dat daadwerkelijk
tot stand te brengen? Je moet daar goede afspraken over maken en je moet erbovenop
zitten, zodat het ook echt binnen die twee weken gaat gebeuren. Je moet uiteindelijk
ook afspraken maken met rechters om die beroepen met prioriteit te behandelen. Worden
die afspraken nu inderdaad gemaakt?
In hoeverre wordt snelrecht toegepast op criminele en overlastgevende asielzoekers?
Het lijkt mij zaak dat zij zo snel mogelijk van straat worden gehaald, dus dat je
hen bijvoorbeeld zo snel mogelijk in voorarrest plaatst. Is de Minister het met NSC
eens dat er juist bij asielzoekers geen strafbeschikkingen worden opgelegd, maar dat
zij nog wel een gevangenisstraf moeten kunnen krijgen?
Voorzitter. Dan de huisvesting en de maatregelen om statushouders te laten uitstromen
uit het azc. Ik was vrijdag in Castricum, waar ze al jaren ervaring hebben met het
afschaffen van de voorrang. Ik heb daar goede voorbeelden gezien van wat je kunt doen.
Er zijn hele goede flexwoningen. Die worden beschikbaar gesteld voor spoedzoekers,
starters en statushouders. Ik denk dat het heel goed is dat je daarin geen onderscheid
maakt. Dat is volgens mij de richting waarin we de oplossing moeten zoeken. Hoe ziet
de Minister die voorbeelden? Heeft zij al bestudeerd wat werkt en wat misschien beter
kan? Ik denk dat het belangrijk is dat woningbouwcorporaties bij die plannen betrokken
worden en dat je middelen kunt stapelen. Er wordt nu eenmalig € 30.000 beschikbaar
gesteld, maar kan dat bedrag ook voor deze flexwoningen worden gebruikt? Komt de € 14.000
die vanuit de SPUK-regeling beschikbaar is, daar dan bovenop? Ik denk dat dat belangrijk
is, want anders zit daar gewoon een grote onrendabele top. Op die manier maak je het
voor gemeenten mogelijk om echt resultaten te boeken.
Tot zover.
De voorzitter:
Dank. U heeft een interruptie, de laatste interruptie, van mevrouw Bikker.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Collega Boomsma parkeerde de wetten van Minister Faber, en daarmee ook de grote plannen
die dit kabinet zegt te hebben en de chaos die ze tot gevolg zullen hebben, heel fluks
aan het begin van zijn bijdrage. Daarom heb ik de volgende vraag. Ik heb NSC leren
kennen als een partij die groot is geworden met de slogan «goed bestuur». Als van
alle kanten de waarschuwingslichten op oranje, donkeroranje of rood staan en als de
rechtspraak, de politie, de uitvoeringsorganisaties en de Raad van State zeggen «doe
het niet zo», is het dan verstandig om door te karren, om je jeep te pakken en verder
te rijden, het traject van een wetsbehandeling in, met de tekst op deze manier, terwijl
je weet dat je dan eigenlijk de jungle in rijdt in plaats van dat je een weg opgaat
die een doel heeft en waarmee we echt iets voor elkaar krijgen? Hoe ziet NSC dat?
Want het lijkt er nu op dat NSC zich erbij neerlegt dat de wet er zo uitziet, in plaats
van dat er toch ergens iets gezegd wordt over de uitvoerbaarheid en de rechtsstatelijkheid.
Gaan we daar nog beweging op krijgen? Worden andere partijen gesteund als ze zeggen
dat ze dat wel willen? Hoe moet ik dat nou duiden? Want ik vond deze parkeeractie
knap, maar ik denk niet dat we daarmee het onderwerp recht doen.
De heer Boomsma (NSC):
Het was geen parkeeractie. Wij gaan gewoon een hele zorgvuldige wetsbehandeling tegemoet.
We hebben altijd gepleit voor een normale parlementaire behandeling. NSC is geen stempelmachine;
dat hebben we ook steeds gezegd. We hebben juist steeds gezegd dat we wetten willen
die werken, die resultaten opleveren en die goed uitvoerbaar zijn. Ik heb natuurlijk
kennisgenomen van de verschillende zorgen die leven bij organisaties. Die gaan wij
goed bestuderen en daar zullen we op terugkomen bij de wetsbehandeling, maar ik ga
nu niet vooruitlopen op welke wel en welke niet, welke amendementen we gaan indienen
et cetera.
De voorzitter:
U heeft een interruptie van de heer Bontenbal.
De heer Bontenbal (CDA):
De heer Boomsma zegt dat het NSC geen stempelmachine is, maar de bewindspersonen in
de ministerraad lijken zich wel degelijk als stempelmachine te hebben gedragen. Ik
hoor dat er wel wat gepruttel is geweest, maar uiteindelijk zijn die wetten er gewoon
doorheen gegaan en dat is, denk ik, gewoon politiek, omdat een paar partijen klem
zitten op dit moment en omdat de coalitie wankel is. De tactiek is vervolgens om die
hele onaangepaste wet, waarvan we weten dat daarin een aantal hele fundamentele aanpassingen
nodig waren, volledig op het bordje van de Tweede Kamer te leggen. Dat moet u als
parlementariër die zijn werk grondig wil doen – ik geloof namelijk dat u zo'n politicus
bent – toch pijn doen? Dit is toch niet de manier? Want nu moet de Kamer alle amendementen
gaan maken. Dat wordt een enorme klus en dat levert, denk ik, ook best veel vertraging
op. Deze wet had gewoon, op basis van de adviezen van de IND bijvoorbeeld, netjes
moeten worden aangepast. Ik had gedacht dat bewindspersonen van onder andere NSC daar
ook voor waren gaan staan in de ministerraad.
De heer Boomsma (NSC):
Ik heb gezien dat er een aantal wijzigingen zijn aangebracht, ook in de memorie van
toelichting. Volgens mij is het niet ongebruikelijk dat de Kamer met amendementen
komt; dat is bij elke wet zo. De Kamer moet daarin haar eigen afweging maken. De Ministers
hebben zelf hun besluit genomen. Wij zullen hier, na een zorgvuldige behandeling,
onze eigen afwegingen daarin maken. Dat lijkt mij dus niet verwonderlijk; dat lijkt
mij gewoon de geëigende weg.
De heer Bontenbal (CDA):
Nu bagatelliseert u het probleem. Als je alle brieven van uitvoeringsorganisaties
leest die er liggen, zie je dat het niet gaat om het nog even aanpassen van punten
en komma's. Het gaat mij nog niet eens om alle lobbyorganisaties eromheen, want die
kunnen het gewoon politiek met ons oneens zijn. De een wil het tweestatusstelsel niet,
de ander juist wel. Dat snap ik en dat mogen ze vinden. Dat gaat niet over de uitvoerbaarheid.
Maar als een club als de IND, die in het midden van de hele asielketen staat, hele
duidelijke teksten opschrijft in nota's, namelijk «stuur dit nog niet naar de Kamer;
wij hebben het tweestatusstelsel nog niet helemaal kunnen uitdenken» – ik heb dat
net nog in de nota's gelezen; ik heb de teksten zitten onderstrepen en het zijn hele
harde teksten – dan kunt u niet zeggen: de Kamer dient wel vaker amendementen in.
Nee, dit gaat gewoon over de kern van een wetsvoorstel die problematisch is.
Het spel dat nu gespeeld wordt, is: dump het maar gewoon op het bordje van de Tweede
Kamer, dan gaan we er lekker politiek over bedrijven en dan gaan we de partijen die
kritisch zijn, zoals het CDA of de SGP, de zwartepiet toeschuiven. Ik kan precies
uittekenen hoe dit spelletje gespeeld gaat worden en ik heb besloten daar niet aan
mee te doen. Ik hoop eigenlijk dat meneer Boomsma daar ook niet aan mee wil doen en
gewoon wil zeggen: we gaan die wet heel zorgvuldig behandelen en we gaan de Minister
ook vragen om zelf nog aanpassingen te doen als blijkt dat een aantal belangrijke
pijlers van die wet nog niet op orde zijn.
De heer Boomsma (NSC):
De heer Bontenbal zegt: we gaan lekker politiek bedrijven. Dat is inderdaad wat wij
hier doen. Ik ben het wel met hem eens dat er bij allerlei organisaties grote zorgen
over deze wetgeving zijn. Dat is misschien meer dan bij andere wetten het geval. Maar
dit asielprobleem, met die hele asielketen, is een buitengewoon taai, ingewikkeld,
complex en technocratisch moeras, waar we de afgelopen decennia in zijn gezwommen.
De problemen in de uitvoering zijn nu ook al heel groot. Er zijn bijvoorbeeld ook
nu al enorme wachtlijsten voor gezinshereniging. Als je nu een aanvraag doet voor
gezinshereniging, wordt die pas in mei 2027 behandeld.
De facto heb je om bureaucratische redenen dus al een wachttermijn van twee jaar.
Die problemen knellen op dit moment dus al op allerlei punten. Dat maakt dat heel
veel mensen zich zorgen maken. Dat doen wij ook, maar dat maakt ook dat wij een zorgvuldige
behandeling in de Kamer buitengewoon belangrijk vinden. Misschien kunnen we niet alle
problemen en zorgen wegnemen; daar moeten we ook realistisch in zijn. Ik geef onmiddellijk
aan dat wij hier geen politieke spelletjes gaan spelen. We doen aan politiek, want
dat is wat we hier doen, maar we willen gewoon wetten die werken en daar gaan wij
op focussen.
De voorzitter:
Dan heeft u nog een interruptie van mevrouw Piri. En ik heb u ook gezien, hoor, meneer
Van Baarle. Uw laatste interruptie, mevrouw Piri.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Even denken. Nee, een bepaalde opmerking ga ik niet maken.
NSC zegt voor werkbare wetten te zijn. We hebben alle kritiek gezien, van onder andere
de Raad van State en de IND. Volgens mij zit NSC in het kabinet. Ik mag toch aannemen
dat het antwoord van de heer Boomsma niet is: nou, wat er nu naar de Kamer is gestuurd,
zijn hartstikke uitvoerbare wetten; het enige wat miste, was 115 miljoen? Hoe ziet
NSC dat? Is wat er nu naar de Kamer is gestuurd, een werkbare wet? Ik hoef niet alle
details over de vraag of u nog amendementen gaat indienen of niet. Gewoon heel duidelijk:
is het een werkbare wet of niet? Want de eerste zin van uw bijdrage was: hartstikke
mooi, die 115 miljoen. Ik maak me er zorgen over dat u dat als excuus gaat gebruiken
om niet-werkbare wetten op die manier goed te keuren, dus door 115 miljoen erbij te
stoppen. Is dit een werkbare wet volgens NSC of niet?
De heer Boomsma (NSC):
We gaan die gewoon zorgvuldig behandelen en dan gaan we zien wat daarvoor nodig is.
We willen wetten die werken. Ik denk dat die 115 miljoen echt een belangrijke stap
is. Ik zeg niet dat daarmee alle zorgen zijn weggenomen, maar het is natuurlijk wel
heel belangrijk. We gaan op dit moment dus niet vooruitlopen op hoe wij daar precies
tegen aankijken en wat we dan gaan doen. We zijn namelijk ook nog bezig met het nauwkeurig
bestuderen van alles wat er voorligt, van alles wat is aangegeven en van alle input.
Ik hoop dat we als Kamer gewoon samen tot een zorgvuldige wetsbehandeling kunnen komen
en het doel gaan bereiken dat wij in ieder geval nastreven, namelijk een beperking
van asielmigratie en een werkbaarder systeem.
De voorzitter:
Dan heeft u nog een interruptie van de heer Van Baarle. Dit is ook uw laatste interruptie.
De heer Van Baarle (DENK):
Ik denk dat de behandeling van deze asielwetten ook moet gaan laten zien of de heer
Wilders de NSC-fractie in de tang heeft. In aanloop naar de publicatie van die wetten
heeft de heer Wilders natuurlijk gezegd dat hij het niet gaat meemaken dat die aangepast
worden. Mevrouw Faber heeft gezegd dat er hoogstens een punt en een komma worden toegevoegd,
maar dat een inhoudelijke aanpassing niet gaat gebeuren. Mijn vraag is: heeft NSC
op voorhand samen met de coalitiepartijen een afspraak gemaakt om alle inhoudelijke
wijzigingen van het wetsvoorstel met praktische gevolgen niet te gaan steunen? Is
daar overeenstemming over? Of zegt de NSC-fractie: als we overtuigd zijn, kunnen wij
een inhoudelijke wijziging van de wetten van Faber, steunen en gaan we daarmee in
tegen de wil van de PVV en de heer Wilders?
De heer Boomsma (NSC):
Nieuw Sociaal Contract wil zelf ook graag strenger asielbeleid. Zo stond het ook in
ons verkiezingsprogramma. Zo staat het in het hoofdlijnenakkoord. Daar staan wij gewoon
achter. Wij willen ook een tweestatusstelsel. Er zijn overigens allerlei andere landen
in Europa die al langer een tweestatusstelsel hebben en waar al langer bepaalde maatregelen
gelden voor nareis en voor beperkingen. Overigens heeft Oostenrijk gisteren zelfs
aangegeven dat het nareis tijdelijk wil stopzetten. In allerlei landen is dit soort
wetgeving al actief. Het werkt ook gewoon, bijvoorbeeld in Duitsland.
Bepaalde andere maatregelen in de Asielnoodmaatregelenwet brengen ons juist meer in
lijn met de rest van Europa, bijvoorbeeld de tijdelijke asielvergunning van vijf jaar
naar drie jaar en het afschaffen van de asielvergunning voor onbepaalde tijd. Er zijn
dus allemaal dingen die in principe gewoon kunnen, maar je moet inderdaad goed kijken
naar hoe we ervoor zorgen dat we die op een juiste manier invoeren. Wij lopen dus
aan geen enkele leiband. We zijn ook geen stempelmachine. Dat wil ik hierbij nog herhalen.
We gaan gewoon voor een zorgvuldige wetsbehandeling. Dan zullen we zien.
De voorzitter:
Dat was het einde van de inbreng van de heer Boomsma. Dan geef ik nu het woord aan
de heer Van Baarle.
De heer Van Baarle (DENK):
Voorzitter. We hebben vaak vanuit DENK benadrukt dat deze Minister strooit met non-oplossingen.
Ze leeft in haar eigen werkelijkheid en bedrijft een politiek van harteloosheid. Ze
werkt iedereen tegen zich in het harnas. Als een soort asieldictator drukt zij haar
eigen plannen door. Uit de stukken blijkt dat haar eigen ambtenaren felle kritiek
uiten op haar asielwetten. Ze moesten onder extreme tijdsdruk werk leveren, waardoor
de gevolgen van de wetten niet te overzien zijn. De uitvoeringsorganisaties waarschuwen,
maar deze Minister stak haar vingers in haar oren en wilde hoogstens een punt of een
komma aanpassen. Partijen zoals de orde van advocaten voelen zich niet serieus genomen.
Ze zijn ook niet serieus genomen.
Blijft deze Minister bij haar mening dat haar asielwetten zonder enige substantiële
wijziging erdoorheen gedramd moeten worden, ondanks alle kritiek van de organisaties
die dadelijk de wetten moeten gaan uitvoeren? Is deze Minister überhaupt in staat
om te luisteren naar de uitvoeringsorganisaties? Uit de stukken blijkt van niet. En
kunnen deze wetten straks uitgevoerd worden met, ondanks het bedrag dat erbij komt,
een recordbezuiniging op de IND?
Voorzitter. Er zitten 17.500 statushouders in de opvang. Deze Minister schermt met
doorstroomlocaties. Mijn eerste vraag aan de Minister is: als straks die voorrangsregeling
wordt afgeschaft, gaat dat er dan niet voor zorgen dat de doorstroom vanuit de opvang
nog verder zal stokken? Wanneer kunnen we nou die eerste grootschalige doorstroomlocaties
verwachten? Klopt het dat woningdelen in het verleden weinig succesvol was, dat dat
dus ook weinig soelaas gaat bieden? Ook op dit vlak lijkt het erop dat deze Minister
samen met haar collega strooit met een non-oplossing.
Voorzitter. De Minister heeft een escalatiemodel van pbl tot PWA als het gaat om overlastgevende
asielzoekers. Ik vraag deze Minister: waar blijkt uit juridische analyse dat die escalatieaanpak
ook juridisch proportioneel is voor mensen? Kan de Minister daar antwoord op geven?
Voorzitter. Het harteloze beleid van deze Minister zagen we ook terug in haar tweet
van afgelopen week waarin zij Syriërs oproept om het Suikerfeest weer thuis te vieren.
Haar partijleider reageerde daar harteloos op met «Doei!» In een interview bij PowNed
vorige week meende de Minister dat heel Syrië op dit moment veilig zou zijn, terwijl
er in dezelfde week een bloedbad plaatsvond in de Syrische provincie Latakia, waar
inmiddels meer dan 1.000 mensen zijn vermoord.
Hoe kan deze Minister menen dat heel Syrië veilig zou zijn, terwijl er op dit moment
enorm veel geweld is? Is deze Minister zich ervan bewust dat zij met haar ideeën om
Syriërs nu terug te laten keren deze mensen mogelijk een situatie van geweld injaagt?
Waarom heeft zij deze harteloze tweet gestuurd, «ga maar lekker naar huis in Syrië
Suikerfeest vieren», terwijl mensen grote zorgen hebben? Hoe staat het met de uitvoering
van de motie over de «go and see»-regeling? Waarom komt deze Minister met een brief
met alleen maar kritiek, maar zegt zij niet gewoon netjes dat zij deze motie onverkort
gaat uitvoeren?
Voorzitter. Uit het recente rapport van de Inspectie Justitie en Veiligheid dat onlangs
werd gepubliceerd, blijkt dat de mensonterende situatie in de asielopvang nog steeds
erbarmelijk is. Kinderen zonder privacy ervaren onrust en onveiligheid, ook vanwege
de vele verhuisbewegingen. Chronisch zieken en zwangere vrouwen hebben geen toegang
tot goede zorg. Dat is slecht omgaan met kwetsbare mensen onder de verantwoordelijkheid
van deze Minister. Die kan zich niet verschuilen achter het beleid van haar voorganger.
Wat gaat de Minister nu eindelijk concreet doen om de positie van de mensen in de
opvang te verbeteren? Gaat de Minister de aanbevelingen uit dit inspectierapport onverkort
overnemen en uitvoeren?
Voorzitter ...
De voorzitter:
Komt u tot een afronding? Want u bent over uw tijd.
De heer Van Baarle (DENK):
Jazeker. Tot slot. Sinds maart 2024 willigt de IND asielaanvragen van mensen uit Jemen
niet meer automatisch in. Heel veel van de besluiten worden door de rechter teruggedraaid.
Klopt dat beeld en is het niet beter om terug te gaan naar het oude beleid, als het
gaat om het landenbeleid ten aanzien van Jemen?
Ik dank u vriendelijk, voorzitter.
De voorzitter:
Dank. U heeft geen interrupties. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Bikker van de
ChristenUnie.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Voorzitter, dank u wel. Heeft u weleens in een auto gezeten waarvan de bestuurder
de verkeerde afslag neemt en je de tomtom de hele tijd hoort zeggen: ga linksaf, draai
om, ga rechtsaf, draai om? Het is razend irritant als je weet: we rijden vaster en
vaster, we gaan niet de goede kant op. Het gevaar is dat je de tomtom tot de vijand
verklaart, degene die telkens zegt «ga rechtsaf, ga linksaf, draai om» in plaats van
dat je doorhebt: ik mis mijn doel, ik ga de verkeerde kant op.
Voorzitter. Iets van die vergelijking drong zich eigenlijk aan mij op toen ik de stukken
las. De rechtspraak, de Raad van State, de IND en het COA zeggen allemaal: niet deze
koers, u komt niet aan op de bestemming; Minister, haal die watten uit uw oren, ga
luisteren. Want goede wetgeving is een basis van onze rechtsstaat. Je kunt alleen
een goede route inzetten in onze rechtsstaat als je goede wetgeving hebt.
Dan verbaast het me toch zeer dat de premier afgelopen vrijdag durfde te beweren dat
de Minister goede wetten heeft ingediend, terwijl ze doof en blind doorkart ondanks
adviezen en waarschuwingen van de rechtspraak, de Raad van State en haar eigen ambtenaren:
doe het niet, zo is het niet uitvoerbaar. Daarom zou ik tot de partijen in de coalitie
willen zeggen: «Het is ook jullie verantwoordelijkheid. Willen jullie oplossingen
of willen jullie doorkarren en vervolgens enorm vaststaan? Wat is de keus?» Wat mij
betreft zal de uitvoering vastlopen, als u zo doorgaat.
In het hoofdlijnenakkoord werd afgesproken dat uitvoeringsorganisaties betrokken worden
bij de totstandkoming van wetten. Mijn vraag is hoe de Minister zich aan die afspraken
gaat houden. En wat betekent «betrokken worden»? Betekent het dat ze brieven mogen
sturen? Of betekent het dat wetten worden aangepast?
De Minister trekt extra geld uit voor de uitvoering van de wet, maar extra geld maakt
een slechte wet niet goed. Als je op een rottend kozijn nieuwe verf smeert, blijft
het kozijn rotten. Als een wet niet werkt, moet je ’m aanpassen in plaats van er verf
op smeren. De Raad voor de rechtspraak zegt bijvoorbeeld dat extra geld niet voldoende
is, maar dat er ook meer rechters en juristen nodig zijn. Gaat de Minister daarin
voorzien?
Maar wat is het echte probleem? Wat is wel echt effectief beleid? Voor de ChristenUnie
is helder: meer grip op migratie is nodig. Daarom is het zo belangrijk dat er nu plenair
bijvoorbeeld gesproken wordt over een wet die wél verbetering gaat brengen, die de
arbeidsmigratie omlaag gaat brengen. Dat is ook de reden dat u het met mij moet doen,
want collega Ceder is daar dat belangrijke werk hopelijk met veel mensen in de Kamer
aan het doen, en ik ben daar blij mee. Ja, de ChristenUnie wil grip op migratie, niet
met symboolwetgeving maar met maatregelen die werken. Ja, wij willen dat de druk op
de opvangketen afneemt en we zien daarom veel in het Europese pact. Maar de maatregelen
die hier zijn neergelegd, geven onvoldoende antwoord. Hoe ziet de Minister het voor
zich met het Europees Asiel- en Migratiepact? Wat heeft nou voorrang als zij moet
kiezen, ook met een smalle bezetting? Komen eerst de implementatiewetten? Gaat ze
het op een verstandige manier samenvoegen? Of stuurt ze gewoon door terwijl de tomtom
zegt: ga nou niet deze kant op, dit wordt chaos?
Voorzitter. Wat hebben de gemeenten hieraan? Hoe is het beleid van deze Minister in
het komende jaar goed nieuws voor gemeenten? Hoe zijn zij met deze wetten geholpen,
als ze zitten met een tekort aan opvangplekken en tijdelijke opvang en met overlast?
Voorzitter, ik kom tot een afronding. Dit kabinet geeft tegenstrijdige boodschappen
af naar gemeenten. Ze krijgen geld voor het huisvesten van statushouders zolang de
doorstroomlocaties nog niet af zijn, en tegelijkertijd krijgen statushouders geen
voorrang meer bij sociale huurwoningen. Welke boodschap heeft de Minister nu voor
die gemeenten? Hoe is zij ook hen tot steun? We willen samen dat deze problemen worden
opgelost in plaats van dat ze verdiepen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Ik dank mevrouw Bikker. Ik zie verder geen interrupties, dus ik geef nu het woord
aan mevrouw Rajkowski van de VVD.
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Dank, voorzitter. De asielketen loopt vast. Dat hebben mijn voorgangers net ook duidelijk
gemaakt. We hebben 72.000 mensen in COA-opvanglocaties. Waarschijnlijk tussen de 23.000
en 58.000 vreemdelingen verblijven onrechtmatig in Nederland. Een op de twee COA-bewoners
zal in 2026 statushouder zijn. Kinderen zitten in een noodopvang in plaats van fatsoenlijk
veilig met privacy en onderwijs. En zo kan ik nog wel even doorgaan. We kunnen dus
eigenlijk nu al niet iedereen opvangen op de manier waarop we dat zouden moeten willen.
Daarom moet het asielbeleid ook strenger. Zo houden we grip, draagvlak en ruimte voor
mensen die we al opvangen.
Om dat voor elkaar te krijgen wil de VVD al langer het tweestatusstelsel invoeren,
de verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd afschaffen en nareis beperken. Het is
goed dat de Minister deze maatregelen nu eindelijk als wet naar de Kamer heeft gestuurd,
want het is tijd voor behandeling. Wanneer kunnen we andere wetgeving en beleidsvoorstellen
verwachten? Wanneer komt er een volgende planningsbrief waarin beleid en wetgeving
geïntegreerd zijn opgenomen?
Dan kom ik bij een aantal punten die op de agenda staan, allereerst de pbl. Overlastgevende
asielzoekers kunnen ongehinderd Ter Apel en omstreken terroriseren. Ze horen niet
op straat, maar achter een dichte deur, een dicht hek. Daarom diende ik een motie
in, breed gesteund in de Tweede Kamer, om dit aan te pakken. We ontvingen gisteravond
een brief waarin de Minister aangaf nog steeds graag deze pbl te willen realiseren.
Alleen dacht ik toen ik de brief las: die gaat er dus nooit komen. Er is één locatie
in Nederland waar een pbl snel open zou kunnen. Dat is in Ter Apel, in het azc. Daar
zijn plekken, bedden, matrassen. Daar is een hek. Daar zijn beveiligers. Alles is
daar op orde, maar in plaats van een pbl opent de Minister daar een vtl. Dat was nou
precies wat ik niet wilde. Graag een reactie van de Minister. Wanneer gaat die pbl
nou eindelijk eens open? Hoe gaat ze dat realiseren?
Gisteren presenteerde de Europese Commissie een voorstel voor de nieuwe Terugkeerrichtlijn.
Het lijkt erop dat het inderdaad mogelijk gaat worden om uitgeprocedeerde asielzoekers
in landen buiten de EU vast te zetten om terugkeer te bevorderen en dat terugkeerbesluiten
voortaan bindend zijn in alle lidstaten. Dat is mooi. Graag wil ik aan de Minister
vragen hoe zij ervoor gaat zorgen dat de behandeling ook in Europa vaart gaat maken,
want ook dit hebben wij nodig om in Nederland en ook in Europa dingen voor elkaar
te krijgen.
Dan kom ik bij het Nederlanderschap. Het lijkt erop dat de Staatssecretaris Rechtsbescherming
nog helemaal niets heeft gedaan met deze afspraak uit het hoofdlijnenakkoord. In het
belang van eventuele potentiële aanzuigende werking van de voorwaarden waaraan voldaan
moet worden om het Nederlanderschap te kunnen krijgen dan wel behouden, wil ik deze
Minister vragen om met haar collega om tafel te gaan om dit te gaan regelen. Graag
een reactie.
Ik kom bij schijnerkenning. December jongstleden heb ik de Minister schriftelijke
vragen gesteld over het feit dat er op grote schaal fraude wordt gepleegd met schijnerkenningen.
Nu dit probleem op tafel is gekomen, is het ook aan de Minister om het op te lossen.
Ook hier lijkt het alsof er nog niks gebeurt. Hoe staat het hiermee? Het lijkt een
veelkoppig monster te worden. Kan de Minister toezeggen te onderzoeken of het mogelijk
kan worden om het erkennen van kinderen om verblijfspapieren te krijgen net als in
België strafbaar te stellen? Ik heb begrepen dat daar verschillende routes voor mogelijk
zijn. Het zou ook mogelijk zijn om op papier vast te stellen dat een kind erkend wordt,
zodat het gaat om valsheid in geschrifte als later blijkt dat daar fraude mee is gepleegd.
Volgens mij is dat nog makkelijker te vervolgen en aan te pakken. Graag een toezegging
met een indicatie van wanneer we hierover geïnformeerd worden.
Voorzitter. Dan kom ik bij mijn laatste punt. Een jezidische asielzoeker is in een
azc aangevallen door medebewoners – ik was maandag bij een demonstratie hierover.
Een asielzoeker wordt verdacht van openlijke geweldpleging terwijl hij juist naar
Nederland is gekomen om hier zogenaamd een toekomst op te bouwen. Er zijn speciale
azc's voor lhbti'ers omdat ze blijkbaar niet veilig zijn binnen hun eigen azc. Dit
zijn voor de VVD onbestaanbare voorbeelden die niet verenigbaar zijn met Nederlandse
waarden. Dit is gedrag van mensen die geen plek zouden moeten krijgen in onze samenleving.
In de beantwoording van schriftelijke vragen van het lid Eerdmans over recente data
omtrent de Top X-aanpak lazen we eerlijk gezegd bijzonder lage getallen als ik die
afzet tegen de realiteit, maar het is een eerste stap. Kan de Minister toezeggen dat
incidenten altijd worden geregistreerd en altijd meegenomen worden voor de brutolijst?
De voorzitter:
U bent iets over uw tijd heen gegaan, maar dat is prima. U heeft een interruptie van
de heer Bontenbal. Dit is uw laatste interruptie, meneer Bontenbal.
De heer Bontenbal (CDA):
Ja. De Minister heeft gezegd dat de asielwetten wat haar betreft zo snel mogelijk
ongewijzigd door de Kamer moeten. Wat gaat de VVD doen? Gaan we gewoon een nette wetsbehandeling
doen, met de aanpassingen die nodig zijn, of jassen we dit wetsvoorstel door de Kamer
heen?
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Wij gaan de wetten steunen, maar we zijn ook voor een nette wetsbehandeling.
De voorzitter:
Was dit het antwoord? Uw interrupties zijn op, meneer Bontenbal.
De heer Bontenbal (CDA):
Ik heb een verhelderende vraag. Ik vraag me af of de VVD het dus gewoon ongeclausuleerd
gaat steunen.
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Nee, zeker niet. De ideeën achter de wetsvoorstellen steunen we zeker, ook dat van
het tweestatusstelsel. Het CDA vraagt daar al langer om en de VVD ook, dus we zijn
blij dat we eindelijk met een wetsbehandeling kunnen gaan beginnen. Maar we zullen
zeker ook voor een serieuze wetsbehandeling zijn.
De voorzitter:
Dank u. Ik zie verder geen interrupties meer. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw
Piri, van GroenLinks-PvdA.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel, voorzitter. De druk op de COA-opvang is onverminderd groot. Halverwege
februari verbleven 17.500 statushouders in de COA-opvang. De verwachting is dat 1 januari
2026 de helft van alle COA-bewoners geen asielzoeker, maar statushouder is. Er is
nauwelijks sprake van doorstroom in de dichtgeslibde asielketen. Deze Minister heeft
deze opvangcrisis de afgelopen maanden niet verholpen, maar alleen maar verergerd.
Overvolle opvangcentra, ondermaatse voorzieningen en mensen in de wachtstand, dat
is de realiteit. Inmiddels wachten ook 45.000 asielzoekers op de beoordeling van hun
verzoek.
De bezuinigingen op de IND worden niet tenietgedaan door die aangekondigde 115 miljoen,
voor de duidelijkheid. Het Europese Migratiepact is de grootste stelselwijziging waar
de IND de afgelopen jaren mee te maken heeft gekregen. Kijk ook naar de onzekere situatie
van Syriërs, met een mogelijke herbeoordeling van 70.000 gevallen. De grootste groep
die we in Nederland opvangen bestaat uit 110.000 Oekraïners, met alle onzekerheid
daar. Ze hebben allemaal een asielverzoek dat niet behandeld wordt, maar daar komt
dit jaar natuurlijk mogelijk verandering in.
Als je dit allemaal bij elkaar optelt en daar twee nieuwe wetten bovenop doet, die
natuurlijk ook op het bordje van de IND komen, vraag ik me serieus af waar voor deze
Minister de prioriteit ligt. Ligt de prioriteit bij die twee wetten? Ligt de prioriteit
bij het uitvoeren van het Europese Migratiepact? Ligt de prioriteit bij het voorbereiden
van wat er nodig is voor de IND om hun werk te kunnen doen voor de twee grootste groepen,
Syriërs en Oekraïners, met alle onzekerheid daaromtrent?
Voorzitter. Deze crisis vereist een realistische en gecoördineerde aanpak met oog
voor de uitvoering. In plaats daarvan bestaat het kabinetsbeleid uit tegenstrijdige
symboolmaatregelen. Op Valentijnsdag kondigt deze Minister aan € 30.000 te geven aan
gemeenten voor het van het COA overnemen van statushouders. Drie dagen later presenteert
haar collega de wet waardoor het verboden wordt om statushouders voorrang op sociale
huurwoningen te verlenen. Heeft de Minister in kaart wat de effecten zijn van deze
duidelijk tegengestelde maatregelen? Hoeveel extra huisvesting heeft het 30.000 eurobeleid
opgeleverd? En hoeveel minder huisvesting is er zo meteen door het verbodswetsvoorstel?
Graag een reactie.
Voorzitter. Het kabinet is inmiddels kampioen ongewenste wetten. Wetten waar geen
enkele uitvoerder op staat te wachten. Over het verbodswetsvoorstel zegt de Vereniging
van Nederlandse Gemeenten zelfs dat het kabinet gemeenten elke vorm van regie over
de huisvesting van statushouders ontneemt. Ik geef de Minister daarom nadrukkelijk
mee: luister naar deze mensen. Zij zien al van mijlenver aankomen dat deze oplossingen
de crisis en chaos in de opvang alleen maar zullen verergeren.
Voorzitter. Dan de «go and see»-regeling voor Syriërs. De Kamer heeft de motie van
de heer Bontenbal in mei aangenomen. Toch blijkt uit de brief van de Minister dat
ze geen enkele zin heeft deze motie uit te voeren. De Minister zegt zich te beraden,
dus mijn vraag is hoelang dat beraad gaat duren. En erkent zij dat zonder een «go
and see»-regeling sowieso minder Syriërs vrijwillig terugkeren dan met een «go and
see»-regeling? En kan zij ook bevestigen dat Frankrijk inmiddels een dergelijke regeling
heeft ingevoerd en dat ook het IOM het kabinet heeft geadviseerd dit te doen? Graag
een reactie.
Voorzitter. Tot slot, en aangezien mijn tijd op is, sluit ik mij aan bij de vragen
die door collega's gesteld zijn over het schandelijke dat een van onze jezidi-asielzoekers
is overkomen, en de vraag hoe zij deze in bescherming neemt.
De voorzitter:
Dank, mevrouw Piri. Dan zijn we aan het einde gekomen van de eerste termijn van de
Kamer. Ik wilde een halfuur schorsen. Is dat voldoende? Ik kijk even naar de Minister.
Laten we ervoor zorgen dat de vragen goed worden beantwoord. Ik geef het tot 12.00
uur, maar dan starten we echt uiterlijk om 12.00 uur.
De vergadering wordt van 11.20 uur tot 12.05 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. We zijn inmiddels alweer wat verder in de tijd. Ik geef
het woord aan de Minister.
Minister Faber:
Dank u wel, voorzitter. Ik wil de leden van de commissie bedanken voor hun vragen.
Het is altijd goed om te zien dat men kritisch is, want dan kunnen we een discussie
voeren. Dat is dus positief in dezen. Ik wil u graag doorgeven welke blokjes ik heb.
Dat is altijd handig voor de planning. Mijn eerste blokje gaat over de wetsvoorstellen.
Dan komt opvang plus huisvesting, vervolgens overlast plus openbare orde en tot slot
terugkeer en natuurlijk overig.
De voorzitter:
Excuus. Ik wil nog heel even inbreken, want we hebben het nog niet gehad over het
aantal interrupties. Ik wil drie interrupties toestaan, maar dan wel kort en bondig,
want anders gaan we het echt niet redden.
Mevrouw Podt (D66):
Voorzitter, ik wil graag een beroep op u doen. Ik vond drie interrupties in de eerste
termijn ook al wat karig, maar ik heb me ingehouden omdat ik had gehoopt dat we dan
iets meer mogelijkheden hadden om mevrouw Faber te interrumperen. Ik zou er graag
minimaal eentje bij hebben.
De voorzitter:
Ik wil een vierde toelaten, maar dan wel – ik kijk heel specifiek naar de heer Bontenbal –
kort en bondig. Laten we de interrupties kort houden. Ja? Vier interrupties.
Minister Faber:
Goed. Meerdere leden hebben vragen gesteld over de wetsvoorstellen Asielnoodmaatregelenwet
en het tweestatusstelsel. Ik zal zo nader ingaan op uw vragen, maar ik kijk uit naar
een zo snel mogelijke bespreking van de wetsvoorstellen zodra deze door uw Kamer zijn
geagendeerd. Ik hoop op een spoedige agendering van de wetsvoorstellen door uw Kamer.
De urgentie lijkt mij duidelijk. U wilde spoedwetten en ik heb de spoedwetten neergelegd.
Ik kom als eerste bij meneer Bontenbal, die vroeg: blijft de Minister de lijn volgen
dat er niks mag worden gewijzigd door de Tweede Kamer? De wetsvoorstellen zijn door
de ministerraad goedgekeurd en daar ben ik heel erg blij mee. De adviezen die zijn
ontvangen, ook van de uitvoeringsorganisaties, met betrekking tot de gevolgen voor
de uitvoering zijn nauw betrokken geweest in het wetgevingsproces. Het gaat hier om
een fundamentele wijziging van het systeem. Een dergelijke wijziging kan gepaard gaan
met onzekerheden en ook gevolgen voor de uitvoering. De enige zekerheid die we hebben
is dat er iets moet gaan gebeuren. Waar uitvoeringsproblemen ontstaan, gaan we die
aanpakken. Hiervoor hebben we ook een bedrag van 115 miljoen euro beschikbaar.
Er ligt een politieke afspraak om deze wetsvoorstellen naar de Kamer te sturen en
dat heb ik ook gedaan. Ik kan niet vooruitlopen op de uitkomst van de behandeling
van deze wetsvoorstellen in de beide Kamers. Ik neem de wetsbehandeling serieus en
ik ga het liefst zo snel mogelijk in gesprek met uw Kamer. Maar de wetten zijn goed
en ze liggen er zoals ik ze heb ingediend.
Dan kom ik bij ...
De voorzitter:
U heeft een interruptie van mevrouw Podt.
Mevrouw Podt (D66):
Er valt nog heel veel meer te zeggen over wat de Minister net zei, maar laat ik het
bij één ding houden. De Minister zegt: er is 115 miljoen beschikbaar gemaakt. Maar
ze heeft al aangekondigd dat voor een veelvoud daarvan wordt bezuinigd op de asielketen.
Dan belandt die 115 miljoen dus in een soort grote put die de Minister voor de uitvoering
gegraven heeft. Hoe gaan we daar dan mee om?
Minister Faber:
Ten eerste wil ik benadrukken dat deze 115 miljoen bedoeld is om de wetsvoorstellen
te kunnen uitvoeren. Ik denk dat mevrouw Podt wijst op de toekomstige planning van
de financiën. Ik wil mevrouw Podt er graag op wijzen dat ik een generaal dossier heb.
Op het moment dat er middelen bij moeten, dan kan dat dus. Het is natuurlijk niet
de bedoeling dat we maar ... Ik zie mevrouw Podt iets non-verbaal uitbeelden, namelijk
graaien, maar het is niet de bedoeling dat ik dat soort zaken ga doen. Het is de bedoeling
dat we dat met beleid doen. Het vorige kabinet heeft besloten om drie jaar vooruit
te plannen. De MPP voorziet sowieso in 2025, 2026 en daarna gaan we bekijken – dat
komt bij de Voorjaarsnota aan de orde – hoe we daar verder mee omgaan. Maar het is
niet zo dat de uitvoeringsorganisaties zonder geld komen te zitten. Ik zal me er zeker
hard voor maken dat dat niet gebeurt, want dat kan natuurlijk niet.
Dan kom ik bij mevrouw Podt, die ...
De voorzitter:
Sorry, u heeft een interruptie van de heer Van Baarle.
Minister Faber:
Sorry, ik had u niet gezien.
De heer Van Baarle (DENK):
Eerst wil ik nog even wat zeggen over de houding die deze Minister zichzelf wil aanmeten
tijdens de behandeling van de wetsvoorstellen. Deze Minister heeft altijd aangegeven
«hoogstens een punt en een komma». Ze heeft gezegd dat ze als vakminister niks wil
aanpassen aan haar wetsvoorstellen. Betekent dat dan ook dat deze Minister iedere
inhoudelijke noemenswaardige wijziging die vanuit de Kamer wordt voorgesteld, per
definitie zal gaan ontraden? Of zegt deze Minister «ik sta wel open voor inhoudelijke
wijzigingen op het wetsvoorstel»? Kunnen we als Kamer dus nog wat inbrengen?
Minister Faber:
Wat mij betreft zijn de wetten goed zoals ze nu op tafel liggen. Daar wil ik het bij
laten.
De voorzitter:
De heer Van Baarle voor zijn volgende interruptie.
De heer Van Baarle (DENK):
Dat is gewoon een non-antwoord. Ik weet dat de Minister deze wetten goed vindt. Dat
heeft ze in de afgelopen periode voor elke camera, overal, rondgebazuind. De vraag
is heel concreet: gaat deze Minister iedere inhoudelijke noemenswaardige aanpassing
die vanuit de Kamer wordt gedaan straks ontraden omdat zij geen aanpassingen wil doen,
of staat ze wel degelijk open voor inhoudelijke aanpassingen van haar wetsvoorstel?
Minister Faber:
Als ik het wetsvoorstel of beide wetsvoorstellen een andere vorm had willen geven,
dan had ik dat reeds gedaan. Ik ga nu niet vooruitlopen op de wetsbehandeling.
De voorzitter:
Dan geef ik eerst het woord aan mevrouw Bikker voor een interruptie. Of wilt u ...
De heer Van Baarle.
De heer Van Baarle (DENK):
Dit wekt gewoon weinig vertrouwen. Als deze Minister op een hele algemene vraag, namelijk
of deze Minister openstaat voor inhoudelijke wijzigingen, niet verder komt dan «ik
vind mijn wetsvoorstellen goed» – we weten dat deze Minister dat vindt – dan heeft
het er gewoon alle schijn van dat we dadelijk een clownesk optreden gaan doen waarbij
de conclusie al bij voorbaat vaststaat. Dat lijkt mij niet de bedoeling van een serieuze
wetsbehandeling. Ik vraag deze Minister om bij voorbaat aan te geven of zij openstaat
voor wijzigingen vanuit de Kamer, wijzigingen die de Kamer nodig acht. Of gaat zij
die bij voorbaat al ontraden omdat zij haar wetsvoorstellen goed vindt, zoals zij
eindeloos rondbazuint? Neem de Kamer een beetje serieus, zeg ik tegen deze Minister.
Minister Faber:
Ik neem de Kamer altijd serieus, ik neem trouwens beide Kamers serieus. Maar ik neem
mijn eigen mening ook serieus. Ik ben van mening dat de wetsvoorstellen zoals ze hier
liggen goed zijn. Ik ben daarin niet de enige, ook het kabinet vindt dat, want de
ministerraad heeft goedgekeurd dat deze beide wetsvoorstellen worden doorgestuurd
naar de Kamer.
De voorzitter:
Dan heeft u een interruptie van mevrouw Bikker.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
De Minister kan alles wat ze bedenkt en wat ze droomt fantastisch vinden. Dat mag,
dat is haar goed recht, geen probleem. Maar om een wet voor elkaar te krijgen, zul
je de volksvertegenwoordiging uiterst serieus moeten nemen. Sterker nog, de Minister
is, zoals het woord al zegt, «Minister», dienaar van de Kroon en daarmee ook dienaar
van de Staten-Generaal in the end op het moment dat die zeggen: wij willen de wetten
aangepast hebben. Als de Minister zegt «lalalala, ik doe de vingers in mijn oren en
ik rijd lekker door met mijn mooie wetten» en ze uiteindelijk niks bereikt, wat heeft
ze dan voor elkaar gekregen? Het is misschien moeilijk, maar iets van een achteruitkijkspiegel,
iets van reflectie? Er zijn zo veel ongelukken te voorkomen als je op tijd eens even
kijkt welke auto's er verder nog op de weg rijden. Kan de Minister iets meer reflecteren,
in plaats van alleen maar zeggen wat ze zelf fantastisch vindt?
Minister Faber:
Er ligt een hoofdlijnenakkoord. Dat is de basis van het kabinetsbeleid. Het hoofdlijnenakkoord
is uitgewerkt in een regeerprogramma. Vervolgens heeft de Minister-President op 25 oktober
een brief geschreven waarin ook staat hoe wij het beleid gaan invullen. Ik heb deze
wetten die nu op tafel liggen uitgevoerd conform de afspraken die zijn gemaakt en
daar houd ik mij aan.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Dat is opnieuw geen antwoord. Nu zijn de Minister en ik in een andere rol allebei
senator geweest. Wij weten dus allebei heel goed dat er momenten zijn dat de Kamers
van ons land, eerst de Tweede Kamer en straks de Eerste Kamer, inspraak hebben en
meekijken hoe een wet daadwerkelijk kan gaan werken – niet alleen omdat het je politiek
interessant lijkt om er een ander kleurtje aan te geven, maar ook omdat je wilt dat
wetten werken, dat mensen daardoor niet in de problemen komen. Mensen in de uitvoering,
IND en COA zeggen: alsjeblieft, ga het niet zo doen. De rechtspraak zegt: alsjeblieft,
duizenden mensen zullen langer moeten wachten, er zullen meer mensen in beroep gaan
en daar hebben wij extra capaciteit voor nodig, tenzij je het niet zo doet. Als de
Minister dan alleen maar tegen mij herhaalt hoe het hoofdlijnenakkoord eruitziet ...
Sorry, maar dan neemt zij deze Kamer niet serieus, want dat weet ik natuurlijk. Ik
zit hier goed voorbereid. Ik heb al die stukken gelezen. Ik heb mijn best gedaan om
tot een oproep te komen richting de Minister: ga aan de slag met de volksvertegenwoordiging
om met oplossingen te komen in plaats van richting de jungle, richting de chaos te
rijden. De Minister vertelt nu nog een keer wat zij ook al tegen de collega's heeft
verteld. Het is tijd om deze Kamer serieus te nemen, want anders kiest de Minister
zelf voor brokken.
Minister Faber:
Het punt is dat alles nu al vastloopt. Als wij niets doen, wordt dat nog erger. Ik
heb het al honderd keer gezegd en ik zeg het nog honderd keer als dat nodig is: die
instroom moet naar beneden. Waarom is de IND overbelast? Omdat de instroom veel te
hoog is. Dan hebben we er ook nog mee te maken dat het steeds ingewikkelder is geworden
om een beoordeling te maken, ook door de jurisprudentie die er allemaal bij is gekomen.
Dat zijn twee zware factoren die meespelen. Je moet het probleem altijd bij de bron
aanpakken. Die instroom moet naar beneden. Daarom heb ik ook de Asielnoodmaatregelenwet
neergelegd. Die gaat wat aan de instroom doen. Ook heb ik een wetsvoorstel over het
tweestatusstelsel, want een heel groot deel van de instroom wordt bepaald door de
nareizigers. Dat is een hele grote groep die binnenkomt. Daar wil ik gewoon wat aan
doen.
Natuurlijk, het ombuigen van beleid gaat nooit zonder slag of stoot. Dat is altijd
zo. Het is altijd heel moeilijk om beleid om te buigen. Dat zien we ook aan het verleden.
Ik ben nu de eerste Minister die met een stevig pakket komt om de boel om te buigen.
Alle voorgaande kabinetten zijn daar niet in geslaagd. Ik heb in zeven maanden tijd
dit tot uw Kamer gebracht. Een ander kabinet is daar niet in geslaagd, ook niet het
kabinet waar de partijen van diverse leden hier aan tafel aan hebben deelgenomen.
Dat neem ik ze niet kwalijk; zo bedoel ik dat niet. Maar nu is er wel een kans. Nu
hebben we de kans om zaken te veranderen. We hebben ook gezien dat de burgers in Nederland
het anders willen en daar hebben we ook gewoon rekening mee te houden.
Ik hoor altijd van alles. We hebben het over organisatie A, B en C, over iedereen,
maar niemand heeft het over de burgers in Nederlanders. Die willen een ander beleid.
Dat beleid ga ik ook uitvoeren. Dat hebben wij afgesproken met dit kabinet. Dat ga
ik ook gewoon doen, want Nederland snakt naar verandering. Dat is niet makkelijk.
Ik zit hier ook niet omdat het makkelijk is, ik zit hier omdat ik gedreven ben om
die veranderingsslag te maken. Ik weet ook dat een groot deel van de achterban van
diverse partijen waarvan de vertegenwoordigers hier aan tafel zitten dat ook wil.
Ik wil van Nederland niet één groot azc maken. Daar ga ik niet in mee en daarom moet
die instroom naar beneden. Daar maak ik mij hard voor.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Nou doet de Minister het toch weer, hoor. Híér zit de volksvertegenwoordiging, dit
zijn de mensen die het volk van Nederland vertegenwoordigen. De Minister moet dus
niet gaan doen alsof zij in haar eentje zomaar voor het volk kan gaan bepalen. Zij
heeft zich te verhouden tot deze volksvertegenwoordiging om gezamenlijk tot een goede
wet te komen om er inderdaad voor te zorgen dat azc's niet overvol zitten. Als de
Minister goed luistert, kan zij ook een veel bredere Kamermeerderheid behalen dan
op de manier waarop ze nu haar jeep pakt, doorkart, op een aantal punten de rechtsstaat
vergeet, op een aantal punten de uitvoering vergeet – alleen maar om te kunnen zeggen:
mijn idee is het beste. Wel, het is heel helder, als je continu zegt «mijn idee is
het beste», kom je nergens. Als je met een team gaat voetballen, kom je tot veranderingen.
Deze Minister kiest voor chaos op chaos. Het valt mij vies van haar tegen dat zelfs
als ik een bevlogen vraag stel – hoe kunnen we komen tot wetten die werken? – ze weer
helemaal opnieuw gaat uitleggen waarom zij haar eigen wetten zo belangrijk vindt,
terwijl deze Kamer vooruit wil. Houd op met nog een keer vertellen wat je al vindt
en ga aan de slag om tot meerderheden te komen!
Minister Faber:
Ik hoor verder geen vraag, dus ik ga maar verder. Sorry, wat was de vraag? Sorry,
die heb ik dan gemist.
De voorzitter:
U heeft een interruptie van de heer Bontenbal en aansluitend van mevrouw Piri.
De heer Bontenbal (CDA):
Ik zit nu eigenlijk met twee feiten. De eerste is dat ik een stapel wetsvoorstellen
met ook heel veel adviezen zie, en niet van de minsten, namelijk van uw eigen ambtenaren
en zeker ook van de IND. Daarin worden heel veel punten aangewezen die nog niet goed
genoeg zijn. Een aantal maatregelen in de wet is goed, denk ik, maar er zitten ook
nog veel problemen in die nog niet zijn opgelost. Dat los je ook niet op met een beetje
extra geld, dat weet de Minister ook. Dat is feit één.
Feit twee is dat u hier gewoon zegt dat u niet bereid bent om mee te bewegen en dat
u er eigenlijk niets aan wilt aanpassen. Hoe kan ik dan als Kamerlid dat zorgvuldig
wil zijn en mee wil denken, mijn werk doen? Ik voel me totaal niet serieus genomen.
Ga ik al die amendementen voor de kat z'n viool zitten maken dan? Ik wil gewoon een
goede wet, die werkt. Ik wil dat u mij serieus neemt.
Mijn vraag is dan ook: welke tactiek hanteert u nou? Want met deze coalitiepartners,
die vermoedelijk vrij makkelijk ja knikken omdat ze op de een of andere manier in
de tang zitten, zult u die wet wel door de Kamer krijgen, maar die wet kan niet geamendeerd
worden door de Eerste Kamer. De Eerste Kamer moet die hele wet, zoals die hier dan
door de Kamer is gekomen, in een keer slikken, want het is slikken of stikken. Hoe
gaat u de partijen die u nodig heeft, meekrijgen? Of is uw tactiek gewoon: het dondert
niet waar het eindigt; ik blijf roepen dat ik voor de Nederlander opkom, maar het
interesseert me eigenlijk geen fluit of er daadwerkelijk iets gebeurt, of azc's daadwerkelijk
minder vol raken, of de IND daadwerkelijk sneller aanvragen kan beoordelen? Want dat
is wat u aan het doen bent. U gedraagt zich als een pyromaan, om straks filmpjes te
kunnen maken, zodat Geert Wilders straks in politieke debatten kan zeggen: zie je
wel, deze partij wil niet en die andere partij wil ook niet. Ik vind dit zo cynisch!
Zorg gewoon dat die wet goed is. Doe gewoon uw werk. Daar wordt u voor betaald. Wij
worden er ook voor betaald om goede wetgeving te maken. U treft, denk ik, best wel
veel collega's aan die constructief willen meedenken. Partijen als de SGP en het CDA
willen een deel van de maatregelen vermoedelijk steunen en zijn op een aantal maatregelen
wat kritischer, maar u strijkt ons erg tegen de haren in. Neem ons alstublieft serieus.
Anders zou ik willen weten welk spel we hier met elkaar aan het spelen zijn.
Minister Faber:
Ik heb al eerder gezegd dat ik de Kamer zeker wel serieus neem, maar het punt is dat
ik ook gewoon een andere mening mag hebben. Als ik een andere mening heb, wil dat
helemaal niet zeggen dat ik de Kamer niet serieus neem. Daar ben ik het helemaal niet
mee eens. Hoe meneer Bontenbal moet gaan werken, is natuurlijk aan hem. Ik kan niet
tegen meneer Bontenbal zeggen hoe hij zaken moet doen. Allerlei kwalificaties als
«pyromaan» en dergelijke laat ik gewoon aan meneer Bontenbal. Ik zit hier met twee
goede wetten die ik naar de Kamer heb gebracht. Ik zie uit naar de behandeling. Ik
wil die wetten ook zo snel mogelijk behandelen. U wilde ook spoedwetten; u wilde er
spoed achter zetten. Dat heb ik gedaan. Ik zie er dus naar uit om zo snel mogelijk
deze wetten met u te bespreken.
De voorzitter:
De heer Bontenbal. Ietsje korter alstublieft.
De heer Bontenbal (CDA):
Ja, ik ga het korter houden. Maar interesseert het de Minister dan niks? Neem gewoon
iets praktisch als de IND, die grote bezwaren heeft bij bepaalde delen. De brief heeft
u zelf naar de Kamer gestuurd; die kan iedereen lezen. Die bevat grote uitroeptekens.
Ik zou echt geen knip voor de neus waard zijn als ik dat als Kamerlid zomaar zou laten
passeren. Hoe gaat u dan om met die kritiek? U zegt dat u luistert en mensen serieus
neemt. Als u daar niets mee doet, betekenen dat «luisteren» en «mensen serieus nemen»
niets.
Minister Faber:
Ik kan zeker ... Ik luister zeker, maar ik maak mijn eigen afwegingen. Ik kan zelf
de afweging maken wat ik vind en wat mijn mening is. Dat heeft niets te maken met
de vraag of ik luister of niet. Natuurlijk luister ik wel, maar ik maak wel mijn eigen
afwegingen.
Dan nog iets over de bezwaren van de IND. Er zitten namelijk ook grote delen in die
de IND zeker ziet zitten. Sommige delen zien ze zeker zitten. Het probleem bij de
IND is nu dat ze een enorme werkdruk hebben, maar die werkdruk wordt niet minder als
wij niets doen. Die werkdruk wordt alleen maar groter als wij niets doen. Natuurlijk,
in het begin zal het moeilijk zijn. Het systeem moet omgezet worden. Daar ben ik me
zeer van bewust. Maar dat is altijd zo. Elke verandering gaat gepaard met moeite.
Dat is gewoon een feit. In het begin zal de werklast daardoor inderdaad hoger zijn,
maar later in de tijd zal die afnemen. Daar ben ik echt van overtuigd, want anders
zou ik dit niet zo op tafel leggen.
De heer Bontenbal (CDA):
Dan nog iets preciezer. U gaat dus maatregelen door de Kamer heen duwen, waarvan u
weet dat ze een aantal jaar extra vertraging en heel veel asielprocedures op kunnen
leveren? Want de IND zegt dat een aantal van de maatregelen hun heel veel extra werklast
gaan opleveren. Dan gaat het om het herbeoordelen van tienduizenden aanvragen in die
pijplijn. Dat gaat jaren extra vertraging opleveren. De hele keten zal dus nog meer
verstopt gaan zitten. Dat is wat ze beschrijven dat er gaat gebeuren. Zegt u dan:
bedankt voor dit advies, IND, maar ik duw het er toch door, want over tien jaar hebben
we hier baat bij?
Dat is eigenlijk wat u zegt. Dan accepteert u dus op de korte termijn, heel bewust,
dat de asielketen een nog grotere puinhoop wordt. Dan accepteert u dus dat asielzoekers
niet één jaar en twaalf weken in de wachtrij staan, maar straks twee, drie, vier jaar
in de wacht staan, inclusief alle overlast en inclusief de plekken die ze bezet houden
bij het COA, want alle COA-locaties zitten dan vol. Dit wordt dus vermoedelijk de
Minister die nog meer asielzoekerscentra moet gaan bijbouwen om al die mensen ergens
te kunnen plaatsen. Dit is wat u aan het doen bent. U geeft, steeds als ernaar gevraagd
wordt, geen enkele logische redenering hoe u denkt dit te kunnen gaan voorkomen.
Minister Faber:
Als we niets doen, gaan de azc's uitpuilen, niet over één jaar, maar over tien jaar.
Dan puilt de hele boel uit. Zover ga ik het niet laten komen. Meneer Bontenbal heeft
het over herbeoordelen. Er liggen nu nog tienduizenden aanvragen bij de IND. U heeft
het over herbeoordelen. Nee, die moeten niet herbeoordeeld worden, maar die moeten
nog beoordeeld worden. Dat is dus iets heel anders.
Zoals ik al zei, zal het in het begin moeilijk zijn, maar daarna gaan we zeker tijdwinst
halen, want de instroom gaat naar beneden door de maatregelen die we gaan treffen,
omdat Nederland veel minder aantrekkelijk wordt. Dat hebben we ook gezien in Zweden.
Daar is de instroom heel, heel sterk gedaald. Dan komt er dus vanzelf weer lucht in
het systeem.
De voorzitter:
Uw laatste interruptie, meneer Bontenbal.
De heer Bontenbal (CDA):
Ja, mijn laatste interruptie. Alles wat de Minister zegt, wordt ontkend in de ambtelijke
stukken, dus hou ons niet voor de gek en vertel ons geen verhaal. Want in de stukken
die u naar de Kamer stuurt, staat dat gewoon niet. Het staat er gewoon niet. Er staat
wel dat procedures langer worden en dat dingen vol kunnen lopen. Dat is wat ik lees.
Dat verzin ik niet zelf; dat haal ik gewoon uit uw eigen ambtelijke stukken. U houdt
nu een totaal ander verhaal dan er in de stukken staat die u naar de Kamer stuurt.
Over een aantal maatregelen kunnen we het gewoon hebben. Alleen, een heel aantal maatregelen
ligt gewoon moeilijk of moet wellicht een andere vormgeving krijgen. Het enige wat
ik aan uw vraag, is: doe nou gewoon een nette wetsbehandeling in beide Kamers; geef
de Kamer de mogelijkheid om te amenderen en denk daarin mee, zodat er misschien nog
een fatsoenlijke wet uit kan komen. Ik neem aan dat u uiteindelijk ook wilt dat er
daadwerkelijk iets ten positieve verandert in Nederland. Dat mag ik hopen.
Minister Faber:
Meneer Bontenbal vraagt om een nette wetsbehandeling. Die vindt ook plaats, want u
kunt gewoon uw inbreng leveren en we gaan een debat voeren. Dat gebeurt. Dat is niet
anders dan hoe het normaliter gaat. Het enige wat ik wel hoop, is dat we het snel
door de Kamer kunnen halen. Dat hoop ik natuurlijk wel, maar de wetsbehandeling zal
plaatsvinden zoals die altijd plaatsvindt. Daar is helemaal niets nieuws in. Dat heeft
u mij ook niet horen zeggen.
Goed. Volgens mij kan ik nu verder.
De voorzitter:
Nee, sorry, u heeft nog een interruptie van mevrouw Piri en aansluitend nog van mevrouw
Podt.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Gelukkig gaat de Kamer zelf over de wetsbehandeling. Daar gaat de Minister niet over.
Toch even voor de duidelijkheid. Ik zie hier boosheid, maar ook een handreiking, eigenlijk
een schreeuw om hulp, van het CDA. Elke keer komt daar een klapje op terug. Niet zo
heel handig, vanuit mijn positie bezien. Wil de Minister dat deze wetsvoorstellen
werkelijkheid worden? Erkent zij dat het, om de wetsvoorstellen tot wet te maken,
nodig is dat ze zowel in de Eerste Kamer als de Tweede Kamer een meerderheid halen?
Beseft ze dat deze coalitie geen meerderheid heeft in de Eerste Kamer?
Minister Faber:
Natuurlijk besef ik dat de wetsvoorstellen door de Tweede Kamer en door de Eerste
Kamer moeten. Natuurlijk besef ik dat. Ik snap ook dat ik een meerderheid moet hebben.
Maar ik zie niet in waarom ik geen meerderheid zou kunnen krijgen.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Dan zou ik toch die bananen uit uw oren halen, want de partijen die nodig zijn in
de Eerste Kamer ... U kijkt logischerwijs niet naar mijn partij. U kijkt naar bepaalde
partijen aan de rechterkant. Ik weet niet of u heeft geluisterd, maar ik hoor een
heel boos CDA en ik zag hele boze quotes van de SGP. Zij maken heel duidelijk dat
ze deze wetten ongewijzigd niet gaan goedkeuren. Dan vind ik het toch knap van het
meest rechtse kabinet dat Nederland ooit heeft gehad, met migratie als hoofdzaak – dat
horen wij al maanden – dat het afstevent op een muur. U gaat deze wetten er op deze
manier niet doorheen krijgen, als u goed luistert. Ik kan niet anders dan concluderen
dat de PVV bewust bezig is om dit kabinet te laten vallen op asiel, en het CDA en
de SGP de schuld daarvoor in de schoenen te schuiven.
Minister Faber:
Die conclusie laat ik aan mevrouw Piri. Dat is haar conclusie. Ik snap dat «het meest
rechtse kabinet» wel een beetje pijn kan doen bij sommige partijen, maar goed, so
be it. Sommige dingen doen ons ook weleens pijn, maar goed, dat geeft niet.
Dan de wetsbehandeling. Ik heb gelezen in het regeringsprogramma van het CDA dat het
CDA voor een tweestatusstelsel is, dus ja, ik ben heel benieuwd hoe dat zal gaan bij
de behandeling in de Kamer. Ik weet dat het CDA ook graag maatregelen wil nemen. Ik
zie dus echt uit naar de behandeling en ik zie zeker mogelijkheden. Daar sta ik helemaal
niet negatief tegenover. Ik denk dat het gewoon moet kunnen.
De voorzitter:
Dan geef ik het woord aan mevrouw Podt voor een interruptie.
Mevrouw Podt (D66):
Misschien toch even tot besluit in dit rijtje. Ik word zelf een beetje moe van het
calimerogedrag van de Minister. Het is iedere keer «iedereen is tegen mij» en «ik
ben de enige die hier opkomt voor de Nederlandse burger». Dat is natuurlijk geklets.
Ik probeer me voor te stellen dat je al jarenlang bij de IND werkt en daar je hele
hebben en houden insteekt. Dan moet je hier zitten en dan heb je gezegd: wij vinden
twee statussen in principe misschien ook best een goed idee. Maar niet zo. Of je werkt
bij de politie en bent bezig om alles in goede banen te leiden. Je stuurt de Minister
een bericht: dit gaat nergens toe leiden; dit is geen oplossing voor de problemen
waar we tegenaan lopen.
De ambtenaren van de Minister zelf ontraden haar om het op deze manier te doen. Maar
de Minister gaat gewoon door, met een soort bord voor haar kop, zonder zich rekenschap
te geven van, zoals net al werd gezegd, meerderheden in de Tweede Kamer – die meerderheid
is er misschien nog wel – en in de Eerste Kamer. Het is het totaal niet serieus nemen
van de mensen die dit werk doen en die dat soms al heel lang doen. Zij deden dat werk
al lang voordat deze Minister er zat en lang voordat heel veel van ons in de Kamer
zaten. Ze hebben hier heel veel expertise in.
Als de Minister echt wil dat er iets ten goede verandert voor de mensen in Nederland,
niet alleen voor de mensen die hier op de vlucht naartoe komen, maar juist ook voor
de mensen in Ter Apel, voor de mensen die hier last van hebben, voor de gemeenten,
die iedere keer weer overvallen worden, dan moet ze het anders doen dan nu. Ik geef
haar gewoon nog één keer de mogelijkheid om te zeggen: goh, als er straks goede voorstellen
liggen die deze wet beter maken, sta ik daar open voor en ben ik in principe best
bereid om die over te nemen of daarmee aan de slag te gaan. Daartoe nodig ik haar
uit.
Minister Faber:
Nogmaals, ik zie uit naar de behandeling van deze wet in uw Kamer. Dan gaan we de
discussie voortzetten.
De voorzitter:
Ik hoor dat er iets buiten de microfoon wordt gezegd. Ik vind het lastig. Ik heb het
in eerste termijn ook gezegd: ik wil niet dat er buiten de microfoon wordt gesproken.
Mevrouw Podt (D66):
Voorzitter, dan maak ik een punt van orde. Ze kan toch antwoord geven? Volgens mij
heb ik een hele duidelijke vraag gesteld. Mijn vraag was: als er goede voorstellen
van de Kamer liggen die de wet beter maken, staat de Minister daar dan open voor?
Dat was mijn vraag. Daar hoeft ze niet een heel lang verhaal over te houden. Ze kan
ja of nee zeggen.
Minister Faber:
Ik heb twee goede wetsvoorstellen naar uw Kamer gezonden. Daar blijf ik bij.
Goed. Volgens mij kan ik dan verder met het beantwoorden van de andere vragen die
ik hier voor me heb liggen. Even kijken. Deze heb ik eigenlijk al beantwoord.
De voorzitter:
Sorry, excuus dat ik u interrumpeer, maar ik wil iedereen toch echt vragen om niet
meer door elkaar of buiten de microfoon te praten. Laten we het gewoon blijven doen
in het debat, op het moment dat u aan het woord bent. Dank u.
Minister Faber:
Dank u, voorzitter. Het is eigenlijk al de revue gepasseerd. Er was een vraag over
de kritiek van mijn eigen ambtenaren op de asielwetten. Weet u, de uitvoeringsorganisaties
en mijn ambtenaren hebben gewoon advies gegeven. Dat hoort bij het proces dat wordt
doorlopen. Iedereen heeft daar zijn eigen rol in. Ambtenaren wijzen op risico's en
onzekerheden en geven adviezen over de voorwaarden die nodig zijn om zo'n grote ingreep
in het asielbeleid door te voeren. Het gaat hier om een fundamentele wijziging van
het systeem. Voor de langere termijn verwacht ik een lagere instroom en beter grip
op migratie. Een dergelijke fundamentele wijziging kan gepaard gaan met onzekerheden.
Echter, het systeem is vastgelopen en niets doen is geen optie. Zoals ik al eerder
heb gezegd, is er één zekerheid en dat is dat er iets moet gaan gebeuren. Het is aan
het kabinet om alles af te wegen en hierover een besluit te nemen. Dat hebben wij
dus ook gedaan.
Dan kom ik op de vraag van de heer Bontenbal over de adviezen van de IND, maar volgens
mij hebben we het daar net al uitvoerig over gehad.
Mevrouw Van Zanten vroeg wat er gebeurt met de nationale maatregelen als het pact
in juni 2026 wordt ingevoerd. Ik ga ervan uit dat u met uw vraag doelt op de maatregelen
uit de Asielnoodmaatregelenwet en het tweestatusstelsel. Bij het opstellen van de
wetsvoorstellen is uiteraard gekeken naar het EU-pact en de regelgeving die daarbij
hoort. De wetsvoorstellen met nationale maatregelen zijn dan ook zo opgesteld dat
deze consistent zijn aan de invoering van het pact. De nationale maatregelen kunnen
dus worden voortgezet zodra de EU-pactregelgeving in juni 2026 van toepassing wordt.
Mevrouw Rajkowski vroeg wanneer we andere wetgeving en plannen kunnen verwachten.
Ik zal nog deze maand een planningsbrief over wetgeving aan uw Kamer sturen.
Dan de vraag van meneer Van Baarle over signalen over de uitvoering. Volgens mij hebben
we die al gehad. Ja, die hebben we net al uitvoerig besproken.
Mevrouw Bakker vroeg wat voorrang heeft als ik moet kiezen: eerst de implementatiewetten
of het samenvoegen?
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Het is «mevrouw Bikker». U maakte er ook een leuk beroep van, maar bakker is niet
mijn beroep.
Minister Faber:
Ik bedoelde «Bikker». Excuus daarvoor. Goed dat u dat zegt, want uw naam moet wel
juist genoemd worden.
De urgentie om de asielinstroom te beperken, is natuurlijk hoog. Dat heb ik al eerder
aangegeven. Daarom wil het kabinet niet wachten met de maatregelen tot de pactregelgeving
in juni 2026 wordt toegepast. De wetsvoorstellen zijn wel zo opgesteld dat de verschillende
wetsvoorstellen consistent aan elkaar zijn, waardoor de genomen maatregelen kunnen
worden voortgezet zodra de pactregelgeving van toepassing wordt. Het bijt elkaar dus
niet; het kan tegelijk en na elkaar.
De voorzitter:
U heeft een interruptie van mevrouw Bikker.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Daar maak ik me toch zorgen om. Om dat in 2026 van kracht te laten zijn, is implementatiewetgeving
nodig, en dat vraagt het nodige. De adviesorganen zeggen juist dat het elkaar wel
kan gaan bijten, omdat de definities bijvoorbeeld verschillend zijn in wetgeving en
het elkaar in de weg kan gaan zitten. Dan heeft het mijn voorkeur dat we in ieder
geval met Europa samen de afspraken nakomen, omdat we weten dat het werkt en dat het
nodig is, en dat niet deze wetten van de Minister daar dwars doorheen rijden en de
uitvoering bemoeilijken. Kan de Minister toezeggen dat ze de volle prioriteit geeft
aan de uitvoering van het pact? Dan zijn deze wetten een andere etappe, zeg maar.
Minister Faber:
Ik kan die toezegging natuurlijk doen. Het EU-pact gaat in juni 2026 gewoon in werking
treden. Het is een verordening, dus die treedt direct in werking. We moeten dus zorgen
dat we het allemaal voor elkaar hebben en het ook echt gaan uitvoeren. Ik heb uw Kamer
al een planning gestuurd over de implementatie van het pact. In de planning is ook
al rekening gehouden met de wetsvoorstellen die eraan kunnen komen. Op het moment
dat deze door de Kamers heen komen en actief worden, is dat al op elkaar afgestemd
en moet het allemaal goed gaan. Ik kan u in ieder geval toezeggen dat de implementatie
van het pact gewoon doorgaat. Dat zijn we verplicht en daar houden we ons ook aan.
Voorzitter. Dan kom ik bij het volgende blokje: opvang en huisvesting. Voordat ik
de vragen ga beantwoorden, wil ik een toelichting geven over het samenhangend pakket
in dezen. Ik begrijp namelijk dat uw Kamer er haar vraagtekens bij zet of het wel
allemaal goed gaat met de doorstroomlocaties, de voorrang, enzovoorts. Zoals u waarschijnlijk
wel weet, zijn er in het hoofdlijnenakkoord afspraken gemaakt. Ik noem ook de brief
van 25 oktober van de Minister-President. Daarin is dus vastgelegd dat we met een
samenhangend pakket op tafel komen. Dat houdt het volgende in. Daar zitten twee wetsvoorstellen
in van de Minister van VRO. Die gaan onder andere over het afschaffen van de voorrang
op een sociale huurwoning voor statushouders alleen op basis van het zijn van statushouder.
Daarnaast gaat de koppeling met de taakstelling voor het huisvesten van statushouders
eraf. In datzelfde pakket komt ook het intrekken van de Spreidingswet.
Op dit moment is een op de drie inwoners van een azc een statushouder. Het is de bedoeling
dat deze statushouders zo snel mogelijk uitstromen uit het azc. Dan is natuurlijk
de vraag: deze mensen moeten ergens heen. Wettelijk gezien kan ik tegen de gemeentes
zeggen: hier heeft u de statushouders en het is uw pakkie-an; veertien weken nadat
men een status heeft gekregen, is dat niet meer mijn zorg. Dat doe ik niet, want ik
begrijp dat de gemeentes met de handen in het haar zitten qua huisvesting. De huisvesting
moet natuurlijk niet ten koste gaan van de Nederlanders die al jarenlang op de wachtlijsten
staan. Dat is gewoon niet te verkopen. We moeten dat dus op een nette manier oplossen.
Als wij deze drie wetten gaan activeren, dan moet er gezorgd worden voor de opvang
van deze statushouders.
Daar hebben we een soort tweestromenbeleid in. De eerste stroom betreft de doorstroomlocaties.
Ik ben er op mijn departement mee bezig om dat voor elkaar te krijgen. Dat moet u
zien als een soort opvang zoals we ook voor de opvang van Oekraïners hebben geregeld.
Dan denken we bijvoorbeeld aan het ombouwen van kantoren tot woonunits. Het andere
spoor zijn de opstartwoningen. Die zitten bij de Minister van VRO. Zij moet aan de
slag met de opstartwoningen. Deze opstartwoningen kunnen gebruikt worden voor diverse
doelgroepen, zoals statushouders, spoedzoekers of studenten. Die zijn dus voor meerdere
doelgroepen. De doorstroomlocaties zijn enkel voor asielzoekers. Voor statushouders,
bedoel ik. Excuus. Die zijn voor de statushouders. Die worden ook bekostigd uit het
budget van Asiel en Migratie.
Dan komt u natuurlijk op het punt van de brief die ik laatst heb verstuurd betreffende
de vergoedingen. Daar staat dan in dat gemeentes een bepaalde vergoeding kunnen krijgen
voor de doorstroomlocaties. Statushouders mogen dan drie jaar lang in een doorstroomlocatie
zitten. U vraagt terecht: en wat dan na die drie jaar? Is dat niet het opschuiven,
het verplaatsen van het probleem? Na drie jaar moeten ze namelijk weer uit de doorstroomlocaties.
Daarom is er het samenhangend pakket. Daar bedoel ik het volgende mee. De Minister
van VRO moet aan de bak moet voor de opstartlocaties. Die moeten over drie jaar gewoon
af zijn. Excuus, ik bedoel de opstartwoningen. Het zijn zoveel termen. Excuus daarvoor.
In de doorstroomlocaties mogen mensen drie jaar lang blijven. Dan moet de Minister
van VRO de boel op orde hebben zodat er opstartwoningen zijn voor de diverse doelgroepen.
Dat is de bedoeling. Dan zegt u: u heeft ook nog gezegd dat de Minister van VRO de
voorrang eraf haalt en u gaat € 25.000 geven voor het opvangen van een statushouder.
Ik wil even inkleuren hoe dat precies zit, want u denkt: ja, dat is even mooi. Het
is niet zo van: hier heeft u een statushouder met € 25.000 in de pocket. Nee, zo is
het niet. Het is de bedoeling dat de gemeente de statushouder overneemt. Die krijgt
daar € 30.000 voor, om het woningvolume te vergroten. Het is namelijk niet de bedoeling
dat de statushouder wordt gehuisvest ten koste van de sociale woningen. Dat is de
uitleg hierbij.
Dit heb ik allemaal al gehad. Dan kan ik volgens mij op de vragen ingaan. Dit was
een inleidend praatje over hoe het zit met het samenhangend pakket. Ik hoop dat dat
nu duidelijker is.
Mevrouw Vondeling, mevrouw Podt en mevrouw Piri trouwens ook – die zie ik er ook bij
staan – vroegen: gemeenten mogen niet beloond worden voor het regelen van woningen
voor statushouders; welke maatregelen neemt de Minister? Volgens mij heb ik dat nu
al uitgelegd. Even kijken of ik niets ben vergeten. Nee, volgens mij heb ik al aan
u uitgelegd hoe dat in elkaar zit.
Deze vraag van mevrouw Podt heb ik eigenlijk ook al beantwoord. Klopt het dat locaties
uit de sociale huur niet mogen worden gebruikt als doorstroomlocatie? Ja, dat klopt,
want bij doorstroomlocaties gaat het om het toevoegen van woningen aan de bestaande
woningvoorraad.
Dan had meneer Boomsma een vraag over het ontbrekend onderscheid tussen starters en
statushouders. Dat heb ik volgens mij ook uitgelegd. Ik heb uitgelegd dat de opstartwoningen
die de Minister van VRO moet gaan realiseren voor meerdere doelgroepen zijn. De doorstroomlocaties
zijn alleen voor de statushouders.
De voorzitter:
U heeft een interruptie van de heer Boomsma.
De heer Boomsma (NSC):
Mijn vraag is of die vergoedingen ook gestapeld kunnen worden. Als een gemeente € 30.000
krijgt, wordt die € 14.000 voor een flexwoning daar dan aan gekoppeld?
Minister Faber:
De gemeente mag van beide maatregelen gebruikmaken, maar men mag niet stapelen. Daar
bedoel ik het volgende mee. U moet het eigenlijk per statushouder zien. Of de statushouder
komt in de maatregel met de € 30.000, waarmee het woningvolume wordt vergroot, of
diezelfde statushouder gaat naar de doorstroomlocatie. De statushouder gaat het ene
of het andere traject in. De gemeente mag wel gebruikmaken van beide maatregelen,
maar een statushouder mag niet onder beide maatregelen vallen.
De heer Boomsma (NSC):
Dat lijkt me logisch. Mijn vraag ging over die € 14.000, over de regeling voor flexwoningen
en nu ook voor optoppingen. Deze is dit jaar verhoogd en opengesteld voor optoppingen.
Kan die wel gekoppeld worden aan die vergoeding van € 30.000? Dat lijkt mij namelijk
belangrijk om die onrendabele toppen voor gemeentes op te lossen.
Minister Faber:
Deze regeling zit bij VRO. Dat staat hier volgens mij los van. O, wacht, ik krijg
hier iets toegespeeld. Ik kijk even of ik u hiermee kan helpen. Zoals ik heb aangegeven
heb ik maatregelen genomen die zien op het vergroten van het woningvolume, zodat huisvesting
voor statushouders niet drukt op de capaciteit van sociale huurwoningen. Maatregel
één betreft een eenmalig bedrag. Gemeenten kunnen niet stapelen. De reden waarom er
niet gestapeld kan worden is dat beide maatregelen zien op verschillende typen huisvesting.
Bij stapelen worden de gemeenten dubbel gefinancierd. Tot slot wordt er ook gesproken
met verschillende woningcorporaties om te komen tot een oplossing voor het huisvestingsprobleem.
Ik mis hier nog iets volgens mij. Het betreft een combinatie tussen VRO en Asiel en
Migratie. We gaan dat even voor u navragen. Mocht ik dit niet tijdens dit commissiedebat
boven tafel krijgen, dan zal ik u, met uw goedvinden, hier schriftelijk nader over
informeren.
De voorzitter:
Dan heeft u nog een interruptie van mevrouw Podt.
Mevrouw Podt (D66):
Allereerst wil ik wat zeggen over het eerste stukje, over het niet gebruiken van sociale
huur, zelfs niet als je daar bijvoorbeeld meerdere mensen in zou zetten. Ik zou de
Minister aanraden dit richting de gemeenten nog eens goed uit te leggen. Ik kom namelijk
alleen maar gemeenten tegen die in totale verwarring zijn over wat er nu van ze verwacht
wordt en wat er nu wel en niet mag. Zoals ik net ook al aangaf, zijn ze totaal niet
enthousiast over het huisvesten van zo'n locatie zolang ze niet heel duidelijk hebben
dat mensen ook gaan door- en uitstromen. Ik moet eerlijk zeggen dat ik daar ook niet
zo heel veel vertrouwen in heb.
Dat komt onder meer door het feit dat deze Minister terecht zegt dat het een samenhangend
pakket moet zijn, maar Minister Keijzer is wel voor de troepen uit gelopen. Die heeft
de urgentieverklaring alvast de deur uit geflikkerd, overigens zonder de taakstelling
op te lossen. Ik versta even niet wat mevrouw Faber buiten de microfoon zegt, maar
goed. De urgentie is er straks dus af. Volgens mij loopt daarmee het hele gebeuren
in de soep, al was het alleen al omdat die urgentie er onder meer ook af is voor de
doorstroomlocaties zelve. Als statushouder moet je dan waarschijnlijk eerst een jaar
of zeven op de wachtlijst staan voordat je naar de doorstroomlocatie mag. Dat zijn
dus al die statushouders die voorlopig nog lekker even in het azc van mevrouw Faber
blijven zitten. Ik heb een beetje het idee dat deze twee Ministers iets beter moeten
gaan afstemmen samen. Als deze Minister zegt dat het een samenhangend pakket is en
haar collega voor de troepen uit gaat lopen, dan schieten we daar volgens mij helemaal
niks mee op.
Minister Faber:
Ik vind dat mevrouw Podt in dezen een terechte opmerking maakt. Ten eerste wil ik
het hebben over de gemeenten. Ik ben zeker in gesprek met gemeentes en met andere
lokale overheden. Dit is ook besproken bij de landelijke regietafel; volgens mij staat
er binnenkort weer eentje gepland. Ik ben ook in overleg met de VNG. Ik herken dus
niet wat mevrouw Podt zegt, namelijk dat zij alleen maar gemeentes spreekt die dit
helemaal niet zien zitten; ik zeg het even in mijn eigen woorden. We zijn al met 60
gemeentes in overleg wat betreft de doorstroomlocaties. Ik denk dus wel dat er animo
voor is. Het kan misschien best zo zijn dat er enige onzekerheid is. Ik ga er in ieder
geval aan werken om dit nader en goed uit te leggen aan de gemeentes. Ik vind namelijk
wel dat die duidelijkheid moeten hebben in dezen. Zij moeten namelijk ook weten wat
ze moeten gaan doen.
Wat betreft het samenhangend pakket: ik wil toch graag nog benadrukken dat in het
hoofdlijnenpakket is aangegeven dat we dit zo gaan doen. Dat staat ook in het regeerprogramma,
en ook nog in de brief die de Minister-President 25 oktober vorig jaar heeft geschreven;
daarin is dit nogmaals benadrukt. Het moet gaan gebeuren binnen een samenhangend pakket.
Dat zijn de afspraken en daar zal ik me ook hard voor maken.
De voorzitter:
Uw laatste interruptie, mevrouw Podt.
Mevrouw Podt (D66):
Daar ben ik op zich prettig door verrast. Maar dan ben ik toch ook een beetje verbaasd.
Volgens mij loopt de consultatie van die wet van Minister Keijzer namelijk vandaag
af. Ik ben dus toch wel benieuwd hoe Minister Faber hier dan naar kijkt. Want dit
kan dan toch niet de bedoeling zijn? Dan zou ze toch nog heel even met haar collega
in gesprek moeten gaan om dit te fiksen?
Minister Faber:
Het klopt dat die consultatie afloopt. Maar die wet is nog lang niet geactiveerd en
die ligt ook nog lang niet bij u in de Kamer. Het is namelijk de bedoeling dat alles
in één pakket naar uw Kamer komt; dat is ook de afspraak in dezen.
Mevrouw Podt (D66):
Dat is nog niet gebeurd.
Minister Faber:
Nee, want de wetten zijn er nog niet. Goed. Dan kijk ik nog even of ik iets ben vergeten.
Deze vraag heb ik gehad; deze heb ik ook al gehad.
Ik wil nog even één ding toevoegen, ook over de huisvesting. Ik had nog niet gezegd
dat er ook wordt gesproken met verschillende woningcorporaties om te komen tot oplossingen
voor de huisvestingsproblemen. We gaan dus wel met ze in gesprek, of zijn al met ze
in gesprek; die worden dus wel aangehaakt in dezen.
Ik ga ook nog even iets zeggen over de vraag van meneer Van Baarle, omdat die nog
niet helemaal beantwoord is. Die vraag ging over het afschaffen van de voorrang; hij
vroeg of de doorstroom dan niet zou worden bemoeilijkt. Ik heb al aangegeven dat 60
gemeenten momenteel hebben aangegeven interesse te hebben en mee te willen gaan doen.
De verwachting is dat, na de bekendmaking van de specifieke uitkering voor de doorstroomlocaties,
de eerste doorstroomlocaties binnen enkele maanden beschikbaar zullen zijn. We merken
bij gemeenten dat er veel animo is voor woningdelen; daar wordt ook op ingezet.
Dan kom ik nog even terug op de vraag van de heer Boomsma over de doorstroomlocatie.
Hij vroeg of je ook de Stimuleringsregeling flex- en transformatiewoningen mag gebruiken.
Dat mag; de regelingen mogen gecombineerd worden.
Ik heb hier nog iets liggen over de taxifraude; dat heeft volgens mij niet te maken
met dit ... O, die zit in het verkeerde mapje.
Dan ga ik door naar het volgende mapje: overlast en openbare orde. O, zit daar nou
die vraag over die taxi in? Die stop ik wel even achterin.
Mevrouw Van Zanten kwam met een vraag over de stand van zaken rond de escalatieladder.
Ik heb uw Kamer gisteren een brief gestuurd over de voortgang van de escalatieladder;
de volgende escalatietrede op de ladder betreft de inzet van een procesbeschikbaarheidslocatie
op basis van individuele toetsing. Conform de door uw Kamer aangenomen motie wordt
dat nu geoperationaliseerd. Dit gebeurt enerzijds via een wijziging van de geldende
regelingen en beleidsregels en anderzijds via het daadwerkelijk inrichten van deze
locatie. Hierbij moet worden gedacht aan personeelsinzet en de beschikbare capaciteit
van gebouwen en voorzieningen, maar ook aan het vastleggen van kaders voor plaatsing
van bewoners en werkinstructies waarbinnen het personeel kan handelen. Ik kan hier
nu geen precieze datum aan verbinden, maar ik kan u wel zeggen dat ik u bij het volgende
commissiedebat over de voortgang van deze acties zal informeren. Ik wil daar toch
nog aan toevoegen dat ik ook vind dat dit zo snel mogelijk gerealiseerd moet worden.
Dit heeft namelijk zeker een goede werking als het gaat om het beperken van de overlast.
U kunt er dus van uitgaan dat ik me er actief voor zal inzetten om dat te bewerkstelligen.
Dan had mevrouw Vondeling de vraag ... O.
De voorzitter:
Er is een interruptie van mevrouw Rajkowski.
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Was dit alles over de pbl?
Minister Faber:
Ja, volgens mij wel. U had die vraag gesteld, maar meneer Van Baarle ook. Dat antwoord
ging dus over dezelfde vragen.
Mevrouw Rajkowski (VVD):
U zegt dat we vóór het volgende commissiedebat geïnformeerd worden. Bedoelt u daarmee
het commissiedebat over Oekraïne dat we volgende week hebben staan? Welk commissiedebat
wordt daarmee bedoeld?
Minister Faber:
Volgens mij zitten de Oekraïners in een andere regeling. Volgens mij komt dat dan
aan bod bij het volgende commissiedebat over migratie. Maar stel dat er al eerder
zaken zijn gerealiseerd. Dan ben ik uiteraard bereid om u ook schriftelijk te informeren.
Als dat eerder kan, zal ik dat zeker doen.
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Heel fijn. Dan ga ik ervan uit dat in die brief ook komt te staan wanneer de pbl dan
opengaat. Ik zou dan ook graag willen weten hoe de pbl zich tot de vtl gaat verhouden.
Zoals ik in mijn inbreng al zei: de vtl is nu geopend op de plek van de pbl. We hebben
in Nederland een tekort aan mensen en locaties; dat geldt voor alle dossiers, maar
dat geldt ook hiervoor. We hebben voor een pbl gewoon de locatie en de mensen. Ik
vind het dus zo jammer dat die plek nu bezet lijkt te worden door de vtl. Maar ik
heb dus goede hoop. Ik verwacht de brief binnen een maand; ik noteer ’m zo.
Minister Faber:
Zeker. Ik ga u dat toezeggen. Ik moet er wel even aan toevoegen dat ik wel met die
glijdende schaal zit. Ik kan namelijk niet zomaar iemand in de pbl zetten. Ik moet
de stappen daartussen ook zetten. Die vtl is daar ook een onderdeel van. Ik wil dus
ook wel sneller gaan, maar dat mag ik niet. We zijn helaas teruggeroepen door de rechter.
Daar kan ik ook niets aan doen. Maar we werken natuurlijk wel aan het zo snel mogelijk
weer in de lucht hebben van een pbl, zodat we de overlastgevende asielzoekers daar
kunnen plaatsen.
De voorzitter:
Er is nog een interruptie van mevrouw Rajkowski.
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Dan toch nog een vraag. Ik begrijp die glijdende schaal. Dat is ook zeker belangrijk.
Ook de VVD wil namelijk dat er nu een oplossing komt die ook standhoudt bij de rechter.
Ik ben dan wel nog zoekende naar het volgende; als we een vtl willen hebben, waarom
moet dat dan per se dáár, als dat een pbl in de weg staat? Naar dat soort oplossingen
ben ik dan ook nieuwsgierig.
Minister Faber:
Dat is meer een praktisch probleem, maar we gaan daar zeker aan werken. Ik wil dit
ook zo snel mogelijk in de lucht hebben. Ik vind namelijk dat we dat moeten regelen.
Daar kunt u dus van op aan.
Mevrouw Vondeling vroeg of we overlastgevende asielzoekers in bewaring kunnen stellen
en kunnen vasthouden totdat hun identiteit en nationaliteit is vastgesteld. Wanneer
asielzoekers overlast veroorzaken, zal eerst bezien worden of er strafrechtelijk kan
worden opgetreden. Als er geen ruimte is voor strafrechtelijk optreden of als het
strafrechtelijke traject is afgerond, wordt direct beoordeeld of er aan de voorwaarden
voor vreemdelingenbewaring kan worden voldaan. Dan moet blijken dat er een acuut gevaar
uitgaat van de vreemdeling. Het is mogelijk om asielzoekers in bewaring te stellen
om hun identiteit en nationaliteit vast te stellen. Dat gebeurt ook als daar aanleiding
toe is. Vreemdelingenbewaring zal steeds per geval moeten worden beoordeeld.
Dan vroeg mevrouw Vondeling mij of ik ga uitzoeken waarom er door het COA niet altijd
aangifte wordt gedaan van incidenten. Ik vind het belangrijk dat er altijd aangifte
wordt gedaan van strafbare feiten. Ik heb het COA ook herhaaldelijk gevraagd om medewerkers
op te roepen om aangifte te doen op het moment dat zij slachtoffer worden van een
strafbaar feit of zien dat er een strafbaar feit wordt gepleegd. In veel gevallen
wordt er ook aangifte gedaan door de betrokken medewerkers of COA-bewoners die slachtoffer
zijn geworden. Ik hamer er elke keer op dat er aangifte moet worden gedaan. Dan kunnen
we namelijk veel meer. Ik heb aangiftes nodig om maatregelen te kunnen nemen. Helaas
komt het voor dat er geen aangifte wordt gedaan omdat een medewerker of bewoner om
verschillende redenen aangeeft zelf geen aangifte te willen doen. In dat geval vind
ik het belangrijk dat het COA hierover een gesprek voert met de medewerker. Het COA
kan als organisatie geen aangifte doen, maar kan wel een melding maken. Ik vind dus
wel dat het geregistreerd moet worden.
Mevrouw Van Zanten had het over de geweldsexplosie in Syrië. Zij vroeg: verwacht de
Minister dat sektarisch geweld ook kan uitbreken onder asielzoekers in het azc? Als
er sprake is van geweld, zal het COA samen met het OM en de politie hard optreden.
Dit zit enerzijds in de voorlichting en het begeleiden van asielzoekers, waarbij vanaf
dag één wordt gewezen op onze Grondwet. Aan de andere kant zit het op het stimuleren
van het doen van aangifte, zodat strafrechtelijke opvolging plaatsvindt en de daders
merken dat hun gedrag consequenties heeft. Maar nogmaals, aangiftes zijn gewoon belangrijk
om tot actie over te kunnen gaan.
Meneer Boomsma had een vraag over de aanpak van overlastgevende asielzoekers: «In
hoeverre wordt er snelrecht ingezet? Bent u het met me eens dat de strafbeschikking
voor overlastgevende asielzoekers onwenselijk is?» NSC heeft hier recent Kamervragen
over gesteld aan de Minister van Justitie en Veiligheid. Ik verwacht dat uw Kamer
op korte termijn een beantwoording ontvangt, ook mede namens mij. In eerdere voortgangsbrieven
over de aanpak van overlast heb ik uw Kamer geïnformeerd dat het OM zich committeert
aan de lik-op-stukaanpak van asielzoekers die een misdrijf hebben gepleegd en dat
snelrecht, en zelfs supersnelrecht, voor deze doelgroep kan worden ingezet.
De voorzitter:
Dat roept een vraag op bij de heer Boomsma.
De heer Boomsma (NSC):
Heel mooi. Dat het kan worden ingezet, is één. Dan moet het natuurlijk vervolgens
ook echt worden ingezet. Ten aanzien van die strafbeschikking heb ik de volgende vraag.
Is de Minister het met mij eens dat de contra-indicatie die er was voor veelplegers
en asielzoekers, moet worden hersteld, omdat die belangrijk is, zodat er voor deze
groep wel gevangenisstraffen kunnen worden opgelegd?
Minister Faber:
Dat nemen we mee in de beantwoording met de Minister van Justitie, want daar gaan
we niet alleen over. We hebben ook een Minister van Justitie in het kabinet. Daar
kan ik niet omheen natuurlijk.
Mevrouw Vondeling had naar aanleiding van berichtgeving over een verdachte van de
Jodenjacht in Amsterdam. Zij zegt: we moeten duidelijk maken dat voor terroristen
geen plaats is in Nederland. Ik ben het helemaal eens met mevrouw Vondeling dat er
geen plaats is voor terroristen in Nederland en dat we hier streng tegen moeten optreden.
Maar ik kan echter geen uitspraken doen over individuele zaken. De zaak ligt nog bij
de strafrechter.
In mijn brief van 18 december 2024 heb ik kaders geschetst voor de beoordeling of
een verblijfsvergunning asiel moet worden geweigerd of ingetrokken op grond van de
openbare orde. Hiervoor is in ieder geval een veroordeling van de rechter nodig. Eerder
kan de IND geen stappen ondernemen om een aanvraag af te wijzen, maar zo gauw er veroordelingen
zijn van de rechter, kan ik u zeggen dat de IND zeker stappen onderneemt. Daar is
dikwijls afstemming over met mij. Tenminste, ik word geïnformeerd. Ik zit er namelijk
ook achteraan. Als ik hoor dat zo'n zaak loopt, bel ik dikwijls de IND om te vragen
hoe het staat met zaak X of Y. Maar het heeft zeker onze aandacht.
Mevrouw Van Zanten had naar aanleiding van de berichtgeving dat in het azc in Gilze
een jezidi-asielzoeker is mishandeld door twee andere asielzoekers. Zij vroeg: worden
deze mensen uitgezet zodra ze zijn veroordeeld? Zoals ik al eerder heb aangegeven,
kan ik niet ingaan op individuele zaken. Wel kan ik zeggen dat asielverzoeken van
daders beoordeeld zullen worden binnen het aangescherpte beleid openbare orde, zoals
ik ook heb uiteengezet in mijn brief van 18 december vorig jaar. Als er gewoon strafbare
feiten zijn gepleegd, kan dat zeker aanleiding geven voor het wel of niet geven van
een verblijfsvergunning.
De voorzitter:
Dan heeft u een interruptie van mevrouw Piri.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Het is niet gek dat verschillende partijen, van links tot rechts, vragen stelden over
wat er specifiek met deze jezidi is gebeurd. Nu zegt de Minister: ik kan niet ingaan
op individuele zaken. Dat kan ik enigszins respecteren. Maar dan is mijn vraag: als
de Minister zoiets hoort en leest, wat doet zij dan? Neemt zij contact op met het
azc in Gilze-Rijen? Neemt zij contact op met het slachtoffer? Bekijkt zij met de politie
of er iets gedaan kan worden? Wat is de actie die de Minister onderneemt wanneer zij
in de krant leest of van haar ambtenaren hoort wat voor verschrikkelijks er is gebeurd?
Minister Faber:
Natuurlijk neem ik ook contact op met de ambtenaren. Heel vaak gaan alle ambtelijke
molens al draaien bij dit soort berichten. Daar word ik door geïnformeerd. Ik moet
natuurlijk wel eerst afwachten wat er verder gebeurt met zo'n zaak. Komt het voor
de rechter? Ik moet ook afwachten of het een veroordeling is. Is het een onherroepelijke
veroordeling? Denk aan dat soort zaken. Op het moment dat er een onherroepelijke veroordeling
is, gaat de IND beoordelen wat er met deze persoon in kwestie gaat gebeuren.
Ik heb hier nog wel een ander antwoord voor me, maar dat gaat niet specifiek in op
de vraag.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Nee, dat is duidelijk.
Minister Faber:
Ik heb het over wat ik hier voor me heb liggen. Dat kunt u niet lezen, dus daar kunt
u volgens mij geen oordeel over vormen.
Zo nodig kunnen er voor de veiligheid van betrokkenen ook verdergaande maatregelen
worden genomen, in overleg met de politie. Als zoiets gebeurt, is er zeker contact
met het COA. Dan gaat het COA maatregelen nemen om dit soort zaken te voorkomen. In
dit geval was er volgens mij – dat zeg ik even uit mijn hoofd – een insluiper binnengekomen.
Dat heeft natuurlijk ook te maken met toegang tot bepaalde delen van zo'n azc. Als
zaken daarin verbeterd moeten worden, moeten die verbeterd worden.
We zijn in ieder geval bezig met ... Dat betreft niet deze zaak, maar er kwam naar
boven dat er onder andere in Ter Apel mensen zijn die daar niet horen rond te lopen
of op de verkeerde afdeling waren. Daar zijn we begonnen met een pasjessysteem om
ervoor te zorgen dat alleen maar mensen die daar horen, op het terrein kunnen komen.
Dat pasjessysteem geeft ook toegang tot de slaapvertrekken. Die zijn persoonsgebonden.
Daar zijn we een pilot mee gestart. Eerst werkten we met gewone sleutels. Toen kreeg
ik een tip van iemand, die zei: weet je wel dat er een handel is in die sleutels?
Er zijn asielzoekers die ineens niet meer terugkomen. Die sleutel gaat dan naar een
ander, die in feite helemaal geen recht heeft op verblijf. Toen ik dat hoorde, heb
ik direct de telefoon gepakt, het COA gebeld en gevraagd: hoe zit dat? Dat was bekend.
Ik zei: maar wat doen jullie dan? Toen was het antwoord: dan gaan we af en toe de
sloten vervangen. Dat was volgens mij ook in Gilze gebeurd. Toen heb ik gezegd: dat
moet anders; ik wil een pasjessysteem hebben, dat gekoppeld is aan de persoon. Een
pasjessysteem is een druk op de knop ...
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Even een punt van orde. De Minister geeft heel uitgebreid antwoord op vragen die niet
gesteld zijn. Dit riedeltje hebben we al een keer gehoord, bij een vorig commissiedebat.
Ik accepteer dat zij weer geen antwoord geeft op de vraag, maar ik heb echt geen behoefte
aan weer een verhaaltje in de trant van: ik heb, toen ik in Ter Apel was, iets gehoord
over sleutels. Die vraag heeft niemand gesteld, maar dank u wel.
Minister Faber:
Ik laat deze reactie maar aan mevrouw Piri. Dan geef ik een keer een antwoord ...
Er zijn ook vragen die meerdere keren worden gesteld. Dat gebeurt ook. Maar als u
er geen interesse in heeft, ga ik gewoon verder.
De voorzitter:
Dat roept een vraag op bij de heer Boomsma. Dit is uw laatste interruptie.
De heer Boomsma (NSC):
Volgens mij niet, maar goed. Ik denk dat de stappen die de Minister heeft gezet, heel
verstandig zijn. Maar ik wil wel heel graag horen wat nu concreet wordt gedaan om
ervoor te zorgen dat deze groep jezidi's veilig is, ook in dit concrete geval. Sloten
vervangen lijkt mij inderdaad niet voldoende. Worden jezidi's aangemerkt als een kwetsbare
groep? Worden er aanvullende maatregelen genomen? Wordt er überhaupt apart geregistreerd?
Wat wordt er concreet gedaan?
Minister Faber:
Er worden uiteraard maatregelen genomen. Zo'n situatie is onwenselijk, dus dat moet
je natuurlijk zien te voorkomen. Ik mag toch wel aannemen dat het COA daar stappen
in zet, want het is natuurlijk zeer ongewenst. Mensen die in een azc zitten, moeten
zich wel veilig voelen, vind ik. Tegen degenen die dat hebben gedaan, moet je zeker
maatregelen nemen. Het lijkt mij beter als we daar even schriftelijk op terugkomen.
Dan kunnen we dat even nader uitzoeken en kan ik u een gedetailleerder antwoord geven.
Is dat akkoord? Goed. Dan staat deze toezegging.
De voorzitter:
Wanneer kunnen ze de beantwoording verwachten?
Minister Faber:
Ik kijk even naar rechts. Deze maand. Dat lijkt me dan duidelijk, toch? Het is gauw
april en op 1 april moeten we er natuurlijk niet mee aankomen. Goed.
Dan was er een vraag van mevrouw Rajkowski. Kan de Minister toezeggen dat incidenten
altijd op de Top X-lijst komen? Alle incidenten die plaatsvinden op COA-locaties worden
door het COA geregistreerd. Over al deze incidenten wordt jaarlijks gerapporteerd
in de incidentenmonitor die door het WODC wordt opgesteld. Op de Top X-lijst staan
alleen de zwareoverlastgevers. Voor de Top X-aanpak wordt aan de hand van de incidentenregistraties
van het COA en de verdachtenregistraties van de politie een brutolijst samengesteld
met overlastgevende en/of criminele bewoners van het COA. In de lokale ketenoverleggen
wordt bepaald op wie de Top X-aanpak daadwerkelijk wordt toegepast. Op deze manier
vormen de lokale ketenoverleggen de brutolijst om tot een nettolijst.
De voorzitter:
Er is een interruptie van mevrouw Rajkowski. Ik denk dat het uw laatste is.
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Dat is een heldere uitleg. Waar het mij om gaat, is het volgende. Je merkt dat iedere
opvanglocatie een andere cultuur en een andere directeur heeft. De ene is wat strenger
dan de ander. Ik zou graag willen dat de incidenten altijd worden opgeschreven en
doorgegeven. Zou de Minister hierover met het COA in gesprek kunnen gaan?
Minister Faber:
Ja, dat wil ik zeker.
Dan de taxifraude. De vraag was wat ik aan de taxifraude bij het COA doe. Bewoners
van een azc die naar een zorgverlener buiten de locatie moeten en niet zelfstandig
kunnen reizen, krijgen een zorgtaxi toegewezen. Ik kom daar zo nog even op terug.
Ik lees eerst even deze verhaallijn op. Straks kom ik nog met extra aanvullingen daarop.
In de media is melding gemaakt van misbruik van deze regeling. Ik heb het COA gevraagd
dit te laten onderzoeken om de onderste steen boven te krijgen. Misbruik van de regeling
wordt niet geaccepteerd. Een recherchebureau voor fraude en integriteit, Hoffmann,
heeft onderzoek gedaan naar de casus die in de media is verschenen. Daarnaast doen
de accountants van GezondheidsZorg Asielzoekers en de accountants van het COA boekenonderzoek
naar eventuele andere gevallen.
Er is direct aangepast beleid ingesteld door het COA waarbij iedere rit wordt gecontroleerd.
Bij twijfel wordt contact opgenomen met GZA. Over dat laatste, dat het aangepaste
beleid is ingesteld door het COA waarbij iedere rit wordt gecontroleerd en bij twijfel
contact wordt opgenomen met GZA, heb ik deze week nog een gesprek gehad met het COA.
Ik neem het zeer serieus en zit erbovenop. Ik ben ook nog verder in gesprek met het
COA omdat ik nog verdere, specifieke vragen betreffende de uitvoering heb. Zodra ik
daar meer over weet, zal ik u hierover informeren, maar het heeft zeker mijn aandacht.
Dan kom ik bij het blokje terugkeer. Mevrouw Rajkowski vroeg naar de nieuwe Terugkeerrichtlijn.
Hoe gaat de Minister ervoor zorgen dat er bij de behandeling hiervan in Europa vaart
wordt gemaakt? Het kabinet pleit in Europees verband voor een snelle behandeling door
de Raad. We zijn hierbij afhankelijk van de snelheid van het Europees Parlement, maar
ik zal mijn uiterste best doen om ervoor te zorgen dat de onderhandelingen hierover
zo snel mogelijk kunnen starten. Het is namelijk gewoon heel belangrijk dat die Terugkeerrichtlijn
zo snel mogelijk wordt uitgevoerd en in de praktijk komt.
Meneer Boomsma had een aantal vragen. Hij zei: we moeten tempo maken om de terugkeerhubs
te realiseren; waar staan we en wat is de tijdlijn? Het voorstel van de Commissie
voor nieuwe Europese terugkeerwetgeving biedt een expliciete rechtsbasis voor het
concept «terugkeerhub». Nederland heeft daar samen met gelijkgezinde lidstaten voor
gepleit. De lidstaten en het Europees Parlement moeten zich nog buigen over het voorstel.
Het kabinet wil niet wachten tot de wetgeving is aangenomen en daarom onderzoekt Nederland
binnen de huidige juridische kaders met de gelijkgezinde lidstaten de mogelijkheden
voor een terugkeerhub. De verkenning van een mogelijke intensievere migratiesamenwerking
met Uganda bevindt zich in een beginfase. Momenteel vinden de ambtelijke uitwisselingen
plaats met Uganda. We zijn daarover dus nog in overleg. Het is heel pril, maar er
zijn in ieder geval wel gesprekken gaande.
Dan een vraag van mevrouw Van Zanten van de BBB over de nieuwe terugkeerwetgeving
van de Europese Unie. Gaan wij als Nederland ook zelf strafmaatregelen opleggen aan
landen die niet meewerken? Ten eerste ben ik blij dat de Europese Commissie haast
heeft gemaakt met het nieuwe wetsvoorstel voor terugkeer. Daar heb ik ook hard voor
gelobbyd in Brussel, samen met Oostenrijk en andere lidstaten. Het voorstel gaat in
eerste instantie niet over samenwerking met derde landen. Als de terugkeersamenwerking
met een land niet goed is, investeert het kabinet in het verbeteren van de samenwerking
middels de partnerschapsaanpak. Wanneer resultaten uitblijven, zet het kabinet in
op het nemen van negatieve maatregelen, bijvoorbeeld in EU-verband. Denk daarbij aan
visummaatregelen. Dat kan nu al en dat gebeurt ook al. Zeker in Europees verband zet
dat echt zoden aan de dijk. Daarnaast moet er snel werk gemaakt worden van een koppeling
van de terugkeersamenwerking met tariefpreferenties voor de Europese markt. Daar pleit
het kabinet dan ook voor.
Dan gaf mevrouw Podt aan dat D66 pleit voor een snelle asielprocedure voor overlastgevers
en voor een terugkeeraanpak waarbij moeilijke terugkeergevallen niet worden vermeden
maar prioriteit krijgen, en waarbij niet alleen wordt ingezet op makkelijke zaken.
Het kabinet herkent zich niet in het beeld dat door terugkeerdiensten enkel wordt
gestuurd op het aantal vreemdelingen dat terugkeert. Er is juist veel aandacht voor
het snel doorlopen van de asielprocedure en de terugkeer van overlastgevers of personen
die een risico vormen voor de openbare orde of de nationale veiligheid. Zo heeft de
IND een versnelde asielprocedure voor overlastgevers en een speciaal interventieteam.
Ook wordt prioriteit gegeven aan kansarme aanvragen. Daarnaast heeft de Dienst Terugkeer
en Vertrek een speciaal team voor veiligheidszaken. Uiteraard wordt daarnaast ingezet
op het vergroten van de terugkeerresultaten met landen waarmee een goede terugkeersamenwerking
bestaat.
Dan meneer Van Baarle. De Minister geeft in een interview met PowNed aan dat Syrië
veilig is, zegt hij, terwijl er nog aanslagen plaatsvinden. Bent u er zich van bewust
dat mensen in een onveilige situatie worden gebracht wanneer zij teruggestuurd worden,
vraagt hij. De ontwikkelingen van het afgelopen weekend zijn natuurlijk wel verontrustend.
Voor het kabinet is het van groot belang dat er wordt ingezet op de wederopbouw in
Syrië en de ondersteuning van landen in de regio, ook om op termijn de terugkeer van
Syrische vluchtelingen te kunnen realiseren. Op dit moment is er nog een besluit-
en vertrekmoratorium. Van gedwongen terugkeer is geen sprake. De overheid staat wel
klaar om Syriërs die willen terugkeren, daarbij te ondersteunen. De inzet is dus dat
het vrijwillig is. De mensen die nu terug zijn gegaan, zijn ook teruggegaan op vrijwillige
basis.
Volgens mij had iemand anders hierover ook een vraag. Die ging over de motie over
de «go and see»-regeling. Dat was mevrouw Piri. Ik heb uw Kamer gisteren geïnformeerd
over de uitvoering van de motie. Ik heb grote terughoudendheid bij het uitvoeren hiervan,
vanwege de spanning met de aard van de asielprocedure en de asielvergunning. Ik ben
mij er nog op aan het beraden, maar ik kom hier snel op terug.
De voorzitter:
Een punt van orde van mevrouw Podt.
Mevrouw Podt (D66):
Ik heb hier al vaker een punt van gemaakt. Ik vind dit een beetje ongemakkelijk. De
brief waar deze Minister het over heeft, heb ik niet kunnen lezen, aangezien die pas
gisteren is gekomen. Ik weet niet hoe we daarmee omgaan, maar we hebben al vaker vastgesteld
dat we minimaal drie dagen van tevoren alle stukken willen hebben waarover we het
gaan hebben. Anders kunnen we het gewoon niet fatsoenlijk bespreken. Ik weet dus niet
hoe we hiermee nu verder moeten gaan, maar ik vind niet dat de Minister nu hierop
door kan hobbelen zonder dat wij de kans hebben gekregen om die brief fatsoenlijk
te lezen en daar iets mee te doen.
De voorzitter:
Even om tussenbeide te komen: is het een idee dat u dit morgen voorlegt in de pv,
om eens te kijken hoe de procedure verdergaat?
Mevrouw Podt (D66):
Dat lijkt me goed, maar ik wil het ook hier even gezegd hebben. Als de Minister nu
namelijk op dezelfde manier doorgaat ... We hebben het over de «go and see». Ik vind
dit ook een interessant thema, maar ik kan daar nu gewoon niks mee. Ten eerste moet
het de volgende keer gewoon anders, maar ... Nou ja, laten we het morgen in de pv
verder bespreken.
Minister Faber:
Ik kom er heel binnenkort op terug wat ik met die motie ga doen.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Wij hadden via de pv al een rappel gedaan, want de motie is al enkele weken geleden
aangenomen. Dat moratorium geldt tot juni, als ik mij niet vergis. Als we nog weken
gaan wachten, komt er sowieso geen «go and see»-regeling. Ik had dus heel specifieke
vragen gesteld aan de Minister. Hoelang duurt haar beraad? Daar is nog geen antwoord
op gekomen. De Minister zegt dat geen enkel ander Europees land dit doet. Dat zei
ze in de JBZ-beantwoording. Klopt het dat Frankrijk op de dag dat de motie in deze
Kamer is aangenomen ook heeft besloten tot een «go and see»-regeling? En klopt het
dat ook de IOM het kabinet heeft geadviseerd om deze regeling in te voeren? Op die
vragen uit mijn inbreng zou ik toch antwoord willen hebben.
Minister Faber:
Ik moet even kijken. Ten aanzien van de Fransen kan ik inderdaad bevestigen dat zij
in algemene zin bekend zijn met het gebruik van een dergelijke regeling. Het is mij
niet bekend dat zij deze regeling ook specifiek voor Syriërs toepassen. Dat weet ik
niet. En het IOM heeft meegedacht ten aanzien van «go and see», maar geen concreet
advies uitgebracht. Ik kan u toezeggen dat ik er zeer binnenkort op terugkom wat er
met die motie gaat gebeuren. Ik denk dat dat binnen twee of hoogstens drie weken is.
Dan kom ik bij de overige vragen.
De voorzitter:
De laatste interruptie van de heer Van Baarle.
De heer Van Baarle (DENK):
Dit is mijn laatste interruptie. Ik deel de oproep van mevrouw Piri om vaart te maken
met de brief over de «go and see»-regeling. Ik heb deze Minister er ook over bevraagd
dat zij ten eerste bij omroep PowNed heeft gezegd dat Syrië veilig is, en ten tweede
een tweet de wereld in heeft gestuurd in de richting van Syriërs, waarin zij zei:
wil je Suikerfeest thuis vieren, maak dan gebruik van onze superregeling om terug
te keren. Haar partijleider reageerde daarop met het woord «doei». Ik vind dat gewoon
een harteloze tweet. Ik vind het ook niet gepast gezien het feit dat er in Syrië op
dit moment gewoon sprake is van geweld. Dit zijn mensen die in onzekerheid leven over
de toekomst, en die zorgen hebben. Dan is het toch gewoon onmenselijk om zo'n tweet
de wereld in te sturen? En hoe menselijk is het, ten tweede, om nu in te zetten op
terugkeer terwijl we zien dat Syrië in de praktijk gewoon niet veilig is?
Minister Faber:
Ik wil nogmaals benadrukken dat het gaat om vrijwillige terugkeer. Ik dwing niemand
om terug te gaan. Mijn laatste cijfers zijn dat er nu 130 personen vrijwillig terug
zijn gegaan, dat er 60 vluchten zijn geboekt voor vrijwillige terugkeer en dat er
nog 90 aanvragen in behandeling zijn van mensen die terug willen naar Syrië. Er zit
geen dwang bij; het is op vrijwillige basis. Als mensen dus op vrijwillige basis terug
willen, ga ik ze niet tegenhouden.
Dan kom ik bij de vraag van mevrouw Van Zanten. Is de Minister bereid om concrete
stappen te zetten om de asielprocedures sneller te laten verlopen in de vreemdelingendetentie?
En ziet de Minister mogelijkheden om vreemdelingendetentie te regelen in Ter Apel
en Budel? De IND voert de asielprocedure met prioriteit uit wanneer de vreemdeling
in bewaring is gesteld. Wanneer er stappen in het proces worden overgeslagen, is dat
juist een risico voor het snel doorlopen van de asielprocedure en het in stand houden
van de bewaringsmaatregel. Ik heb uw Kamer gisteren geïnformeerd over de uitbreiding,
dit jaar, van de vreemdelingenbewaring met 90 plekken. Dit vindt plaats in het Justitieel
Complex Schiphol. Vooralsnog zie ik geen mogelijkheden elders in het land, mede gelet
op de druk van het gevangeniswezen.
Dan had meneer Boomsma de vraag over de motie om veiligelanders binnen twee weken
te behandelen. Dat is een belangrijke stap om overlast te beperken. Welke stappen
worden genomen om dat binnen twee weken te doen? De IND heeft een versnelde procedure
voor overlastgevers en veiligelanders. De IND streeft ernaar deze procedure binnen
maximaal vier weken af te doen en dat is al een hele grote stap. Op dit moment zijn
die twee weken heel lastig, maar om dat in vier weken te doen, is al snel, gezien
de enorme werkvoorraad die er ligt en gezien de druk op de IND. Komt er nog een vraag
voordat ik verder ga? Nee? Oké.
Mevrouw Rajkowski vroeg naar het dossier Nederlanderschap en de voortgang van de Staatssecretaris
Rechtsbescherming. Ik ben mij ervan bewust dat we eenheid van kabinetsbeleid kennen,
maar we hebben natuurlijk ook niet voor niets een portefeuilleverdeling binnen het
kabinet. Ik stel daarom voor dat mevrouw Rajkowski haar vragen over de voortgang op
de portefeuille van de Staatssecretaris Rechtsbescherming stelt in het debat met hem.
Ja, niet geschoten, altijd mis.
Mevrouw Van Zanten had de vraag: wat had de Minister volgens de rechter moeten doen
om de buitenlandse predikers van de Ramadan Expo de toegang wel te kunnen weigeren
en hoe gaat de Minister dat beter doen? De voorzieningenrechter is van oordeel dat
de reden voor weigering, namelijk gevaar voor de openbare orde of nationale veiligheid,
onvoldoende is onderbouwd. In toekomstige gevallen zal er blijvende aandacht worden
gegeven aan een goede onderbouwing van dergelijke besluiten. Hiervoor gaan we ook
gebruikmaken van alle beschikbare informatie van de betrokken organisatie, maar ik
kan natuurlijk niet op de stoel van de rechter gaan zitten.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Ik snap dat wij niet allemaal op de stoel van de rechter kunnen gaan zitten, maar
dat was juist mijn vraag. Kan de Minister concreet vertellen wat er dan niet voldoende
onderbouwd was en hoe ze dat dan in het vervolg beter gaat onderbouwen? Want ik vind
het toch wel apart dat twee Ministers die – daar mag je van uitgaan – verstand van
zaken hebben, ook van hoe ze dit soort zaken moeten aanpakken, van een rechter te
horen krijgen dat ze dat niet voldoende hebben gedaan.
Minister Faber:
Ik verschil daarin van mening met de rechter, maar ik kan natuurlijk niet over de
rechter heen. Ik kan niet op de stoel van de rechter gaan zitten. Dat is zoals we
het hier in Nederland hebben ingericht. We kijken natuurlijk wel wat wij hierin kunnen
verbeteren. Er moet gewoon meer informatie aangeleverd worden. Daar gaan we zeker
wel stappen in zetten, natuurlijk.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Heeft dat dan ook te maken met het feit dat u als Minister niet genoeg handvatten
heeft in de wetgeving die er nu is? Of is het gewoon niet goed voorbereid door de
juristen van het ministerie?
Minister Faber:
Het punt is dat we ook afhankelijk zijn van de NCTV. De NCTV moet met een rapport
komen. Daar zijn we van afhankelijk. Die moet het onderzoek doen. Dat zit niet bij
mijn ministerie.
Meneer Van Baarle had een vraag betreffende de Jemenieten. Sinds maart 2024 willigt
de IND asielaanvragen van Jemenieten niet meer automatisch in. Veel besluiten worden
door de rechter teruggefloten. Klopt dit beeld? Het specifieke landgebonden asielbeleid
baseert mijn ministerie op de informatie die wij krijgen van het Ministerie van Buitenlandse
Zaken in het algemeen ambtsbericht. Het meest recente algemeen ambtsbericht Jemen
beschrijft de veiligheidssituatie in Jemen. Hieruit blijkt dat de veiligheidssituatie
relatief verbeterd was, mede door de substantiële daling van gevechtshandelingen door
het bestand en later door het de facto bestand. Dit heeft toen geleid tot een relatief
laag aantal doden en gewonden onder de burgerbevolking, waardoor de beoordeling was
dat de hoogste gradatie van 15c niet meer voor geheel Jemen voldeed. Binnenkort verwachten
wij een nieuw algemeen ambtsbericht over Jemen. Op basis van de informatie uit dit
ambtsbericht zal worden bezien of het huidige landenbeleid nog klopt voor de huidige
veiligheidssituatie in Jemen.
Dan een vraag van mevrouw Rajkowski betreffende de aanpak van schijnerkenningen. Ik
deel uw mening dat de problematiek rondom schijnerkenningen verontrustend is. Op dit
moment wordt met het OM, de politie en de IND samengewerkt om te bezien of op korte
termijn strafrechtelijk of civielrechtelijk actie kan worden ondernomen op basis van
de huidige mogelijkheden. Daarnaast loopt het traject voor een bestendige aanpak van
deze problematiek. Daarbij wordt ook het voorbeeld van België meegenomen. Daartoe
vindt aankomende week een werkbezoek aan België plaats. Ik zal u samen met de Staatssecretaris
van Rechtsbescherming voor de zomer informeren over de voortgang.
Dat was het, voorzitter, als er geen vragen meer zijn.
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Wanneer?
Minister Faber:
O, wacht even. Is er nog een briefje? Nee.
De voorzitter:
Ik hoor mevrouw Rajkowski vragen: wanneer?
Minister Faber:
Dat wordt voor de zomer.
De voorzitter:
Oké. Dan zijn we op dit moment klaar met eerste termijn van de zijde van de Minister.
Dan geef ik u even de gelegenheid om uw openstaande vragen nog één keer te herhalen.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Ik mis het antwoord op twee vragen volgens mij, of ik heb ze gemist. Maar ik had de
vraag gesteld of de Minister kan vertellen wie dan precies een oordeel gaat vellen
als er dus een vergunning wordt geweigerd en er geen minimum aan de strafoplegging
is. Dat laten we dus niet meer door de rechter bepalen, maar wie doet het dan wel?
Is dat de IND, vroeg ik. Aanvullend had ik de vraag gesteld hoeveel criminele asielzoekers
sinds het moment van de brief van de Minister zijn uitgezet en waarvoor zij dan precies
zijn veroordeeld.
Mevrouw Podt (D66):
Ik had een vraag gesteld omdat ik schriftelijke vragen had gesteld aan de Minister.
Die gingen er onder meer over of zij nou al eens een kennismaking gehad heeft met
VluchtelingenWerk. Het antwoord op die vraag was nee. Mijn verzoek aan de Minister
was om toch op korte termijn gewoon een keertje een kop koffie te gaan drinken met
VluchtelingenWerk. De Minister is van plan om een grote bezuiniging door te voeren.
Er loopt een rechtszaak. Het lijkt me dat je als bewindspersoon gewoon op een fatsoenlijke
manier omgaat met de organisaties die nauw betrokken zijn bij je beleid. Daar hoort
dit ook bij, dus ik krijg graag een bevestigend antwoord.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Ik had ook nog uitstaande vragen uit mijn inbreng. Die haalt u nu op, toch?
De voorzitter:
Ja. Stelt u uw vraag nogmaals.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Ik herhaal dus even wat ik in mijn inbreng had gevraagd. Heeft de Minister in beeld
wat de effecten zijn van deze tegengestelde maatregelen? Dan bedoel ik de € 30.000-regeling
en die andere regeling. Hoeveel extra huisvesting heeft het € 30.000-beleid opgeleverd?
Hoeveel minder huisvesting is er zo meteen door het verbodswetsvoorstel? Ik heb nog
één vraag die niet is beantwoord, specifiek over de «go and see». Kan de Minister
erkennen dat met een regeling meer Syriërs vrijwillig terugkeren dan zonder een regeling?
De voorzitter:
Nou kijk ik even naar iedereen om mij heen. Ik weet niet of de Minister nu meteen
kan antwoorden, of dat het dadelijk in de tweede termijn kan. Als iedereen het dus
goedvindt, wil ik verder gaan met de tweede termijn en dan wachten we de antwoorden
zo af. Goed? Oké. Dan geef ik het woord aan mevrouw Vondeling.
Mevrouw Vondeling (PVV):
Voorzitter. Ik dank de Minister voor de beantwoording van de vragen. Ik wil wel graag
een tweeminutendebat aanvragen. Wat de PVV betreft stuurt de Minister nog deze maand
een wetsvoorstel voor de intrekking van de Spreidingswet naar de Raad van State.
Het is goed dat de Minister de fraude met taxiritten door asielzoekers tot op de bodem
uitzoekt. Wat de PVV betreft betalen asielzoekers zelf hun taxi en wordt die niet
betaald door de belastingbetaler.
Tot slot heb ik nog een vraag over de uitstroom van statushouders in het nieuwe beleid.
De Minister zegt dat het niet de bedoeling is dat een statushouder alsnog met voorrang
een sociale huurwoning krijgt. Wij willen wel de garantie van de Minister dat dit
ook niet gaat gebeuren en dat we gemeenten niet gaan belonen met € 30.000 om statushouders
alsnog met voorrang woningen te geven.
De voorzitter:
De heer Bontenbal.
De heer Bontenbal (CDA):
Dank, voorzitter. Ik kan het kort houden. Ik ben teleurgesteld over de houding van
de Minister. Wij gaan nadenken over hoe we hiermee verdergaan. Wij willen gewoon goede
wetgeving – zo zitten wij erin – zodat er daadwerkelijk resultaat geboekt wordt als
het gaat over migratie. De manier waarop de Minister antwoorden heeft gegeven en zich
heeft opgesteld, maakt mij bezorgd. Eerlijk gezegd ben ik vooral benieuwd hoe de andere
coalitiepartijen dit zien. Ook zij moeten volgens mij een zorgvuldige behandeling
willen. Ik ben daar dus wel benieuwd naar.
Mijn enige concrete vraag luidt nog als volgt. Minister Uitermark heeft bij het uitlopen
uit de ministerraad iets gezegd over de termijnen waarop wetgeving kan worden ingevoerd
en dat zij daar ruimte ziet. Dat is gewoon openbare informatie. Dat betreft wanneer
bepaalde wetten kunnen ingaan. Hoe ziet de Minister dat? Er zijn natuurlijk wat zorgen
wat betreft de vraag wanneer wetten echt ingaan. Hoe reflecteert zij op die uitspraak
van haar collega?
De voorzitter:
Dank, meneer Bontenbal. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Van Zanten.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Dank, voorzitter. Ik wil de Minister bedanken voor de beantwoording van de vragen.
Op de twee vragen over criminele asielzoekers na heb ik geen vragen meer. Ik wacht
haar antwoord daarop dus nog even af.
Dank u wel.
De voorzitter:
Mevrouw Podt.
Mevrouw Podt (D66):
Voorzitter. Dank voor de beantwoording. Ik heb nog drie losse vraagjes. Ik begreep
uit Ter Apel dat het hoger beroep met het COA weer heeft gelopen. Het COA heeft aangegeven
dat de verwachting is dat er weer boven de 2.000 mensen uitgekomen gaat zijn. Het
COA heeft aangegeven dat dat overmacht is en dat zij daar onmogelijk aan kunnen voldoen.
Dat betekent dus dat het COA te maken krijgt met een last onder dwangsom van € 50.000.
Ik was even benieuwd wat de Minister daarvan vindt en of het COA extra middelen krijgt
om daaraan te gaan voldoen.
Dan is het ook zo dat er nu een kansarme groep van 170 mensen in de opvang in Ter
Apel zit. Dat is ongeveer 9% van de populatie daar. Volgens mij is eerder afgesproken
dat we deze groep beter gaan spreiden, omdat je ze dan zowel in Ter Apel als op andere
locaties gewoon beter in de gaten kunt houden. Ik wil de Minister vragen om een soort
rapportage naar de Kamer te sturen over hoe het zit met de spreiding over de verschillende
locaties, zodat we kunnen zien dat de Minister hiermee aan de slag is.
Ten slotte, voorzitter. We hebben eerder gesproken over de lvv, de complexe zaken
en de mensen die daar nog in de opvang zaten.
De voorzitter:
U bent over uw tijd heen.
Mevrouw Podt (D66):
Ik ben er bijna, voorzitter. De Minister heeft ons toen aangegeven dat dat belegd
is bij Binnenlandse Zaken. Binnenlandse Zaken geeft ondertussen aan dat we terug worden
gestuurd naar Asiel en Migratie. Mijn vraag is dus: wat is het nou?
De voorzitter:
Dan geef ik nu het woord aan de heer Boomsma voor zijn tweede termijn.
De heer Boomsma (NSC):
Dank, voorzitter. De Minister gaf aan dat de inzet nu is om veiligelanders binnen
vier weken te behandelen. We hadden natuurlijk gezegd: probeer het binnen twee weken
te doen. Dit is al goed, maar hoe wordt het nu gemonitord? Kunnen we periodiek op
de hoogte worden gebracht van hoe dat gaat en of dat inderdaad binnen die termijnen
lukt? En worden er dan ook afspraken met rechtbanken gemaakt om die beroepen tijdig
te behandelen?
Voorzitter. Ik las in een artikel van De Correspondent dat medewerkers van het COA
hadden aangegeven dat er criminele prostitutienetwerken actief zijn in de azc's. Die
«stallen» vrouwen zogenaamd in de azc's om ze vervolgens op te halen als er een bordeel
is gevonden. Als dat soort misselijkmakende criminaliteit voorkomt in onze azc's,
dan is dat natuurlijk absoluut verwerpelijk. Klopt dit? Herkent de Minister dit? Kent
zij die signalen ook? Kan dit worden uitgezocht? En kan alles op alles worden gezet
om dit te stoppen?
De voorzitter:
Dank u. Dan geef ik nu het woord aan de heer Van Baarle voor zijn tweede termijn.
De heer Van Baarle (DENK):
Allereerst is de beantwoording van de Minister en hoe zij omgaat met de wetsbehandeling
zorgwekkend. Het belooft een farce te worden. De heer Bontenbal heeft zijn hand uitgestoken
en deze Minister heeft er keihard in gebeten. Dat was opvallend om te zien.
Voorzitter. Ik heb een vervolgvraag over Jemen. De Minister gaf aan dat er binnenkort
een nieuw ambtsbericht over Jemen komt. Wat is «binnenkort»? Mijn vraag was ook: klopt
het beeld dat VluchtelingenWerk Nederland heeft dat veel asielaanvragen van mensen
uit Jemen onterecht afgewezen blijken te zijn? Klopt dat beeld?
Ik had ook nog een vraag gesteld over de opvolging van het inspectierapport uit eind
februari. Wanneer kunnen we een brief van deze Minister verwachten over hoe de aanbevelingen
uit dat inspectierapport over de asielopvang worden uitgevoerd? Wat is binnenkort
de opvolging van de motie over de «go and see»-regeling? Over de doorstroomlocaties
gaf de Minister aan dat er binnen enkele maanden meer duidelijkheid zou moeten worden
verwacht over de opvolging van die doorstroomlocaties. Wat betekenen die «enkele maanden»
in de praktijk?
De voorzitter:
Dan geef ik het woord in de tweede termijn aan mevrouw Bikker.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Voorzitter, dank u wel. Ik heb mijn best gedaan om echt welwillend te luisteren naar
de Minister, maar ik moet constateren dat ze omtrent haar wetsvoorstellen ... Waar
je normaal gesproken zou zeggen dat de Kamer zich inzet om een wet te verbeteren,
allerlei input vanuit de samenleving en betrokkenen gehoord hebbende, steekt deze
Minister toch nog steeds haar vingers in de oren. Dat betekent dat ze uiteindelijk
aan gaat sturen op een botsing in plaats van een oplossing. Dat is uitermate spijtig.
Maar goed, beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald. Ik blijf een partij van
de hoop en ik hoop dat deze Minister gaat luisteren, want ik denk dat ze ons land
daar een goede dienst mee zou kunnen bewijzen.
Voorzitter. Ik heb toch ook nog een vraag voor nu, voor het komende jaar. Want ik
weet nog steeds niet welk goed nieuws de Minister nu heeft voor gemeenten. Ik weet
nog steeds niet hoe we de situatie van de grote tekorten die we nu zien en van de
tegenstrijdige signalen die gemeenten nu krijgen over de huisvesting van statushouders
zonder doorstroomlocaties, die nog niet af zijn, gaan verbeteren. Ik weet nog steeds
niet hoe het kabinet wel contact met hen op gaat nemen en wel met wethouders en burgemeesters
gaat bellen. Ik hoop van harte dat het kabinet op dat punt een been bijtrekt, want
dat is keihard nodig. De schade loopt op.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Rajkowski.
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Dank, voorzitter. Dank aan de Minister voor de toezeggingen. We zijn inderdaad teleurgesteld
dat die pbl nog niet open is, maar we wachten de brief af. We gaan er dus van uit
dat we daarin kunnen lezen wanneer die wel opengaat. Met de opening van de vtl heb
ik daar nog steeds een hard hoofd in, maar we gaan het zien. Asielzoekers liggen echt
niet wakker van zo'n vtl. Maar die als opmaat inrichten zodat het juridisch houdbaar
is: prima.
Ik heb nog een vraag ten aanzien van de ondernemers in Ter Apel. Naar aanleiding van
een verzoek van onze hand heeft de Minister medegedeeld met een preventiefonds te
komen. Hoe staat het daar nou mee? Heel concreet: wanneer kunnen ondernemers hun facturen
voor camera's, hekwerken en al die preventieve maatregelen waarnaartoe sturen? Wanneer
kunnen ze die facturen doorsturen?
De voorzitter:
Dan geef ik het woord aan mevrouw Piri voor de tweede termijn.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Ook ik vraag me ernstig af of de Minister daadwerkelijk iets
wil bereiken. Is ze sociaal en politiek onhandig of denkt ze dat ze met symboolpolitiek
de PVV-kiezers kan bekoren? Het is een van die twee. Ik vind het allebei niet erg,
want de uitkomst is gewoon dat er geen wetgeving komt. Maar ik hoop dat de Minister
echt beseft dat ze met deze houding die ze hier vandaag weer heeft getoond echt op
een betonnen muur afstevent. Daar is maar één iemand verantwoordelijk voor en dat
is deze Minister.
Voorzitter. Mijn fractie wenst nog steeds op korte termijn een debat met Minister
Faber en Minister Keijzer over de huisvesting van statushouders. Het is er vandaag
niet veel duidelijker op geworden, dus ik zal dat verzoek weer doen in de pv.
Tot slot. Ik heb de toezegging van de Minister gehoord om binnen twee weken antwoord
te geven op de aangenomen motie-Bontenbal/Piri over een «go and see»-regeling. De
motie was ontraden, dus het is ons al wel bekend dat de Minister dit niets vindt.
Dat heeft ze namelijk ook al in het commissiedebat gezegd. Maar ze zal in de brief
wel met hele goede argumenten moeten komen om de motie alsnog niet uit te voeren terwijl
een meerderheid van deze Kamer daarom vraagt.
Tot slot, voorzitter. Frankrijk heeft die regeling; dat kunt u gewoon in allerlei
nieuwsberichten op internet zien. Ook het IOM is voorstander van deze regeling; dat
staat gewoon op hun website.
De voorzitter:
Goed. Dan zijn we bij dezen bij het einde van de tweede termijn van de zijde van de
Kamer gekomen. Ik kijk even naar de Minister. Vijf minuten? Ja, oké.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Ik kijk even naar de zijkant. Is de Minister zover? Bijna.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Dan geef ik het woord aan de Minister in de tweede termijn. Ik zeg erbij dat we een
beetje krap in de tijd zitten. Ik wil dus een klein beetje de pas erin houden.
Minister Faber:
Ik ga een beetje haast maken. Dank u wel, voorzitter. Ik begin met mevrouw Vondeling.
Die vroeg naar de voorrang voor statushouders voor een sociale huurwoning. De wet
met het verbod op die voorrang is er nu natuurlijk nog niet. Maar zodra de wet er
is, wordt dat natuurlijk de pas afgesneden en krijgen statushouders geen voorrang
meer. Ik wil wel benadrukken dat de maatregelen die ik heb aangekondigd voor de doorstroomlocaties
en voor het vergroten van het woningvolume, via de € 30.000-regeling voor het overnemen
van de statushouders, niet gaan over voorrang voor statushouders voor een sociale
huurwoning. Die mogen niet ten laste gaan van de sociale huurwoningen. Dat is dus
een apart traject, dus dat gaat niet ten koste van de wachtlijst die er nu is voor
Nederlanders. De bedragen die worden vrijgegeven zijn voor het vergroten van het woningvolume,
niet zijnde de sociale huurwoningen.
Dan kom ik bij meneer Bontenbal. Die zei: de Minister van Binnenlandse Zaken heeft
het over termijnen enzovoort, enzovoort. Die woorden laat ik aan de Minister van Binnenlandse
Zaken. Ik wil de wetsvoorstellen, als die door uw Kamer worden goedgekeurd, zo snel
mogelijk in werking hebben.
Dan had mevrouw Podt het over ...
De voorzitter:
Kort, de heer Bontenbal.
Minister Faber:
Sorry.
De heer Bontenbal (CDA):
Het kabinet spreekt met één mond, maar nu krijg ik dus twee verschillende signalen
uit het kabinet. U zegt: zo snel mogelijk. Minister Uitermark zegt: we kunnen nadenken
over invoeringstermijnen.
Minister Faber:
Meneer Bontenbal zegt terecht «nadenken over», maar ik wil graag zo snel mogelijk
gaan.
De heer Bontenbal (CDA):
Dan bestaat er nog steeds een verschil. U wil er niet over nadenken en zij wil wel
nadenken. Dan zit er dus nog steeds een verschil tussen uw opstelling en haar opstelling.
En ik ga ervan uit dat het kabinet één verhaal heeft.
Minister Faber:
Je kan erover nadenken en dan toch denken: ik wil het zo snel mogelijk.
De heer Bontenbal (CDA):
Ja, dat is een beetje dezelfde manier als waarop u luistert: ik luister, maar ik doe
er niks mee. Het is echt een perfecte samenvatting van dit debat. U geeft de perfecte
samenvatting.
Minister Faber:
Ik luister wel, anders kan ik het niet herhalen.
Dan kom ik bij mevrouw Podt. Mevrouw Podt geeft aan dat het COA had aangegeven, toen
het hoger beroep over Ter Apel speelde, dat het weer boven de 2.000 komt. Het COA
heeft aangegeven dat het niet kan garanderen dat dat nooit meer gebeurt. Dat is natuurlijk
ook zo. Je kan het ook niet garanderen, want niemand kan in de toekomst kijken of
er weer een of ander conflict ergens aankomt. De inzet is dus om het onder de 2.000
te houden. We zitten al een poos onder de 2.000, dus het gaat de goede kant op. We
zitten ook ver onder de 2.000, dus voorlopig gaat het allemaal goed. Ik ga er gewoon
van uit dat we deze lijn vasthouden.
Dan was er ook de vraag over de spreiding van overlastgevers. De vraag was om daar
cijfers van te delen. Volgens mij is er wel sprake van spreiding van overlastgevers,
maar het is heel moeilijk uitvoerbaar om al die cijfers te gaan bijhouden en om die
te gaan rapporteren.
Dan had mevrouw Podt ook vragen over de lvv en over de Minister van Binnenlandse Zaken.
De Minister van Binnenlandse Zaken organiseert bijeenkomsten. Dat is onder andere
de LRT. Daar komen de lokale overheden en daar zitten ook de betrokken departementen
aan tafel.
De voorzitter:
Ik wil u heel even onderbreken, want mevrouw Van Zanten zit mij volgens mij aan te
kijken met een blik van «waar ben ik gebleven?»
Minister Faber:
Dit is mevrouw Podt.
De voorzitter:
Dat klopt. U ging van Vondeling naar Bontenbal naar Podt en mevrouw Van Zanten zit
daar nog tussen.
Minister Faber:
Ik zie hier geen ... Ik kom zo even terug op mevrouw Van Zanten. We zoeken het even
na. Dan gaan we even door omwille van de tijd en dan kom ik zo bij u terug. O, hier
zijn de vragen al, oké. Excuus. Ze zijn er al. Ik ga even naar mevrouw Van Zanten
en dan kom ik weer bij mevrouw Podt, want anders loopt de volgorde helemaal door elkaar.
Mevrouw Van Zanten had de vraag over criminele vreemdelingen die aantoonbaar vertrokken
zijn uit Nederland. In 2024 waren dat er 960.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Ik had daarbij de aanvullende vraag of ik dan ook kan horen waar zij precies voor
zijn veroordeeld. Als het er 960 zijn, snap ik dat u dat niet mondeling kan doen,
maar zou de Minister daar eventueel een brief over kunnen sturen?
Minister Faber:
Ik weet niet of we dat inzicht daarin hebben. Daar komen we zo even op terug. Dat
laat ik u zo weten.
Dan ga ik nu door naar mevrouw Podt. We hadden het over de lvv. Die heb ik beantwoord.
Volgens mij heb ik uw vragen beantwoord. Mis ik er eentje?
Mevrouw Podt (D66):
Sowieso mis ik de vraag over VluchtelingenWerk nog, maar ik had ook die vraag over
de lvv gesteld. Het spijt me heel erg, maar dit had net zo goed Japans kunnen zijn.
Ik begreep hier helemaal niets van. Ik stel deze vraag mede namens een heleboel mensen
die nu mee zitten te kijken en die denken: we worden al maanden van het kastje naar
de muur gestuurd. Ik ben niet de enige. Het is dus, denk ik, ook in het belang van
de Minister om het even duidelijk uit te leggen.
Minister Faber:
Ik ga het nog een keer proberen. De Minister van Binnenlandse Zaken organiseert bijeenkomsten.
Dat is onder andere de LRT. Bij de LRT zitten de belangenorganisaties aan tafel, zoals
de VNG. Daar zitten ook lokale overheden en daar zitten ook de betrokken departementen.
Daar wordt in ieder geval de problematiek besproken, maar over de individuele gevallen
gaan de diensten. Ik denk dat u onder andere wilt weten wat er met de individuele
gevallen gebeurt. Die worden door de IND allemaal individueel beoordeeld op hoe of
wat. De DT&V is er uiteraard ook bij betrokken, want de mensen uit de lvv zijn mensen
die geen recht hebben op verblijf in Nederland en dus terug horen te gaan. Dan moet
je echter wel per individu gaan bekijken in hoeverre men terug kan en in hoeverre
men terug moet. Er zijn natuurlijk altijd schrijnende gevallen die lastig zijn. Dan
kan je een – dan moet ik even denken hoe dat ook alweer heet – buitenschuldverklaring
krijgen. Dat was het; er zijn zo veel termen. Dat moet echter individueel beoordeeld
worden. Ik hoop dus dat u nu wat meer duidelijkheid hierin heeft. Maar al deze individuele
gevallen worden beoordeeld.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Voorzitter, ik heb toch nog een vraag voor de helderheid, als het mag van u.
De voorzitter:
Ik geef u het woord, mevrouw Bikker, maar ik zit natuurlijk wel heel erg op de klok
te kijken.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Ik dacht dat het even snel kon, sorry. Dat snap ik. Maar dit scheelt schriftelijke
vragen en daarmee ook weer een heel aantal eurootjes, als het goed gaat. Dat betekent
dat die complexe gevallen wel onder de verantwoordelijkheid van deze Minister vallen,
als ik het goed begrijp, en alleen het coördinerende gesprek onder het Ministerie
van Binnenlandse Zaken.
Minister Faber:
De Minister van Binnenlandse Zaken bespreekt de problematiek overall, zal ik maar
zeggen. De individuele gevallen worden wel door de IND getoetst, maar het is wel een
gezamenlijke verantwoordelijkheid met VWS. Het is nou eenmaal heel complex. Ik kan
dat ook niet veranderen. Ieder individueel geval wordt wel serieus bekeken. Er wordt
dus echt serieus een indicatie afgegeven over hoe of wat er met deze persoon gebeurt.
De voorzitter:
Mevrouw Podt wil een voorstel doen.
Mevrouw Podt (D66):
Terwijl wij praten krijg ik aan de lopende band appjes van allemaal mensen in de gemeenten
die er helemaal niets van begrijpen. Kan de Minister gewoon even een korte brief schrijven
waarin ze echt ingaat op welke verantwoordelijkheid nou waar ligt? Dan weet iedereen
waar ze aan toe zijn.
Minister Faber:
Dat vind ik een prima voorstel. Dat gaan we doen.
De voorzitter:
Wanneer kunnen we de brief verwachten?
Minister Faber:
Ja, wanneer? Ik hoef dat zelf niet te doen, dus ik kijk even naar rechts. Ja, ik kan
wel wat zeggen, maar zij moeten het wel allemaal doen. Twee weken, drie weken? Ook
deze maand. Het wordt nog druk. We doen het niet allemaal in dezelfde brief, maar
apart. Anders gaat alles door elkaar lopen. Dat kan beter apart, want anders krijg
ik weer de vraag of alles apart kan. Goed, we gaan door.
Volgens mij heb ik de vragen van mevrouw Podt beantwoord.
De voorzitter:
Nee.
Minister Faber:
Niet? O, VluchtelingenWerk. U vroeg of ik nog een gesprek met hen wilde aangaan, koffie
wilde gaan drinken of iets dergelijks. Het wordt ambtelijk afgestemd. Ik ben niet
van plan om me daar op dit moment – je weet natuurlijk nooit wat er nog verandert –
persoonlijk in te mengen.
Mevrouw Podt (D66):
Het spijt me heel erg, maar dit is toch ook gewoon een beetje laf? Dit is een organisatie
die gewoon bij het werk hoort van deze Minister, in ieder geval nu nog. Dit is een
organisatie waar mensen iedere dag heel hard werken. De Minister kan het daar politiek
mee oneens zijn, maar ik vind wel dat ze de beschaving moet hebben om even normaal
een kopje koffie te drinken met deze mensen. Dat is toch echt niet te veel gevraagd.
De voorzitter:
Ik wil even een voorstel doen om verdere vragen vooral in het tweeminutendebat te
stellen, want het duurt echt veel te lang. We zitten al over de tijd heen, dus laat
de Minister nog even antwoorden.
Minister Faber:
Ik blijf bij mijn standpunt en ik laat de woorden van mevrouw Podt aan haar. Volgens
mij heb ik nu wel de vragen van mevrouw Podt beantwoord.
Dan kom ik bij meneer Boomsma. Het betrof overlastgevers. Binnen vier weken worden
die behandeld.
Er werd een vraag gesteld over de rapportage kansarmen. Ik moet even kijken. O ja,
ik weet het alweer. We willen u nader informeren met een brief, als u daarmee akkoord
gaat. We moeten alleen even kijken in welke vorm we dat gaan gieten, maar we proberen
het in ieder geval wel op korte termijn te doen. Ik denk drie weken. Kan dat? We kijken
even hoe we kunnen rapporteren en u hoort van ons.
Dan had u gevraagd naar criminele netwerken en mensenhandel. U had het ook over prostitutie
en vroeg of ik die signalen ken. Ik ga daarover in gesprek met het COA en laat u weten
wat daar uitkomt. Het is natuurlijk onacceptabel als dit soort praktijken daar spelen.
Dat kan natuurlijk niet.
Dan kom ik bij meneer Van Baarle. Het ambtsbericht Jemen komt eind maart, begin april,
dus dat is al heel snel.
Hij vroeg ook of het beeld van onterechte afwijzingen klopt. Nee, daar herken ik me
niet in. Dat is volgens mij niet aan de orde.
Dan het inspectierapport opvang. Binnen een maand komt daar een reactie op.
Volgens mij hebben we de «go and see»-motie al uitgebreid verder besproken. Ik kom
heel binnenkort terug op wat ik daarmee doe.
Dan werd er gevraagd naar de doorstroomlocaties, wat de resultaten daarvan zijn en
hoe of wat. Ik verwacht dat ik ... U zei: over enkele maanden; hoe zit dat dan, wat
is er dan duidelijk geworden? Deze maand gaat een brief hierover naar de gemeentes.
Dan wordt ook de SPUK gepubliceerd voor de financiën. Daarna weten wij meer van hoe
of wat.
Mevrouw Bikker is weg.
Dan kom ik bij mevrouw Rajkowski. Zij had een vraag over Ter Apel, over het preventiefonds,
de schaderegeling. Deze gaat zo spoedig mogelijk in. Als de datum bekend is, zal ik
uw Kamer daarover informeren.
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Kan dat ook voor het volgende debat?
Minister Faber:
Ja, dat kan.
Mevrouw Piri had het nogmaals over de «go and see»-regeling. Volgens mij heb ik die
vraag al beantwoord.
Ik heb nog een blaadje. Ik heb het al gehad over VluchtelingenWerk. Ik kom zo nog
bij u, mevrouw Piri. Ik heb er hier nog een paar. Ik dacht: ik ga eerst naar mevrouw
Van Zanten en dan kom ik bij u, want ik heb er meerdere van u.
Mevrouw Van Zanten vroeg: wie beoordeelt de vergunningen als deze geweigerd worden
bij een minimale strafoplegging? De IND beoordeelt die. Hoeveel zijn er uitgezet?
Dat is volgens mij nog niet inzichtelijk.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Ik dacht dat ik net van de Minister hoorde dat het om 960 asielzoekers ging. Klopt
dat niet helemaal?
Minister Faber:
Wacht even, want nu raak ik ook in de war ... Wat is het nou?
Ambtenaar:
Het aantal klopt, maar van de beleidswijziging die is doorgevoerd in december moeten
we de cijfers nog inzichtelijk krijgen.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
In het afgelopen jaar zijn er 960 criminele asielzoekers uitgezet?
Ambtenaar:
Ja, die hebben Nederland vorig jaar aantoonbaar verlaten. Voor dit jaar zijn we nog
aan het kijken wat de impact is van de beleidswijziging die we hebben doorgevoerd.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Ik heb nog een laatste vraag, die daarbij hoorde ...
De voorzitter:
Nee, ik ga nu echt ingrijpen. De vragen kunnen niet op deze manier beantwoord worden.
Ik wil dit nu echt beëindigen. We hebben ook te maken met tijdsdruk.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Ik heb deze vraag in de eerste termijn al gesteld, maar ik heb er geen antwoord op
gekregen.
De voorzitter:
Oké.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Kan er een lijst komen waarop staat waarop deze mensen zijn beoordeeld? Kan dat in
een brief?
Minister Faber:
Ik weet niet in hoeverre dat kan. Als het kan, dan doen we dat uiteraard. We komen
er nog op terug. Als het niet kan, dan laat ik u dat weten, zodat u weet waar u aan
toe bent.
Ik kom bij mevrouw Piri. Zij vroeg mij hoeveel extra huisvesting de voorstellen die
wij hebben gedaan opleveren, onder andere het voorstel over die € 30.000. Dat ligt
er natuurlijk aan hoeveel gemeentes gaan instappen. Daar hangt het natuurlijk vanaf.
Dat is nu nog niet inzichtelijk.
Wat betreft de doorstroomlocaties: zoals het er nu naar uitziet, is er een mogelijkheid
om 8.500 extra plekken te creëren, ook gezien de belangstelling die er is. 60 gemeentes
tonen belangstelling. Daarmee zouden we 8.500 plekken kunnen creëren. Voor de andere
regeling is het nu nog niet inzichtelijk.
Mevrouw Piri had het over de «go and see»-regeling en zei: «Hoe ziet u de terugkeer
naar Syrië, met of zonder regeling? Denkt u dat als er een regeling zou zijn, meer
Syriërs terug zouden kunnen gaan?» Nogmaals, ik ben me nog aan het beraden op deze
motie over go and see. Er is nu al een regeling voor Syriërs om vrijwillig terug te
gaan. Die mogelijkheid is er al.
Volgens mij heb ik uw vragen beantwoord. Mocht ik er nog een missen, dan hoor ik dat
graag van u.
De voorzitter:
Goed. Hiermee zijn we aan het einde gekomen van deze vergadering. Er is in ieder geval
een tweeminutendebat aangevraagd, met als eerste spreker het lid Vondeling van de
PVV. Er is een hele rits aan toezeggingen gedaan. Die willen we gelijk in het systeem
zetten, zodat iedereen die kan nagaan. Is iedereen het daarmee eens? Ja? Prima. Ik
dank de Minister, ik dank de leden voor hun aanwezigheid en inbreng en ik dank alle
andere mensen die de vergadering hebben gevolgd. Dank u wel.
Sluiting 14.09 uur.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.A. Vijlbrief, voorzitter van de vaste commissie voor Asiel en Migratie -
Mede ondertekenaar
M.C. Burger, griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.