Brief regering : Reactie op het verzoek van het lid Paulusma, gedaan tijdens de Regeling van Werkzaamheden van 11 februari 2025, over het bericht ‘Minister Agema en zorgorganisaties praten weer over aanvullend zorgakkoord’ (Nos.nl, 7 februari 2025)
31 765 Kwaliteit van zorg
Nr. 904
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 maart 2025
Tijdens de regeling van werkzaamheden van 11 februari jl. heeft uw Kamer gevraagd
om een tijdlijn met betrekking tot (de communicatie over) de bezuinigingsopgave op
de VWS-begroting in relatie tot de gesprekken over een aanvullend zorg- en welzijnsakkoord.
Die tijdlijn schets ik in deze brief. Daarnaast ga ik in op de volgende moties en
verzoeken, die eveneens gerelateerd zijn aan het Integraal Zorgakkoord (IZA):
• De motie van het lid van den Berg over de institutionele partijen de opdracht geven
de richting naar passende zorg te versnellen1.
• De motie van de leden Daniëlle Jansen en Slagt-Tichelman over de leden van Nederland
Zorgt voor Elkaar structureel betrekken bij de eerste ring van de IZA-overlegtafel2.
• Het verzoek van de vaste commissie voor VWS om een aantal vragen te beantwoorden over
de IZA-monitor3.
Tijdlijn bezuinigingsopgave VWS-begroting in relatie tot de gesprekken over een aanvullend
zorg- en welzijnsakkoord
• Op 12 december 2024 heeft uw Kamer ingestemd met het amendement van het lid Bontenbal
c.s. bij de OCW-begroting4, waarmee er onverwachts een bezuinigingsopgave van € 315 miljoen bij de medisch-specialistische
zorg terecht kwam en 15 miljoen extra op ons kerndepartement.
• Op 13 december 2024 heb ik hierover gesproken met V&VN, FMS, NFU, NVZ en ZKN (hierna:
de MSZ-partijen).
• Op 16 december 2024 hebben de MSZ-partijen mij laten weten vanwege deze bezuinigingsopgave
hun deelname aan de gesprekken over een aanvullend zorg- en welzijnsakkoord op te
schorten.
• Op 19 december 2024 heeft uw Kamer de motie van het lid Krul c.s. aangenomen, die
de regering verzoekt om voor een deel (€ 165 miljoen) van de € 315 miljoen een alternatieve
invulling te vinden binnen het domein van de VWS-begroting5.
• Op 31 januari heb ik uw Kamer, en ook de Eerste Kamer, geïnformeerd over de wijze
waarop ik invulling geef aan het amendement Bontenbal c.s. en de motie Krul c.s. Namelijk
door de € 165 miljoen voor dit moment technisch in te vullen («placeholder») door
een korting op de loon- en prijsbijstelling tranche 2025 van de VWS-begroting, met
daarbij de afspraak dat de definitieve invulling wordt bezien in het kader van de
voorjaarsbesluitvorming6.
• Eveneens op 31 januari jl. heb ik de MSZ-partijen een afschrift van deze Kamerbrief
gestuurd.
• Op 5 februari jl. hebben de MSZ-partijen mij laten weten bereid te zijn hun deelname
aan de gesprekken over een aanvullend zorg- en welzijnsakkoord te hervatten.
• Op 7 februari jl. heb ik de Eerste Kamer, op verzoek en in verband met de behandeling
van de VWS-begroting, een nadere toelichting gestuurd over de invulling van de bezuinigingsopgave
van € 165 miljoen. Een afschrift van deze brief vindt u als bijlage bij deze brief.
• Inmiddels hebben er op 7 en 19 februari jl. en op 7 maart jl. weer bestuurlijke overleggen
over het aanvullend zorg- en welzijnsakkoord plaatsgevonden, waaraan ook de MSZ-partijen
hebben deelgenomen. Een volgend bestuurlijk overleg is gepland voor 17 maart a.s.
Reactie op de motie van den Berg over passende zorg
Uw Kamer heeft op 26 oktober 2023 de motie van den Berg aangenomen. Deze motie verzoekt
de regering om het Zorginstituut de opdracht te geven passende zorg zo veel mogelijk
herkenbaar op te nemen in de aanspraken en de betaaltitels informatie te laten bevatten
die nodig is om te bepalen of de zorg voldoet aan de stand van wetenschap en praktijk,
passende zorg en passende praktijken.
Omdat het belangrijk is dat alle partijen in de zorg zich inzetten om alleen nog effectieve
en passende zorg te leveren, heb ik het Zorginstituut gevraagd om afwegingskaders
voor de pakketcriteria op te stellen en handleidingen te maken. Dit in het kader van
het programma Verbeteren en Verbreden van de Toets op het Basispakket. Met deze kaders
en handleidingen is voor alle partijen in de zorg duidelijk wat er op het gebied van
de aanspraken nodig is om effectieve en passende zorg te realiseren. Het Zorginstituut
heeft drie kaders gepubliceerd: «Het beoordelingskader stand van wetenschap en praktijk»
(2023), «Het kader noodzakelijk te verzekeren zorg» (2024) en «Het kader kosteneffectiviteit»
(2024). Verder zal het kader Uitvoerbaarheid nog volgen. Aan de handleidingen wordt
momenteel hard gewerkt, maar daar heeft nog geen publicatie plaatsgevonden. Wel is
de handleiding «Digitale zorg» in consultatie.
De huidige betaaltitels mogen alleen gedeclareerd worden als de zorg die geleverd
is voldoet aan de stand van de wetenschap en praktijk. Zorg die voldoet aan de stand
van de wetenschap en praktijk wordt vastgelegd in de professionele standaarden en
kwaliteitsstandaarden. Het is aan de zorgprofessional om daarnaar te handelen. En
het is aan de zorgverzekeraar om dit te controleren. Het uitbreiden van de betaaltitels
met deze informatie is daarmee overbodig en leidt tot lange, onoverzichtelijke betaaltitels.
Reactie op de motie Jansen/Slagt-Tichelman over Nederland Zorgt voor Elkaar
Uw Kamer heeft op 19 december 2024 de motie van de leden Slagt-Tichelman (Groen-Links/PvdA)
en Janssen (NSC) aangenomen die de regering verzoekt om Nederland Zorgt Voor Elkaar
(NLZVE) te betrekken bij de IZA-overleggen. Ik zal de komende tijd in overleg met
de deelnemers van het Bestuurlijk Overleg IZA en ook met NLZVE bezien hoe ik hier
praktisch invulling aan kan geven. Ik zal uw Kamer hier op een later moment nader
over informeren.
Antwoorden op vragen over de IZA-monitor
Naar aanleiding van de technische briefing van 27 november 2024 over de IZA-monitor,
hebben Kamerleden van de D66-fractie en de BBB-fractie aanvullende vragen gesteld,
al dan niet ter verduidelijking van de monitor. Omdat deze vragen tijdens het Commissiedebat
op 4 december 2024 (Kamerstuk 31 765, nr. 897) niet aan de orde zijn gekomen, geef ik via deze weg alsnog antwoord op onderstaande
vragen.
De leden van de D66-fractie vragen allereerst hoe we ervoor zorgen dat koplopers binnen
het IZA niet worden afgeremd door overmatige bureaucratie.
De IZA-partijen hebben bestuurlijke principes afgesproken, waarbij één van de kernprincipes
is om met zo min mogelijk bureaucratie te werken. Zorgverzekeraars hebben aangegeven
klaar te staan om zorgaanbieders te ondersteunen bij het opstellen van plannen voor
impactvolle transformatie. Dit zal ook helpen om de toepassing van het beoordelingskader
vooraf te vergemakkelijken. Daarnaast is er een vliegende brigade vanuit VWS die voorlopers
helpt bij het opstellen en indienen van plannen en het bespreken van praktische problemen.
In het BO IZA van 30 september 2024 is afgesproken dat ook overheidspartijen onderzoeken
waar het proces vereenvoudigd kan worden. In het aanvullend zorg- en welzijnsakkoord
wil ik concrete afspraken maken over verbeteringen en versnellingen om de uitvoering
te optimaliseren en bureaucratische obstakels weg te nemen.
Dan vragen de leden van de D66-fractie wat de rol is van zorgverzekeraars als het
gaat om de inkoop van passende zorg. Zij vragen hoe we ervoor zorgen dat een behandeling
collectief wordt ingekocht, als deze effectief bewezen werkt.
Zorgverzekeraars werken samen met zorgaanbieders aan het in beeld brengen, opschalen
en structureel implementeren van passende zorg. De contractering speelt hierbij een
cruciale rol, aangezien dit de belangrijkste route is om opschaling en implementatie
te realiseren. In het IZA zijn hierover duidelijke afspraken gemaakt, maar de mid-term
review toonde aan dat de voortgang niet snel genoeg verloopt. Daarom wordt er momenteel,
in het kader van het aanvullend zorg- en welzijnsakkoord, gesproken over het verder
concretiseren van deze afspraken. Het doel van deze gesprekken is om de overgang naar
passende zorg te versnellen. Zorgverzekeraars worden aangemoedigd om succesvolle voorbeelden
van passende zorg nadrukkelijker mee te nemen in de contractering en afspraken te
maken over het voorkomen van onnodige zorg.
Ten slotte constateren de leden van de D66-fractie dat er binnen het IZA flink wordt
ingezet op digitaal en hybride. Zij vragen hoe de patiënt en digitale mogelijkheden
voor patiënten hierin worden meegenomen.
Het is essentieel dat patiënten goed kunnen omgaan met digitale en hybride zorg, maar
een deel van de patiënten heeft moeite om hiermee mee te komen. Het is belangrijk
om zowel de digitale vaardigheden van patiënten te ondersteunen als te zorgen voor
gebruiksvriendelijke en toegankelijke digitale toepassingen. De Alliantie Digitaal
Samenleven werkt aan het verbinden van het lokale aanbod van digitale ondersteuning
met zorg en welzijn, terwijl de Helpdesk Digitale Zorg mensen ondersteunt bij digitale
zorg en knelpunten inzichtelijk maakt. Tegelijkertijd moet er altijd de mogelijkheid
blijven om zorg niet digitaal aan te bieden, aangezien voor een groep mensen digitale
zorg moeilijk zal blijven, of omdat zij niet beschikken over een goedwerkende smartphone
of internetverbinding.
De leden van de BBB-fractie refereren aan het rapport «eerste review van de bijdrage
van het IZA aan de toegankelijkheid, waarin staat dat er behoefte is aan het aanbrengen
van concretisering en focus. Deze leden vragen wat wordt er geleerd van de concretisering
en focus van de regioplannen van Zeeland en Midden-Brabant die het op dit gebied goed
doen, en of deze voorbeelden breder worden uitgerold.
Alle regioplannen zijn aan de start van 2024 opgeleverd. In regio’s zoals Zeeland,
waar de toegankelijkheid van zorg al langer onder druk stond, was al een gefocuste
aanpak geformuleerd. Zeeland heeft bovendien een uitgebreid transformatieplan ingediend,
dat is goedgekeurd. Ik ben erg blij met de concrete invulling van dit plan, waarin
per deelproject is berekend hoeveel zorgpersoneel daarmee vrijkomt. Sinds het opleveren
van de regioplannen hebben alle regio’s hard gewerkt aan het verder concretiseren
en uitvoeren van deze plannen. Daarbij is focus essentieel: we willen niet alleen
dingen anders doen, maar ook dingen niet meer doen. Regio’s hebben daarom prioritaire
opgaven geformuleerd om de meest urgente problemen eerst aan te pakken en de toegankelijkheid
van zorg te waarborgen.
Naar aanleiding van het advies «van marktmeester naar transitiemeester» van de Speciaal
Gezant Passende Zorg vragen de leden van de BBB-fractie of er een tijdlijn kan worden
gedeeld waar in het kader van het IZA gebruik wordt gemaakt van ontschotting en op
welke termijn.
In zijn advies Passende Zorg benoemt Speciaal Gezant Jan Kremer het probleem van schotten
binnen het zorgsysteem, waar initiatiefnemers vaak tegenaan lopen. Hij benadrukt de
noodzaak van investeringen in het sociaal domein, waarbij zorgkantoren een rol zouden
moeten spelen. Dit wordt mogelijk gemaakt door het wetsvoorstel voor domein overstijgende
samenwerking, dat momenteel bij uw Kamer in behandeling is. Het regeerprogramma (bijlage
bij Kamerstuk 36 471, nr. ê96) biedt bovendien ruimte om na te denken over het beter afstemmen en samenvoegen van
zorgwetten. We gaan hiermee aan de slag en ik doe dit zorgvuldig. Voor de zomer zal
ik de Kamer informeren over de voortgang. Ook ben ik in gesprek met verschillende
partijen over mogelijke afspraken die we hierover kunnen maken in het aanvullend zorg-
en welzijnsakkoord. Hoewel ik op dit moment nog geen concrete uitspraken kan doen
over de inhoud van deze afspraken en de termijn waarop ze gerealiseerd kunnen worden,
kan ik u wel toezeggen dat dit een van mijn prioriteiten is.
Tot slot vragen de leden van de BBB-fracties welke grote uitdagingen en knelpunten
er volgens de IZA-monitor voornamelijk naar voren komen in de «impactkaart per regio»?
Het rapport van Significant, onderdeel van de mid-term review IZA, brengt de regionale
uitdagingen en knelpunten op het gebied van zorgtoegankelijkheid in kaart. De zorgvraag
neemt toe, terwijl het aantal beschikbare zorgprofessionals afneemt, deels door de
vergrijzing. Dit zorgt voor langere wachttijden in vrijwel alle zorgsectoren, met
een specifieke focus op de Wlz, acute zorg en ggz. Een belangrijk knelpunt is dat
sommige regio’s werken met veel verschillende plannen, wat het lastig maakt om focus
aan te brengen en de plannen effectief te concretiseren. Het aanbrengen van focus
betekent echter ook dat er keuzes gemaakt moeten worden: het gaat niet alleen om dingen
anders doen, maar ook om dingen niet meer doen. Regio’s hebben daarom prioritaire
opgaven geformuleerd om te bepalen welke problemen eerst moeten worden aangepakt,
aangezien het niet mogelijk is om alles tegelijk te doen. Daarnaast blijft het een
grote uitdaging om iedereen mee te krijgen in de zorgtransitie. Het is van essentieel
belang een gedeeld begrip te creëren van zowel de noodzaak als de richting van deze
transitie.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M-F. Agema
Indieners
-
Indiener
M. Agema, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport