Brief regering : Uitvoering van de motie van het lid Omtzigt c.s. over versterking van de nationale weerbaarheid conform de aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer (Kamerstuk 36045-194)
30 821 Nationale Veiligheid
Nr. 276
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 mei 2025
Zoals gesteld in de Kamerbrief Weerbaarheid tegen militaire en hybride dreigingen
van 6 december jl.1 is de internationale veiligheidssituatie afgelopen jaren sterk verslechterd en dit
raakt ook Nederland. Statelijke en niet-statelijke actoren bedreigen in toenemende
mate de nationale veiligheidsbelangen van het Koninkrijk. In die Kamerbrief heb ik
u samen met de Minister en Staatssecretaris van Defensie geïnformeerd over de opgave
waar het kabinet voor staat om de maatschappelijke weerbaarheid tegen hybride en militaire
dreigingen te verhogen. Op dit moment wordt door alle departementen gewerkt aan de
eerste concrete uitwerking van de beleidsinzet van het kabinet om de maatschappelijke
weerbaarheid en militaire paraatheid te verhogen tegen militaire en hybride dreigingen.
Uw Kamer wordt hierover voor het zomerreces geïnformeerd. Ook wordt toegelicht hoe
het kabinet samen met partners werkt aan het informeren en activeren van burgers met
de start van een publiekscampagne in het najaar van 2025.2 Ik kijk er tevens naar uit nader in gesprek te gaan met uw Kamer tijdens het commissiedebat
Nationale Veiligheid en Weerbaarheid op 15 mei aanstaande.
Met deze plannen geef ik mede namens de Minister en Staatssecretaris van Defensie
invulling aan de motie van leden Omtzigt, Yesilgöz-Zegerius en Vermeer3. In deze motie wordt de regering verzocht om binnen drie maanden met de hoofdlijnen
en voor de zomer met een concreet plan en uitwerking te komen voor de versterking
van de nationale weerbaarheid, met aandacht voor cyberveiligheid, strategische voorraden (waaronder voedsel,
water en medicijnen) en vitale infrastructuur, in het licht van de veranderende geopolitieke
situatie en conform de ARK-aanbeveling uit 2022. Vooruitlopend op de brief en het debat geef ik u hierbij alvast
een vooruitblik op hoe de in de motie genoemde onderwerpen worden opgepakt.
Digitale weerbaarheid is essentieel voor het functioneren van vitale maatschappelijke
functies zoals energievoorziening, communicatie, transport en noodzorg. Deze processen
zijn onderling sterk verweven, waardoor verstoringen als cyberaanvallen sector-overstijgende
gevolgen kunnen hebben. De afhankelijkheid van digitale infrastructuren maakt Nederland
extra kwetsbaar, zeker gezien de rol als logistiek knooppunt.
Het versterken van weerbaarheid vergt daarom een integrale benadering, waarbij ook
onder druk van crises het functioneren van cruciale domeinen geborgd blijft. De digitale
weerbaarheid wordt verhoogd door het uitvoeren van de Nederlandse Cybersecuritystrategie
2022–2028 (NLCS). De NLCS zet uiteen hoe de betrokken publieke, private en wetenschapspartijen
gezamenlijk toewerken naar een digitaal weerbaar Nederland. Belangrijk onderdeel van
de NLCS is de implementatie van de Europese NIS2-richtlijn middels de nationale Cyberbeveiligingswet
(Cbw), waardoor veel meer organisaties worden verplicht tot het nemen van maatregelen
om hun digitale weerbaarheid te vergroten. Daarnaast zet het kabinet in op de intensivering
van publiek-private samenwerking en informatie-uitwisseling door middel van het opzetten
en bestendigen van het programma Cyclotron, als onderdeel van het Cyberweerbaarheidsnetwerk.
In buitengewone situaties kan het voorkomen dat bepaalde middelen schaars zijn, bijvoorbeeld
producten, grondstoffen, halffabricaten, personeel of capaciteit. Voor een scenario
met een combinatie van langdurige uitval, schaarste en verstoring, is nadrukkelijk
aandacht binnen het traject «maatschappelijke weerbaarheid tegen militaire en hybride
dreigingen». Een van de instrumenten voor de omgang met schaarste is de aanleg van
strategische voorraden. De Algemene Rekenkamer heeft in 2022 onderzoek gedaan naar
strategische voorraden op de beleidsterreinen: water, voedsel, medische voorraden,
olie, gas en contact geld. Zij concludeerde dat het op Rijksniveau ontbreekt aan een
totaaloverzicht van strategische voorraden en er ketenafhankelijkheden zijn binnen
de huidige strategische voorraden. Als onderdeel van het verhogen van de weerbaarheid
tegen militaire en hybride dreigingen worden momenteel de reeds bestaande voorraden
in kaart gebracht. Ook worden instrumenten ontwikkeld om te sturen op het verdelen
van schaarse middelen, die vervolgens per sector zullen worden gespecificeerd en uitgewerkt.
In de volgende Kamerbrief omtrent de weerbaarheid van Nederland wordt hier nader op
in gegaan.
Onze vitale infrastructuur moet robuust en redundant zijn. Dit geldt voor alle vitale
processen en in het bijzonder voor processen en diensten waarvan verstoring leidt
tot grote cascade-effecten in onze samenleving en die raken aan de primaire levensbehoeftes
van inwoners. Met de voorziene inwerkingtreding van de Wet weerbaarheid kritieke entiteiten
(Wwke) en de Cyberbeveiligingswet (Cbw) wordt een wettelijk fundament gelegd tot het
verhogen van de weerbaarheid van onze vitale infrastructuur. De wetsvoorstellen zullen
naar verwachting in het tweede kwartaal van 2025 worden ingediend bij de Tweede Kamer.
Op dit moment zijn de inspanningen erop gericht dat beide wetsvoorstellen zo snel
als mogelijk tot wet worden verheven. Ondertussen wordt ook gewerkt aan de onderliggende
amvb’s en ministeriële regelingen. Het uitgangspunt is dat de wetten en onderliggende
regelgeving op hetzelfde moment in werking treden.
Tegelijkertijd vragen het huidige dreigingslandschap en de weerbaarheidsopgave om
een versnelling. Departementen zullen zoveel als mogelijk versneld starten met de
implementatie van de Wwke, bijvoorbeeld door het uitvoeren van risicobeoordelingen
en het in kaart brengen van kritieke entiteiten. Onder coördinatie van de NCTV wordt
gewerkt aan sectoroverstijgende vraagstukken.
Zo wordt momenteel de kritieke infrastructuur binnen een aantal geprioriteerde sectoren
in kaart gebracht samen met Defensie, politie en Veiligheidsregio’s. Vervolgens worden
ook afspraken gemaakt over de inzet van (schaarse) beschermingscapaciteiten4. In een volgende Kamerbrief wordt u nader geïnformeerd over de stand van zaken.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
D.M. van Weel
Indieners
-
Indiener
D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid