Brief regering : Uitkomst vergunningverlening windenergie op zee: Nederwiek I-A (1 GW)
33 561 Structuurvisie Windenergie op Zee (SV WoZ)
Nr. 98
BRIEF VAN DE MINISTER VAN KLIMAAT EN GROENE GROEI
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 oktober 2025
Vandaag is de tender voor de windkavel Nederwiek I-A gesloten. Er zijn geen aanvragen
ingediend. Dit bevestigt het beeld dat we in een marktsituatie aan zijn gekomen waarin
ondersteuning vanuit de overheid cruciaal is om het stilvallen van de realisatie van
windenergie op zee te voorkomen.
De afgelopen jaren is de markt voor windenergie op zee snel en sterk veranderd. Door
innovatie en opschaling zijn windparken op zee sinds 2018 zonder subsidie vergund.
De marktomstandigheden in Europa waren aan het begin van dit decennium zelfs zo gunstig
dat een aantal windparkontwikkelaars bereid was te betalen voor een vergunning door
een financiële bijdrage aan de overheid en investeringen in andere maatschappelijke
doelen, zoals ecologie en systeemintegratie.1
Inmiddels zijn de Europese marktomstandigheden flink veranderd: zo zijn de kosten
voor windparkontwikkelaars gestegen en gaat de verduurzaming van o.a. onze industrie
langzamer dan voorzien. Hierdoor is het voor windparkontwikkelaars moeilijker geworden
om al voorafgaand aan de bouw van het windpark langjarige stroomafnamecontracten met
de juiste volumes en prijs af te sluiten en is daarmee hun investeringsbereidheid
afgenomen.2 Dit is ook terug te zien in andere Europese landen, zoals Duitsland, Denemarken,
Verenigd Koninkrijk en België, waar ook tenders zijn mislukt of zijn uitgesteld vanwege
beperkte marktinteresse.
Ondanks deze tegenvaller blijft windenergie op zee noodzakelijk voor Nederland om
energieonafhankelijker te worden en voldoende groene energie te hebben voor de verduurzaming
van ons energiesysteem. Het kabinet heeft om deze reden recent het Actieplan windenergie
op zee opgesteld.3 Hiermee neemt het kabinet op korte termijn maatregelen om de uitrol van windenergie
op zee niet stil te laten vallen en bereidt het meer structurele maatregelen voor
zodat een volgend kabinet hier voortvarend mee aan de slag kan gaan.
In deze brief informeert het kabinet de Kamer ook over de gevolgen van deze tenderuitslag
en hoe deze gevolgen zoveel als mogelijk kunnen worden beperkt.
Aangekondigde maatregelen voor de verdere uitrol van windenergie op zee
Het gebrek aan aanvragen voor deze tenderronde is een belangrijk marktsignaal en een
bevestiging dat de nieuwe realistische koers die het kabinet heeft ingezet noodzakelijk
is voor de verdere ontwikkeling van windenergie op zee. Deze omstandigheden vragen
om een overheid die de markt door deze fase helpt, zodat Nederland straks de noodzakelijke
energie voorhanden heeft om onze economie draaiende te houden en onze weerbaarheid
te vergroten. In het Actieplan voor windenergie op zee heeft het kabinet daarvoor
een aantal maatregelen aangekondigd.4
Zo is het kabinet voornemens om in 2026 2 GW aan windparken op zee met subsidie te
vergunnen. Het kabinet treft hier momenteel de voorbereidingen voor en verwacht de
Kamer daar uiterlijk in januari 2026 verder over te kunnen informeren.
Daarnaast neemt het kabinet maatregelen om knelpunten te verminderen voor bedrijven
die willen elektrificeren. Dit doet het kabinet op korte termijn door de Indirecte
Kosten Compensatie (IKC-ETS) regeling t/m 2028 te verlengen, waardoor de elektriciteitskosten
dalen. Daarmee wordt de elektriciteitsvraag gestimuleerd.
Voor de periode vanaf 2027 bereidt het kabinet meer structurele maatregelen voor,
zoals de ontwikkeling van Contracts for Difference (CfD's) voor aanbod van duurzame elektriciteit en een verkenning naar CfD's voor
vraag naar duurzame elektriciteit. Toepassing van CfD’s vraagt nog besluitvorming
door een volgend kabinet. Daarnaast ontwikkelt het kabinet met Invest-NL een PPA-garantiefonds.
Na de ontwikkeling van het PPA-garantiefonds zal besluitvorming plaatsvinden over
de inzet en financiering van het instrument. Door deze maatregelen nu voor te bereiden,
heeft een volgend kabinet de keuze om deze nieuwe instrumenten in te zetten.
Mogelijke gevolgen van de tenderuitslag
Deze tenderuitslag betekent dat de realisatie van het windpark zal vertragen en dat
de vergunningverleningsprocedure op een later moment opnieuw doorlopen wordt. Dit
heeft een aantal mogelijke gevolgen.
Ten eerste kan dit een effect hebben op de realisatie van de routekaart voor windenergie
op zee (hierna: routekaart). Zoals al eerder met de Kamer gedeeld, heeft het kabinet
eerder dit jaar besloten om vanwege de verslechterde marktomstandigheden de tenders
voor IJmuiden Ver Gamma-A en Gamma-B uit te stellen en in 2026 2 GW te vergunnen met
subsidie in plaats van de oorspronkelijk geplande 5 GW. Dit heeft tot vertraging van
de routekaart geleid. Deze tenderuitslag voor Nederwiek I-A leidt tot verdere vertraging
ten opzichte van de oorspronkelijke routekaart, waarbij de verwachte ingebruikname
van het windpark gepland stond voor eind 2030. Het effect van deze tenderuitslag op
de planning van de routekaart kan worden beperkt. Dit is afhankelijk van de keuzes
die een volgend kabinet maakt over onder andere het uitroltempo van windenergie op
zee, de hoeveelheid beschikbare middelen voor Contracts for Difference en de vormgeving van het elektrificatiebeleid. Het kabinet treft de voorbereidingen
voor de actualisatie van de routekaart zodat een volgend kabinet hierover kan besluiten.
Ten tweede kan de uitkomst van deze tender leiden tot vertragingskosten bij TenneT.
Het kabinet kan nu nog geen exacte kosten met de Kamer delen, omdat deze afhangen
van de keuzes die een volgend kabinet maakt voor de planning van de routekaart. Via
een vertrouwelijke bijlage van het Actieplan windenergie op zee heeft het kabinet
wel eerder een inschatting van mogelijke vertragingskosten met de Kamer gedeeld.5
Ten slotte is het kabinet zich ervan bewust dat deze tenderuitslag ook kan leiden
tot onderbenutting van productiecapaciteit bij Nederlandse toeleveranciers indien
deze productiecapaciteit niet kan worden benut voor buitenlandse projecten.
Tot slot
Het kabinet heeft er vertrouwen in dat met deze nieuwe realistische koers de uitrol
van windparken op zee ondanks deze tegenvaller kan worden gecontinueerd. Daarmee kan
Nederland de juiste stappen blijven zetten richting energie-onafhankelijkheid en een
gezond investeringsklimaat voor de windsector en de industrie.
De Minister van Klimaat en Groene Groei,
S.Th.M. Hermans
Indieners
-
Indiener
S.T.M. Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei