Brief regering : Kabinetsinzet Ministeriële Conferentie ESA 2025
24 446 Ruimtevaartbeleid
Nr. 99 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 oktober 2025
Mede namens de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) informeer ik uw
Kamer over inzet van het kabinet tijdens de driejaarlijkse Ministeriële Conferentie
(MC25) van de European Space Agency (ESA), die dit jaar plaatsvindt op 26 en 27 november
in Bremen. Tijdens deze conferentie worden het budget en de programma’s van ESA voor
de periode van 2026 tot en met 2028 vastgesteld. Mijn inzet is voornamelijk bepaald
op basis van de Lange-termijn Ruimtevaartagenda (LTR) en het advies van de Netherlands
Space Office (NSO), welke ik als bijlage van deze brief meestuur.
Context
Het ruimtedomein is in een veranderende geopolitieke context enorm in beweging. De
ruimte speelt een steeds grotere rol voor de nationale veiligheid: militaire operaties
zijn onmogelijk zonder gebruik te maken van satellieten. Daarnaast is beschikbaarheid
van satellietdata, producten en diensten, voor zowel civiel en militair gebruik, kwetsbaar.
De ruimte wordt steeds voller en wordt in toenemende mate een strategisch, operationeel
én betwist domein. Ook speelt de satellietinfrastructuur in de ruimte via aardobservatie,
satellietcommunicatie en navigatie een vitale rol in onze samenleving. Satellieten
en satellietdata zijn in toenemende mate essentieel voor onze logistiek, landbouw,
(veilige) communicatie, weersvoorspellingen, klimaatonderzoek, dijkbewaking en vele
andere toepassingen. Daarnaast blijven onderzoek en wetenschap als fundament voor
innovatie en ontwikkelingen in het ruimtedomein van groot belang.
Zowel binnen ESA als de Europese Unie1 leidt dit tot meerdere ontwikkelingen. De Europese Commissie heeft recentelijk het
voorstel voor het nieuwe Meerjarig Financieel Kader (MFK) gepubliceerd. Het EU-Ruimtevaartprogramma
is ondergebracht bij het EU Competitiveness Fund. Ook is een voorstel voor een EU
Space Act2 uitgebracht, wat een geharmoniseerd juridisch kader beoogt voor veilige, veerkrachtige
en duurzame ruimtevaartactiviteiten in de EU. Als laatste heeft de EU haar visie op
de Europese ruimtevaarteconomie tot 2050 gepubliceerd.3 Het kabinet houdt rekening met deze ontwikkelingen in de inschrijvingen van Nederland
bij MC25 van ESA.
In Nederland is de kabinetsreactie op de Lange-termijn Ruimtevaartagenda (LTR) leidend voor het Nederlandse ruimtevaartbeleid voor de komende jaren.
In de LTR is samenhang aangebracht in de Rijksbrede belangen die spelen in de ruimtevaart.
In de kabinetsreactie omarmt het kabinet de visie van de LTR en brengt het focuspunten
aan bij de zes missies van de LTR. Voor de inzet bij MC25 van ESA zal de LTR leidend
zijn in de keuzes die het kabinet maakt voor de verschillende programma’s van ESA.
Algemene lijn kabinet richting MC25 ESA
Voor het kabinet staat voorop dat ESA een centrale rol speelt in het Nederlandse (civiele)
ruimtevaartbeleid. Ruimtevaart is technologisch complex, met missies die soms honderden
miljoenen kosten en heeft hoge risico’s op mislukkingen. Europese samenwerking via
ESA is vaak de aantrekkelijkste en soms enige mogelijkheid om autonome ruimtevaartcapaciteiten
te ontwikkelen, krachten te bundelen, toegang te krijgen tot grote missies en de Europese
concurrentiekracht te versterken. Het georeturn principe zorgt ervoor dat elke euro
die Nederland inschrijft in ESA-programma’s rechtstreeks terugvloeit naar opdrachten
voor de Nederlandse industrie en kennisinstellingen. ESA vormt daarmee een van de
belangrijkste bouwstenen voor ondersteuning vanuit de overheid voor de Nederlandse
ruimtevaartsector. Investeringen in de Nederlandse ruimtevaartsector via ESA dragen
daarmee bij aan het verdienvermogen van Nederland.
De Europese technologieontwikkeling voor de kritieke infrastructuur in de ruimte komt
hoofdzakelijk vanuit ESA. Dit gaat bijvoorbeeld om technologie voor (laser)satellietcommunicatie,
navigatie en aardobservatie. ESA zorgt voor Europese autonome toegang tot de ruimte,
met de ontwikkeling van de Ariane 6 en de Vega-C draagrakketten. Daarnaast is ESA
met haar kennis en expertise de belangrijkste uitvoerder van het EU-Ruimtevaartprogramma,
waarmee de EU inmiddels haar eigen navigatiesysteem Galileo en aardobservatienetwerk
via het Copernicus programma heeft. De komende jaren zal ESA bijdragen aan de ontwikkeling
van het EU-communicatiesysteem IRIS2, wat in de huidige geopolitieke context zeer urgent is.
ESA zorgt tevens dat er baanbrekende wetenschappelijke inzichten mogelijk zijn via
het Science-programma. De Nederlandse wetenschappers en onderzoekers dragen volop
bij aan de missies die onder het ESA Science-programma vallen. Zij behoren daarmee
tot de top van Europa. Naast dat het programma bijdraagt aan het concurrentievermogen
van Europa als geheel, profiteren ook onderzoekers en innovatoren van kennisinstellingen
tot aan het bedrijfsleven in Nederland zelf van deelname aan het ESA Science-programma.
Ook voor de komende drie jaar blijft dit programma belangrijk voor Nederland.
Nederland heeft daarnaast als oprichtende lidstaat en gastland van ESTEC belangrijke
bijdragen kunnen leveren aan de Europese ruimtevaart via ESA. ESTEC is het grootste
ruimtevaartcomplex in Europa, waar missies van ESA ontworpen en getest worden en belangrijke
technologieontwikkeling plaatsvindt. De aanwezigheid is belangrijk voor het Nederlands
verdienvermogen (minimaal € 0,5 mld per jaar)4 en zorgt voor unieke kennis en expertisen richting het Nederlands ecosysteem.
Met bijvoorbeeld de bijdrage aan het ophangingssysteem en de ontstekers in de Ariane-raketten
zorgt Nederland mede voor autonome Europese toegang tot de ruimte. Het klimaatinstrument
TROPOMI heeft tot baanbrekende inzichten geleid over de concentratie van broeikasgassen
in onze atmosfeer en de huidige TANGO-missie die in ontwikkeling is kan broeikasgasuitstoot
zelfs op bronniveau meten. MC25 is een belangrijk moment waarop Nederland bepaalt
in welke ESA-programma’s de focus ligt voor de komende jaren en hoe via georeturn
de Nederlands industrie en kennisinstellingen hun bijdrage kunnen leveren.
Bij keuzes in de verschillende ESA-programma’s houdt het kabinet rekening met synergie
en complementariteit met het aankomende Meerjarig Financieel Kader 2028–2034 van de
EU. Voor het ruimtedomein is de inrichting van het nieuwe EU-Ruimtevaartprogramma
daarin het belangrijkste onderdeel, waarin Europa haar autonome ruimte-infrastructuur
verder uitbouwt. Dit zit met name op haar eigen aardobservatie-, navigatie- en communicatiecapaciteiten.
ESA is daarin in belangrijke mate verantwoordelijk voor de technologieontwikkeling
op deze capaciteiten en is ook hoofduitvoerder van het EU-Ruimtevaartprogramma. Nederland
kan via ESA een bijdrage leveren aan deze technologieontwikkeling en zorgen voor kansen
voor de Nederlandse ruimtevaartsector in het EU-Ruimtevaartprogramma.
Verder staat de aankomende Ministeriële Conferentie meer dan ooit in het teken van
dual-use gebruik van ruimtevaarttechnologie. De civiele toepassingen die ESA ontwikkelt, kunnen
ook voor militaire toepassingen gebruikt worden. Andersom geldt dat de capaciteitsopbouw
en technologieontwikkeling van de strijdkrachten tot civiele toepassingen kan leiden.
Het kabinet zal in haar inschrijvingen bij ESA rekening houden met deze synergie.
Relevant hierin is het nieuw aangekondigde Resilience for Space-programma van ESA,
dat kan bijdragen aan de civiele en militaire weerbaarheid van Europa in de ruimte.
Het kabinet beslist na MC25 of het volwaardig wil deelnemen aan dit programma.
Budgettair uitgangspunt MC25
Het kabinet kiest ervoor om binnen bestaande middelen op hetzelfde nominale niveau
van € 170 mln op de ESA-programma’s in te schrijven als tijdens de conferentie in
2022. Daarnaast was toen sprake van aanvullende incidentele toevoegingen van € 41,1 mln
uit het Nationaal Groeifonds en € 12,5 mln vanuit de EZ-begroting naar aanleiding
van de begrotingsbehandeling van 2022.
Naast de bovengenoemde ESA-programma’s financiert het kabinet een aantal verplichte
programma’s. Dit betreft een ophoging van € 10,9 mln voor de verplichte bijdrage aan
de basic activities van ESA en de Europese lanceerbasis in Kourou gefinancierd door EZ. Vanuit OCW zal
een ophoging van € 13,7 mln plaatsvinden om de verhoogde verplichte bijdrage op het
Science-programma te financieren. OCW dekt haar totale bijdrage uit de reeds gereserveerde
middelen en door het inzetten van loon- en prijsbijstelling.
Deze inschrijvingen worden ondersteund met een nationaal flankerend budget vanuit
EZ en OCW, onder andere voor technologieontwikkeling, het Satellietdataportaal en
ondersteuning van de wetenschap. Dan gaat het bijvoorbeeld om het geschikt maken van
data voor allerlei toepassingen en wetenschapscommunicatie. Dit leidt tot het volgende
budgettaire uitgangspunt voor MC25:
2025
(voor 2026–2028)
2022
(voor 2023–2025)
Basic activities en Kourou (EZ)
€ 69,9 mln
€ 59,0 mln
Budget ESA-programma’s (EZ)
€ 170,0 mln
€ 170,0 mln
Science-programma (OCW)
€ 104,4 mln
€ 90,7 mln
TOTAAL
€ 344,3 mln
€ 319,7 mln
Incidentele ophoging NGF en begrotingsbehandeling
€ 53,6 mln
Nationaal flankerend budget EZ
€ 20,7 mln
€ 16,0 mln
Nationaal flankerend budget OCW
€ 15,8 mln
€ 18,0 mln
TOTAAL
€ 36,5 mln
€ 34,0 mln
Indicatieve inzet op ESA-programma’s
Binnen het bovengenoemde budget heeft het kabinet bepaald wat per individueel ESA-programma’s
de indicatieve inzet van het kabinet is tijdens MC25. Daarbij wordt een marge aangehouden
om ruimte te hebben tijdens de conferentie zelf en in te spelen op aanpassingen in
de voorstellen vanuit ESA. De inzet is voornamelijk gebaseerd op het advies van de
Netherlands Space Office, wat als bijlage van deze brief is meegezonden. Na de conferentie
wordt uw Kamer geïnformeerd over de definitieve inschrijvingen.
Satellietcommunicatie
Het kabinet ziet veilige satellietcommunicatie als essentieel voor zowel civiele diensten
als voor de operationele capaciteiten van Defensie, conform missie 1 van de LTR. In
lijn met het NSO-advies alloceert het kabinet een bijdrage tussen de € 22–32 mln voor
het ESA-programma voor satellietcommunicatie. Een belangrijk deel hiervan betreft
lasersatellietcommunicatie, waar Nederland vanaf 2022 in is gaan investeren via het
Next Gen High Tech-programma van het Nationaal Groeifonds (NGF). Daarbij zal € 17 mln
als tweede «matching fund» door het kabinet geïnvesteerd worden tijdens MC25 in lasersatellietcommunicatie.
Door de ESA-inzet op dit programma kan de Nederlandse kennis- en industriële basis
in optica, fotonica en lasersatellietcommunicatie verder worden versterkt en mogelijk
worden ingezet in Europese programma’s zoals IRIS². Verder wordt technologieontwikkeling
afgestemd met Defensie zodat civiele en militaire toepassingen elkaar versterken.
Navigatie
Betrouwbare satellietnavigatie is van groot belang voor sectoren als logistiek, banken,
nutsvoorzieningen, landbouw en digitale infrastructuur. Gegeven het huidige geopolitieke
belang van PNT en de verstoring ervan wil het kabinet extra investeren in lijn met
missie 1 van de LTR in navigatie ten opzichte van de vorige ESA-conferentie. Het kabinet
houdt rekening met een bijdrage van € 5–21 mln waarmee het blijft deelnemen aan het
NAVISP-programma en om toegang te houden tot technologieontwikkeling voor robuuste
positionering, navigatie en tijdsynchronisatie. Daarnaast kiest het kabinet ervoor
om actief bij te dragen aan OpSTAR, het Europese initiatief voor veilige en robuuste
navigatie. Daarmee blijft Nederland betrokken bij de ontwikkeling van toepassingen
die direct relevant zijn voor maatschappelijke en militaire gebruikers.
Aardobservatie
Aardobservatie vormt een van de sterkste punten van de Nederlandse ruimtevaartsector,
waar Nederland een leidende rol heeft op het gebied van klimaatmonitoring. In lijn
met de ambities op missie 2 van de LTR en het advies van NSO houdt het kabinet rekening
met een bijdrage van € 40–50 mln voor ESA-aardobservatieprogramma’s. Daarmee wordt
de rol van Nederland in actuele programma’s en in de ontwikkeling van nieuwe instrumenten
ondersteund. Een belangrijk lopend initiatief is TANGO, het instrument door Nederland
in ontwikkeling waarmee op bronniveau CO2 en methaanuitstoot gemeten kan worden. Het kabinet legt de nadruk op benutting van
satellietdata van nieuwe missies zoals TANGO, die direct bijdragen aan klimaat en
leefomgeving. De aansluiting met het EU-programma Copernicus en de weersatellietorganisatie
EUMETSAT blijft uitgangspunt, zodat Nederlandse kennisinstellingen en bedrijven de
data optimaal kunnen vertalen naar toepassingen voor beleid en bedrijfsleven.
Toegang tot de ruimte (draagraketten)
Autonome Europese toegang tot de ruimte is van strategisch belang en het kabinet is
blij dat Europa weer sinds 2024 volledige toegang heeft met de nieuwe Ariane 6 en
de return-to-flight van de Vega-C. Dit is echter geen gegeven, waardoor blijvende inzet in het lanceerdersprogramma
van ESA vereist is. Het kabinet is voornemens om in lijn met het NSO-advies € 40–45 mln
bij te dragen aan het lanceerdersprogramma. Binnen dit bedrag is een deel bestemd
voor de exploitatiesteun aan Ariane 6 (€ 18–22 mln), waartoe tijdens de Sevilla-conferentie
in 2021 reeds verplichtingen zijn aangegaan. Daarnaast omvat dit budget bijdragen
voor leveringen aan Vega-C en de opvolger Vega-E. Met deze inzet wordt de operationele
continuïteit van Europese lanceercapaciteit geborgd en wordt de positie van Nederlandse
toeleveranciers in de internationale keten behouden.
Wetenschap
Het kabinet blijft zijn verplichte bijdrage aan het ESA Science-programma financieren.
Het Ministerie van OCW draagt hiervoor € 104,4 mln bij. Daarnaast is OCW voornemens
om circa € 15,8 mln beschikbaar te stellen voor het nationaal flankerend beleid.
Met dit beleid wil OCW de synergie tussen wetenschap en ruimtevaart bevorderen op
onderdelen die relevant zijn voor de ruimtevaart en wetenschap in Nederland. Deze
nationale flankerende programma’s richten zich op instrumentontwikkeling en wetenschappelijke
benutting. Het gaat hierbij om toepassingen zoals het geschikt maken van ruimtevaartdata
(bijvoorbeeld uit TROPOMI) voor verder gebruik door de onderzoekers, het bedrijfsleven
en de maatschappij. Ook zorgen deze middelen zorgen voor de ontwikkeling van Nederlandse
instrumenten zoals SpexOne5 en die dragen bij aan missies zoals NewAthena6. Daarnaast wordt er aandacht besteed aan het inspireren van de jeugd en het wekken
van haar interesse in de wetenschap met behulp van ruimtevaarttoepassingen.
Technologie (inclusief ESTEC)
Technologische ontwikkeling via onder andere het GTSP-programma van ESA is van directe
waarde voor de Nederlandse industrie en wetenschap. Het kabinet houdt daarom in lijn
met missie 5 van de LTR rekening met een bijdrage van € 25–30 mln voor technologieontwikkeling,
inclusief specifieke ondersteuning voor ESTEC. Het kabinet zet daarbij in lijn met
de Nationale Technologiestrategie in op sleuteltechnologieën als optica, fotonica,
en optomechatronica. Het ruimtevaartcluster ESTEC in Noordwijk blijft daarbij een
focuspunt in de inschrijvingen van het kabinet: met inschrijvingen op de Space Business
Innovation Centre (SBIC) Noordwijk worden start-ups ondersteund en steun voor het
Cometlab en Philab zorgen voor unieke innovatiemogelijkheden. Daarnaast werken Rijk,
provincie en regio in lijn met de motie-Postma (Kamerstuk 21 501-30, nr. 650) aan een uitvoeringsprogramma voor de versnelde ontwikkeling van de NL Space Campus,
waarover het kabinet uw Kamer in de voortgangsbrief van de LTR zal informeren.
Overige ESA-programma’s
Het kabinet wil een eerste inschrijving van € 3 mln op het nieuwe Resilience from Space-programma doen, dat moet bijdragen aan de Europese weerbaarheid in de ruimte via
aardobservatie. Het kabinet beslist of het met aanvullende middelen wil deelnemen
aan het programma op een later moment na de conferentie. Voor exploratie (ISS/maan/mars)
kiest het kabinet in deze cyclus voor een minimale inschrijving, zodat lopende verplichtingen
kunnen worden afgewikkeld en betrokkenheid in de programmaraad behouden blijft. Op
het gebied van ruimteveiligheid wil het kabinet met een inschrijving van € 1 mln actief
blijven in het bestaande ESA-programma.
Tot slot
De aankomende ministeriële conferentie van ESA vormt een nieuw ijkpunt voor de koers
van Europa op het gebied van ruimtevaart. In een tijd waarin het geopolitiek belang
en de maatschappelijke afhankelijkheid van ruimtevaart steeds groter worden, heeft
ESA een kritieke rol in het verder ontwikkelen en opbouwen van de Europese ruimtevaartcapaciteiten.
Het kabinet zorgt met de inzet voor MC25 dat de Nederlandse industrie en kennisinstellingen
hier een belangrijke rol in kunnen blijven spelen en de unieke wereldleidende posities
kunnen (blijven) gebruiken die het in huis heeft.
Zoals aangegeven in de kabinetsreactie op de Lange-termijn Ruimtevaartagenda, voldoet Nederland echter op dit moment niet aan de ESA-norm. Het is aan een
volgend kabinet om te besluiten over aanvullende inschrijvingen bij ESA in de komende
jaren en het eventueel structureel ophogen van het ruimtevaartbudget richting de ESA-norm
in lijn met het advies uit de LTR.
De Minister van Economische Zaken, V.P.G. Karremans
Indieners
-
Indiener
V.P.G. Karremans, minister van Economische Zaken