Brief regering : Reactie op het rapport van NGO Monitor ‘A Strategic Approach to Deradicalization of Palestinian Society.’
23 432 De situatie in het Midden-Oosten
Nr. 559 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSHULP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 maart 2025
Op 21 november 2025 heb ik een verzoek ontvangen van de vaste commissie Buitenlandse
Handel en Ontwikkelingshulp om een reactie op het rapport van NGO Monitor «A Strategic
Approach to Deradicalization of Palestinian Stociety.»
Het kabinet is bekend met de beschuldigingen van NGO Monitor aan het adres van een
brede groep Israëlische en Palestijnse mensenrechtenorganisaties. Er is kritiek op
de handelwijze van NGO Monitor zelf, zoals benoemd in eerdere Kamervragen over NGO
Monitor (Aanhangsel Handelingen II 2019/20, nr. 1329).
NGO Monitor zet in voornoemd rapport meerdere aanbevelingen uiteen voor de hervorming
van de ontwikkelingshulpsector, waarbij volgens deze organisatie de focus zou moeten
liggen op de deradicalisering van de Palestijnse samenleving. Een aantal aanbevelingen
gaat in op herinrichting van subsidieregelgeving, onder andere met betrekking tot
financiering van organisaties die zich racistisch of antisemitisch uitlaten. Naar
aanleiding van motie Ram1 is uw Kamer geïnformeerd over de (on)mogelijkheid ontbindende voorwaarden te stellen
aan ngo’s, waaronder de erkenning van de staat Israël en de bestrijding van antisemitisme.2
De aanbevelingen benadrukken ook het belang van transparantie over projectinformatie.
Uw Kamer is middels de beantwoording van schriftelijke Kamervragen geïnformeerd over
transparantie van informatie ten aanzien van projecten in de Palestijnse Gebieden.3 Hierin wordt onder andere benadrukt dat alle projectvoorstellen worden getoetst op
beleidsrelevantie in relatie tot de beleidsdoelstellingen van het Ministerie van Buitenlandse
Zaken. Tevens worden voorstellen getoetst op beheersmatige aspecten, inclusief de
inzet van middelen en de haalbaarheid van de beoogde resultaten.
Daarnaast bevatten verschillende aanbevelingen van NGO Monitor richtlijnen voor het
tegengaan van banden met terroristische organisaties en wordt het belang van due diligence-criteria benadrukt. Het kabinet neemt aantijgingen van terroristische banden altijd
zeer serieus.
Direct na 7 oktober 2023 heeft er een doorlichting van de Nederlandse en EU-ontwikkelingshulp
voor de Palestijnse gebieden plaatsgevonden. Hieruit is gebleken dat de due diligence processen die ervoor waken dat geld niet (in)direct ten goede komt van terroristische
organisaties, op orde zijn. Ook zijn er geen signalen naar voren gekomen dat Nederlands
of Europees geld terecht is gekomen bij onbedoelde bestemmingen. Ik verwijs hierbij
naar beantwoording van Kamervragen over dit onderwerp.4
Gezien de ernst van de beschuldiging en de mogelijke gevolgen als iemand of een organisatie
beschuldigd wordt van steun aan terrorisme, hecht het kabinet in elk afzonderlijk
geval groot belang aan onderbouwing van een eventuele beschuldiging, met bewijs dat
inzichtelijk is voor de beschuldigde en zijn of haar advocaten, en dat getoetst wordt
door een rechter. Voor Nederland zijn de terrorisme sanctie-lijsten van de VN en de
EU leidend bij het bepalen welke organisaties als terroristisch worden beschouwd.
Ik refereer hierbij ook naar de beantwoording van meerdere Kamervragen over zes Palestijnse
ngo’s die door Israël zijn aangemerkt als terroristische organisaties.5
Het rapport raakt verder aan meerdere thema’s waarover in het verleden eveneens is
gecommuniceerd met uw Kamer. Graag refereer ik naar de Kamerbrief inzake het onderzoek
naar de organisatie UAWC6 en communicatie aan de Kamer rondom UNRWA.7
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp, R.J. Klever
Indieners
-
Indiener
R.J. Klever, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp