Brief regering : Keuze zorgplicht werkgevers bij registratie arbeidsmigranten
29 861 Arbeidsmigratie en sociale zekerheid
27 859
Modernisering Gemeentelijke Basisadministratie persoonsgegevens (GBA)
Nr. 159
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 februari 2025
Arbeidsmigranten staan te vaak niet of verkeerd ingeschreven in de Basisregistratie
Personen (hierna: BRP).1 Hiervoor zijn diverse redenen.2 Gemeenten en andere organisaties ondervinden hiervan de gevolgen. Door gebrekkige
registratie is het moeilijker om grip te krijgen op migratie. Van enkele honderdduizenden
arbeidsmigranten is onduidelijk waar zij precies verblijven.3 Zij zijn daardoor ook onbereikbaar voor communicatie vanuit de overheid. Ook kan
het consequenties hebben voor de arbeidsmigrant zelf. Voor een ingezetene in de BRP
kunnen namelijk verschillende rechten en plichten gelden. Het niet of verkeerd ingeschreven
staan in de BRP kan er bijvoorbeeld toe leiden dat het niet mogelijk is om een zorgverzekering
af te sluiten bij het verliezen van werk of dat een arbeidsmigrant geen recht heeft
op bepaalde sociale voorzieningen. Om dit te verbeteren, is correcte registratie in
de BRP noodzakelijk.
Ondanks dat er meerdere maatregelen zijn en worden genomen, is het zicht op arbeidsmigranten
nog onvoldoende verbeterd. Daarom kijk ik ook naar de rol die werkgevers zouden kunnen
spelen bij het verbeteren van de registratie. Op 10 december jl. informeerde ik uw
Tweede Kamer via een brief over de verkenning naar de meest haalbare varianten om
een zorgplicht te regelen.4 Uit deze verkenning kwamen twee varianten naar voren: een bevorderingsplicht en een
vergewisplicht in combinatie met een meldplicht.
Op basis van deze verkenning ben ik tot de conclusie gekomen dat een zorgplicht gericht
op uitleners in de vorm van een bevorderings-, vergewis- en (optionele) meldplicht
de meest doeltreffende en doelmatige maatregel is.
Deze regel ik in de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs (Waadi) via een
nota van wijziging op de Wtta. Hiermee geef ik ook invulling aan de ingediende moties5 over dit onderwerp.
Focus op uitleners
Er is onderzocht of een zorgplicht bij de werkgever of verhuurder kon worden vormgegeven.6 Ik heb er voor gekozen om de invulling van de zorgplicht te richten op werkgevers
in plaats van verhuurders. De vormgeving van een zorgplicht bij de werkgever sluit
ook aan bij de aanbeveling van het Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten.7
Bovendien richt ik de maatregel specifiek op uitleners. Deze sector is verantwoordelijk
voor het grootste aandeel van de werkende EU-migranten die ingeschreven staan als
niet-ingezetene in de BRP. Op basis van cijfers uit de Migrantenmonitor8 komt naar voren dat in december 2023 82% van de werkende niet-ingezetenen in Nederland
uit de EU-119 die rond het minimumloon10 verdienen bij uitleners werkzaam zijn. Het gaat daarbij om een totaal aantal van
106.670 arbeidsmigranten. Daarbij is het goed om te benoemen dat niet precies bekend
is hoeveel van deze werkende migranten onjuist ingeschreven staan als niet-ingezetene.
Onder deze groep bevinden zich bijvoorbeeld ook seizoenarbeiders.
Een bevorderings-, vergewis en optionele meldplicht
Met de introductie van een bevorderingsplicht krijgt de uitlener de rol aan het begin
van het dienstverband om een juiste inschrijving van de arbeidskrachten die bij hem
in dienst zijn te bevorderen in de BRP. Daarnaast krijgt de werkgever na een nader
te bepalen periode de verantwoordelijkheid zich actief te vergewissen of een arbeidskracht,
zoals een arbeidsmigrant, zich heeft ingeschreven in de BRP.11 Verder wordt via de nota van wijziging ook een wettelijke grondslag geregeld om een
(optionele) meldplicht te kunnen introduceren.
Deze grondslag houdt in dat bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald
dat een uitlener bij een nader te bepalen instantie, bijvoorbeeld bij de gemeente,
een melding moet doen als deze een redelijk vermoeden heeft dat de arbeidskracht niet
als ingezetene staat ingeschreven. Deze optionele meldplicht kan bij algemene maatregel
van bestuur verder worden uitgewerkt.
Ik onderzoek hierbij in hoeverre de maatregel proportioneel is en effectief kan worden
afgebakend in de lagere regelgeving. Daarbij kijk ik naar mogelijkheden om de administratieve
lasten voor arbeidskrachten en uitleners te verminderen en aandacht te besteden aan
de uitvoerbaarheid van de meldplicht.
Toezicht en handhaving
Ik heb ervoor gekozen om op dit moment geen publiekrechtelijk toezicht en handhaving
te introduceren, omdat alle varianten van toezicht en handhaving op aanmerkelijke
bezwaren stuiten. Zo past een dergelijke taak niet bij de Arbeidsinspectie omdat zij
verplichtingen rond registratie en huisvesting niet als haar taakopdracht en expertise
ziet en geven gemeenten aan dat het voor hen lastig uitvoerbaar is omdat uitleners
en hun arbeidskrachten zich vaak niet in een enkele gemeente bevinden. Ik heb daarnaast
besloten om de verplichtingen, en daarmee toezicht en handhaving, niet via het normenkader
van de Wtta te regelen, omdat ik in de complexe opstartfase van het nieuwe stelsel
geen extra uitvoeringsrisico’s wil toevoegen.
Wel ben ik voornemens om de verplichtingen onderdeel te laten zijn van het convenant
dat ik dit voorjaar afsluit met onder meer gemeenten en werkgevers in het kader van
het project «Work in NL». Binnen het project wordt momenteel een stevige publiek-private
samenwerking opgezet. In deze samenwerking ontwikkelen we een aanvullend aanbod op
het gebied van informatie, hulp en dienstverlening. Hierbij zal ook nadrukkelijk aandacht
zijn voor de rol van werkgevers bij de juiste registratie van arbeidsmigranten in
het BRP.
Ik hecht er grote waarde aan dat de maatregelen die we nemen ook daadwerkelijk doeltreffend
zijn. Daarom zal het kabinet alsnog overheidstoezicht instellen op een bevorderings-,
vergewis- en (optionele) meldplicht (bijvoorbeeld door het onderdeel te maken van
het normenkader), als uitleners hun verplichtingen niet goed oppakken en er geen significante
verbetering zichtbaar is in de registratie van arbeidskrachten. Om deze maatregel
extra kracht bij te zetten wil ik afspraken maken met de sector om registratie in
de komende jaren te verbeteren. Deze afspraken, inclusief de monitoring hiervan, ga
ik de komende periode verder uitwerken met de sociale partners. Daarbij zal ik één
jaar na inwerkingtreding van de verplichtingen ook een invoeringstoets uitvoeren,
om zo meer zicht te krijgen op effectiviteit en de naleving van de maatregel.
Ten slotte heb ik de nota van wijziging ter toetsing voorgelegd aan het Adviescollege
Toetsing Regeldruk (ATR), waarbij een dictum 4 werd afgegeven. In de nota van wijziging
is per adviespunt toegelicht hoe de aanbevelingen zijn verwerkt en welke verbeteringen
op basis van het advies zijn doorgevoerd. Ook heeft er een MKB-toets plaatsgevonden,
waarvan de uitkomsten in de nota van wijziging zijn verwerkt. De belangrijkste signalen
die uit de MKB-toets naar voren komen, betreffen zorgen over de administratieve lasten,
drempels voor inschrijving en uitschrijving bij gemeenten, en de complexiteit van
het waarborgen van de uitvoerbaarheid van de vergewis- en meldplicht. Deze signalen
zal ik zorgvuldig meewegen bij de uitwerking van de lagere regelgeving. Ik ga verkennen
hoe de bevorderings-, vergewis- en (optionele) meldplicht proportioneel, uitvoerbaar
en lastenluw in de lagere regelgeving kan worden vormgegeven om aan de verplichtingen
te voldoen. Bijvoorbeeld door het verbeteren van overheidssystemen en processen, zodat
samenwerking en het doorgeven van signalen zo optimaal worden gefaciliteerd. Tevens
ben ik voornemens opnieuw een MKB-toets uit te voeren bij de uitwerking van de lagere
regelgeving.
Aangezien eerdere maatregelen niet hebben geleid tot een structurele verbetering van
het zicht op arbeidsmigranten en hun inschrijving in de BRP vind ik het belangrijk
met deze maatregelen te komen. De vormgeving van een zorgplicht bij de werkgever sluit
tevens aan bij de aanbeveling van het Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten.
Zorgplicht werkgever onderdeel van breed pakket aan maatregelen op registratie
Naast de zorgplicht voor uitleners blijf ik met de Staatssecretaris van BZK werken
aan de uitvoering van het brede pakket maatregelen om de registratie van arbeidsmigranten
in de BRP te verbeteren.12 Zo zetten we onder meer in op een betere bewustwording van arbeidsmigranten. BZK
werkt aan communicatie via e-mail om arbeidsmigranten te informeren over hun rechten
en plichten rondom registratie. Daarnaast kunnen arbeidsmigranten met vragen over
de BRP-registratie terecht bij WorkinNL-informatiepunten, die momenteel landelijk
uitgerold worden en waar mensen in meerdere talen terecht kunnen. Het Ministerie van
BZK onderzoekt samen met de VNG of gegevens uit het nachtregister (voor campings,
hotels, vakantieparken) gebruikt kunnen worden door gemeenten om de BRP-registratie
te verbeteren. Op basis van dit onderzoek stelt de VNG een handreiking op voor gemeenten.
Bovendien wil ik op korte termijn met de Europese Commissie in gesprek om andere concrete
oplossingen voor het registratievraagstuk te creëren. Dit is nodig om echt beter grip
te krijgen op arbeidsmigratie en de positie van onze Europese medeburgers in Nederland
te verbeteren.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Y.J. van Hijum
Indieners
-
Indiener
Y.J. van Hijum, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid