Verslag van een algemeen overleg : Verslag van een algemeen overleg, gehouden op 11 maart 2020, over de JBZ-Raad in Brussel 12-13 maart 2020 (JBZ-onderwerpen op het terrein van asiel- en vreemdelingenbeleid)
32 317 JBZ-Raad
Nr. 616 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG
Vastgesteld 12 mei 2020
De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid en de vaste commissie voor Europese
Zaken hebben op 11 maart 2020 overleg gevoerd met mevrouw Broekers-Knol, Staatssecretaris
van Justitie en Veiligheid, over:
− de brief van de Minister van Justitie en Veiligheid d.d. 4 maart 2020 inzake geannoteerde
agenda voor de JBZ-Raad van 13 maart 2020 te Brussel (Kamerstuk
32 317, nr. 602);
− de brief van de Minister van Justitie en Veiligheid d.d. 10 maart 2020 inzake nazending
geannoteerde agenda voor de JBZ-Raad van 13 maart 2020 te Brussel en het verslag van
de extra JBZ-Raad migratie van 4 maart 2020 (Kamerstuk
32 317, nr. 609);
− de brief van de Minister van Justitie en Veiligheid d.d. 17 februari 2020 inzake verslag
van de informele JBZ-Raad van 23-24 januari 2020 (Kamerstuk
32 317, nr. 594);
− de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken d.d. 18 december 2019 inzake werking
Visumcode (Kamerstuk
19 637, nr. 2574);
− de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 22 januari 2020 inzake
reactie op verzoek commissie over toezending conceptversies vierlandenverdrag en bilateraal
verdrag (Kamerstuk
32 317, nr. 590).
Van dit overleg brengen de commissies bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid, Van Meenen
De voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken, Veldman
De griffier van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid, Hessing-Puts
Voorzitter: Van Meenen
Griffier: Tielens-Tripels
Aanwezig zijn negen leden der Kamer, te weten: Azarkan, Becker, Emiel van Dijk, Jasper
van Dijk, Groothuizen, Kuiken, Van Meenen, Van Ojik en Voordewind,
en mevrouw Broekers-Knol, Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Aanvang 12.01 uur.
De voorzitter:
Aan de orde is een algemeen overleg van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid,
met als onderwerp de JBZ-Raad in Brussel van morgen en overmorgen. We spreken nu over
het terrein van het asiel- en vreemdelingenbeleid. Ik heet de Staatssecretaris en
haar ambtenaren van harte welkom, zo ook de leden en de mensen op de publieke tribune
en degenen die elders dit debat volgen.
Ik verwacht dat er nog meer leden zullen komen en daarom stel ik voor dat wij spreektijden
van drie minuten hanteren. Dan blijft er ook veel tijd over voor interrupties. Want
we hebben maar tweeënhalf uur. Als u daarmee kunt instemmen... De heer Van Dijk.
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Als er enige flexibiliteit in is: er stond drieënhalve minuut aangegeven.
De voorzitter:
Ik weet het, maar dat was nog voordat we wisten dat er wellicht ook enige onderwerpen
aan de orde zouden kunnen komen die niet op de agenda stonden. Ik weet niet wat u
van plan bent.
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Als u maar niet op vijftien seconden meer of minder kijkt.
De voorzitter:
Ik sta bekend om mijn flexibiliteit.
De heer Voordewind (ChristenUnie):
Ik zou toch vier minuten willen afspreken, en dan misschien iets minder interrupties.
Maar wel zo'n spreektijd dat je even je punt kunt maken.
De voorzitter:
Het kan niet allebei. Mijn voorstel is drie minuten.
De heer Voordewind (ChristenUnie):
Mijn voorstel is één interruptie en vier minuten spreektijd.
De voorzitter:
Ik zal u eerst even mijn eigen voorstel voorleggen, als u het goedvindt: drie minuten
en twee interrupties. Daar is geen meerderheid voor, stel ik vast. Het voorstel van
de heer Voordewind is vier minuten en één interruptie. Ik vind het prima, maar dan
zeg ik u nu al: dat gaan we niet halen. Dat beloof ik u nu al. Prima, u kiest er zelf
voor en ik zal mijn best doen om het binnen de tijd te halen, maar ik kan dat dan
niet meer garanderen. Vier minuten dus.
Het woord is aan de heer Emiel van Dijk van de PVV.
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Nederland en de EU laten zich door Turkije chanteren. «Als
wij geen nieuwe zak geld van jullie krijgen, dan gooien we de grenzen open», aldus
de Turken. Dit is exact de definitie van wat chanteren is. De staatsecretaris noemt
het een noodkreet; wij noemen dat naïviteit. In plaats van die Turken in hun hok terug
te gooien, werd Erdogan afgelopen maandag met alle egards in Brussel ontvangen. Vervolgens
organiseert Erdogan dan weer een vergadering voor aanstaande dinsdag, waarbij op stel
en sprong de Fransen, de Duitsers en mogelijk de Britten op het matje worden geroepen
in Constantinopel. De Turken starten dus een nieuwe oorlog in Syrië, sturen honderdduizenden
migranten deze kant op en eisen vervolgens nieuwe miljarden van de EU. En wat doet
de EU? Die zegt 500 miljoen euro toe en belooft het visumvrij reizen voor 80 miljoen
Turken met spoed te zullen behandelen.
Ondertussen neemt de Europese Unie de Grieken de maat. Let wel: de Grieken zijn de
enigen die doen wat een soeverein land moet doen bij een invasie van deze proporties,
en dat is natuurlijk de grens potdicht houden, infiltranten buiten de deur houden
en geen asielaanvragen meer toestaan. Nota bene deze verdedigers tegen de Turkse agressie
worden door de voorzitter van de Europese Commissie op de vingers getikt. Griekenland
moet en zal deze lastpakken binnenlaten, als het aan de EU ligt. In wat voor wereld
leven die eurocraten? Dit kan en moet en anders. De PVV wil dan ook dat de Staatssecretaris
zich niet onderdanig opstelt tegenover de Turken of tegenover de pestkoppen van de
EU. De Staatssecretaris moet met rechte rug en vol overtuiging naar de JBZ-Raad gaan
en daar aangeven dat Nederland niet buigt voor de chantage door de Turken en dat het
uitgesloten is dat er nog meer geld naar Turkije vloeit als beloning voor deze chantage.
Ook moet duidelijk worden gemaakt dat de Turken kunnen fluiten naar visumvrij reizen.
Als het aan de PVV ligt, kunnen ze gewoon de boom in. Kan de Staatssecretaris garanderen
dat zij onder geen beding zal instemmen met wat voor vorm van visumvrij reizen of
extra geld voor de Turken?
Samenvattend, voorzitter: we hebben dus een Turkijedeal die compleet is opgeblazen.
Erdogan voert oorlogje in Syrië en gebruikt migranten als drukmiddel. De EU zet de
Grieken onder druk om hun grenzen open te gooien voor migranten. Dan hebben we tot
slot ook nog «grenswachten» van Frontex, uit Denemarken, die tegen de afspraken in
besluiten bootjes met migranten naar de EU te brengen in plaats van ze terug naar
Turkije te sturen. Denemarken is nota bene het land dat een opt-out heeft bedongen
en zich dus niets van een EU-dictaat op het gebied van asiel en migratie hoeft aan
te trekken. Nota bene die lui besluiten voor de rest van Schengen wel even dat ze
bootladingen asielzoekers zullen binnenhalen. Te gek voor woorden, en de PVV wil dan
ook dat de Staatssecretaris in Brussel te kennen geeft dat alle Nederlandse steun
voor deze watertaxi per direct wordt ingetrokken en dat Nederland daarentegen zelf
zijn grenzen weer zal bewaken.
Dus, voorzitter, terwijl de Turken de deal hebben opgeblazen, blijft ons kabinet halsstarrig
vasthouden aan hervestiging van migranten uit Turkije. Zo zijn er nog meer Syriërs
uit Turkije naar Nederland gehaald dan in eerste instantie onder die verschrikkelijke
deal was afgesproken. 10% meer zelfs. Waar is de Staatssecretaris nu helemaal mee
bezig? Het kabinet moet onmiddellijk stoppen met het overnemen van Syriërs uit Turkije.
Het is overigens wel mooi om te zien dat, hoe langer de grens bij Griekenland dicht
blijft, hoe duidelijker het wordt dat die hele Turkijedeal overbodig is gebleken.
Want wat blijkt nu? Om al die asielzoekers tegen te houden, had de VVD zich helemaal
niet aan Erdogan hoeven onderwerpen. De Grieken doen nu wat ze van meet af aan hadden
moeten doen, namelijk de grenzen potdicht houden. Niet de Turkijedeal werkt om migranten
buiten de deur te houden, maar juist grensbewaking. Precies wat de PVV al een decennium
lang roept: grensbewaking.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Groothuizen van D66.
De heer Groothuizen (D66):
Voorzitter, dank u wel. Het lijkt erop dat we in Europa de weg kwijt zijn. Waar gaan
we toch naartoe en wat willen we eigenlijk? Zo sprak D66-oprchter Hans van Mierlo
ruim zestien jaar geleden. Het is vandaag tien jaar geleden dat hij overleed, maar
zijn woorden zijn nog steeds – helaas, zou ik willen zeggen – buitengewoon relevant.
Want mensen worden nu ingezet als een politieke pion. Ze worden omvergevaren door
de Griekse kustwacht en treffen, als ze op een gegeven moment het land bereiken, kampen
aan waar de menselijkheid helaas ver te zoeken is. Ik heb het zelf mogen zien, en
meerdere collega's hier in de zaal aanwezig zijn er ook geweest. Dat kan toch moeilijk
de European way of life zijn die de Europese Commissie zegt te willen verdedigen.
Welke prijs zijn we bereid om te betalen voor de bescherming van onze buitengrenzen?
Dat is een redelijke en belangrijke vraag. Grip op onze grenzen is ook een redelijke
wens, maar de prijs die we nu betalen is wat mij betreft te hoog. Mensen als slachtoffer
van politiek gebakkelei: heel veel cynischer kan het niet worden. De noodzaak voor
een structurele Europese oplossing die zowel humaan, solidair als verantwoordelijk
is, is dan ook groot. Niemand wil de ongecontroleerdheid van 2015 en 2016, maar ik
weet ook zeker dat eigenlijk niemand de inhumane situatie wil die we nu zien ontstaan.
Ik heb daarom een aantal vragen aan de Staatssecretaris. Geld was nooit zozeer het
probleem voor Griekenland, zo is ons heel vaak verteld. Toch heeft de Europese Commissie
nu weer 700 miljoen euro beschikbaar gesteld. Welke voorwaarden zitten er nu aan dit
geld, zodat de situatie op de eilanden en breder in Griekenland ook echt gaat verbeteren?
Houden we nou ook goed toezicht op de besteding van dit geld? Want daar lijkt het
wel aan te schorten.
Wordt dit geld ingezet om de asielprocedure in Griekenland te versterken? Want dat
is eigenlijk al jarenlang de bottleneck. En wordt het gebruikt om concreet te investeren
in artsen, psychologen en verplegers, waar grote behoefte aan is op de Griekse eilanden?
Wat kan Nederland concreet bijdragen als het gaat om extra beoordelaars van asielaanvragen?
EASO, Frontex: wat kunnen we doen om de Grieken daarbij te ondersteunen? Graag een
reactie van de Staatssecretaris.
In de geannoteerde agenda onderschrijft de Staatssecretaris de noodzaak om een EU-crisismechanisme
in te voeren. Kan zij uitleggen wat dat dan precies gaat inhouden? Biedt dat ruimte
om in samenwerking met de Grieken extra maatregelen te nemen als zich een uitzonderlijke
humanitaire crisis gaat aandienen? Eigenlijk hebben we die al, maar als ik nu de berichten
lees over het coronavirus, vrees ik dat het nog weleens veel erger kan worden. Wat
kunnen we precies allemaal nog doen om erger te voorkomen?
Dan de laatste vraag. Wat vindt de Staatssecretaris ervan dat Griekenland een maand
lang geen asielverzoeken in behandeling wil nemen? Is zij het met mij eens dat dit
in strijd is met het Vluchtelingenverdrag en, zo ja, is zij bereid om de Grieken daarop
aan te spreken en te onderstrepen dat Griekenland gewoon basale mensenrechten moet
eerbiedigen?
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Er is een interruptie voor u van de heer Jasper van Dijk van de SP.
De heer Jasper van Dijk (SP):
We hoorden dit weekend fractieleider Rob Jetten op televisie roepen dat links vond
dat alle grenzen maar opengesteld moesten worden en dat iedereen hier binnengelaten
moest worden. Flagrante flauwekul, natuurlijk. Rechts zou helemaal niets willen. Hoe
zit het nu precies met het standpunt van D66? We weten dat u graag arbeidsmigranten
naar Nederland haalt en dat u tijdelijk mensen uit Afrika hiernaartoe wilt halen.
Maar als ik dan een motie indien om kwetsbare kinderen van de Griekse eilanden af
te halen, stemt u daartegen. Hoe moet ik dat rijmen met uw standpunt?
De heer Groothuizen (D66):
Ik snap die oproep om mensen op te halen heel goed. Ik vind dat een sympathieke oproep,
maar de politieke realiteit is ook dat ik in een coalitie zit waarin buitengewoon
verschillend wordt gedacht over migratie, waardoor dit nog niet zo eenvoudig is. Dat
is de realiteit.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Het plan om mensen uit Afrika op te halen is toch ook geen kabinetsstandpunt? Maar
u had er geen enkele moeite mee om dat naar buiten te brengen. Moet ik dan maar constateren
dat voor D66 economische belangen vooropstaan en dat u nee zegt als het gaat om het
ophalen van kwetsbare kinderen van de eilanden en dat de deur dan op slot gaat? Wat
enorm teleurstellend.
De heer Groothuizen (D66):
Als de heer Jasper van Dijk het regeerakkoord goed leest, dan ziet hij dat er wel
degelijk afspraken zijn gemaakt over positief legaal arbeidsmarktbeleid. We hebben
afgesproken dat we datgene doen wat goed is voor Nederland. We hebben ons ook gecommitteerd
aan het Marrakeshpact. U kent ook de integrale migratieagenda, waar reguliere migratieroutes
deel van uitmaken. Mijn voorstel is een uitwerking daarvan en beoogt ook deels een
alternatief te bieden voor het feit dat er nu mensen zijn die niet altijd vluchteling
zijn en nu wel op een bootje stappen en soms hun leven wagen. Ik weet dat de SP er
geen fan van was. Dat heeft ze luid en duidelijk duidelijk gemaakt, maar het is wel
een poging om bij te dragen aan de oplossing voor een heel ingewikkeld probleem. Ik
zou u eigenlijk willen uitnodigen om er toch nog wat serieuzer naar te kijken en er
niet alleen maar labels op te plakken, want er zitten volgens mij echt een aantal
dingen in waarop we elkaar zouden kunnen vinden.
De heer Azarkan (DENK):
Van Mierlo zei ooit dat je de controle vanuit de Kamer niet in een coalitieakkoord
kunt wegorganiseren. Dat ging over de zoektocht naar waarheid. Er zijn dus zaken in
de samenleving die je niet goed kunt voorzien en die je niet zomaar even kunt wegmanoeuvreren
achter een coalitieakkoord. Ik vind het te makkelijk. Ik vind het echt te makkelijk
van de heer Groothuizen, terwijl hij wel mooie en grote verhalen houdt op tv en daarmee
heel veel sier maakt. Vervolgens verschuilt hij zich achter een coalitieakkoord en
zegt hij dat de andere drie partijen waarmee hij een samenwerking heeft, dit niet
willen. Is het niet zo, meneer Groothuizen, dat meneer Van Mierlo ook op dit punt
heeft gezegd dat je je niet kunt verschuilen achter allerlei akkoorden als het over
menselijkheid gaat? Dus of u bent bereid om het probleem echt te helpen adresseren
en op te lossen, of u houdt hele goedkope praatjes op tv. Welke van de twee is het?
De heer Groothuizen (D66):
Ik probeer me even voor de geest te halen welk populair praatje ik op tv heb gehouden.
Geeft u dan aan op welk punt dat was, want anders wordt het een beetje ingewikkeld
om antwoord te geven op de vraag. Ik ben heel erg bereid om alle vragen van meneer
Azarkan te beantwoorden, maar ik weet even niet welk populair praatje op tv hij bedoelt.
De heer Azarkan (DENK):
Dat zal ik u vertellen. Dat was uw politieke baas, de heer Jetten, die een prachtig
en tranentrekkend verhaal hield over de onmacht om iets te doen en over hoe graag
hij iets zou willen doen aan de vluchtelingencrisis op dit moment. Daar werd hij terecht
op aangesproken op social media, waarbij werd gezegd: als een partij een concreet
voorstel om het probleem op te lossen, geef je niet thuis. Dat is toch goedkoop?
De heer Groothuizen (D66):
Ik zie niet dat we niet thuis geven. Ik denk dat Nederland op zich al heel veel doet.
We ondersteunen de Grieken. We hebben veel mensen bij EASO. We hebben veel mensen
bij Frontex. We geven geld. Ik heb samen met een deel van deze Kamer diverse malen
ervoor gepleit om te kijken wat we nog meer kunnen doen. De concrete vraag die volgens
mij nu boven de markt hangt, is: wat doen we met het verzoek om 2.500 minderjarige
mensen op te nemen vanuit Griekenland? Ik vind dat een sympathieke gedachte, maar
ik wijs u op de politieke realiteit, die anders is. Er is in de politiek nu eenmaal
een verschil tussen wat je wilt en kunt bereiken. Dat verandert ook niet door het
citaat van de heer Van Mierlo over controleerbaarheid dat u mij voorhoudt. Dat is
de werkelijkheid waar we op dit moment in zitten. We zullen ons daarvoor blijven inzetten.
D66 pleit al jaren voor een structurele Europese oplossing. Ik denk echt, en volgens
mij u met mij, dat daar de oplossing voor dit probleem ligt. Daarmee zijn niet alle
problemen onmiddellijk uit de weg. Dan kunt u mij verwijten dat ik geen keuze maak,
maar dat lijkt me dan toch iets te simpel.
Mevrouw Kuiken (PvdA):
Ik weet als geen ander hoe ingewikkeld het af en toe kan zijn om in een coalitie te
zitten, maar er is wel één verschil: in deze coalitie is het niet een tegen een. Er
zijn nu meerdere partijen die in het verleden in ieder geval al hebben aangegeven
erg te gaan voor barmhartigheid en solidariteit. Het kinderpardon vloeit daaruit voort.
Ik heb toch goed gehoord dat het kabinet heeft gezegd: als we in Europa kunnen samenwerken
met andere landen voor kwetsbare, alleenstaande minderjarigen, voor kinderen, staat
Nederland daarvoor open. Inmiddels tel ik Duitsland, Frankrijk, Finland, Portugal,
Kroatië en Luxemburg. Volgens mij heb ik ook Polen voorbij horen komen. Is de werkelijkheid
dan niet dat een substantieel deel van de Europese landen, een soort coalition of
the willing, al gezegd heeft dat het dit wil doen? Dit in combinatie met het feit
dat een aantal gemeenten heeft gezegd dat ze daarvoor willen staan. Als je niet uitgaat
van 2.500 maar van 500, en kijkt naar de gemeenten die er nu voor willen gaan, ben
je met 35 kinderen per gemeente klaar. Dat is toch een andere situatie, waardoor ook
de politieke realiteit en de politiek ingewikkelde coalitie mogen veranderen. Dat
wil ik graag weten van mijn geachte collega.
De heer Groothuizen (D66):
Ik zie dat er veel draagvlak in de samenleving is. Daar ben ik ook heel erg blij mee.
Ik vind het heel goed dat er draagvlak in Europa is. Ik hoop dat dat draagvlak nog
veel groter wordt dan die vijf landen. U noemde Polen. Dat wist ik nog niet. Dat zou
heel erg goed nieuws zijn. Ik hoop dat het er nog veel meer worden. Ik hoop absoluut
dat het politieke draagvlak in Europa breder wordt en dat het politieke draagvlak
in de samenleving breder wordt, zodat het politieke draagvlak in de Tweede Kamer ook
nog groter wordt. Daar had ik het over. Dat is een beetje de realiteit die ik u schetste.
U hebt mij inderdaad al eens eerder gezegd dat het buitengewoon ingewikkeld kan zijn
om in een coalitie te zitten. Dat waren heel wijze woorden.
Mevrouw Kuiken (PvdA):
Maar het is toch te makkelijk. Je kunt niet als een Rob Jetten op Instagram en in
Buitenhof een tranentrekkend verhaal houden. Je kunt niet als een Sophie in 't Veld
zeggen: Europese leiders moeten het voortouw nemen. Dan is er een uitspraak van het
Europese parlement met een oproep aan alle Europese lidstaten om daar gehoor aan te
geven. Je kunt niet die gemeenten negeren. Je kunt niet negeren dat vluchtelingen
nu aan de grens uitgekleed worden, gemarteld worden en dat kinderen en vrouwen nu
opgesloten worden in schepen zonder daglicht. Deze situatie vraagt om politieke daadkracht.
Je kunt niet alleen maar zeggen: jongens, het is een beetje ingewikkeld. Dat was in
onze tijd ook zo.
De voorzitter:
En uw vraag is?
Mevrouw Kuiken (PvdA):
Mijn vraag aan u is: toon wat meer strijdbaarheid. Dat zou ik heel erg prettig vinden.
De heer Groothuizen (D66):
De inzet is duidelijk. Die deel ik met mevrouw Kuiken, maar uiteindelijk telt het
resultaat. Volgens mij is dat resultaat er pas als we de Grieken in de breedte en
ook op dit punt helpen met de boel verlichten. Daarvoor zie ik nog steeds geen politiek
draagvlak, en dat is wel nodig. Het spijt me heel erg, maar dat is wel hoe het zit.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Resultaat en politiek draagvlak maken we met z'n allen. Ik denk dat het heel belangrijk
is om goed te weten waar D66 nu staat. Dit debat gaat voor een belangrijk deel over
de vraag of Nederland bereid is om samen met een aantal andere landen een bescheiden
bijdrage te leveren aan het opvangen van de meest kwetsbare kinderen van de Griekse
eilanden. Het aanbod van de gemeenten is al binnen, zou ik zeggen. Mijn simpele vraag
aan de heer Groothuizen is of D66 ervoor is dat we dat doen.
De heer Groothuizen (D66):
Ik heb dat net al proberen uit te leggen. Ik vind het een sympathieke gedachte, dus
ja, ik ben ervoor dat we dat doen. Alleen denk ik dat het op dit moment nog niet reëel
is om het ook werkelijk te verwezenlijken. Dus als u dat dadelijk in een motie giet,
is er een dikke kans dat ik uiteindelijk tegen die motie ga stemmen, om de doodsimpele
reden dat op dit moment het draagvlak ervoor ontbreekt.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
De heer Groothuizen zal het toch met mij eens zijn dat wij hier met z'n allen uitmaken
wat het draagvlak is voor bepaald beleid. In die zin is het nogal wezenlijk dat een
partij die er eigenlijk wel voor is... Daarom is de positie van D66 zo belangrijk.
We weten van een aantal partijen hier dat ze er nooit en te nimmer mee zullen instemmen,
al gaat het maar om één kwetsbaar kind. We weten ook dat er partijen zijn die zeggen:
daar moet je welwillend naar kijken. Daar hoort mijn partij bij, maar ook een aantal
andere. Maar hier zit een partij die er eigenlijk ook voor is, maar dat niet zegt
omdat er nu eenmaal geen politiek draagvlak voor is. Op die positie zitten we eerlijk
gezegd niet te wachten. Zeg nou gewoon: ik ben daarvoor. Dan hoeft u helemaal niet
voor mijn motie of voor die van Jasper van Dijk te stemmen. Dat vind ik dan weer wat
anders. Maar het is belangrijk om te weten of D66 vindt dat we op dit moment iets
moeten doen, of dat D66 vindt dat we op dit moment niets moeten doen. Dat is een belangrijke
vraag.
De heer Groothuizen (D66):
Die vraag heb ik beantwoord: ja, ik vind het belangrijk dat we iets doen, maar de
realiteit is dat ik niet weet of we dat ook kunnen verwerkelijken. De heer Van Ojik
maakt het wat te eenvoudig. De heer Van Ojik weet heel goed hoe gevoelig het thema
migratie ligt. Dat is uiteindelijk ook de reden dat GroenLinks heeft besloten om niet
mee te doen aan coalitiesamenwerking. Je zegt dus: ik ga op zo'n gevoelig punt – dat
is een oordeel dat ik kan begrijpen, hè – niet deelnemen aan coalitie. Dan kun je
vervolgens niet net doen alsof een partij die wel aan de coalitie deelneemt, afstand
kan nemen van die gevoeligheid en mee kan gaan met wat de oppositie daarvan vindt.
Zo zit politiek niet in elkaar. Dat is inderdaad een enorme spagaat. Volgens mij heeft
u van mij een duidelijk en helder antwoord gehad over hoe wij erin zitten.
De voorzitter:
Meneer Azarkan, nog een interruptie? We zijn door de interrupties heen; althans voor
de heer Groothuizen. Dan is het woord aan de heer Azarkan van DENK voor zijn bijdrage.
De heer Azarkan (DENK):
Dank, voorzitter. In debatten over asiel en migratie is het kernwoord «grenzen»: fysieke
grenzen die door politiek rechts vaak hardvochtig worden bewaakt om vluchtelingen
buiten te houden, maar ook de grenzen van de menselijkheid. We zien op dit moment
tienduizenden mensen creperen aan de Griekse grens. Griekse autoriteiten vuren traangas
af, vluchtelingen worden ontkleed, vluchtelingen worden mishandeld, bootjes worden
lekgestoken. Het lijkt wel een soort stresstest voor de menselijkheid. Wat DENK betreft
moet Nederland meer menselijkheid tonen. Is de regering bereid om het onmenselijke
optreden van de Griekse regering te veroordelen? Wat kan de Staatssecretaris doen
om de vluchtelingen te helpen die op dit moment aan de Griekse grens creperen? Kunnen
we kinderen opnemen?
Verschillende burgemeesters en gemeenteraden in Nederland geven het goede voorbeeld
door bereidheid te tonen om vluchtelingen op te nemen. Dat vind ik een geweldig gebaar.
Hulde dat zij dit als lokale gemeenschap op zich willen nemen, ondanks dat ze door
politici worden tegengewerkt. Ik heb het over politici zoals Bente Becker van de VVD.
Zij geeft aan dat het hardvochtig is dat gemeenten en burgemeesters vluchtelingen
willen opvangen. Dat zei ze letterlijk. «Want ze krijgen een verkeerd beeld.» Het
is toch onwerkelijk dat bestuurders die menselijkheid tonen, van deze politica een
veeg uit de pan krijgen!
Voorzitter. Nog walgelijker is wat Thierry Baudet doet. Hij zegt dat er een soort
plan achter zit. Ik citeer maar even, anders wordt het een kort geding. Hij zegt:
«Er zijn veerdiensten om migranten over te zetten naar Europa om die nationale identiteiten
te verzwakken zodat er geen nationale staten meer zullen zijn.» Dat zal de bereidheid
onder de bevolking om vluchtelingen te helpen ook niet versterken. De VVD straft menselijkheid
af en Forum voor Democratie gebruikt een vervangingstheorie die volgens de NCTV een
voedingsbodem is voor terreur. Het is walgelijk maar ook gevaarlijk.
De vluchtelingen aan de buitengrens van Europa zijn het slachtoffer van een cynisch
machtsspel tussen grootmachten in een Europa dat te lang wegkeek voor het drama met
Syrië en vooral bezig is met het buitenhouden van vluchtelingen. Maar ook van Rusland
en Assad, die gewelddadig toeslaan. Ook Turkije speelt zijn rol. Ondanks dat ze 4
miljoen vluchtelingen hebben en de vluchtelingendeal maar voortduurt, zien we heel
veel problemen met de uitvoering van de deal.
Voorzitter. Om met dat laatste te beginnen: de Turken hebben alle reden om kwaad te
zijn. Dat zijn niet mijn woorden, dat zijn de woorden van de architect van de EU-Turkijedeal,
de heer Knaus. Hij wijst er simpel op dat de EU de afspraken onvoldoende nakomt. De
bedenker van de deal is keihard in zijn kritiek. Het is dan ook wel erg hypocriet
dat we Turkije wegzetten als degene die ons chantabel maakt terwijl Europa de deal
zelf niet nakomt, terwijl Europa vier jaar niets heeft gedaan om het probleem structureel
op te lossen.
Voorzitter. Turkije vangt 4 miljoen mensen op: een onmetelijk aantal, zo veel als
Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht en nog tien andere grote gemeenten. Als we
hier in Nederland 100 vluchtelingen hebben, staan er soms mensen te demonstreren en
vragen rechtse partijen om een spoeddebat. De wereld is dan te klein en te hypocriet.
Mijn laatste vraag aan de Staatssecretaris: deelt zij de mening dat een herziening
van de Turkijedeal met aanvullende steun voor Turkije de enige oplossing is om dit
menselijke drama niet nog verder te doen verslechteren?
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Jasper van Dijk van de Socialistische Partij.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Dank u, voorzitter. We zien enorme ellende aan de Turks-Griekse grens. Is de regering
het ermee eens dat Turkije de vluchtelingen en migranten aan die grens zo spoedig
mogelijk moet terugnemen en dat er vervolgens goede afspraken gemaakt moeten worden
over een fatsoenlijke opvang van die vluchtelingen en migranten? Hoe staat het nu
precies met de EU-Turkijeverklaring? Als het gaat om de financiering: is al het geld
al besteed, of gaat er nog steeds geld naar Turkije? Wat is de inzet van de onderhandelingen
en wat vindt Nederland dat de inzet zou moeten zijn? Volgende week is er een bijeenkomst
in Istanbul met Merkel en Macron. Kan de Staatssecretaris ons daarvan zo goed mogelijk
op de hoogte houden? Wellicht is ze er zelf niet bij, maar wij horen graag wat er
precies wordt besproken.
Voorzitter. De ellende op de Griekse eilanden is zo mogelijk nog groter. Als je leest
over de erbarmelijke omstandigheden, kun je je nauwelijks voorstellen dat dit Europa
betreft. De meest elementaire rechten – recht op onderdak, gezond voedsel, bescherming
– worden met voeten getreden. Het geweld neemt met de dag toe. Hulporganisaties verlaten
de eilanden. Dit alles is in schril contrast met Europese beginselen in bijvoorbeeld
het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mensen. Wat onderneemt u eigenlijk om
die mensenrechten na te leven ook in dat gebied?
Vorige week heb ik een motie ingediend om 2.500 alleenstaande kinderen over Europa
te verdelen. Dat gaat dus om kinderen op deze eilanden die nu aan hun lot worden overgelaten.
Het gaat tevens om een overzichtelijk aantal. De motie werd niettemin verworpen, niet
alleen door knetterrechts, maar ook de coalitie, inclusief D66 en ChristenUnie. Inmiddels
geven vijf landen gehoor aan de oproep: Frankrijk, Duitsland, Luxemburg, Finland en
Portugal willen kinderen opnemen. Aan Nederland wordt gevraagd om 500 kinderen op
te vangen. Nogal wat gemeentes werken graag mee, kunnen we in de krant lezen. Je zou
dus zeggen: wat let u nog? Maar toch houdt de Staatssecretaris haar poot stijf, als
een IJzeren Dame. Hoe lang blijft u wegkijken, terwijl dit evident een zaak is van
alle Europese landen? Wat moet er gebeuren om de regering mee te krijgen? Werkt het
als het aantal kinderen wordt verlaagd? Werkt het als Nederland uitsluitend alleenstaande
meisjes onder een bepaalde leeftijd opvangt, waar Duitsland op aankoerst? Of zegt
u dan nog steeds keihard nee? Geef ons meer inzicht in uw beweegredenen; we maken
graag een nieuwe motie. De Staatssecretaris zei vorige week: ik ga geen voorstellen
doen; de Europese Commissie moet voorstellen doen. Volgens mij heeft de Europese Commissie
gezegd dat de lidstaten aan de slag kunnen hiermee, dus wat let u nog?
Dan graag een update over Marokko. Is het inmiddels gelukt om een afspraak te maken
over de terugkeer van uitgeprocedeerde asielzoekers en, zo nee, hoe staat het dan
met maatregelen om Marokko alsnog tot medewerking te bewegen, zoals aangekondigd in
het regeerakkoord? Of hecht u meer belang aan economische belangen? De regering neemt
bij voorkeur in Europees verband maatregelen, bijvoorbeeld door gebruik te maken van
de visummaatregelen tegen hooggeplaatsten, zoals ik ook vroeg in mijn motie. De Visumcode
geldt sinds 1 februari en de Staatssecretaris wilde er graag mee aan de slag gaan.
Graag een update: heeft u al weigerlanden opgegeven in Brussel, zodat de Marokkaanse
elite geen visum meer krijgt? Geen jetsetfeestjes meer aan de Côte d'Azur, zou ik
zeggen.
Tot slot, voorzitter, operatie Sophia. Deze missie is bedoeld om wapensmokkel richting
Libië tegen te houden. Op zich goed, maar hoe staat het met het eerdere mandaat van
die missie om mensensmokkel te bestrijden en drenkelingen te redden? Gebeurt dat ook
nog?
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u. Het woord is aan de heer Voordewind van de ChristenUnie.
De heer Voordewind (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. De beelden spreken voor zich en schrikken enorm af. De getallen
zijn inmiddels misschien wel opgelopen tot 35.000 aan de Grieks-Turkse grens, hoor
en lees ik. Daar wordt met geweld opgetreden door de Grieken richting de vluchtelingen
in het niemandsland. De situatie op Lesbos is niet veel beter. Daar wordt zelfs geschoten
op vluchtelingen die op bootjes aankomen. Kan de Staatssecretaris in ferme bewoordingen
afstand nemen van het geweld dat de Griekse kustwacht en de Griekse grenswacht gebruiken
tegen vluchtelingen? Wil de Staatssecretaris Griekenland ook aanspreken op het eerbiedigen
van het Vluchtelingenverdrag?
Voorzitter. Dan het heikele punt van de alleenstaande kinderen. 2.500 kinderen zitten
op Lesbos in een benarde situatie. Gelukkig hebben een aantal landen zich nu bereid
verklaard om deze kinderen op te nemen, maar we weten nog niet of het gebeurt. De
Staatssecretaris zei in het vorige debat: we gaan kijken wat de Commissie voor voorstellen
gaat doen. Zij heeft naar aanleiding van onze Kamermotie het onderwerp ook aan de
orde gesteld, begreep ik. Wat is er nu concreet gekomen van dat voorstel? Is het voorstel
van de Commissie al bekend? Wat kan Nederland voor deze 2.500 kinderen doen? Vindt
de Staatssecretaris ook niet dat op zijn minst deze kinderen zo snel mogelijk naar
het vasteland gebracht moeten worden en dat ze aldaar in de beschermde opvang moeten
komen? Is de Staatssecretaris dan ook bereid om daar een bijdrage aan te leveren,
natuurlijk in coördinatie met de Europese Commissie?
De heer Jasper van Dijk (SP):
Glashelder pleidooi van de heer Voordewind. Mijn eerste vraag zou kunnen zijn: waarom
heeft u dan niet mijn motie gesteund? Maar laat ik vooral de heer Voordewind de ruimte
geven om verder te motiveren waarom we nu tot actie over moeten gaan.
Overigens constateer ik dat het CDA, een belangrijke partij in deze discussie, afwezig
is.
De voorzitter:
Dat is vanwege corona.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Oké, oké. Dat kan gebeuren.
De voorzitter:
Een punt van orde?
Mevrouw Becker (VVD):
Ja, een punt van orde, ja. Ik zou het in mijn eigen inbreng hebben gemeld, maar doe
het dan nu maar. Mevrouw Van Toorenburg heeft mij gevraagd om te zeggen dat zij dit
debat volgt, dat ze geen spreektijd heeft, maar dat mocht er een prangende vraag zijn,
zij die misschien via mij zal stellen. Ze volgt dus het debat. Ik ga niet vragen aan
haar beantwoorden, voordat daar verwarring over ontstaat. Zij volgt het debat en als
mogelijk neemt zij er ook aan deel.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Als mevrouw Van Toorenburg het debat volgt, kan zij misschien haar antwoord op de
vraag of zij bereid is om kinderen op te nemen, appen. Want dat is volgens mij de
kernvraag van dit debat.
De voorzitter:
U weet nu in ieder geval de reden dat ze er niet is. Gaat u verder. Met uw interruptie,
welteverstaan. En die houden we kort, hè.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Heel kort, dat bent u van mij gewend, voorzitter, ook vandaag. Vanmiddag kunnen we
moties indienen. Is de heer Voordewind bereid om een concreet voorstel te doen...
De voorzitter:
Morgen.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Excuus, morgen. Om een concreet voorstel te doen om kinderen op te halen en te verdelen
over Europa en Nederland?
De voorzitter:
Het is overigens vanmiddag, volgens mij, maar goed, dat gaan we nog even na.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Het VAO is vanmiddag, de stemmingen zijn morgen. Zo was het.
De heer Voordewind (ChristenUnie):
We hebben eerder, zoals naar gerefereerd, hier in de Kamer een motie aangenomen gekregen
om de urgentie van het probleem van de alleenstaande kinderen aan de kaak te stellen.
De Staatssecretaris heeft dat ook gedaan. De Staatssecretaris heeft gezegd dat de
Europese Commissie nu komt met een voorstel. Ik wijs de heer Van Dijk er ook op dat
we verder moeten kijken dan alleen naar deze 2.500 kinderen. Ja, we moeten hier iets
voor doen. Ik heb het voorstel gedaan om in ieder geval deze kinderen zo snel mogelijk
van Lesbos te halen en neer te zetten in de beschermde opvang op het vasteland. Maar
tegelijkertijd weten we ook dat er een structurele oplossing moet komen. Want al zouden
deze 2.500 kinderen verdeeld worden, dan weten we dat dat een signaal is voor de andere
ouders in Turkije om nog weer 2.500 alleenstaande kinderen naar Lesbos te sturen.
Dus dit moet echt gepaard gaan met een structurele oplossing.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Dat ben ik vollédig eens met de heer Voordewind. Dit moet natuurlijk gepaard gaan
met goede afspraken over de toegang van nieuwe mensen. Laat dat helder zijn. Maar
nu terug naar de huidige kinderen op de eilanden. Vijf landen hebben inmiddels toegezegd
er werk van te maken: Frankrijk, Duitsland, Luxemburg, Finland en Portugal. Bent u
het met mij eens dat Nederland zich moet aansluiten bij deze groep en een concreet
aantal kinderen zou moeten opvangen?
De heer Voordewind (ChristenUnie):
Ik heb eerder gezegd dat als wij het aan de orde stellen, zo luidde de motie ook,
het logisch is dat ook de vraag aan Nederland zou kunnen komen wat Nederland eventueel
bereid is om te doen. Ik wacht het voorstel van de Europese Commissie af. Ik vind
dat Nederland er ook een verantwoordelijkheid in heeft. Ik heb nu een concreet voorstel
gedaan om de Staatssecretaris in ieder geval te vragendruk uit te oefenen via de Europese
Commissie en andere landen op Griekenland om die kinderen van het eiland af te halen,
want de omstandigheden waaronder ze daar zitten zijn nog veel erger, en ze in de beschermede
opvang te plaatsen op het vasteland. Daarnaast heb ik gezegd dat er een structurelere
oplossing moet komen. Dus laten we het stapsgewijs doen. Ik denk dat we het wel eens
zijn over de intenties: deze kinderen moeten uit deze benarde situatie gehaald worden.
De voorzitter:
Gaat u verder, meneer Voordewind.
De heer Voordewind (ChristenUnie):
Voorzitter. Dan de steun aan Griekenland. We hebben begrepen dat de Europese Commissie
bereid is samen met de lidstaten 700 miljoen vrij te maken, in eerste instantie 350
miljoen. We hebben in het vorige debat met collega Blok gevraagd welke voorwaarden
eraan worden gesteld. Ik stel die vraag ook aan de Staatssecretaris. Als die steun
wordt vrijgemaakt, wordt dan ook als voorwaarde gesteld dat de meest kwetsbaren van
de Griekse eilanden afgehaald moeten worden, om juist die benarde situatie te verlichten?
Welke voorwaarden worden er gesteld aan de eerste tranche van 350 miljoen?
Voorzitter. Er is een motie over de ngo's aangenomen in de Kamer. Wat zou Nederland
kunnen doen om het leed verlichten op die eilanden en wat kan Nederland doen voor
die ngo's? We zien nu dat vrijwilligers van die ngo's zelfs belaagd worden door de
mensen op de Griekse eilanden. Wat die ngo's, ook de Nederlandse, op die eilanden
doen, is cruciaal. Heeft de Staatssecretaris contacten met die ngo's? Wat zou Nederland
kunnen doen? Haar antwoord zou mogelijk kunnen zijn dat er geld is vrijgemaakt. De
Europese Rekenkamer zegt dat ook. Maar waar is dat geld dan gebleven? We hebben 1,2
miljard vrijgemaakt voor de Grieken; waar is dat geld gebleven als we nu de beelden
zien op Lesbos? Wat zou Nederland nog kunnen doen om die ngo's beter in staat te stellen
hun werk te doen?
Voorzitter. We begrijpen ook dat kamp Moria op de een of andere manier minder geld
krijgt van het toebedeelde geld, omdat het een hotspot zou zijn. Hoe legt de Staatssecretaris
dat uit? Er zou toch juist meer geld naar de hotspots moeten gaan?
De voorzitter:
Nog 25 seconden.
De heer Voordewind (ChristenUnie):
Voorzitter. Dan gaan we terug naar de Turkijedeal. De Europese Unie gaat nu praten
met Turkije. Het is begrijpelijk dat Turkije om meer hulp vraagt. Tegelijkertijd ligt
er nog iets van 2,5 miljard op de plank. Hoe gaat de Europese Unie, zonder dat we
ons laten chanteren, toch kijken of we Turkije kunnen ondersteunen met versneld vrijmaken
van die gelden?
Dank u, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Er zijn twee interrupties voor u. In ieder geval van mevrouw Kuiken.
Mevrouw Kuiken (PvdA):
Ik wil één ding even corrigeren. Is de heer Voordewind zich ervan bewust dat Griekenland
niet aan de Europese Commissie een verzoek heeft gedaan, maar aan de individuele lidstaten?
Waarom is dat relevant? Omdat als je afwacht wat de Europese Commissie doet, je iedereen
nodig hebt. Maar je kunt ook zeggen: ik werk samen met een coalition of the willing,
ik kijk wat individuele lidstaten doen en ik pas daar mijn aanbod op aan. Dit juist
omdat de situatie nu zo schrijnend is en ook omdat we de afgelopen vier jaar eigenlijk
niks hebben gedaan.
De heer Voordewind (ChristenUnie):
Dat heb ik ook begrepen. Tegelijkertijd is het ook in de JBZ-Raad vorige week aan
de orde geweest. Toen heeft de Europese Commissie gezegd het probleem te onderkennen
en met een voorstel te komen. Ik heb dat voorstel nog niet gezien, misschien heeft
de Staatssecretaris het al wel gezien. Maar het zou natuurlijk een belangrijk signaal
zijn als de Europese Commissie nu aan alle landen zou vragen om ieder zijn eigen deel
te nemen voor de opvang van de vluchtelingen.
Mevrouw Kuiken (PvdA):
Dat klopt en dat zou ook heel ideëel zijn. Zo zijn we er vier jaar geleden ook mee
gestart. Maar we zagen dat het resultaat bedroevend was en dat er dus meer nodig is
dan alleen maar afwachten tot alle lidstaten in actie komen. Ik snap dat je als Nederland
niet alleen wilt staan. Maar als er een fundamenteel aantal landen is van een bepaalde
omvang, kun je toch als lidstaat Nederland zeggen: wij doen in ieder geval dit gebaar,
hoe symbolisch klein ook?
De heer Voordewind (ChristenUnie):
Net als collega Groothuizen vinden wij – dat moge duidelijk zijn, ik heb het eerder
ook gezegd – dat Nederland zijn verantwoordelijkheid moet nemen. Daar hebben we de
vorige motie ook voor ingediend. Alleen zie ik daar op dit moment net als collega
Groothuizen geen meerderheid voor hier in de Tweede Kamer. Daarom heb ik het tussenvoorstel
gedaan om te kijken of we misschien gezamenlijk met u en met de Kamer tot een motie
kunnen komen om in ieder geval die kinderen weg te halen uit die schrijnende situatie
op Lesbos en over te brengen naar het vasteland. Ik hoop dat dat voorstel ook de steun
van de Partij van de Arbeid kan krijgen.
De heer Azarkan (DENK):
Ik begrijp de kritiek op Turkije wel. Maar die is ook iets te doorzichtig, in de zin
dat de grondlegger van die Turkijedeal, de heer Knaus, zegt dat de Turken natuurlijk
in de steek zijn gelaten. Nu zegt de heer Voordewind eigenlijk: als we dit probleem
willen oplossen, moeten we allemaal ons eerlijke deel gaan bijdragen. Een van de kernpunten
in het plan is nou juist dat afgesproken is dat er mensen zouden worden opgehaald.
Nu zijn er Europese landen die vanuit een wat xenofobe kijk op de wereld – Hongarije,
binnenlandse politiek – zeggen: daar doen we gewoon niet aan mee. Dus als de heer
Voordewind zegt «ik verschuil me daarachter», gaat er natuurlijk helemaal niks gebeuren.
Wat vindt de heer Voordewind van de haalbaarheid van zijn eigen voorstel, namelijk
«alleen iets doen als alle andere landen meedoen», terwijl we al vier jaar zien dat
dat niet gebeurt?
De heer Voordewind (ChristenUnie):
Volgens mij is het iets ingewikkelder. Bij de Turkijeverklaring is gezegd dat er een
een-op-eenverhouding zou zijn, dat de mensen zouden worden teruggestuurd naar Turkije
en dat daar een verdeling zou plaatsvinden. Daarbij heeft Nederland zijn aandeel geleverd.
Het probleem is natuurlijk dat we de mensen niet terug konden sturen omdat de asielprocedure,
net als in Nederland, veel te lang duurt. De herverdeling van de meest kwetsbaren
in Turkije, die er eigenlijk zou moeten komen, is nooit goed van de grond gekomen.
Misschien moeten we daar ook over praten. Daarom pleit ik ervoor om de gelden die
op de plank liggen zo snel mogelijk vrij te maken. En laten we ook kijken of dat gedeelte
van de Turkijedeal nu nog wel functioneert. Moeten we in plaats van de mensen het
bootje te laten nemen naar Griekenland niet veel meer samen met Turkije kijken wat
we voor de meest kwetsbaren kunnen doen om tot die herverdeling vanuit Turkije te
komen?
De heer Azarkan (DENK):
Ik ben blij dat de heer Voordewind erkent dat we in Europees verband gezien de afspraak
niet zijn nagekomen. Je kunt je niet achter Griekenland verschuilen. Je kunt zeggen
dat Nederland het goed heeft gedaan, zeker. Ik denk dat dat goed is en daar zijn we
ook trots op. Maar het is wel goedkoop om te zeggen dat je alleen iets in Europees
verband gaat doen en dat je dat afwacht, terwijl je weet dat er landen zijn waarvan
de binnenlandse politiek zegt – daarvoor worden die landen ook door de Europese Commissie
aangeklaagd – «wij moeten die migranten niet en we houden ons niet eens aan de afspraken».
Zou de heer Voordewind ook vanuit christelijke waarden kunnen zeggen: ja, ik ga toch
meedoen, D66 en de oppositie willen ook, wij geven het goede voorbeeld en wij volgen
het voorbeeld van een aantal andere landen in de coalition of the willing? Wat vindt
de heer Voordewind daarvan?
De heer Voordewind (ChristenUnie):
Volgens mij herhaal ik mijzelf. Ik heb mijn intenties uitgesproken en ik geloof dat
de heer Groothuizen dat ook heeft gedaan. Dat zou een mooi gebaar zijn. Ik leg het
ook meteen bij de Staatssecretaris neer. Tegelijkertijd zie ik de realiteit zoals
die hier in de Kamer is. Tegelijkertijd vind ik dat wij daaroverheen naar een structurele
oplossing moeten kijken als landen in Europa niet willen meewerken aan de herverdeling.
Want het kan niet steeds op dezelfde landen aankomen. Voorheen hebben we meegedaan,
zelfs bij de eerste tranche, toen Sea-Watch met vluchtelingen op de bootjes zat. Het
kan niet zo zijn dat andere landen steeds weglopen voor hun verantwoordelijkheid.
En dus moeten we naar een structurele oplossing. Als ze al niet bereid zijn om ze
op te vangen, moeten ze in ieder geval meebetalen aan de opvang. Daar moeten we veel
meer de nadruk op leggen. Want anders komen we hier niet uit.
De voorzitter:
Meneer Van Ojik, u wilde ook interrumperen?
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Ja, maar dat bewaar ik voor mevrouw Becker.
De voorzitter:
Ah! Dat gaan we dan zien.
Het woord is aan u, meneer Van Ojik. U bent van GroenLinks, zeg ik voor degenen die
dat nog steeds niet wisten. Dat zijn er niet veel denk ik.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Dat klopt, voorzitter. Dank u wel. Wat zou het mooi zijn als uit dit AO nou eens iets
concreets zou komen en als we aan het eind van deze bijeenkomst – of na een VAO, maar
misschien is dat niet eens nodig – het volgende zouden kunnen zeggen, want we vinden
eigenlijk allemaal dat er een structurele oplossing moet komen. «Er zijn ongelofelijk
veel politieke verschillen en we denken heel anders over asiel en migratie. Maar nu
is de humanitaire noodsituatie voor de meest kwetsbare burgers, in dit geval kinderen,
zo urgent dat we proberen om elkaar niet de maat te nemen, zo van «wie vindt dat eigenlijk
het ergste?»-- ik geloof dat de heer Groothuizen zei: we vinden het allemaal erg;
daar ben ik ook honderd procent van overtuigd – maar om eens kijken of het niet toch
mogelijk zou zijn om iets te doen. Dat zeg ik ook tegen mezelf, voor alle duidelijkheid.
Dat doen we niet alleen; er is inmiddels een groot aantal landen dat heeft gezegd
bereid te zijn om een deel van de meest kwetsbare kinderen over te nemen. Het aantal
Nederlandse gemeenten dat heeft gezegd bereid te zijn om een bijdrage te leveren aan
de daadwerkelijke opvang als het kabinet zou beslissen om een stap te zetten, groeit
en is nu al groot. Inmiddels heb ik begrepen dat de Europese Commissie vanochtend
heeft gezegd dat zij naar Athene gaat en een plan gaat maken voor de relocatie van
kinderen vanuit Griekenland. Daarmee zou in ieder geval zijn voldaan aan een belangrijke
voorwaarde die de Staatssecretaris tot nu toe heeft gesteld. Met andere woorden, waar
wachten we nog op?
De heer Jasper van Dijk stelde op dit punt een aantal vragen aan de Staatssecretaris.
Ik zou mij daar graag bij aan willen sluiten. Wat is er nou eigenlijk nog nodig zodat
het kabinet kan zeggen: maar nu gaan we iets doen, nu voegen wij ons in die groep
van landen, nu voegen wij ons bij die Nederlandse gemeenten, nu voegen wij ons bij
de Europese Commissie, want dit is een situatie die wij niet willen laten voortbestaan?
En dan gaat denk ik iedereen in de Kamer daarin mee, ongeacht al die verschillen en
ongeacht de noodzaak van een structurele oplossing et cetera, et cetera. Zo ingewikkeld
is het ook weer niet om ons evenredige aandeel in die opvang van die meest kwetsbare
kinderen te nemen.
Voorzitter. Ik vraag het de Staatssecretaris rechtstreeks: probeer aan die zo gerechtvaardigde
humanitaire vraag tegemoet te komen. Ik zou dat geweldig op prijs stellen. Dan is
de politieke realiteit waar collega's, ook in de coalitie, mee worstelen, ineens helemaal
niet meer zo ingewikkeld. Want dan doen we gewoon nu even iets wat we in ieder geval
met z'n allen zouden kunnen doen.
Voorzitter, dat wat betreft de Griekse eilanden. Ik heb nog een paar vragen, als het
mag, over de EU-Turkijeverklaring.
De voorzitter:
U heeft nog één minuut.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Precies. Dat kan precies. Ik lees in de geannoteerde agenda dat we eigenlijk streven
– althans, de Commissie doet dat en ik begrijp dat Nederland zich daarbij aansluit
– naar een terugkeer naar de volledige uitvoering van de EU-Turkijeverklaring. Dat
is eigenlijk nu een beetje het officiële jargon. Dat roept bij mij toch best veel
vragen op. Toen de EU-Turkijedeal werd gesloten, stond in de eerste paragraaf: dit
is tijdelijk en zeer uitzonderlijk. Ik heb het nog eens nagelezen. Het was een noodmaatregel
die werd genomen op een moment dat er ook echt iets moest gebeuren. Maar in de EU-Turkijeverklaring
gaat het ook over visumvrij reizen, over de versnelling van de onderhandelingen over
de toetreding van Turkije tot de Europese Unie en inderdaad over hervestiging. Er
is nogal wat gebeurd in de afgelopen vier jaar inzake de relatie tussen de Europese
Unie en Turkije. Ik denk dat we een heel andere EU-Turkijeverklaring nodig hebben,
waarin het ook gaat over mensenrechten, waarin het ook gaat over de 1 miljoen vluchtelingen
die nu in Syrië voor de grens van Turkije staan. Die zouden we bijna vergeten. En
zo kan ik nog wel een aantal voorbeelden noemen. Ik zou het de Staatssecretaris willen
vragen: willen we nou echt terug naar die verklaring van vier jaar geleden, of willen
we met Turkije spreken over een nieuwe, moderne, aangepaste deal?
De voorzitter:
Dank u. Mevrouw Kuiken van de PvdA, het woord is aan u.
Mevrouw Kuiken (PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Humaniteit betekent niet dat je iedereen in Nederland moet
opvangen. Humaniteit betekent ook niet dat je mensen niet in de regio op kunt vangen.
En humaniteit betekent ook niet dat je geen vorm van grensbewaking hebt. Humaniteit
betekent wel dat je niet wegkijkt op het moment dat vluchtelingen worden uitgekleed
en worden gemarteld, dat traangas op kinderen wordt afgeschoten. Humaniteit betekent
ook dat je niet wegkijkt op het moment dat vrouwen en kinderen worden opgesloten in
schepen, zonder daglicht, zonder recht op asiel, zonder dat ze weten op welk moment
ze weer teruggaan. Mijn eerste simpele vraag aan de Staatssecretaris is eigenlijk:
deelt zij deze uitgangspunten? Wil zij haar afschuw daarover uitspreken en wil zij
uitspreken dat Nederland dit niet acceptabel vindt? Want dit heeft niets meer met
grensbewaking te maken. Dit is gewoon afschrikwekkend beleid dat aan de grenzen van
ons Europa plaatsvindt, en daar draagt Nederland medeverantwoordelijkheid voor.
Dan is natuurlijk nu de vraag: hoe verder? Dat er een nieuwe deal moet komen met Turkije
is evident. Maar de vraag is wel onder welke voorwaarden en hoe je dat dan doet. Hoe
voorkomen we dat we in dezelfde situatie belanden als de afgelopen vier jaar? Toen
gebeurde er namelijk niets omdat Turkije zich wel deels aan de afspraken hield maar
niet helemaal, omdat Griekenland geen of onvoldoende hulp accepteerde, omdat er een
grotere toestroom was dan we konden verhapstukken en omdat een groot aantal van de
lidstaten zich niet hield aan de afspraken die waren gemaakt, zowel over hervestiging
als over relocatie. Nederland deed nog wel aardig zijn best. Maar ook daarin lieten
wij steeds meer verstek gaan omdat we dachten: andere landen trekken toch geen been
bij, dus waarom zouden wij dat wel doen? Als dat het pad is voor het komende jaar,
de komende twee jaar, de komende drie jaar of de komende vier jaar, dan weet ik wel
wat voor pad dat wordt. Dan wordt dit het pad van verdere ellende, van verschroeide
aarde. Als we dit niet op een goede manier weten te doen, dan zullen we gewoon moeten
accepteren dat we aan de grenzen van Europa steeds meer in de knel komen of dat we
het niet meer kunnen houden of dat er steeds meer ziektes zullen uitbreken en dat
kinderen zullen sterven. En daar zit mijn grote angst.
Voorzitter. Ik sluit me aan bij de vraag van de heer Van Ojik over hoe we bij een
nieuw pakket met Turkije aandacht gaan besteden aan mensenrechten, journalisten en
ngo's, die ook de afgelopen jaren in Turkije steeds meer onder druk zijn komen te
staan. Op welke manier gaan we die ondersteunen om evenwicht te bieden aan hetgeen
wat niet alleen maar prettig is aan degene met wie we zaken moeten doen? Hoe gaan
we ervoor zorgen dat Turkije die opvang daadwerkelijk goed kan organiseren? Hoe gaan
we ervoor zorgen dat de problemen die we nu elke keer met Griekenland hebben, weten
te doorbreken? Dat betekent dat je het echt moet gaan overnemen, want als je het aan
Griekenland zelf overlaat, werkt het onvoldoende. Dat hebben we gezien de afgelopen
jaren. Ze hebben de capaciteit, de kennis en kunde niet en ze hebben ook onvoldoende
financiële middelen. Ik denk dat dat ontzettend belangrijk is.
De voorzitter:
U hebt nog één minuut.
Mevrouw Kuiken (PvdA):
Ik wil graag weten wat de Staatssecretaris van plan is nu een aantal lidstaten heel
duidelijk hebben gezegd een aantal kwetsbare minderjarige vreemdelingen over te willen
nemen. Het hoeven er geen 2.500 te zijn. Ik denk dat het aantal van 500 dat nu genoemd
wordt, een heel mooi gebaar is. Los je daar de problemen mee op? Nee, maar het laat
wel zien dat het je menens is, dat je solidair bent met mensen en dat je ook een gebaar
wilt maken. Als onze bondgenoten om ons heen en onze directe buren dat gebaar wel
maken, waarom zouden wij dat dan niet kunnen doen? We hebben het namelijk ook gedaan
in het begin van de Turkijedeal. Toen liepen we ook altijd voorop als het ging over
hervestiging en relocatie. Dat is later wat in het slop geraakt, maar we konden het
echt.
Tot slot, voorzitter. Ik ben ook benieuwd naar het antwoord op de vragen die de heer
Van Dijk heeft gesteld over Marokko.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is tot slot het woord aan mevrouw Becker van de VVD.
Mevrouw Becker (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Mijn buurvrouw zei zojuist terecht dat humaniteit betekent:
niet wegkijken. Dat ben ik van harte met haar eens. Dat is ook waarom wij ons er als
VVD voor hebben ingespannen om rond de crisis in 2015 een deal te sluiten met Turkije,
om ervoor te zorgen dat het niet loont om met een verdienmodel van mensensmokkelaars
op een kwetsbaar bootje te gaan zitten of eventueel schrijnend kinderen vooruit te
sturen, met verschrikkelijke verdrinkingen tot gevolg. Door die Turkijedeal hebben
we kunnen voorkomen dat de enorme instroom in Europa is gekomen en hebben we ook kunnen
voorkomen dat een heel aantal asielzoekers naar Nederland zou zijn gekomen. Anders
zouden er zo'n 66.000 extra zijn gekomen, alleen al in 2016. Maar het belangrijkste
is dat we duizenden verdrinkingen hebben kunnen voorkomen.
Het idee dat het niet mag lonen om die gevaarlijke oversteek te wagen en dat je alleen
via hervestiging eventueel in Europa zou kunnen terechtkomen, wil de VVD voor de volle
honderd procent overeind houden. Dat is juist in het belang van al die mensen die
anders zo'n groot risico nemen. Dat vindt de VVD pas inhumaan. Belangrijk is nu dat
de deal wordt nagekomen en dat we ons als EU niet door Erdogan laten chanteren. Wat
er moet gebeuren, is dat de Europese Commissie met Turkije om tafel gaat over voortzetting
van de deal. Kan de Staatssecretaris iets zeggen over de gesprekken tussen de EU en
Turkije? Verschillende collega's vroegen al naar de verwachtingen over het gesprek
met Merkel en Macron dat de komende tijd zal plaatsvinden. Is er al een discussiedocument
beschikbaar voor de Raad? Het staat op de agenda, maar is dat er al? Kan de Staatssecretaris
dat met de Kamer delen?
Voorzitter. De VVD vindt dat de EU daarnaast prioriteit moet geven aan het helpen
van Griekenland om de grens dicht te houden. Dat doet de EU nu met 700 miljoen extra.
Terecht zegt de Staatssecretaris in de stukken dat de direct beschikbare 350 miljoen
natuurlijk wel op een nuttige wijze verwerkt moet kunnen worden door Griekenland.
Hier aan tafel werd ook al gevraagd wat er eerder met de 1,2 miljard gebeurd is. Heeft
de Staatssecretaris daar inmiddels al meer zicht op? Kan Griekenland die 700 miljoen
op een goede manier besteden? De vorige keer zei de Staatssecretaris dat er een beroep
is gedaan op Nederland, op Defensie. Zij had het over een schip. Wat is de stand van
zaken?
Voorzitter. De VVD heeft ook oog voor de humanitaire situatie die onder de linkse
regering de afgelopen jaren is ontstaan in opvangkampen in Griekenland, zoals op Lesbos.
Ondanks het feit dat de Grieken miljarden en allerlei steun in natura hebben ontvangen,
is de situatie verre van hoe die zou moeten zijn. Terecht dringt deze Staatssecretaris
regelmatig op verbetering aan en ondersteunt zij de Grieken waar zij kan. Dat geldt
ook voor haar aandringen op verbetering van de Griekse asielprocedures. Die moeten
eindelijk gaan werken. Het is zoals de heer Voordewind zei: we moeten er met Griekenland
voor zorgen dat de afspraken over hervestiging daadwerkelijk kunnen worden nageleefd.
Het is goed dat de huidige Griekse regering zich daarvoor inspant, maar dat willen
we dan ook wel zien. Wat is de verwachting van de Staatssecretaris? Gaat dat lukken?
Deelt de Staatssecretaris de mening van de VVD dat het geen oplossing is om nog zonder
enig resultaat van Griekse zijde te midden van de crisis met Turkije als EU nu alvast
te besluiten 2.500 migranten over te nemen? Deelt zij de mening dat het inderdaad
hardvochtig kan overkomen als er in berichtgeving in de Nederlandse media staat dat
de gemeente Leiden verweesde kinderen gaat opnemen, terwijl de gemeente daar helemaal
niet over gaat en het zover nog niet is? Dat zijn valse verwachtingen. Is de Staatssecretaris
dat met ons eens? Kan zij ook ingaan op het risico dat er zou kunnen bestaan dat het
uiteindelijk niet alleen om kinderen gaat, maar dat er mogelijk toch familie blijkt
te bestaan die dan zou nareizen richting Europa?
Voorzitter. We moeten als Nederland streng zijn op wie er wel en geen recht heeft
om naar ons land te komen. Dat is nog onvoldoende het geval in het huidige EU-asiel-
en migratiestelsel. Daarom zou ik het volgende aan de Staatssecretaris willen vragen.
We zouden het bijna vergeten, maar de Commissie is bezig met een nieuw pakket. Weet
de Staatssecretaris wat de huidige stand van zaken is? In het vorige debat was zij
nog hoopvol en dacht zij nog dat er in april, of in ieder geval voor Pasen, mogelijk
een pakket zou kunnen liggen. Wat is de stand?
Tot slot wil ik me aansluiten bij de vragen van Jasper van Dijk over de visumcode.
Ik ben benieuwd of er al een Europese lijst is van landen die onvoldoende meewerken
en of er een strategie is om ook echt sancties te kunnen gaan inzetten.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Er is een interruptie van de heer Van Ojik voor u.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Dat kan niet verrassen. Ik wilde mevrouw Becker het volgende vragen. Haar partijgenoten
in het Europees parlement hebben een brief geschreven aan de Europese Commissie met
een oproep voor relocatie, zoals dat heet. Zij vragen een deel van die kwetsbare vluchtelingen
over te nemen. Ik vroeg me af of mevrouw Becker zich daarbij aansluit.
Mevrouw Becker (VVD):
Daar is denk ik sprake van een misverstand. Ik heb het vanochtend ook in de krant
gelezen, maar ik heb natuurlijk nauwe contacten met mijn collega Azmani, die, zoals
u weet, zich in Brussel met ziel en zaligheid inzet voor een beter migratiebeleid.
Hij zegt dat er geen resolutie of stemming is geweest en dat er niets is voorgelegd
aan de group leaders. Het is dus niet zo dat mijn partij dit in Brussel gesteund heeft.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Ik zei ook niet dat het een resolutie was. Ik zei dat er een brief gestuurd is namens
de Commissie-LIBE, de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken,
aan de Europese Commissie, de Raad – dus aan de ministers en dus ook aan Onze Minister
– mede namens Renew, de fractie waar D66 en VVD deel van uitmaken, met het verzoek
om vluchtelingen te herplaatsen. Ik sprak helemaal niet over een resolutie. Ik sprak
over een brief. Die brief is gestuurd, die heb ik hier. Daarover kan geen misverstand
zijn, want die heb ik hier in mijn handen.
Mevrouw Becker (VVD):
Maar de heer van Ojik zei dat mijn partijgenoten in Brussel zich hierbij zouden hebben
aangesloten. Dat is niet het geval. Deze brief is niet in stemming gebracht en niet
voorgelegd aan andere commissies. Dit is niet een brief namens mijn partijgenoten.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Natuurlijk is die brief niet in stemming gebracht. Die brief is door de voorzitter
van de commissie namens de commissie gestuurd. Dat zou net zoiets zijn als wanneer
deze voorzitter hier een brief verstuurd aan de Minister namens de commissie, dus
namens ons allemaal. En dan zou mevrouw Becker zeggen: dat is bij nader inzien niet
namens mij. Dat is wat er gebeurt. Er is een brief gestuurd namens de commissie, door
de voorzitter van die commissie, aan de ministers. Ik zei al dat we elkaar wat mij
betreft vandaag niet de maat gaan nemen, maar ik dacht: hiermee hebben we misschien
een opening. Maar goed, die brief is dus niet namens Renew geschreven?
Mevrouw Becker (VVD):
Niet namens mijn partijgenoten in Brussel. Niet namens de VVD'ers die in Brussel zitten.
Niet namens de heer Azmani. Klopt.
De voorzitter:
De heer Van Dijk van de PVV heeft ook een interruptie voor u.
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Ik hoor de VVD net zeggen dat ze met Erdogan om tafel willen in reactie op de chantage.
Ik had graag van de VVD gehoord of ze van plan zijn om Erdogan te belonen voor die
chantage en dus nog meer miljarden naar de Turken gaan sturen. Of durft zij hier te
zeggen dat de VVD daar onder geen beding mee zal instemmen?
Mevrouw Becker (VVD):
De afspraak van de Turkijedeal is dat er in twee tranches 3 miljard beschikbaar komt
voor de Turken. Dat is nogal een bedrag, dus ik heb vanaf het begin gezegd: de deal
is de deal en de Turken moeten leveren voor de miljarden die ze krijgen. Die miljarden
worden uitgekeerd tot 2025. Wat mij betreft is de deal de deal.
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Dat is niet het antwoord op mijn vraag. Mijn vraag was of de VVD hier durft te zeggen
dat er geen nieuwe miljarden naar Turkije gaan, onder geen beding, niet voor de huidige
deal en ook niet voor vervangende of toekomstige deals die eraan zouden zitten te
komen als het aan de VVD in Brussel ligt.
Mevrouw Becker (VVD):
De heer Emiel van Dijk vraagt naar een motie die hij heeft ingediend en waar de VVD
tegen heeft gestemd. De heer Van Dijk zegt juist op te komen voor de belangen van
de gewone Nederlander die zich zorgen maakt over migratiestromen die naar Nederland
zullen komen. Hij zegt: wat er ook gebeurt in de wereld, wij gaan nooit of te nimmer
meer een land als Turkije ondersteunen met de situatie van het opvangen van vluchtelingen.
Feit is dat er weer een grote groep extra vluchtelingen in Turkije is die opgevangen
zal moeten worden. Dan kun je wegkijken of zeggen dat je altijd in gesprek moet blijven
met Turkije. Het is dan heel onverstandig om op voorhand te zeggen: wat er ooit gebeurt,
wanneer ook in de toekomst, we zullen nooit extra middelen inzetten. Ik zeg wel dat
dat op dit moment niet aan de orde is. Op dit moment ligt er nog geld op de plank
dat richting Turkije kan gaan. Op dit moment moet de EU dus stevig tegenover de heer
Erdogan aangeven dat de deal de deal is en dat Turkije moet leveren wat er is afgesproken
voor de miljarden die zij ontvangen.
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Ik wil graag reageren, want wat de VVD hier verkoopt, is natuurlijk pertinente onzin.
Ze zeggen glashelder: wij gaan alsnog met de Turken om tafel zitten en wij zijn bereid
om weer de portemonnee te trekken, ook namens de Nederlandse belastingbetaler. De
suggestie wordt gewekt dat de PVV gebaat zou zijn bij een overlevering aan Erdogan,
bij een onderdanige opstelling door te zeggen dat alleen Erdogan de grenzen gesloten
kan houden. Het is nu bewezen dat die Turkijedeal een complete flop is geweest. Die
heeft helemaal niks geholpen. De grenzen zijn destijds gesloten door de Kroaten, de
Serviërs, de Macedoniërs en de Hongaren. Daardoor is die stroom afgenomen. Nu wordt
de stroom migranten naar de Europese Unie ingedamd door de Grieken. Waarom zou u dus
überhaupt nog om tafel gaan zitten met die Turken om ze een hele zak geld te geven?
U geeft gewoon toe aan de chantage van de Turken.
De voorzitter:
En uw vraag is?
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Ik wil gewoon de garantie van de VVD dat ze zich niet weer laat piepelen en Nederland
met een gigantische rekening opzadelt.
Mevrouw Becker (VVD):
We kennen deze taal van de PVV. Wat ik ook antwoord, de eerste reactie is altijd dat
het ontzettende waanzin of pertinente onzin is en dan komt er stevige taal. Ik denk
dat wat de PVV hier zegt, echt niet waar is. Ik denk echt niet dat het een slechte
deal is geweest en dat we ons hebben laten piepelen. Leg dat maar eens uit aan al
die mensen die er juist baat bij hebben dat er geen enorme stroom naar Nederland op
gang is gekomen. Leg dat maar eens uit aan al die mensen die er baat bij hebben dat
die 66.000 extra asielzoekers er niet zijn gekomen in 2016. Leg dat maar eens uit
aan al die mensen die ontzettend blij en opgelucht zijn dat we daarmee een heel aantal
verdrinkingen op de Middellandse Zee hebben kunnen voorkomen. Dat is doen in plaats
van schreeuwen langs de zijlijn. Dat heeft de VVD gedaan en de VVD zal op die manier
ook blijven opereren. Tot slot wil ik nog wel opmerken dat de heer Emiel van Dijk
hier de hele tijd wijst op andere EU-lidstaten die de grenzen dichthouden, waarmee
hij volgens mij erkent dat we de EU keihard nodig hebben om kansarme migratie tegen
te gaan en om als één blok op te treden. Dat vind ik dan weer winst van dit debat,
voorzitter.
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Dat heeft de mevrouw van de VVD dan...
De voorzitter:
Mevrouw Becker.
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Dat heeft mevrouw Becker van de VVD dan compleet verkeerd begrepen. Want wij zeggen
helemaal niet dat de Europese Unie nodig is om migratiestromen tegen te houden. Integendeel,
wij staan juist voor nationale grensbewaking. Als we dat van begin af aan hadden gedaan,
had u geen Turkijedeal nodig gehad. Dan hadden er geen honderden miljoenen naar de
Grieken hoeven te gaan voor het bewaken van de nationale grenzen, wat een soevereine
aangelegenheid is. Daar gaat de Europese Unie helemaal niet over. Wat mevrouw Becker
hier loopt te verkondigen, is gewoon kletspraat. De verhalen dat mensen zogenaamd
baat zouden hebben bij die Turkijedeal en dat er om die reden geen migranten meer
naar Nederland zijn gekomen, is gewoon complete onzin. Je kunt dat stoere taal en
roepen aan de zijlijn noemen, maar het feit blijft gewoon dat er per jaar tussen de
45.000 en 30.000 migranten hier naartoe zijn gekomen, ieder jaar weer, ondanks de
Turkijedeal. De VVD kan hoog van de toren blazen, maar het enige wat ze heeft gedaan,
is die mensen hier binnenlaten.
De voorzitter:
Daarmee eindigt de eerste termijn van de zijde van de Kamer. Ik zie bij mevrouw Becker
geen neiging om hier nog op te reageren, dus ik ga daar even van uit.
De vergadering wordt van 13.03 uur tot 13.20 uur geschorst.
De voorzitter:
Het woord is aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Dank, voorzitter. We spreken vandaag over de JBZ-Raad die woensdag plaatsvindt en
die in eerste instantie niet over migratie zou gaan. Er stond eerlijk gezegd heel
weinig, of bijna niks, op de agenda. De situatie zoals die is ontstaan aan de Grieks-Turkse
grens vormde vorige week aanleiding voor een extra Raad. Op vrijdag geven we een vervolg
aan die extra Raad. Tijdens de Raad van vrijdag zal de stand van zaken, oftewel stock-taking,
worden besproken voor de situatie aan de buitengrens van de Europese Unie en de ondersteuning
van Griekenland.
Zoals bekend, heeft de Commissie een actieplan ten behoeve van Griekenland opgesteld,
dat bestaat uit de volgende zaken. Ten eerste. 700 miljoen euro, waarvan 350 miljoen
direct beschikbaar, bestemd voor de aanleg van infrastructuur, voor opvang en de asielprocedure
op de Griekse eilanden. Over de overige 350 miljoen moet nog besloten worden. Ten
tweede. Een nieuw Frontex-terugkeerprogramma vanuit Griekenland. Ten derde. Twee Frontex-grensoperaties
voor de zee- en de landgrens. Ten vierde. Ondersteuning in natura via het civiele
beschermingsmechanisme.
Een onderdeel van het actieplan is ook nadere samenwerking met de westelijke Balkan
om doorlopen te voorkomen, onder andere door de ontwikkeling van een coördinatiemechanisme.
Als Nederlandse bijdrage, naast de omvangrijke lopende inzet die Nederland al in Griekenland
pleegt, is tot nu toe toegezegd: 4 mensen van de Koninklijke Marechaussee aan de Frontex-grensoperaties
en humanitaire hulp onder het civiele beschermingsmechanisme, 71 generatoren, 4.300
kussens, 6 tenten en 1.900 nooddekens. De geschatte kosten daarvan, inclusief transport,
bedragen iets van € 140.000.
Daarnaast is er sprake van een aanzienlijke diplomatieke inspanning – inspanningen
moet ik eigenlijk zeggen – met bezoeken over en weer. President Erdogan was maandagavond
in Brussel, Commissaris Johansson en president Von der Leyen zullen morgen Athene
bezoeken en Merkel en Macron ontmoeten Erdogan op 17 maart aanstaande in Istanbul.
Ondertussen werken de Hoge Vertegenwoordiger Borrell en de Turkse Minister van Buitenlandse
Zaken aan een routekaart voor de tenuitvoerlegging van de EU-Turkijeverklaring. Mogelijk
wordt die voor de Europese Raad van 26 maart geagendeerd, maar Buitenlandse Zaken
zal daar meer over weten, denk ik.
Daarmee is de druk op de buitengrens van de Europese Unie enigszins afgenomen. De
Turkse kustwacht heeft sinds vrijdag zijn activiteiten hervat. De situatie aan de
Grieks-Turkse landgrens is gestabiliseerd. Maar nog steeds bevinden zich aldaar duizenden
migranten onder moeizame omstandigheden. Van Turkse zijde worden irreguliere grensoverschrijdingen
nog steeds niet gestopt.
Wat zal mijn inzet tijdens de Raad zijn? Ik zal aandacht vragen voor een volledige
uitvoering van de EU-Turkijeverklaring en de gezamenlijke verantwoordelijkheid daarvoor
van Turkije, de Europese Unie en Griekenland. Ten tweede is mijn inzet bescherming
van de Europese buitengrenzen, in lijn – dat zeg ik er heel nadrukkelijk bij – met
internationaal en Europees recht. Verder is mijn inzet een strakke coördinatie van
de Commissie van de ondersteuning van Griekenland, mede in het licht van lopende en
reeds massieve inspanningen om het Griekse asielsysteem te verbeteren. En voorts is
mijn inzet garanties voor effectieve verwerking van de direct beschikbare middelen
van 350 miljoen euro en duidelijkheid ex-ante over aanwending van de additionele 350
miljoen euro.
Er zijn vragen gesteld over herplaatsing. Herplaatsing maakt geen onderdeel uit van
het actieplan van de Commissie. Er ligt geen formeel voorstel voor.
De voorzitter:
Ik zie dat er een interruptie is. Dat is snel. Het is ook is prima, maar we kunnen
ook de Staatssecretaris even het verhaal laten afmaken. Akkoord? Er zijn ook nog andere
vragen gesteld. Het hangt allemaal met elkaar samen als ik het goed begrijp. Zullen
we dat doen? Staatssecretaris, ga uw gang.
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Ik was bij de vragen over herplaatsing. Er ligt geen formeel voorstel voor in het
actieplan van de Commissie voor herplaatsing. Nederland heeft meer dan zijn fair share
herplaatst uit Griekenland op basis van het Raadsbesluit van 2015. Nederland heeft
1.750 personen herplaatst en daarmee staat Nederland na Duitsland en Frankrijk op
de derde plaats wat betreft herplaatsing uit Griekenland. Het is toch goed om dat
ook in ogenschouw te nemen.
Maar nu ligt er toch een nieuw voorstel voor, namelijk voor de 2.500 minderjarigen
zoals ze genoemd worden. Laat ik eerst dit zeggen. Ik vind die situatie voor kinderen,
minderjarigen, heel zorgelijk. Onder de beelden kun je niet koel blijven; die zijn
akelig. Ik moet er tegelijkertijd ook wel bij zeggen dat er wordt gesproken over vluchtelingen.
Dat wéten we niet. Het zijn in ieder geval migranten. Of het vluchtelingen zijn conform
het Vluchtelingenverdrag moet nog vastgesteld worden. Want laat ik ook daarbij opmerken
dat die kinderen, ongeacht of het er nou 2.500 of 1.800 of 1.500 of 2.600 zijn, nog
niet in procedure zijn gebracht. Dus we weten nog niet precies wat hun status is.
Maar wel weten we dat de situatie voor die kinderen heel zorgelijk is en ook mij grijpt
dat aan.
Vorig jaar – dat wil zeggen voordat de ontwikkelingen die op dit moment aan de gang
zijn hebben plaatsgevonden – heeft Griekenland verzocht, zoals de commissie hier ook
bekend is, om herplaatsing van 2.500 amv's. Daar is het bij gebleven; daar is verder
niet op gereageerd. Naar aanleiding van recente ontwikkelingen heeft een aantal lidstaten
aangeboden om amv's te herplaatsen. Dat zijn Duitsland, Luxemburg, Frankrijk, Portugal
en Finland. De Commissie heeft zich bereid verklaard dit proces te faciliteren. Het
betreft een informeel initiatief waaraan de lidstaten op vrijwillige basis kunnen
deelnemen. De Commissie heeft na de JBZ-Raad een inventarisatieronde gemaakt. Zoals
bekend, zal het Nederlandse kabinet niet deelnemen aan herplaatsing. Ik ga nu uitleggen
waarom niet, want dat is natuurlijk toch voor u van belang om te weten.
Laat ik allereerst weer zeggen dat het kabinet bezorgd is over de situatie op de Griekse
eilanden en die van kwetsbare groepen, zoals amv's in het bijzonder. Tijdens de JBZ-Raad
van vorige week heb ik ook aandacht gevraagd voor de alleenstaande minderjarigen op
de Griekse eilanden, conform de motie van de heer Voordewind. Zoals u bekend is, is
ook het kabinet geen voorstander van ad-hocmechanismen als directe herplaatsing. Dit
draagt niet bij aan een structurele oplossing voor het daadwerkelijke probleem, zoals
geadresseerd in de EU-Turkijeverklaring. Daarom zet het kabinet doorlopend in op het
realiseren van structurele verbeteringen in Griekenland, verbeterde opvang, snellere
asielprocedures en meer terugkeer. Daarom zet het kabinet daarop in, want dat past
in de logica van de EU-Turkijeverklaring. Dat moeten we voortdurend voor ogen houden.
Nederland is al langer bovengemiddeld actief in Griekenland door middel van het leveren
van experts, zowel in EU-verband alsook bilateraal. Daar komt ook bij dat Nederland
al jaren amv's ontvangt die zijn doorgereisd uit Griekenland, al dan niet met een
verblijfsstatus. Sinds 2011 kan Nederland deze amv's niet meer via Dublin op Griekenland
claimen.
Ik zei het al: er wordt gesproken over 2.500; een aantal is nog onduidelijk. Er wordt
ook gesproken over «verweesd», maar ook dat is niet duidelijk, omdat van die 2.500
– of hoeveel het er dan ook zijn, of het er nu 2.500, 1.800 of wat ook zijn – alleen
door middel van een procedure duidelijk kan worden waarover het gaat, of die kinderen
verweesd zijn of niet, of dat er nog families zijn die daarachter zitten en die nog
kunnen nareizen.
Wat is die bovengemiddelde bilaterale inzet dan? Sinds 2015–2016 hebben we tientallen
experts van de IND, het COA, de Koninklijke Marechaussee en de DT&V ter beschikking
gesteld aan de Grieken. Vanaf 1 mei zijn er twee eilandcoördinatoren. Er is € 200.000
beschikbaar gesteld voor een project psychosociale hulp. Afgelopen oktober heb ik
30.000 dekens voor de winter verstrekt en nu, aanvullend ten behoeve van het actieplan,
4 experts voor de Frontex-grensoperaties, 71 generatoren, 4.300 kussens, 6 tenten
en 1.900 nooddekens. En niet te vergeten, we hebben dus al 1.750 migranten herplaatst.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Ik wil niet betwisten dat Nederland veel gedaan heeft in het verleden. Ik geloof best
dat het heel belangrijk is om dekens en experts te leveren en ook eilandcoördinatoren,
hoewel ik niet precies weet wat die doen. Ik geloof onmiddellijk dat dat allemaal
heel goed is. Maar we hebben het bijvoorbeeld over Lesbos. Daar zitten 20.000 mensen,
terwijl er opvangcapaciteit is voor ongeveer 3.000. Onder die 20.000 zitten alleenreizende
en alleenstaande minderjarigen. De Staatssecretaris zei dat zelf ook al. Daar moet
iets voor gebeuren. Dat moet! Als wij het niet doen, moeten Duitsland, Frankrijk en
andere landen of de Europese Commissie het doen. De Staatssecretaris kan toch niet
zomaar zeggen: sorry, ik stuur nog eens een paar experts, maar ik ga niks doen om
die extreem zware last die de vluchtelingen en ook de eilandbewoners nu dragen, te
helpen verlichten. Dat is toch geen antwoord?
Staatssecretaris Broekers-Knol:
De heer Van Ojik schetst dat die mensen daar allemaal heel zielig zitten en dat Nederland
alleen zegt: ach, we sturen nog eens twee mensen extra om dat op te vangen. Dat vind
ik een beetje een karikatuur van het geheel. Het Nederlandse kabinet zegt: we hebben
een EU-Turkijedeal gesloten en in die deal zijn allemaal afspraken gemaakt. Griekenland
vangt de mensen die over zee uit Turkije komen, op. Dat is de kant van de Grieken.
Die moeten hun werk doen. Nederland heeft al veel verstrekt en veel hulp geboden.
Wij zijn van harte bereid om vanwege humanitaire redenen bijstand te verlenen, maar
dat is dan bijstand op juridisch gebied, op praktisch gebied enzovoort. We moeten
de Grieken zo veel mogelijk helpen om ervoor te zorgen dat de situatie zo goed mogelijk
is voor met name de minderjarigen. Dat is de inzet van het Nederlandse kabinet. Via
de logica van de EU-Turkijedeal doen wij allerlei ondersteunende maatregelen. Wat
we niet doen is ad hoc kinderen, amv's, overnemen en naar Nederland halen.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Ik ben mijn interruptie juist begonnen met te zeggen dat ik niks wil afdoen aan feit
dat Nederland veel gedaan heeft. Dat geloof ik wel. Ik ben de laatste om denigrerend
te doen. Ik weet niet hoe de Staatssecretaris het zei.
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Nee, dat zei ik niet.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Nee, u gebruikte een ander woord. Het was «karikatuur». Ik ben de laatste om er een
karikatuur van te maken. Ik zeg alleen dat het geen oplossing is voor het probleem
waar we het nu over hebben, namelijk dat er 20.000 mensen op Lesbos zitten en 40.000
op de Griekse eilanden. Het water staat iedereen tot aan de lippen. Ik houd toch staande
dat je dan niet zomaar kunt zeggen dat een aantal andere landen het maar moeten opknappen,
omdat we al zo veel doen. Het gaat nu om de vraag of Europa of de Europese lidstaten
bereid zijn om een deel van de last van de opvang op zich te nemen. Dat is de simpele
vraag die er staat. Ik kan niet anders dan concluderen dat de Staatssecretaris zegt:
nee, dat doen we niet, want we hebben al zo veel gedaan. Wat het kabinet zegt, is
toch: nee, we doen het niet, want we hebben al zo veel gedaan.
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Nee, het kabinet zegt dat het geen amv's overneemt naar Nederland. Wij zeggen tegelijkertijd
daarbij dat we al veel gedaan hebben. Dat klopt, meneer Van Ojik. Maar we zeggen ook
dat we van harte bereid zijn om ondersteuning te bieden in het kader van verbetering
van de omstandigheden, zoals het inzetten van experts om de amv's daarmee te steunen
enzovoort. Het is niet zo dat we al zo veel gedaan hebben en nu niks meer doen en
op onze handen gaan zitten. Dat is helemaal niet het verhaal. We zijn bereid om allerlei
dingen te doen. We doen ook veel. We bieden steun. Nogmaals, zoals ik al zei zijn
we in de logica van EU-Turkijedeal van harte bereid om nog meer te doen dan wat we
tot nu toe gedaan hebben. Er is één ding dat het Nederlandse kabinet niet doet, en
dat is ad hoc amv's overnemen. Dat is ook geen structurele oplossing.
De heer Voordewind (ChristenUnie):
Ik ga daar nog even op door. De Staatssecretaris zegt: we hebben al veel gedaan hebben
en we zijn ook bereid om dingen te doen. De Staatssecretaris zei ook dat de eerste
tranche van 350 wordt vrijgemaakt. En aan opvang in de tweede tranche gaan we voorwaarden
verbinden, althans zo heb ik het verstaan. We hebben het over de schrijnende situatie
op de eilanden. De heer Van Ojik vroeg terecht waarom we dan niet al voor de eerste
tranche voorwaarden stellen, namelijk dat een gedeelte van die 20.000, de meest kwetsbaren,
naar het vasteland moeten, omdat de situatie daar explodeert. Voorheen waren de eilandbewoners
nog sympathiek ten opzichte van de vluchtelingen, maar nu zien we echt opstand, vechtpartijen.
Vrijwilligers kunnen hun werk niet meer doen. We zijn bereid om te hulp te schieten,
maar laat dan ook een deel van de meest kwetsbaren naar het platteland gaan.
Staatssecretaris Broekers-Knol:
De Commissie is aan zet. Johansson is morgen in Athene samen met Von der Leyen. Het
Nederlandse kabinet vindt het een verantwoordelijkheid van Griekenland in het kader
van de Griekenland-Turkijeverklaring. Je zou kunnen besluiten om voor de amv's een
mooie of adequate – mooi is overdreven – gelegenheid te gaan inrichten op het vasteland.
Het is aan de Grieken om een oplossing te kiezen. Nogmaals, het is aan de Grieken.
Daar willen we alle steun en medewerking aan verlenen, bijvoorbeeld mensen, de IND
en welke experts er ook nodig zijn. Ik heb gezegd dat er één ding is wat het Nederlandse
kabinet niet wil doen en dat is ad hoc amv's overnemen en naar Nederland halen.
De heer Voordewind (ChristenUnie):
Dit is een beetje een afwachtende houding van de Staatssecretaris. We wachten even
af wat de Grieken nu gaan doen. Die zullen ongetwijfeld ook in hun maag zitten met
die 2.500, anders vragen ze geen bijstand van de andere leden. Waarom zegt de Staatssecretaris
niet: we betalen 350 miljoen, maar we vinden wel dat die besteed moeten worden aan
een fatsoenlijke opvang op het vasteland, bij voorkeur een opvang voor die 2.500 kinderen.
Waarom wil de Staatssecretaris dat niet met haar collega's koppelen aan die steun
van die 350 miljoen? We hebben toch iets in handen?
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Om ieder misverstand te voorkomen: ik heb niet gezegd dat we afwachten wat de Grieken
gaan doen. Ik heb gezegd dat Von der Leyen en Johansson komen met een plan; dit even
voor de helderheid. Het is zo dat die eerste 350 miljoen nu in de pijplijn zitten.
Bij de tweede 350 miljoen ben ik van harte bereid om deze punten naar voren te brengen.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Ik vind de verdedigingslijn van dit kabinet op dit gevoelige onderwerp flinterdun.
U mag ertegen zijn om kinderen op te halen, maar de verdediging die nu wordt aangevoerd,
deugt voor geen meter. Die is namelijk: we doen niet aan ad-hocoplossingen. Hoeveel
EU-beleid is niet ad hoc? Denk eens aan de financiële crisis. Denk eens aan de vluchtelingencrisis.
Denk eens aan de huidige situatie. Het is nu een crisissituatie. Precies daarom hebben
die vijf landen gezegd dat ze nu gaan reageren op die crisis. In uw eigen brief is
er sprake van een crisismechanisme. De Turkijedeal was destijds een ad-hocoplossing,
dus die verdediging deugt niet. Waarom praat u deze week niet met uw collega's uit
bijvoorbeeld Duitsland en zegt u niet: wat kunnen we doen om ook in Nederland kinderen
op te vangen?
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Ik moet weer even herinneren aan de brief van januari 2019 geschreven aan uw Kamer
naar aanleiding van de opvang van mensen van de Centraal-Mediterrane route. Daarin
staat dat Nederland niet meer meedoet aan ad-hocoplossingen. Op dit moment is de situatie
aan de Grieks-Turkse grens en op de eilanden voor de minderjarige kinderen heel, heel
moeilijk. Maar het ligt bij de Grieken, gesteund door de Europese Commissie. Die zal
ongetwijfeld met een plan komen. Wat betreft de tweede 350 miljoen zal ik zeker aandringen
op een goede oplossing voor de amv's. Als er op het vasteland van Griekenland een
gelegenheid wordt ingericht om amv's op te vangen, denk ik dat dat een heel goede
oplossing is. Nederland is van harte bereid om daar veel steun aan te verlenen.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Dit laatste antwoord biedt toch een opening. Als ik de Staatssecretaris goed beluister,
zegt ze: als de Commissie voorstelt om de kinderen naar het vasteland te brengen,
gaat Nederland dat steunen. Dat is bijna wat een groot deel van de Kamer ook vraagt.
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Het Griekse vasteland, hè?
De heer Jasper van Dijk (SP):
Het Griekse vasteland, akkoord. Als de Staatssecretaris tijdens de JBZ-Raad zegt dat
Nederland bereid is steun te verlenen aan het brengen van de kinderen naar het Griekse
vasteland, komen we volgens mij bij elkaar. Dat is in lijn met de vraag de heer Voordewind.
Is de Staatssecretaris bereid om dat voorstel te doen? Dan hebben we hier vandaag
een duidelijk voornemen.
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Als dat nodig is, vind ik dat een belangrijke stap. Daar zeg ik tegelijkertijd bij
dat het gaat om het Griekse vasteland. Daarnaast ligt de verantwoordelijkheid daarvoor
dan verder bij de Grieken. Dat is de logica van de EU-Turkijeverklaring. Daar blijft
het dan ook bij.
Mevrouw Kuiken (PvdA):
Dat is een sigaar uit eigen doos, eerlijk gezegd. Wie op het vasteland van Griekenland
is geweest, weet dat de omstandigheden daar ook erbarmelijk zijn en dat de steden
ook steeds meer onder druk komen te staan. Met name de alleenstaande minderjarige
vluchtelingen zijn kwetsbaar, omdat ze de speelbal worden van allerlei problemen.
Het kabinet zegt: we willen niet. Maar het argument dat we nooit wat ad hoc doen,
is niet waar. Ook in het verleden hebben we extra inspanningen gepleegd als andere
lidstaten daarom vroegen. Dat kun je nu ook doen. Niemand zegt dat het er 2.500 moeten
zijn. Je kunt ook beginnen met 100, een bepaalde selectie of een bepaalde leeftijd.
Dat zijn allemaal mogelijkheden. Waar een wil is, is een weg. Ik doe het in één interruptie,
dan kan ik mijn verhaal afmaken. Toen we begonnen aan die Turkijedeal, werkten we
aan een oplossing. Toen hebben we heel lang vastgehouden aan de afspraken die we hebben
gemaakt. Maar de afgelopen vier jaar is er geen kont gebeurd – sorry voor het woord.
Nu zitten we met de gebakken peren, waarin het erg escaleert. Dat betekent dus dat
je ook symbolisch, hoe klein ook, wat mag doen, terwijl je aan het onderhandelen bent
met Turkije en met Griekenland, om te laten zien dat je van goede wil bent.
De voorzitter:
En uw vraag is?
Mevrouw Kuiken (PvdA):
Hou niet zo halsstarrig vast aan slechte argumenten, maar laat zien dat je een stapje
wil zetten, om vervolgens het verdere proces met Griekenland en Turkije vorm te geven.
Dat is mijn oproep.
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Ik wil toch even iets rechtzetten. Mevrouw Kuiken zegt dat het kabinet niet wil. Dat
is niet waar. Het kabinet wil allerlei steun geven. We willen humanitaire steun bieden,
juridische bijstand geven, praktische bijstand geven. Dat willen we allemaal doen.
Er is één ding dat we niet doen: amv's naar Nederland vervoeren en opnemen.
Mevrouw Kuiken (PvdA):
Met alle respect,...
De voorzitter:
Nee, nee, nee, mevrouw Kuiken.
Staatssecretaris Broekers-Knol:
We plegen enorm veel inzet.
Mevrouw Kuiken (PvdA):
Ik mag toch een tweede interruptie, voorzitter, of niet?
De voorzitter:
Zeker. Dan moet u wel achteraan aansluiten, want zo gaan we het niet doen. Eerst houdt
u een heel betoog...
Mevrouw Kuiken (PvdA):
Het is toch flauwekul dat we hier een semantische discussie houden, terwijl de Staatssecretaris
zegt: dat gaan we niet doen?
De voorzitter:
Mevrouw Kuiken, het antwoord bevalt u niet. We hebben dit antwoord al vier keer gehoord.
Het bevalt u niet. Daar heeft u andere middelen voor, maar niet nog meer interrupties
daaraan besteden. Als u een tweede interruptie wil, prima, maar eerst zijn er nog
een paar wachtenden voor u.
Mevrouw Becker zit mij verschrikt aan te kijken, maar zo gaan we het doen. Het woord
is nu aan meneer Groothuizen.
De heer Groothuizen (D66):
De lijn «niet ad hoc, wel structureel», om het maar even kort samen te vatten, komt
uit de beroemde Sea-Watchbrief van inmiddels, wat is het, anderhalf jaar geleden of
zo? Ik kijk collega's vragend aan. Die knikken instemmend. De vraag is wel: op welk
moment wordt ad hoc structureel? Anders wordt het inderdaad een beetje een woordenspelletje.
We willen niet ad hoc iets doen, maar op welk moment ben je wel bereid om te zeggen:
nu zien we de noodzaak of mogelijkheden om een bijdrage te leveren, anders dan alleen
technische bijstand en geld?
Staatssecretaris Broekers-Knol:
De vraag van de heer Groothuizen is heel helder. Wanneer wordt ad hoc structureel?
Als iedere keer dezelfde landen benaderd worden om mensen op te nemen, blijft ad hoc
ad hoc. De EU bestaat uit 27 lidstaten. Het wordt structureel als een grotere groep
landen benaderd wordt. Het kan niet zo zijn dat telkens ad hoc dezelfde paar landen
gevraagd wordt om een stap te ondernemen.
De heer Groothuizen (D66):
Dat antwoord begrijp ik, maar wil de Staatssecretaris dan haar uiterste best doen
om die groep Europese lidstaten zo groot mogelijk te maken? De bijeenkomst vrijdag
biedt de uitgelezen kans om alle lidstaten te overtuigen dat we allemaal een steentje
moeten bijdragen. Is de Staatssecretaris bereid dat te doen?
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Ik heb gezegd dat het kabinet, Nederland, allerlei steun wil bieden. Humanitair, juridisch,
praktisch, wat ook maar nodig is. Er is één ding dat wij niet doen en dat is amv's
overbrengen naar Nederland. Dus die oproep zal ik ook niet doen.
De heer Azarkan (DENK):
Nou lijkt het ook alsof de regering zich laat chanteren door de binnenlandse politiek
van een aantal Europese landen. We zien dat een aantal Europese landen uit electoraal
gewin zeggen: we moeten die vreemdelingen niet, we gaan het gewoon niet doen. Ook
al is keihard en op papier afgesproken en ervoor getekend dat ze dat wel zouden doen.
Die landen houden daaraan vast, puur voor electoraal gewin. Vervolgens zegt de Staatssecretaris:
dat houdt ons chantabel, dat houdt ons onder druk en wij gaan niet meedoen als zij
niet meedoen. Ze laten daarmee die kinderen in de steek.
Staatssecretaris Broekers-Knol:
De suggestie dat het Nederlandse kabinet die kinderen in de steek laat, wil ik verre
van mij werpen. Wij willen alles doen – ik zal het voor de zoveelste keer zeggen:
humanitair, juridisch, praktisch – om te zorgen dat de positie en situatie van de
kinderen aanmerkelijk verbetert. Ik heb een suggestie gedaan over de opvang op het
Griekse vasteland, maar de Grieken zijn daarvoor verantwoordelijk. Dat past in de
logica van de EU-Turkijeverklaring.
De heer Azarkan (DENK):
Dan zal ik het iets anders zeggen. Het feit dat deze Staatssecretaris namens de regering
dit standpunt uitdraagt, maakt misschien dat die kinderen minder creperen. Dus de
Staatssecretaris zegt: door ons kunnen ze iets minder creperen; wij doen wel degelijk
iets, maar het is te ad hoc, dus we doen op dit moment even helemaal niets tot met
name Griekenland maar ook de andere landen hun afspraken nakomen. Dan is mijn conclusie
dat ze misschien iets aan verlichting krijgen, maar dat ze nog steeds onder hele moeilijke
omstandigheden daar zitten en dat de echte oplossing er niet komt. Dat is de verantwoordelijkheid
ook van deze Staatssecretaris. U laat ze ook zitten!
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Ook ik vind de situatie voor die kinderen, de amv's, heel erg zorgelijk. Daar kun
je niet onbewogen naar kijken. Maar om de suggestie te wekken dat ze gaan creperen
als ze op een goede manier op het Griekse vasteland worden opgevangen, met de inzet,
grote inzet ook, van Nederland, wil ik ook van me werpen.
De voorzitter:
Mevrouw Kuiken, ik kijk nog even naar u.
Mevrouw Kuiken (PvdA):
Nee, voorzitter, alles is al gezegd.
De voorzitter:
Meneer Van Ojik dan nog met zijn tweede interruptie.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Het lijkt me goed om op dit punt volstrekte duidelijkheid te krijgen. Ik voorspel
dat de Europese Commissie deze week aan de lidstaten gaat vragen niet om mensen over
te plaatsen van de eilanden naar het vasteland, maar om mensen over te nemen, relocatie
te doen, in Europees verband. Ik voorspel dat de Europese Commissie aan landen gaat
vragen of ze een aantal van de meest kwetsbare kinderen wil overnemen. Een aantal
landen heeft dat al bevestigd, zonder dat het verzoek überhaupt is gekomen. Dat weet
de Staatssecretaris. Ik wil echt heel duidelijk weten: als dat verzoek komt deze week
en er zijn misschien nog vijf of zes of acht landen die daar ja op gaan zeggen, of
twee, of alleen deze vijf, blijft Nederland dan in alle gevallen nee zeggen, of is
het denkbaar, onder bepaalde omstandigheden, dat ook deze Staatssecretaris met de
hand over haar hart strijkt en haar aandeel wil leveren?
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Nederland is bereidwillig om een aandeel te leveren als alle lidstaten een aandeel
leveren, in de context van een structurele oplossing.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Stel nou dat Malta zegt: we doen niet mee. Ik probeer maar iets. Malta doet niet mee,
maar 25 andere landen doen wel mee. Gaat deze Staatssecretaris dan de kant van Malta
kiezen? Is dat wat ik begrijp uit dit antwoord? Alle landen moeten meedoen, anders
doet Nederland niet mee. Is dat de opstelling van dit kabinet?
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Daar wordt ook weer een situatie geschetst die toch een beetje... Ik zal het woord
«karikatuur» niet nog een keer noemen, maar toch is het dat wel een klein beetje.
Ik heb gezegd dat het niet zo kan zijn dat iedere keer dezelfde club landen voor een
ad-hocoplossing moet zorgen. Dat heb ik ook tegen de heer Groothuizen gezegd. Ik wil
dat alle lidstaten een aandeel leveren. Het zou ook kunnen dat een land als Malta
op een andere manier een aandeel levert, om even bij het voorbeeld van de heer Van
Ojik te blijven, maar dat is in ieder geval de koers van het Nederlandse kabinet.
Bovendien moet het in de context zijn van een structurele oplossing. Dat is ook een
heel belangrijke voorwaarde.
De voorzitter:
Meneer Jasper van Dijk, zag ik u neigen naar de microfoon? Nee? Dan heb ik dat verkeerd
gezien.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Dat was ik!
De voorzitter:
Dat heb ik óók gezien, maar dat negeer ik even. Dan gaat de Staatssecretaris verder
met de beantwoording.
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Er is ook gevraagd naar de misstanden aan de Grieks-Turkse grens. Er is allemaal steun
voor Griekenland, maar gaat Nederland Griekenland dan ook aanspreken op alle misstanden
aan de grens? Griekenland zit in een moeilijke situatie. Dat is iedereen bekend. Nederland
heeft begrip voor de extra maatregelen van Griekenland en voor de grensbewaking, mits
die conform internationaal en Europees recht worden uitgevoerd. Dat is echt een mits.
Daar zal ik aanstaande vrijdag zeker aandacht voor vragen. Iedereen moet zich aan
internationaal en Europees recht houden. Het is aan de Europese Commissie om daarover
te oordelen, want de Commissie is verantwoordelijk voor naleving van het acquis.
Dragen we met het geld dat we dan geven, misschien niet indirect bij aan mensenrechtenschendingen?
Die gedachte kan opkomen. Voor die 700 miljoen – 350 miljoen en nog een keer 350 miljoen
– roept Nederland op tot een strak coördinatiemechanisme door de Europese Commissie.
De Europese Commissie en de lidstaten moeten scherp toezicht houden op de vraag waaraan
en hoe het geld besteed zal worden. Vanzelfsprekend worden de getroffen maatregelen
conform het internationale en Europese recht beoordeeld. Nogmaals, de Commissie moet
daar goed op letten.
De PVV heeft gevraagd of Nederland en de Europese Unie zich laten chanteren door Turkije.
Dat is niet aan de orde. De implementatie van de EU-Turkijeverklaring is ook in het
belang van Turkije zelf. Dit soort acties en retoriek door Turkije zijn uiteindelijk
contraproductief. Daarbij moet worden opgemerkt dat Turkije de afgelopen jaren een
enorme prestatie heeft geleverd door bijna 4 miljoen vluchtelingen op te vangen. Ik
ben er geweest en ik kan u verzekeren dat die vluchtelingen gezondheidszorg, onderwijs,
huisvesting, mogelijkheden voor werk enzovoort krijgen. Het is ook belangrijk om onderscheid
te maken tussen retoriek en feitelijke aantallen. De aantallen aan de landsgrens met
Griekenland worden door Turkije schromelijk overdreven. Daarnaast houdt Turkije de
grens met Idlib nog steeds gesloten. Deze week is er nauw contact met de EU-partners
om een oplossing te zoeken voor de situatie. Die zal verder aan bod komen tijdens
de JBZ-Raad. Daarnaast is er druk diplomatiek verkeer – u heeft er zelf naar verwezen,
maar ik heb het ook net gezegd – via Borrell, Macron, Merkel enzovoort.
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Nadat de Staatssecretaris vorige week het woord «noodkreet» gebruikte als understatement
voor chantage, hebben we nu een nieuw understatement aan haar vocabulaire kunnen toevoegen:
chantage «contraproductief» noemen. Het was dus geen chanteren. Ze hebben niet gezegd:
we gooien de grenzen open als jullie niet met geld over de brug komen. Dat is blijkbaar
geen chantage; het is simpelweg «contraproductief». Ik vind dit echt getuigen van
een enorme naïviteit van de Staatssecretaris. Ik wil nu gewoon duidelijkheid van de
Staatssecretaris dat zij niet zal instemmen met meer geld naar de Turken voor het
chanteren van iedereen die in de Europese Unie woont.
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Er wordt door de Europese Unie hard gewerkt om ervoor te zorgen dat de EU-Turkijeverklaring
in stand blijft. Dat is van groot belang voor de Europese Unie. Ik denk dat dat ons
uitgangspunt moet zijn. Duidelijk is dat de Turkse kustwacht inmiddels ook weer werkt
om te zorgen dat de boten niet verder kunnen enzovoort. Het is van cruciaal belang
dat we zorgen dat we de afspraken die gemaakt zijn in het kader van de EU-Turkijeverklaring,
weer met elkaar handhaven.
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Het is nog niet zo lang geleden dat gewoon op het ANP werd gezegd: tot de EU aan al
onze eisen omtrent vrij verkeer van goederen en personen voldoet en betere financiële
hulp aanbiedt, houden wij de grenzen open. Dat heeft Erdogan vandaag gezegd. Hoe kan
de Staatssecretaris vol blijven houden dat dat geen chantage is? En sterker nog, hoe
kan zij hier geen afstand van nemen, maar de deur op een kier houden om nog meer geld
aan die Turken te geven?
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Ik heb de tekst «nog meer geld aan de Turken geven» niet gebruikt. Het is van belang
om in overleg met Turkije te komen tot een uitvoerbare oplossing van de ontstane problemen.
We hebben een EU-Turkijeverklaring. Er wordt op alle niveaus hard aan gewerkt om te
zorgen dat die EU-Turkijeverklaring in stand blijft.
De voorzitter:
Gaat u verder met de beantwoording. Excuses, er is eerst nog een vraag van mevrouw
Kuiken. Ga uw gang.
Mevrouw Kuiken (PvdA):
Ik kan er niet zo goed bij dat het vorige kabinet via de lijnen van Rutte, Dijkhoff,
Samsom en een aantal andere Europese spelers een heel fundamentele bijdrage heeft
geleverd aan de totstandkoming van de Turkijedeal, terwijl ik nu het gevoel heb dat
ik vooral zit te luisteren naar een Staatssecretaris die een beetje een passieve observant
is van wat daar gebeurt. Wij zijn toch zelf medevormgever van waar we nu staan? Dan
hebben we toch ook een verantwoordelijkheid om het samen vorm te geven? Het klinkt
allemaal zo passief: EU dit afwachten, andere lidstaten zo afwachten. Ik denk dat
we hierin ook gewoon een leidende rol kunnen nemen. Dat is heel hard nodig, willen
we voorkomen dat we in Nederland weer in een situatie zoals in 2015 terechtkomen.
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Wat mevrouw Kuiken nu zegt, werp ik verre van me. Ik heb vorige week tijdens de extra
JBZ een gloedvol betoog gehouden om iedereen op te roepen om mee te werken en er hard
aan te werken om ervoor te zorgen dat die EU-Turkijeverklaring weer wordt uitgevoerd
zoals die bedoeld is.
Mevrouw Kuiken (PvdA):
Sorry, maar dat is voor mij een lachertje. Een gloedvol betoog houden is nog niet
hetzelfde als zorgen dat je daadwerkelijk aan de knoppen meedraait, stappen zet en
een voortrekkersrol neemt. Ik weet hoe het in 2015 gegaan is en daar is echt wel wat
meer voor nodig dan dat. Ik merk passiviteit. Die zit niet alleen bij de Staatssecretaris.
Ik zie de Minister-President op dit onderwerp ook totaal afwezig zijn. Dat betekent
gewoon dat Nederland denkt: nou, het zal onze tijd wel duren, en als we in Nederland
weer een crisis krijgen zien we dan wel hoe we gaan handelen. Ik vind dat eeuwig zonde.
Ik vind het beschamend en ik vind het ook heel risicovol, omdat we daar uiteindelijk
zelf de rekening van betalen.
De voorzitter:
Ik heb geen vraag gehoord, maar het woord is aan de Staatssecretaris.
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Mevrouw Kuiken refereert aan het feit dat Nederland het voortouw nam bij die EU-Turkijeverklaring
een aantal jaren geleden. Ik moet daarbij wel even opmerken dat Nederland toen voorzitter
was van de Europese Unie en vanuit die rol een andere rol speelde dan nu. Dat zou
Kroatië nu kunnen doen, want nu is Kroatië de voorzitter. Tegelijkertijd moet ik opmerken
dat Nederland hieraan ook een passage heeft gewijd in het regeerakkoord. Dat is heel
bijzonder.
De voorzitter:
Gaat u verder, graag in een zeker tempo.
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Zeker, voorzitter. Maar ik word ook belaagd met vele vragen.
De PVV heeft ook een vraag gesteld over de visumliberalisatie, waaraan we onder geen
voorwaarde iets zouden moeten doen. Turkije moet zich houden aan zijn kant van de
EU-Turkijeverklaring. Aan de visumliberalisatie die daarvan onderdeel is, zijn een
aantal eisen verbonden waaraan een land moet voldoen. Aan die eisen is nog niet voldaan,
dus die zorgen kan ik wegnemen.
De heer Van Ojik heeft gevraagd of de verklaring verouderd is en of die niet herzien
moet worden. Dat is op dit moment niet aan de orde. De verklaring staat nog steeds.
De prioriteit is nu normalisering van de situatie en uitvoering van de bestaande verklaring.
Pas wanneer dat volledig tot stand is gekomen, kunnen de huidige afspraken weer vernieuwd
worden en kunnen we bekijken welke andere dingen we gaan doen. Ik verwijs ook naar
wat Macron en Merkel misschien gaan bespreken in Istanbul.
De heer Azarkan (DENK):
Er is natuurlijk heel veel kritiek op het handelen van Turkije, maar er is ook heel
veel kritiek op de nakoming van de EU-Turkijedeal. Is de Staatssecretaris van mening
dat er aan Europese kant voldoende is gedaan om die afspraken na te komen?
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Misschien refereert de heer Azarkan aan de visumliberalisatie. Je kunt daarnaar kijken
en zeggen: dat is nog niet gebeurd. Maar zoals ik zojuist heb gezegd, zijn er een
aantal eisen waaraan ieder land moet voldoen voor visumliberalisatie. Daaraan heeft
Turkije tot op heden nog niet voldaan. Dat is een van de dingen die inderdaad nog
niet gebeurd zijn, maar dat komt doordat de eisen nog niet vervuld zijn.
De heer Azarkan (DENK):
De Staatssecretaris herhaalt het antwoord dat ze hiervoor gaf in een eerdere opmerking,
maar daar gaat het mij niet om. Er zijn aan twee kanten afspraken gemaakt over naleving,
over hoe je het migratieprobleem op een gestructureerde manier oplost. Er zijn een
heleboel afspraken gemaakt. Ik herhaal mijn vraag, waarop ik geen antwoord heb gekregen:
is de Staatssecretaris van mening dat er van de Europese kant voldoende is gedaan
aan het nakomen van de afspraken in de breedte, dus niet gefocust op één onderdeel?
Is daar voldoende aan gedaan?
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Ik kan daar een heel simpel antwoord op geven. Het antwoord is ja.
De heer Emiel van Dijk heeft gevraagd of Frontex als een ferrydienst werkt en of de
Nederlandse hulp aan Frontex niet moet stoppen. Frontex is een Europees agentschap
dat de lidstaten ondersteunt bij het bewaken van de buitengrenzen. In dat kader heeft
Griekenland daar recht op. Griekenland heeft recent zelf om ondersteuning van Frontex
gevraagd. Nederland draagt bij aan die inspanningen van Frontex in Griekenland.
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Dat was niet mijn vraag. Dit is gewoon een uitleg van wat Frontex op papier zou behoren
te doen. De praktijk is natuurlijk compleet anders. In de praktijk is gebleken dat
ze, in plaats van de buitengrens van de Europese Unie te bewaken, proactief en tegen
de afspraken in asielzoekers op een bootje naar het Griekse vasteland hebben gebracht
in plaats van ze terug naar Turkije te sturen, wat de afspraak was. Mijn vraag aan
de Staatssecretaris was hoe we hiermee akkoord kunnen gaan, als grensbewaking verwordt
tot het faciliteren van mensensmokkel. Dus dat moet ophouden.
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Er is een algemene regel in het zeerecht die over de hele wereld gehanteerd wordt:
mensen die in gevaar zijn op zee, moeten worden gered. Zij moeten worden geholpen.
Dat is internationaal recht. Die verplichting geldt voor lidstaten, maar ook in het
kader van Frontex-operaties op zee.
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Dat is ook gewoon niet waar. Dat heeft te maken met drenkelingen. Mensen die op een
bootje zitten – of dat nou een rubberboot is of een vissersboot – zijn geen drenkelingen.
En daarnaast, als het internationale zeerecht zo strikt zou worden nageleefd, ook
door Frontex, dan waren al die bootjes naar de dichtstbijzijnde veilige haven gegaan.
Als ze vanuit Libië vertrekken, zouden ze naar Tunesië of naar een andere haven gaan,
maar niet naar Italië. De Staatssecretaris moet hier nu niet met kletspraatjes komen
over het internationaal zeerecht dat ineens van toepassing zou zijn. Mijn vraag is
hoe het kan dat Frontex, dat zegt en pretendeert de grenzen te bewaken, op eigen houtje
en ten koste van onze nationale veiligheid – want die mensen komen allemaal hiernaartoe,
want u houdt ze niet tegen –...
De voorzitter:
En uw vraag is?
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Hoe kan het dat Frontex die hiernaartoe haalt, terwijl ze de mensen tegen moeten houden?
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Voorzitter, ik denk dat ik voldoende duidelijk geweest ben.
De voorzitter:
Gaat u verder. Meneer Van Dijk, u krijgt niet nog een keer hetzelfde antwoord. Uw
interruptie was al in drieën, want ik had even niet opgelet, dus ik ga de Staatssecretaris
weer het woord geven.
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Mevrouw Becker heeft gevraagd naar de stand van zaken rondom de Nederlandse steun
aan Frontex voor Griekenland. Nederland zet erop in om conform verplichtingen uit
de Frontex-verordening zijn aandeel voor ondersteuning te leveren. Griekenland heeft
twee verzoeken aan Frontex gedaan over ondersteuning in het kader van het zogenaamde
rapid mechanism, zoals bepaald in de Frontex-verordening. Het eerste verzoek betreft
een bijdrage voor technische middelen op de maritieme grenzen en het tweede verzoek
betreft personele ondersteuning op de landsgrens. Naar aanleiding van deze rapid verzoeken
heeft Nederland, conform zijn verplichtingen en op basis van behoeften van Frontex,
extra personeel – dat wil zeggen vier grenswachters – naar Griekenland gestuurd. Dat
is boven op de inzet die Nederland al in Griekenland heeft in de reguliere Frontex-operaties,
waaronder zeven à acht grenswachters en tolken. Tevens bekijkt Nederland welke mogelijkheden
er zijn voor verdere ondersteuning in de vorm van technische middelen. De inventarisatie
van die mogelijkheden voor de inzet van groot materieel, zoals een schip, is nog gaande.
Daarover is contact met Frontex.
De heer Groothuizen van D66 vroeg waar de 700 miljoen naartoe ging. Gaat dat geld
ook naar de zorg? Zoals ik al heb gezegd, is 350 miljoen direct beschikbaar gesteld
door de Commissie. Het grootste gedeelte is bestemd voor de aanleg van infrastructuur
voor de opvang van migranten op de Griekse eilanden. Daarnaast gaat het naar extra
ondersteuning van EASO en Frontex en de ondersteuning van lopende activiteiten. Over
het andere voorstel hebben we het zojuist gehad. Daar heb ik al iets over gezegd.
Mevrouw Becker (VVD):
Ik heb een korte vraag. Kan de Staatssecretaris de Kamer een brief sturen waarin staat
wanneer die inventarisatie van de mogelijkheden van Nederlandse inzet, onder andere
van groot materieel, is afgerond? Dan krijgt de Kamer inzicht in de bijdrage die Nederland
eventueel bereid is te leveren. En zo ja, wanneer kunnen we die brief ontvangen?
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Ik kijk even naar rechts of dat mogelijk is. Ja, dat is het geval. Maar wanneer we
die brief sturen, moet ik even overleggen. Ik denk dat we daar niet al te lang mee
wachten; laat ik er voorzichtig in zijn.
De voorzitter:
Daar komen we op terug bij de toezeggingen. Gaat u verder.
Staatssecretaris Broekers-Knol:
De heer Voordewind heeft gevraagd of de EU-fondsen op de juiste plek terechtkomen.
De totale EU-steun voor Griekenland is tot nu toe in totaal 2,4 miljard euro geweest.
Het proces rond de besteding van die fondsen in Griekenland verloopt in sommige gevallen
moeizaam. Dat heeft meerdere oorzaken. De Commissie stelt voorwaarden vooraf en in
de verantwoording ook achteraf, bij de inzet van de EU-fondsen, net als bij andere
lidstaten. Daardoor kan het nog eens langer duren. De Commissie moet erop toezien
dat de financiële EU-ondersteuning goed terechtkomt. Daarom monitort de Europese Commissie
dat goed. Als de Commissie constateert dat er berichten zijn dat Griekenland niet
volgens de afspraken besteedt, dan verwacht het kabinet van de Commissie dat zij Griekenland
daarop aanspreekt en zo nodig vervolgstappen onderneemt. Tijdens de JBZ-Raad zal ik
pleiten voor een adequaat coördinatiemechanisme door de Commissie voor de steun aan
Griekenland. Voor Nederland is van belang dat de Commissie en de lidstaten toezicht
houden op waar het geld naartoe gaat en waar het aan besteed zal worden. Daarbij dient
ook rekening te worden gehouden met de absorptiecapaciteit van Griekenland zelf, maar
ik heb zojuist ook al iets gezegd over de besteding van die tweede 350 miljoen.
De heer Voordewind heeft ook gevraagd naar de situatie voor de ngo's. De situatie
op de eilanden is precair. De diverse ngo's hebben hun operaties moeten staken of
hebben zelfs moeten vertrekken vanwege dreiging en geweld. Het reisadvies voor hulpverleners
en journalisten is aangepast en er is contact met organisaties waar de meesten van
hen werken. Griekenland moet maatregelen nemen om te zorgen dat die hulporganisaties
niet langer worden belemmerd in het uitvoeren van hun werk. Ook dat ligt op het bord
van Griekenland. De veiligheid en de operationele vrijheid dienen te worden gewaarborgd.
Wat vind ik van gemeentes die aanbieden om amv's op te nemen? Ik vind dat buitengewoon
sympathiek van gemeentes en ik vind dat ook heel positief. Ik vind overigens ook dat
gemeentes heel positief reageren op verzoeken van het COA om ruimte beschikbaar te
stellen voor azc's, want wat dat betreft zit het COA een beetje in een moeilijkere
situatie. Het is dus sympathiek van de gemeentes om hiervoor open te staan, maar het
blijft een besluit dat genomen wordt door het kabinet. Dat kan niet op gemeentelijk
niveau worden besloten. We zijn voortdurend in contact met verschillende internationale
partners. Ik heb gezegd hoe de positie is en hoe het kabinet ertegenover staat: het
moet op Europees niveau en structureel. Ik heb daar in de inleiding over gesproken.
Humanitaire, juridische en praktische bijstand aan Griekenland moet in het kader gezien
worden van de logica van de EU-Turkijeverklaring.
Er is een vraag gesteld over het crisismechanisme. Het crisismechanisme komt voort
uit het solidariteitsprincipe. Dat wil zeggen: ondersteuning door middel van EU-brede
herplaatsing wanneer de lidstaat van aankomst onder disproportionele migratiedruk
komt te staan. Dat moet structureel zijn ingebed en niet op incidentele basis gebeuren.
De Commissie moet daarin een grote en coördinerende rol spelen en ook, waar nodig,
een lidstaat kunnen opdragen om een actieplan op te stellen. Een dergelijk mechanisme
stond in het voorstel van de Dublinverordening van 2016. Ik wacht de nieuwe voorstellen
van de Commissie af. Gister zijn deze door het Europese parlement voor «na Pasen»
in het vooruitzicht gesteld.
Er was een vraag over de Visumcode. De Visumcode is 2 februari in werking getreden.
Onderdeel van de nieuwe Visumcode is de door Nederland bepleite koppeling tussen terugkeersamenwerking
en visummaatregelen. Die koppeling heeft haar beslag gevonden in artikel 25bis. Bij
onvoldoende medewerking kan de beslistermijn verlengd worden, kunnen geen meervoudige
visa meer verstrekt worden of kunnen hogere leges gevraagd worden. De competentie
om maatregelen voor te stellen aan de Raad ligt bij de Commissie.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Mijn vraag aan de Staatssecretaris, mede op verzoek van mijn motie, was of zij actie
gaat ondernemen. De Visumcode ligt er. Die kan in werking gesteld worden. Ik mag toch
aannemen dat niet weer op de Europese Commissie gewacht moet worden, maar dat een
lidstaat, in dit geval Nederland, gewoon kan zeggen: «we willen dit doen; terugkeer
naar Marokko loopt niet goed, er moeten nu maatregelen genomen worden»? Gaat u dat
doen?
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Ik heb eerder gemeld aan de Kamer dat ik op korte termijn, eind maart, in besloten
kring de Commissie zal informeren over de voor Nederland meest problematische terugkeerlanden
in relatie tot de Visumcode. Ik wil benadrukken dat de uiteindelijke selectie van
landen en te treffen maatregelen afhangen van Europese besluitvorming. Het lijkt me
heel goed dat u in een besloten briefing informatie krijgt over de stand van zaken.
Mevrouw Becker (VVD):
Dank aan de Staatssecretaris. Dat heeft zij in een eerder AO aan ons toegezegd. Fijn
dat het ook snel wordt ingepland. Maar begrijp ik goed dat Nederland dus wel een lijst
van problematische landen heeft en een lijst van eventuele sancties die Nederland
zou willen treffen, en daarmee in Brussel de boer op gaat om ervoor te zorgen dat
die sancties uiteindelijk ook in place komen? Want we hebben niet zoveel aan een briefing
over maatregelen die alleen hier in Den Haag in een bureaula liggen. Begrijp ik goed
dat dat de inzet is richting Brussel?
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Er is een selectie gemaakt van een aantal derde landen, gebaseerd op het aantal terugkeerbesluiten
per kalenderjaar. Die worden beoordeeld op de mate van terugkeersamenwerking. Eind
maart zal die lijst richting de Commissie gaan. De heer Jasper van Dijk zegt «en naar
de Kamer», maar in de besloten briefing krijgt u informatie daarover. Het is dus niet
zo dat er een algemeen openbare lijst naar de Kamer gestuurd wordt. Dat kan niet.
Ik ben bijna aan het eind. De heer Jasper van Dijk heeft een vraag gesteld over de
stand van zaken wat betreft operatie Sophia. Het mandaat van Sophia is in december
2019 met drie maanden verlengd tot en met 31 mei 2020. De inzet van de maritieme component
is sinds april 2019 opgeschort. Er is binnen de Europese Unie een politiek akkoord
bereikt over een nieuwe operatie – daar is de heer Van Dijk waarschijnlijk van op
de hoogte – ter monitoring van het wapenembargo voor Libië. Die komt als opvolging
van Sophia. De nieuwe missie zal een andere naam hebben. Wat die zal zijn, is onbekend.
Die komt nog. Ik ben best wel blij met dit besluit, want hiermee neemt de Europese
Unie een duidelijke verantwoordelijkheid. Nederland maakt zich al langere tijd hard
voor een krachtig en verenigd optreden van de Europese Unie ten opzichte van Libië.
Door de monitoring zal de EU een goed beeld krijgen van schendingen van het wapenembargo.
Daarbij zullen zowel schepen als vliegtuigen en satellieten worden ingezet. De schepen
zullen op de wateren ten oosten van Libië opereren, waar de routes van wapensmokkelaars
liggen. Tegelijkertijd zal de nieuwe operatie zich ook blijven richten op de bestrijding
van mensensmokkel en training en monitoring van de Libische kustwacht. Dat waren ook
belangrijke doelstellingen van operatie Sophia. Nederland heeft zich hier hard voor
gemaakt. Het mandaat van de nieuwe operatie wordt op dit moment nader uitgewerkt en
wordt naar verwachting bij een volgende Raad Buitenlandse Zaken aangenomen.
Dan nog een vraag van de heer Jasper van Dijk over Marokko. Zoals u weet, is de relatie
met Marokko complex en veelzijdig. Er zijn veel wederzijdse belangen, waaronder migratie
en terugkeer, maar ook politie- en justitiesamenwerking en de strijd tegen terrorisme.
We delen de wens om over de hele breedte van de relatie met elkaar te spreken. Daar
werken we aan via de dialoog op meerdere niveaus. Samen met Buitenlandse Zaken, echt
kabinetsbreed, zetten we ons daarvoor in. Het is zaak dat we nu vooruitkijken. Maar
kabinetsbreed zijn we hiermee bezig.
De voorzitter:
Daarmee eindigt de eerste termijn van de zijde van de Staatssecretaris. Ik kijk of
er nog behoefte is aan een korte tweede termijn. Die is er. Eén minuut. Het woord
is aan meneer Van Dijk van de PVV.
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Dank u wel, voorzitter. De Staatssecretaris doet net of de problemen met Turkije en
de migranten die daar aan de grens staan, ineens uit de lucht zijn komen vallen als
ware het een of andere natuurverschijnsel. Dit is natuurlijk niet waar. Deze migrantenstroom
uit Turkije is doelbewust door Erdogan op touw gezet met als doel om de Europese Unie,
maar ook, indirect, Nederland keihard te chanteren om met meer geld over de brug te
komen. Deze chantage mag niet beloond worden door deze Staatssecretaris en al helemaal
niet met Nederlands belastinggeld. Mijn partijleider, Geert Wilders, heeft een aantal
jaar geleden de voorman van de VVD hiervoor gewaarschuwd, maar zoals gewoonlijk, net
zoals nu, wilde de VVD destijds niet luisteren. Daar plukken we nu de wrange vruchten
van.
De PVV wil voorkomen dat we dankzij dit geklungel van de VVD op het gebied van asiel
en migratie straks te maken krijgen met een nog grotere stroom van migranten die deze
kant op komt. Daarom wil ik dan ook een VAO aanvragen om zodoende moties te kunnen
indienen.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Ik heb gisteren al een vooraankondiging gedaan voor een VAO.
De voorzitter:
Ja, maar zo werkt het niet. Een vooraankondiging betekent niet dat je de eerste spreker
bent.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Nee, dat zeg ik ook niet. Ik zeg alleen dat ik een vooraankondiging heb gedaan. Soms
houden collega's daar rekening mee, voorzitter.
De voorzitter:
Het is gebleken dat dit ook terecht is, want er is nu een VAO aangevraagd. De eerste
spreker zal zijn de heer Van Dijk van de PVV. Zo zijn de regels. Het woord is aan
meneer Groothuizen.
De heer Groothuizen (D66):
Dank u wel, voorzitter. Dank aan de Staatssecretaris voor de beantwoording van de
vragen. Op één punt kon ik de Staatssecretaris niet helemaal goed volgen. Wij hadden
een klein debatje over hoe je van ad hoc naar structureel gaat. Toen kreeg ik weer
hetzelfde antwoord over de positie van het kabinet. Maar mijn vraag is of de Staatssecretaris
zich gaat inspannen om andere lidstaten ook zover te krijgen dat zij bereid zijn om
bij te dragen aan het overnemen van mensen. Anders zeg je een beetje van: wij willen
ergens naartoe; we zitten nu hier, maar we gaan ook zelf niet eens moeite doen om
andere lidstaten daarin mee te krijgen. Dat zou ik teleurstellend vinden. Mijn tweede
vraag is: hoe gaan we ervoor zorgen dat toezicht en controle beter tot stand komen?
Want ik geloof dat we heel veel geld geven aan Griekenland. Tegelijkertijd stelt iedereen
die daar zelf is geweest ook gewoon vast dat het in de praktijk één grote ellende
is. Dus blijkbaar wordt dat geld ook gewoon niet goed besteed.
De voorzitter:
Meneer Azarkan.
De heer Azarkan (DENK):
Dank, voorzitter. Dank aan de Staatssecretaris voor de beantwoording. We zagen in
dit debat een sterk staaltje afschuiven. We zien dat D66 en de ChristenUnie wel graag
willen, maar het afschuiven op coalitie en op draagvlak, terwijl we aan de andere
kant zien dat de draagvlak er binnen de samenleving voldoende is. De Staatssecretaris
zegt dat we graag iets doen en al heel veel doen. Aan de andere kant schuift ze het
af op de verantwoordelijkheid van andere Europese landen, terwijl ze weet dat die
dat als gevolg van hun binnenlandse politiek ook gewoon niet zullen doen. Gevolg is
dat we heel veel mensen in de kou laten staan, onvoldoende meehelpen om het probleem
te verhelpen en dat we ook met name kinderen in de kou laten staan.
De voorzitter:
De heer Van Dijk, SP.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Voorzitter. Ik krijg zojuist een verzoek binnen van een hulporganisatie. Ik leg het
voor aan de Staatssecretaris. Het is een verzoek om te helpen met hulpmiddelen op
de Griekse eilanden in verband met corona daar. De vraag is of u bereid bent om mondkapjes
en handgel te leveren. Het zou gaan om 15.000 stuks. Ik geef het door.
Het grote thema van dit debat betreft de kinderen. We gaan straks moties indienen.
Ik hoop werkelijk dat de Kamer dan de Staatssecretaris ertoe kan bewegen om kinderen
ook naar Nederland te halen en over Europa te verdelen, want ik vind het standpunt
van de regering tot nu toe, eerlijk gezegd, beschamend. Nederland heeft echt wel de
middelen om de meest kwetsbare kinderen op te vangen. Doe het dan ook!
De voorzitter:
De heer Voordewind.
De heer Voordewind (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik dank de Staatssecretaris voor de beantwoording van mijn vragen. Ik
vind het wel jammer dat we aan de eerste tranche van die 350 miljoen blijkbaar nog
geen voorwaarden hebben verbonden en dat we moeten wachten op de tweede tranche. De
Staatssecretaris zegt: daar moeten we inderdaad over gaan praten. Maar ik zou de Staatssecretaris
toch willen aanmoedigen om dat iets steviger te doen, want waarom zouden wij geen
voorwaarde kunnen stellen aan, op z'n minst, de betaling van die tweede tranche, namelijk
dat we voor dat geld fatsoenlijke opvang willen hebben?
De Staatssecretaris zegt zelf dat we inmiddels 2,4 miljard euro hebben betaald, maar
elke televisiekijker kan zich afvragen waar die 2,4 miljard gebleven is als er zulke
dramatische situaties zijn, niet alleen op de eilanden maar ook op het vasteland.
We moeten echt harde voorwaarden gaan stellen aan ons geld. Ik zou de Staatssecretaris
willen wijzen op het rapport van de Europese Rekenkamer, die heel kritisch is geweest
op de besteding van die 2,4 miljard. Dat wil ik haar meegeven.
Ik ondersteun het pleidooi om hulpmiddelen beschikbaar te stellen voor de hulpverleners.
Ik kreeg dat ook net door.
Voorzitter, ten slotte. Als er al gereloceerd moet worden door de Europese Commissie
– dat verzoek ligt er inmiddels, zo begrijp ik via de media – laat de Staatssecretaris
dan ook gaan praten met andere lidstaten om te kijken of we een aantal landen kunnen
vinden die daartoe bereid zijn. Als de Staatssecretaris vijf te weinig vindt, laat
haar dan een actief appel doen op andere landen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u. Meneer Van Ojik.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Voorzitter, dank u wel. Ten aanzien van de enige vraag die er in dit debat echt toe
doet, de vraag of Nederland bereid is om in deze noodsituatie een aantal kinderen
over te nemen, beweegt het kabinet geen centimeter. Er worden twee voorwaarden gesteld
door de Staatssecretaris. Een, iedereen moet meedoen. Dat is de makkelijkste manier
om niets te hoeven doen, zou ik zeggen. De tweede voorwaarde is: alleen als er een
structurele oplossing komt. Die structurele oplossing moet als een soort manna uit
de hemel komen vallen, want we zetten daar zelf geen stap extra voor; dat is me in
dit debat ook wel weer duidelijk geworden.
Voorzitter. Ik ben dit debat begonnen door te zeggen: ik hoop dat we een AO hebben
dat in ieder geval een klein beetje beweging oplevert, ook al is het maar heel bescheiden.
Dat is niet gebeurd. We hebben vanmiddag of morgen – ik denk morgen – nog een kans
om dat per motie aan de Kamer te vragen om zo de Staatssecretaris te dwingen om Europees
samen te werken om deze kinderen op te vangen. Dat zal nodig zijn, want ze doet het
niet uit zichzelf.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Kuiken heeft ons verlaten. Dan is ten slotte het woord aan mevrouw
Becker.
Mevrouw Becker (VVD):
Voorzitter. Ik dank de Staatssecretaris voor de antwoorden. Het is goed om te horen
dat de situatie langs de grens met Griekenland wat meer gestabiliseerd is en dat de
Turkse kustwacht weer aan de slag is. We hopen dat dat een goed teken is dat de deal
die we met Turkije hebben afgesproken, ook blijft staan. We moeten ons als EU niet
laten chanteren, maar er juist op aandringen dat die deal wordt voortgezet. Het is
ook goed dat de Staatssecretaris memoreert dat we in Nederland al in de top drie staan
van landen die hervestiging op zich hebben genomen. Er hebben al ontzettend veel migranten
in Nederland een plek gevonden. Het kabinet houdt er nu aan vast om niet met een ad-hocoplossing
mee te doen. De Staatssecretaris heeft ook bevestigd dat er een zeker risico is dat
verweesde kinderen uiteindelijk niet verweesd blijken te zijn maar misschien familie
hebben, omdat ze helemaal nog niet in de procedure zitten. Ik wil haar steunen in
die lijn. Ik wil haar ook danken voor de toezegging dat er binnenkort een briefing
onze kant op komt.
Tot slot zou ik haar willen vragen om nog kort in te gaan op de vraag hoe het nu verdergaat
in de EU met de toekomst van het Europees asiel- en migratiestelsel. De VVD wil een
fundamenteel ander stelsel. Daar hebben we het vandaag eigenlijk niet over gehad,
maar dat is wel cruciaal. Gaat dat er nog komen voor Pasen?
De voorzitter:
Nou...
Mevrouw Becker (VVD):
Dat was namelijk de planning van de Commissie.
De voorzitter:
Dat zijn beschouwingen over de toekomst. Als voorzitter, en ook lettend op de tijd,
denk ik: volgende week is er weer een debat.
Mevrouw Becker (VVD):
Voorzitter, ik heb deze vraag gesteld in mijn eerste termijn. Dit is een belangrijk
onderwerp, dat iedere keer weer op de agenda van de Raad staat, dus ik wil wel weten
hoe dit dossier verdergaat.
De voorzitter:
Dat begrijp ik. Het woord is aan de Staatssecretaris.
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Ik wil eventjes de volgorde doorbreken van wie het eerst wat gevraagd heeft. Wat betreft
het laatste punt van mevrouw Becker over het pact: het Europees parlement heeft gezegd
«na Pasen», dus tussen aanhalingstekens. Morgen zullen we het er zeker niet over hebben;
dat staat als een paal boven water. Ik hoop eerlijk gezegd dat er, ondanks de problemen
die er op dit moment zijn met Griekenland en Turkije, ondertussen hard gewerkt wordt
aan dat pact, want het is van groot belang dat dat pact er komt.
Dan ga ik toch even de rij af. De heer Emiel van Dijk heeft mij niet zozeer een vraag
gesteld, dus ik hoef hem ook geen antwoord te geven. Dat ging meer over Turkije en
de chantage. Ik verwijs naar wat ik daarover al eerder gezegd heb.
De heer Groothuizen had het over van ad hoc naar structureel. Ik heb daar een antwoord
op gegeven. Nederland heeft in januari 2019 – dat is een jaar en twee maanden geleden
– gezegd: dat doen wij niet meer. Ik denk dat dat een goed besluit is geweest. Structureel
betekent in onze ogen dat de landen van de Europese Unie hun verantwoordelijkheid
nemen en dat het niet steeds drie, vier of misschien vijf landen zijn. Het zijn iedere
keer dezelfde landen, de landen die op alle fronten een hele grote inzet plegen, zoals
Nederland. Nederland heeft tijdens de Syriëcrisis in 2015 en 2016 een hele grote last
op zich genomen. Wat betreft de hervestiging, die ook een onderdeel is van de EU-Turkijeverklaring,
zitten we boven de target die voor Nederland gesteld is, dus ook daar doet Nederland
enorm veel aan. Het is nu tijd dat alle lidstaten van de Europese Unie hun verantwoordelijkheid
gaan nemen.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Ik vrees dat ik toch bezwaar moet maken tegen deze voorstelling van zaken. De Staatssecretaris
heeft nu al een paar keer gezegd dat Nederland bij de landen hoort die de hele tijd
ja zeggen, maar ik zie al bijna twee jaar dat Nederland bij de groep landen hoort
die elke keer nee zeggen, of het nou gaat om het overnemen van mensen van schepen
die soms weken op de Middellandse Zee dobberen of om het zogenaamde initiatief van
Malta, waar Duitsland, Frankrijk, Italië en Finland zich bij aansloten... Ik moet
opschieten. Dat weet ik, voorzitter. De Staatssecretaris geeft echt een foute voorstelling
van zaken. Nederland zit in het kamp van de neezeggers en niet in het kamp van de
jazeggers.
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Nederland zit niet in het kamp van de neezeggers. Nederland zegt nee tegen ad-hocoplossingen,
omdat Nederland in het verleden bij alle ad-hocoplossingen altijd vooraan stond. Ook
wat betreft de structurele oplossingen, zoals nu met de hervestiging – dat is een
structurele oplossing in het kader van de EU-Turkijeverklaring – doet Nederland meer
dan zijn best. Wij zitten boven de targets voor hervestiging. Nederland is op het
gebied van asiel en migratie een land dat enorm zijn best doet om vluchtelingen en
degenen die bescherming nodig hebben, bescherming te bieden.
De voorzitter:
Meneer Van Ojik, heel kort.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
De Staatssecretaris geeft toe dat we nee zeggen tegen ad-hocoplossingen. Andere oplossingen
zijn er op dit moment niet, dus ik blijf bij mijn constatering dat Nederland nee zegt
tegen de oplossingen die er zijn, ook al zijn dat misschien ad-hocoplossingen. Andere
oplossingen zijn er helaas niet op dit moment. Nederland zit in het kamp van de neezeggers.
Ik houd mijn punt staande op dit gebied.
Staatssecretaris Broekers-Knol:
De structurele oplossing van hervestiging in het kader van de EU-Turkijeverklaring
gaat nog steeds door en daar werkt Nederland nog steeds aan mee.
De voorzitter:
Gaat u verder.
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Wij verwachten inderdaad dat de Europese Commissie met oplossingen komt die voor alle
lidstaten betekenen dat ze meedoen om de problemen op te lossen die er zijn op het
gebied van asiel en migratie. Daarmee heb ik ook een antwoord gegeven op de vraag
van de heer Azarkan over kinderen in de kou laten staan. Dat wil ik ook van de hand
wijzen. Nederland laat die kinderen niet in de kou staan. Nederland heeft gezegd –
en dat heb ik hier ook bevestigd – dat we van alles willen doen op humanitair, juridisch
en praktisch gebied om Griekenland de steun te geven die nodig is om te zorgen dat
de situatie voor minderjarige kinderen en de voorzieningen in de kampen verbeteren.
Daar willen we heel veel werk voor doen en heel veel inzet voor plegen, maar er is
één ding dat wij niet doen en dat is minderjarige kinderen overnemen.
De voorzitter:
Dank u wel. Daarmee komt er een einde aan dit...
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Nee, eerst nog corona, de mondkapjes en de handgel.
De voorzitter:
Excuus. U wekte de indruk dat u klaar was
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Nee. Er werd gevraagd naar 15.000 stuks. Ik kan het niet helemaal overzien, maar we
zijn zeker bereid om te kijken of dat kan. Ik hoop overigens dat ze in Nederland voorradig
zijn. Dat is natuurlijk wel een hele grote vraag. Ik weet niet of u in de winkel bent
geweest, maar ik kan geen gel meer kopen. Althans, misschien wel voor mijn haar, maar
niet voor mijn handen.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Het wc-papier is op, heb ik begrepen.
De voorzitter:
Meneer Emiel van Dijk.
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Ik wil er bezwaar tegen maken dat we, als die al beschikbaar zouden zijn, eventjes
15.000 hulpgoederen naar Griekse eilanden gaan sturen terwijl er net bekend is geworden
dat er een vijfde dode in Nederland is gevallen en er sprake is van een verdubbeling
van het aantal coronagevallen ten opzichte van dinsdag. Dan gaan we toch verdorie
niet hulpgoederen die we hier hartstikke hard nodig hebben voor onze eigen mensen
naar Griekenland sturen? Zijn we helemaal gek geworden?
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Ik heb gezegd dat ik bereid ben om ernaar te kijken. Dat betekent nog niet dat...
De voorzitter:
Dank u wel. Daar gaan we het bij laten.
Staatssecretaris Broekers-Knol:
... het in het vliegtuig of op een boot zit om ernaartoe te gaan.
Dan nog de heer Voordewind: zijn er geen voorwaarden verbonden aan de eerste tranche
van de 700 miljoen? Nee. Die is ook zo snel ter beschikking gesteld dat dit niet eens
aan de orde is geweest. Maar ik heb u gezegd dat ik als het gaat om de tweede tranche
zeker het punt zal noemen over de kinderen en dergelijke.
Over kinderen naar Europa hebben we het gehad.
Het pact heb ik net genoemd.
Ik zeg nog tegen de heer Van Ojik dat het verhaal van de kinderen inmiddels wel duidelijk
is.
De voorzitter:
Dat is voldoende aan de orde geweest. U bent het niet eens, maar daarvoor zij we hier
bij elkaar. Daar heeft u een VAO voor.
Er zijn twee toezeggingen.
– De Staatssecretaris zegt een brief toe met een inventarisatie van de gelden en middelen
die beschikbaar worden gesteld door de EU aan Griekenland.
– Eind maart, begin april zal er een besloten technische briefing over de Visumcode
zijn.
Meneer Van Dijk ziet nog een toezegging?
De heer Jasper van Dijk (SP):
De Staatssecretaris zegde net toe te kijken naar hulpmiddelen vanwege het coronavirus.
De voorzitter:
Ja, maar dat is geen toezegging in de zin dat er een schriftelijke... Nou, afijn.
De Staatssecretaris heeft het wel gezegd.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Wat is het dan wel?
De voorzitter:
Hoelang zit u nu in de Kamer? Zal ik u nog eens uitleggen wat een toezegging is die
we aan het eind wel melden en welke niet?
De heer Jasper van Dijk (SP):
Ja, legt u mij dat eens uit.
De voorzitter:
Als er een schriftelijke reactie of een briefing komt, is het een toezegging. Die
noteren we, en alle andere niet.
Daarmee komt er een einde aan het algemeen overleg. Met een aantal van u – ongetwijfeld
ik ook – gaan we naar de procedurevergadering in de Wttewaall-zaal.
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Maar het VAO is toch zo meteen?
De voorzitter:
Nee, nee, nee. Het VAO is morgen om 13.30 uur, met stemmingen. Er zijn misschien nog
meer VAO's, maar dít VAO is morgen om 13.30 uur.
Ik dank de Staatssecretaris, haar ambtenaren, de leden en iedereen in de hele wereld.
Sluiting 14.37 uur.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P.H. van Meenen, voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
H.S. Veldman, voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken -
Mede ondertekenaar
A.E.A.J. Hessing-Puts, griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.