Brief regering : Oprichting Nucleaire Energie Organisatie Nederland B.V.
36 839 Oprichting Nucleaire Energie Organisatie Nederland B.V. (NEO NL)
A/ Nr. 1
BRIEF VAN DE MINISTER VAN KLIMAAT EN GROENE GROEI
Ter griffie van de Eerste en van de Tweede
Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 17 oktober 2025.
De wens over de voorgenomen rechts-handeling nadere inlichtingen te ontvangen kan
door of namens een van beide Kamers of door ten minste vijftien leden van de Eerste
Kamer dan wel dertig leden van de Tweede Kamer te kennen worden gegeven uiterlijk
28 november 2025.
De voorgenomen rechtshandeling kan niet eerder worden verricht dan op 29 november
2025 dan wel binnen veertien dagen na het verstrekken van de in de vorige volzin bedoelde
inlichtingen.
Bij deze termijnen is rekening gehouden met de recesperiode van de Tweede Kamer
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 oktober 2025
In deze brief informeert het kabinet de Staten-Generaal over de voorgenomen oprichting
van de beleidsdeelneming Nucleaire Energie Organisatie Nederland B.V. (NEO NL) onder
het Ministerie van Klimaat en Groene Groei (KGG) en de daarbij horende kapitaalstorting.
Hiermee wordt invulling gegeven aan de vereiste informatievoorziening in het kader
van de voorhangprocedure conform artikel 4.7, eerste lid, van de Comptabiliteitswet
2016 (CW). De Tweede Kamer is meerdere keren geïnformeerd over deze voorgenomen oprichting.
In deze brief worden deze voorgenomen oprichting en de overwegingen daarbij in samenhang
toegelicht.
De volgende bijlagen bij deze brief bevatten gedetailleerde informatie over de voorgenomen
oprichting en de daarbij behorende kapitaalstorting: het advies van de Algemene Rekenkamer,
de conceptstatuten, deze versie van het governanceplan, de conceptkapitaalstortingsovereenkomst,
een conceptsubsidieaanvraag, een conceptsubsidiebeschikking en een daarbij behorende
conceptleningsovereenkomst.
Voornemen tot oprichting
Op 28 maart 20241 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de opties voor de oprichting van een deelneming
voor de voorbereiding, bouw, exploitatie en ontmanteling van kerncentrales. Hiermee
werd feitelijk uitvoering gegeven aan de voorgestelde motie van het lid Erkens2. Ook in de brief van 22 november 20243 is kort over de oprichting van een dergelijke deelneming gereflecteerd. Tijdens de
behandeling van de begroting Klimaat en Groene Groei op 6 november 2024 is toegezegd
de Tweede Kamer in het eerste kwartaal van 2025 te informeren over de voortgang om
tot een deelneming te komen en welke structuur de voorkeursoptie heeft. In de brief
van 5 februari 20254 heeft het kabinet met de Tweede Kamer het voornemen gedeeld om de deelneming voor
kernenergie op te richten. Dit voornemen is daarop besproken in het Commissiedebat
van de Tweede Kamer over kernenergie op 12 februari 2025. Vervolgens is in de brief
aan de Tweede Kamer van 16 mei 2025 over het voornemen geïnformeerd om de projectorganisatie
voor nieuwbouw in de vorm van een beleidsdeelneming vorm te geven. De verwachting
daarbij was dat deze deelneming binnen een jaar opgericht wordt. Met de oprichting
van deze deelneming zet het demissionaire kabinet de besproken voorbereiding op de
bouw en ingebruikname van de kerncentrales voort.
Bouw van kerncentrales
Het kabinet zet in op het vergroten van het aandeel van kernenergie in de energiemix
zodat de uitstoot van fossiele CO2 in de elektriciteitsproductie gereduceerd kan worden. Voorts helpt kernenergie het
elektriciteitssysteem te diversifiëren waardoor internationale onafhankelijkheid en
autonomie toenemen, en het systeem robuuster wordt voor onder andere fluctuaties in
de productie uit wind- en zonne-energie. Het kabinet zet daarom onder andere in op
het bouwen van nieuwe kerncentrales.
De bouw van kerncentrales is een gecompliceerde en langdurige opgave. Op basis van
internationale ervaring en de richtlijnen van het Internationaal Atoomenergieagentschap
(IAEA) is er in deze opgave een centrale rol voorzien voor de rechtspersoon die de
opdracht tot de bouw geeft, eigenaar van de centrale is en de exploitatie op zich
neemt. Het IAEA noemt deze partij de owner/operator.
Een deelneming als projectontwikkelaar en exploitant
In een geliberaliseerde en goeddeels geprivatiseerde energiemarkt zouden private marktpartijen
deze rol op zich kunnen nemen. Uit verschillende (internationale) marktconsultaties
blijkt echter dat private partijen slechts bereid lijken te participeren indien vrijwel
alle risico’s in de fase van ontwikkeling en bouw van een kerncentrale worden opgevangen
door de staat. Dit heeft mede te maken met het aantal onzekerheden in deze fase en
de langdurige doorlooptijden van dit project. Hierdoor ligt het voor de hand dat een
organisatie die in handen is van de overheid deze centrale rol op zich neemt. Hiernaast
biedt deze betrokkenheid aan andere belanghebbenden het vertrouwen dat de keuze voor
kernenergie een robuuste beleidskeuze is.
Het meest geëigende type organisatie voor de toekomstige rol van owner/operator is een deelneming met de staat als (enig) aandeelhouder in de vorm van een privaatrechtelijke
rechtspersoon, te weten een besloten vennootschap. Dit vanwege het bedrijfsmatige
karakter van de opgave. Een staatsdeelneming van de Minister van Financiën is niet
mogelijk omdat op basis van geldende wet- en regelgeving enerzijds elektriciteitstransport
en anderzijds elektriciteitsproductie en -handel niet in één hand mogen zijn. Om die
reden wordt niet voor een staatsdeelneming, die onder het Ministerie van Financiën
ressorteert, maar voor een beleidsdeelneming gekozen, die ressorteert onder het Ministerie
van KGG.
Deze overwegingen hebben geleid tot het voornemen om een beleidsdeelneming in de vorm
van een besloten vennootschap voor kernenergie op te richten. In de brief van 5 februari
20255 heeft het kabinet met de Tweede Kamer dit voornemen gedeeld. Hierin is deze afweging
uitgewerkt, mede aan de hand van het hiervoor geldende afwegingskader uit de Nota
Deelnemingenbeleid rijksoverheid 2022. Deze afweging is verder uitgewerkt in het bijgaande
Governanceplan.
Doelstelling deelneming
De beleidsdeelneming NEO NL krijgt als statutaire doelomschrijving o.a. het (doen)
bouwen en (doen) exploiteren van kerncentrales en kernreactoren in Nederland, alsmede
de voorbereiding daarvan, onder meer ten bate van het publieke belang van de energievoorziening
in Nederland. In bijgevoegde concept statuten is de doelomschrijving opgenomen.
Structuur deelneming
De aan de staat als (enig) aandeelhouder toekomende rechten (en plichten) zijn neergelegd
in bijgevoegde conceptstatuten en voorts in vigerende wet- en regelgeving zoals die
op Nederlandse besloten vennootschappen van toepassing is. De governancestructuur
is ingericht op basis van de werkwijze die binnen het Ministerie van KGG wordt gehanteerd
ten aanzien van beleidsdeelnemingen. Deze werkwijze zoekt nauw aansluiting bij de
Nota Deelnemingenbeleid rijksoverheid 2022 en wordt waar nodig toegespitst op de eisen
die dit specifieke project stelt. Nadere afspraken over verantwoording, beheer en
controle van de bouw van de nieuwe kerncentrales worden daarnaast in onder andere
financieringsovereenkomsten tussen de staat en de deelneming vastgelegd.
Het kabinetsbeleid is gericht op het vergroten van het aandeel van kernenergie in
de energiemix. Het voornemen tot de bouw van nieuwe kerncentrales, gecombineerd met
de beoogde bedrijfsduurverlenging van de bestaande kerncentrale in Borssele, leidt
tot meerdere projecten die weliswaar bedrijfsmatig gescheiden zijn maar ook onderlinge
relaties kunnen hebben. Om wendbaar te zijn voorziet het kabinet op termijn een houdstermaatschappij
waarin kerncentrales en nieuwbouwprojecten in afzonderlijke werkmaatschappijen kunnen
worden ondergebracht. Een dergelijke werkmaatschappij wordt (op termijn) voorzien
voor de twee kerncentrales waarvan de nieuwbouw inmiddels wordt voorbereid.
In het bijgevoegde Governanceplan wordt op basis van de huidige beschikbare informatie
de opzet voor deze op termijn beoogde checks and balances verder toegelicht. Het Governanceplan zal aan de hand van voortschrijdend inzicht
actueel gehouden worden en worden geïmplementeerd.
Na het moment van oprichting van de deelneming worden de activiteiten die nu worden
uitgevoerd door de projectorganisatie binnen het Ministerie van KGG voortgezet in
de deelneming. De voorbereidingen hiertoe zijn in volle gang. Zo zijn voor de inrichting
van een in de basis volwaardige onderneming onder andere een kantoorpand, arbeidsvoorwaarden,
ICT-systemen, werkprocessen en een bankrekening nodig. Dit dient voorafgaand aan de
oprichtingsdatum van de deelneming te zijn geregeld. Hierbij staat voor mij de continuïteit
van de primaire werkzaamheden van de beleidsdeelneming voorop. Om dit te kunnen borgen,
heeft het kabinet oog voor een gecontroleerde landing van de onderneming. Zo nodig
en waar mogelijk, biedt het kabinet daarvoor de continuering van bepaalde dienstverlening
van het Ministerie van KGG aan gedurende een overdrachtsperiode na oprichting.
Bestuur
Voor de startfase van NEO NL is het kabinet voornemens om eerst twee (statutair) bestuurders
te benoemen, een Chief Executive Officer (CEO) en een Chief Financial Officer (CFO),
die leiding zullen geven aan de onderneming in collegiaal bestuur. De werving met
behulp van een executive searchbureau is intussen gestart. In lijn met de Nota Deelnemingenbeleid
rijksoverheid 2022 is ook de instelling van een Raad van Commissarissen op korte termijn
na oprichting voorzien, evenals op termijn een uitbreiding naar een driekoppig bestuur
wanneer de organisatie verder groeit. Op deze manier wordt de onderneming van een
solide bestuurlijke basis voorzien, die kan meegroeien op een wijze die aansluit bij
een nucleair traject van deze omvang.
Financiering van de deelneming
Bij oprichting van de beleidsdeelneming NEO NL zal de staat, vertegenwoordigd door
de Minister van KGG als enig aandeelhouder, eigen vermogen in de vorm van aandelenkapitaal
inbrengen. Het voornemen is dat dit initieel € 45 miljoen zal bedragen. Dit komt ten
laste van de begroting van het Ministerie van KGG voor 2026 uit eerder verstrekte
middelen uit het Klimaatfonds. Deze initiële vorm van financiering is bestemd voor
de voorbereidende werkzaamheden van de beleidsdeelneming in de jaren 2026 en 2027.
De conceptfinancieringsdocumenten zijn in verband met staatssteunaspecten ter voorafgaande
goedkeuring aan de Europese Commissie (EC) voorgelegd. Het kabinet heeft de EC gevraagd
om € 222 mln. aan staatssteun te mogen verlenen voor deze periode. Het gaat hierbij
om de maximale steun die de staat op dit moment aan NEO NL mag verstrekken, dit wil
niet per se zeggen dat deze ruimte ook ten volle zal worden benut. Dit bedrag is mede
gebaseerd op de door NEO NL (als projectorganisatie) opgestelde subsidieaanvraag als
onderdeel van een breder proces rondom de verzelfstandiging. De goedkeuring van de
EC wordt voor het einde van 2025 verwacht. Het kabinet zal de definitieve financiering
van NEO NL verder vormgeven en via de reguliere begrotingsprocessen aan beide Kamers
voorleggen.
Het perspectief voor de financiering na deze periode is dat een zogenoemd Government
Support Package (GSP) de bouw en exploitatie van de nieuwe kerncentrales financieel
mogelijk maakt. Het kabinet werkt dit pakket momenteel uit. De Tweede Kamer wordt
hierover per separate brief gelijktijdig met deze brief geïnformeerd.
Advies Algemene Rekenkamer
Conform artikel 4.7, vierde lid, van de CW heeft overleg plaatsgehad met de Algemene
Rekenkamer (AR). Naar aanleiding hiervan heeft de AR in bijgaande brief haar visie
gedeeld.
De AR geeft in overweging om de motivatie om NEO NL op de korte termijn op te richten
explicieter in het voorstel op te nemen inclusief de noodzaak om de deelneming aansluitend
op de voorhang op te willen richten.
Deze noodzaak komt voort uit de volgende overwegingen. De vennootschap zal een voldoende
deskundige partij moeten zijn bij het aangaan van het contract met de technologieleverancier
en ook al bij de daaraan voorafgaande onderhandelingen. Het is dan ook nodig dat de
vennootschap zelf deze deskundigheid opbouwt, lang voor het contract voor de bouw
wordt aangegaan en de bouw start. Een tijdige verzelfstandiging van organisatie maakt
dit mogelijk. De richtlijnen van het Internationaal Atoomenergieagentschap (IAEA)
schrijven voor dat de uiteindelijke exploitant («operator») van een kerncentrale al
in de ontwerp- en bouwfase betrokken is. Ook voor de vergunningverlening is het nodig
dat dezelfde zelfstandige organisatie die de vergunningen zal aanvragen tijdig met
de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming in gesprek kan treden.
Hiernaast plaatst de AR een aantal opmerkingen bij de parlementaire betrokkenheid,
de financiering, het publiek belang en het beheer van de deelneming. Op deze opmerkingen
wordt ingegaan in toelichting bij deze brief.
In verband met de voorgenomen oprichting van de beleidsdeelneming Nucleaire Energie
Organisatie Nederland B.V. en de kapitaalstorting informeert het kabinet beide Kamers,
voorafgaand aan de feitelijke effectuering van de oprichting en kapitaalstorting,
op grond van de voorhangprocedure conform artikel 4.7, eerste lid, van de CW. Na het
afronden van de voorhangprocedure bij beide Kamers en goedkeuring van de Europese
Commissie voor de voorgenomen financiering, wordt de beleidsdeelneming opgericht en
de kapitaalstorting geëffectueerd.
De Minister van Klimaat en Groene Groei,
S.Th.M. Hermans
Toelichting. Reacties op de opmerkingen van de AR.
Parlementaire betrokkenheid
Opmerking
De AR geeft de overweging mee om zo snel mogelijk met het parlement in gesprek te
gaan over een uitgewerkt besluitvormingsproces, waarbij duidelijk is wat de rol van
het parlement is bij de besluiten voor overgang naar verschillende fases en er in
de gehele planning rekening wordt gehouden met het parlementaire proces.
Reactie
Conform de huidige manier van het betrekken van de Kamers is het kabinet voornemens
om via voortgangsbrieven over kernenergie het parlement op de hoogte te houden over
besluiten en overgang naar een volgende fase. Ook door middel van het budgetrecht
van de Kamers is het parlement betrokken. Bij publicatie van het Jaarverslag Deelnemingen
zal ook NEO NL hierin worden opgenomen.
Financiering
Opmerking
De AR beveelt aan om bij het bekendmaken van het voornemen aan het parlement de keuze
van de financieringsinstrumenten en de omvang ervan in relatie tot de verwachte kosten
in de eerste twee jaar nader toe te lichten.
Reactie
Bij oprichting wordt de vennootschap gefinancierd met een kapitaalstorting op de aandelen.
Hiernaast is het voornemen om een subsidie in de vorm van een converteerbare lening
te verstrekken. De subsidie in de vorm van een lening biedt, naast een terugbetalingsverplichting,
de mogelijkheid om middelen terug te vorderen als de activiteiten niet uitgevoerd
worden (doelmatigheid). Tegelijkertijd behoudt de staat met de conversiemogelijkheid
de optie om de lening om te zetten in kapitaal in plaats van terugbetaling van de
lening te vorderen. De te subsidiëren activiteiten staan in het bijgevoegde concept
van de subsidieaanvraag van NEO NL die is opgesteld door de projectorganisatie NEO
NL. Via de reguliere begrotingsprocessen (Voorjaarsnota 2026) worden de benodigde
middelen voor deze activiteiten in de eerste twee jaar aan beide Kamers voorgelegd.
Opmerking
De AR acht het van belang dat het parlement op het moment van de voorhang inzicht
krijgt in de verwachte kosten van de gehele voorbereidende fase en in de inzichten
in de algehele haalbaarheid en scenario's van de business case, omdat de gehele voorbereidende
fase financiering behoeft.
Reactie
Kernenergieprojecten kenmerken zich in de eerste fasen door onzekerheid. Dit komt
door de grote omvang en complexiteit van deze projecten en doordat kernenergieprojecten
niet eenvoudig te vergelijken zijn met eerdere projecten. Dit is ook het geval bij
de voorbereidende activiteiten. Daarom is gekozen om de komende twee jaar deze voorbereidende
activiteiten waarin geen onomkeerbare stappen worden gezet, afzonderlijk te financieren.
In deze twee jaren jaar wordt het GSP opgesteld en de verdere financiering van het
gehele project uitgewerkt. Op dat moment wordt een beter beeld verwacht van de verdere
voorbereidende activiteiten en van de business case.
Opmerking
De AR adviseert, zolang er nog geen besluitvorming is geweest over de vervolgfinanciering,
terughoudendheid bij het aangaan van meerjarige verplichtingen door NEO NL.
Reactie
NEO NL kan vanaf moment van oprichting langjarige contracten aangaan. Tegelijkertijd
moet NEO NL daarvoor voldoende budget hebben om deze verplichtingen aan te kunnen
gaan. De inzet is om aan NEO NL financiering te verstrekken voor het aangaan van verplichtingen
voor het verrichten van nader gespecificeerde voorbereidende activiteiten. Mogelijk
kunnen deze verplichtingen langer in tijd doorlopen, maar de mogelijke omvang (de
som van alle verplichtingen tezamen) wordt begrensd door het gestorte kapitaal en
de beschikbaar gestelde subsidie in de vorm van een lening, beide met bijhorende voorwaarden.
Op grond van de statuten is de goedkeuring van de Algemene Vergadering (de aandeelhouder)
vereist voor onder andere het aangaan van aanzienlijke verplichtingen.
Publiek belang
Opmerking
De AR adviseert (i) het publieke belang ook explicieter in de statuten op te nemen,
bijvoorbeeld op het gebied van duurzaamheid en veiligheid en (ii) daarnaast ook de
toekomstige ontmanteling van de kerncentrales in de statutaire doelstellingen op te
nemen.
Reactie
(i) De beleidsdeelneming NEO NL is een beleidsinstrument om bij te dragen aan het
publieke belang van de energievoorziening in Nederland door onder meer het doen exploiteren
van een of meer kerncentrales. Dat publieke belang is expliciet en met zoveel woorden
in de statuten opgenomen. De identificatie en borging van dit publieke belang is de
verantwoordelijkheid van het kabinet dat hierover verantwoording aflegt aan de Kamers.
Het publieke belang dat met de op te richten vennootschap verbonden is, wordt ook
en niet op de laatste plaats geborgd door de op de vennootschap en de met haar verbonden
onderneming toepasselijke wet- en regelgeving. Het exploiteren van een kerncentrale
is, naast de wet- en regelgeving op het gebied van energie- of elektriciteitsproductie,
onderworpen aan regelgeving op het gebied van veiligheid, milieu en duurzaamheid.
Binnen de Nederlandse rechtsorde geldt het uitgangspunt, dat een privaatrechtelijke
bevoegdheid niet mag worden uitgeoefend in strijd met geschreven of ongeschreven regels
van het publiekrecht. De borging van het publieke belang van de vennootschap is ingebed
in de bredere politiek-bestuurlijke raamwerken waarin het door de Kamers gecontroleerde
deelnemingenbeleid van de Minister wordt vormgegeven en waarbij onder meer de Nota
Deelnemingenbeleid rijksoverheid 2022 een uitgangspunt vormt.
(ii) De ontmanteling van kerncentrales is vastgelegd in publiekrechtelijke wet- en
regelgeving waar ook de deelneming aan is onderworpen. Een vergunning voor het bouwen
en exploiteren van een kerncentrale zal enkel worden afgegeven indien de ontmanteling
daarvan aan deze voorschriften beantwoordt. Het is daarmee niet nodig om deze ontmanteling
ook expliciet in de statuten op te nemen.
Beheer deelneming
Opmerking
De AR geeft in overweging om het parlement expliciet te betrekken bij de keuze welke
Minister de rol van aandeelhouder vervult en om deze keuze en de risico’s daarvan
nader toe lichten. Dit vanwege de grote risico’s en (financiële) onzekerheden die
gepaard gaan met de bouw van kerncentrales.
Reactie
Het kabinet kiest ervoor om het aandeelhouderschap bij de Minister van Klimaat en
Groene Groei te beleggen. Eerder in deze brief is toegelicht waarom het aandeelhouderschap
niet bij het Ministerie van Financiën belegd kan worden.
In bovengenoemde Kamerbrief van 5 februari 2025 heeft het kabinet de Tweede Kamer
geïnformeerd over de onderliggende overwegingen die tot deze keuze leiden en de alternatieven
die het kabinet heeft onderzocht. Deze alternatieven betroffen het onderbrengen van
de nieuwbouw van kerncentrales bij bestaande deelnemingen op energiegebied of op het
gebied van nucleaire technologie. Deze vallen af omdat er op bestuursniveau van de
deelneming genoeg focus op de kernenergieprojecten moet zijn of omdat de verantwoordelijkheid
voor de kernenergieprojecten moet passen bij de portefeuilleverdeling van de Ministers.
Deze alternatieven staan verder toegelicht in een bijlage bij de genoemde Kamerbrief
van 5 februari 2025. Bij andere energie producerende deelnemingen is het opdrachtgeverschap
en aandeelhouderschap ook bij de Minister van Klimaat en Groene Groei belegd. Door
eenzelfde verdeling voor NEO NL te hanteren is er consistentie in de wijze waarop
de staat zijn energiedeelnemingen beheert en aanstuurt.
Opmerking
Er is geen bepaling opgenomen dat de algemene vergadering algemene of concrete aanwijzingen
kan geven aan het bestuur. De AR beveelt aan om toe te lichten aan het parlement welke
afwegingen zijn gemaakt om mogelijke bevoegdheden voor de aandeelhouder niet op te
nemen in de statuten.
Reactie
De statuten sluiten op het punt van het instructierecht aan bij het beleid dat de
Minister van Financiën voor de staatsdeelnemingen hanteert, te weten dat voor de aandeelhouder
geen expliciet instructierecht in de statuten wordt opgenomen. De AR geeft daarbij
in zijn brief eveneens aan dat de Minister in diens aandeelhoudersrol over verschillende
andere instrumenten beschikt om zicht en sturing te houden op de door het bestuur
geleide activiteiten van de deelneming. Daarmee beschikt de Minister over voldoende
instrumenten om de publieke belangen te borgen.
Opmerking
De AR geeft in overweging om bij de oprichting van NEO NL maatregelen te nemen om
de scheiding van rollen en verantwoordelijkheden te borgen. Bijvoorbeeld door duidelijk
vast te leggen welke beheersmatige belangen door de Minister als aandeelhouder worden
behartigd en welke belangen als beleidsverantwoordelijke Minister.
Reactie
Het kabinet deelt de overweging van de AR om maatregelen te nemen om de scheiding
van rollen en verantwoordelijkheden te borgen. Bij de energiedeelnemingen is binnen
KGG ervaring opgedaan met de verschillende rollen als eigenaar en beleidsverantwoordelijke.
Deze scheiding van rollen heeft plaats op het hoogst ambtelijke niveau binnen het
ministerie. Het ministerie geeft invulling aan zowel de rolscheiding als aan de samenwerking
tussen de aandeelhouder en het beleidsverantwoordelijke Directoraat-generaal in overeenstemming
met paragraaf 3.2.1 van de Nota Deelnemingenbeleid rijksoverheid 2022. Ook het Governanceplan
behandelt deze rolscheiding bij de belangenbehartiging.
Opmerking
De AR vraagt aandacht voor het borgen van relevante kennis en ervaring binnen het
ministerie bij zowel de afdeling die belast is met het aandeelhouderschap als het
beleid, specifiek op beslismomenten in de ontwikkeling van de kerncentrales.
Reactie
De Directie Toezicht Economische Veiligheid en Eigenaars- en Aandeelhoudersadvisering
(TEVEA) heeft relevante kennis en ervaring ter invulling van de aandeelhoudersrol
en breidt deze verder uit. De formatie van deze afdeling is hiertoe uitgebreid. Het
Directoraat-generaal Klimaat en Energie is het beleidsverantwoordelijke organisatieonderdeel.
Dit beschikt over een directie Kernenergie waar sinds ruim drie jaar relevante kennis
wordt opgebouwd. Naast eigen deskundigheid komt specialistische kennis onder andere
beschikbaar via een langetermijncontract met een ingenieursbureau. Dit bureau werkt
vooralsnog voor zowel het ministerie als voor het organisatieonderdeel dat na oprichting
verder gaat als NEO NL. Het voornemen is dat op termijn een ander ingenieursbureau
langdurig door het ministerie gecontracteerd wordt om de ontwikkeling van de kerncentrales
vanuit de beleidsrol en als aandeelhouder te kunnen beoordelen en bijsturen. Niettegenstaande
de verschillende rollen als aandeelhouder en beleidsdirectie wordt samengewerkt om
versnippering te voorkomen.
Indieners
-
Indiener
S.T.M. Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei