Brief regering : Actielijnen rondom de jaarwisseling en vuurwerk
28 684 Naar een veiliger samenleving
Nr. 770
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 februari 2025
De jaarwisseling is op veel plekken in Nederland feestelijk en relatief rustig verlopen.
Tegelijkertijd zien we ook dat er nog altijd veel agressie en geweld is tegen agenten,
boa’s en andere hulpverleners. Dat is onaanvaardbaar. Tijdens het debat over de jaarwisseling
van 28 januari jl. heeft het lid Michon verzocht om een brief over verschillende onderwerpen
rondom vuurwerk. Via deze brief licht ik, zoals aan uw Kamer toegezegd, toe welke
maatregelen en acties ik nu al neem rondom vuurwerk. Ik ga hierbij in op hoe wordt
ingezet op het aanpakken van relschoppers die onrust veroorzaken tijdens de jaarwisseling
en het opsporen van zwaar professioneel vuurwerk in handen van consumenten en de illegale
handel daarin. Via verschillende actielijnen zoals het opsporen van categorie F4 vuurwerk
onder de Wet Wapens en Munitie (Wwm), het Offensief Tegen Explosies (OTE), mijn Europese
inzet rondom zwaar professioneel vuurwerk, de uitrusting van de ME en de stand van
zaken rond het taakstrafverbod is alle inzet erop gericht om de jaarwisseling een
mooi feest te laten zijn en blijven.
Categorie F4-vuurwerk en de Wwm
Bij de inzet om illegaal vuurwerk en explosieven tegen te gaan, is een wettelijk kader
om effectief te kunnen handhaven van belang. Zoals ik uw Kamer in mijn brief van 18 december
jl. heb laten weten, kan het misbruik van F4-vuurwerk binnen het bestaande juridische
kader zowel via de Wet wapens en munitie (Wwm) als de Wet op de economische delicten
(WED) worden gehandhaafd.1
Als het gaat over de Wet wapens en munitie kan F4-vuurwerk gezien worden als wapen
van categorie II onder 7° Wwm. Hierop staat een maximumstraf van 8 jaar gevangenisstraf
of geldboete van de vijfde categorie.2 Dit is in lijn met de aangenomen motie van het lid Bruyning.3 Onder de Wwm kan gehandhaafd worden bij een «redelijkerwijs vermoeden van een strafbaar
feit». Ook kan onder de voorwaarden van de Wwm preventief gefouilleerd worden. De
maximale gevangenisstraf in de WED voor misbruik van F4-vuurwerk is 6 jaar.4 De WED biedt daarnaast mogelijkheden tot vroege signalering en opsporing die de Wwm
niet biedt. Zo kan er onder de WED bij een (concrete) «aanwijzing» gehandhaafd worden.
Dit betekent concreet dat zolang F4-vuurwerk onder de Wet milieubeheer en de WED valt,
de politie eerder een locatie (bijvoorbeeld een schuur of woning) kan doorzoeken,
dozen mag openen waarin vermoedelijk vuurwerk zit, uitlevering van vuurwerk mag vorderen
(bij weigering levert dit een zelfstandig strafbaar feit op), opsporingsbevoegdheden
mag inzetten naar aanleiding van een Meld Misdaad Anoniem-melding, algemene transportcontroles
rond de jaarwisseling kan verrichten en bij een aanwijzing vervoersmiddelen kan doorzoeken.
Voor het gebruiken van F4-vuurwerk kan ook een straf op grond van artikel 157 Wetboek
van Strafrecht opgelegd worden, indien de ontploffing opzettelijk teweeg is gebracht
en hierbij gemeen gevaar voor goederen te duchten is.5 Hierop staat een gevangenisstraf tot 12 jaar of geldboete van de 5e categorie. Indien hierbij ook levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel
voor een ander te duchten is, kan een maximale straf tot 15 jaar worden opgelegd.
Hiervoor is het niet van belang of categorie F4-vuurwerk onder de WED of Wwm valt.
Dit strafverzwarende element kan in beide gevallen worden toegepast, bovenop de maximale
straf van respectievelijk 6 jaar (WED) of 8 jaar (Wwm). Het schrappen van het illegaal
bezit en gebruik van F4-vuurwerk uit de WED biedt daarom geen toegevoegde waarde.
Het behouden van de bestaande handhavings- en opsporingsmogelijkheden die beide wetten
bieden, draagt bij aan een effectieve opsporing en vervolging van F4-vuurwerk. Wel
is belangrijk dat een helder kader bestaat voor het veld waaruit duidelijk wordt in
welke situatie op welke manier gehandhaafd kan worden, voor zowel de agenten die het
vuurwerk daadwerkelijk aantreffen als de officieren van justitie die de zaken vervolgen.
Daarom wordt in nauwe samenwerking met de politie en het Openbaar Ministerie een handreiking
opgesteld. Mijn streven is dat de handreiking dit voorjaar gereed is en kan worden
verspreid binnen de politie en het Openbaar Ministerie.
Offensief Tegen Explosies
Illegaal vuurwerk wordt regelmatig gebruikt bij (pogingen tot) bedreiging in het criminele
circuit. Om dit tegen te gaan is eind vorig jaar het Offensief tegen Explosies opgericht.
Onder voorzitterschap van burgemeester Schouten is het Offensief inmiddels twee keer
bij elkaar gekomen: op 2 december 2024 en op 29 januari 2025. In het Offensief nemen,
naast mijn ministerie, de G4 en de G40, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, de
Politie, het Openbaar Ministerie, Aedes namens de Woningbouwcorporaties, VNO-NCW/
MKB-Nederland namens het bedrijfsleven en het Verbond van verzekeraars deel. Alle
partners, inclusief mijn eigen ministerie, zijn volledig betrokken en vastbesloten
om zich aan de aanpak te committeren. Iedereen werkt samen vanuit de overtuiging dat
een stevige en doelgerichte aanpak nu, meer dan ooit, noodzakelijk is.
Het Offensief zorgt ervoor dat alle partners zich gezamenlijk richten op dit thema,
langs de lijnen van preventie, opsporing & vervolging en nazorg. Dit alles boven op
de bestaande inspanningen van deze partijen. Het doel is om innovatieve oplossingen
te vinden die verder gaan dan wat de partners individueel kunnen bereiken. Om deze
aanpak te bevorderen, wordt er in maart een Field Lab georganiseerd met de focus «Aanslagen
met Explosieven». De samenwerking van partners in het Offensief is dus nuttig en nodig,
net zoals de voortdurende en harde inzet van politie en OM. In het eerste kwartaal
van 2025 informeer ik uw kamer over de voortgang op het dossier, over het actieplan
en over de nader te prioriteren acties.
Europese inzet zwaar professioneel vuurwerk
Om het probleem van zwaar vuurwerk ook bij de bron aan te pakken, lopen de Staatssecretaris
van Infrastructuur en Waterstaat en ik samen met Frankrijk voorop in Europees verband
om te komen tot scherpere maatregelen op het gebied van de productie, productconformiteit
en het verhandelen en bezit van zwaar vuurwerk uit de categorie F4. Hierbij gebruiken
wij ons gezamenlijke non-paper als basis. Deze non-paper voeg ik als bijlage bij deze
brief en is een voortzetting van de Nederlandse non-papers die ik eerder met uw Kamer
heb gedeeld.6
Onze inzet heeft er toe geleid dat het onderwerp op de Europese agenda staat en nu
door het Poolse voorzitterschap en de Europese Commissie actief wordt opgepakt. Zo
spreken wij binnen JBZ-verband over het onderwerp en heeft de Europese Commissie onder
andere een feasibility study aangekondigd om naar de gevaren voor de openbare orde
van zwaar vuurwerk te kijken. Tevens heb ik bilaterale gesprekken met collega’s van
andere lidstaten om steun te verkrijgen voor onze maatregelen. Zo heb ik 5 februari
met mijn Duitse collega van Binnenlandse Zaken gesproken en eerder met mijn Italiaanse
collega. Ook met mijn nieuwe Belgische collega zal ik tijdens één van onze eerste
gesprekken het thema vuurwerk aan de orde stellen. Het maken van afspraken op EU-niveau
is echter wel een proces van de lange adem. Niet alle landen ervaren dezelfde problematiek
of kijken anders aan tegen de maatregelen die genomen zouden moeten worden, maar ik
hoop in de tweede helft van dit jaar concrete afspraken op EU-niveau te maken. Op
deze wijze geef ik invulling aan de moties van de leden Bikker c.s. en Van Nispen
c.s.7
Daarnaast wordt ook op operationeel niveau goed samengewerkt met België en Duitsland.
Niet alleen wordt er middels concrete opsporingsonderzoeken samen gezocht naar illegaal
vuurwerk, ook worden steekproefsgewijs grenscontroles uitgevoerd. Daarnaast organiseert
de politie dit voorjaar een conferentie om de samenwerking op dit thema verder te
versterken.
Uitrusting Mobiele Eenheid
Zoals eerder aan uw Kamer is meegedeeld, is de politie gestart met het Programma Politie
en Openbare Orde Management. Het doel van dit programma is om te onderzoeken op welke
manier de weerbaarheid van de politie bij grootschalig optreden kan worden vergroot.
Daarbij ligt de focus op de ME, maar ook andere politieambtenaren die worden ingezet
bij openbare ordeverstoringen, en hun onderlinge samenwerking, worden onderzocht.
Het programma is breed opgezet en onderzoekt mogelijke verbeteringen vanuit meerdere
perspectieven.
Of de huidige uitrusting van de ME voldoende bescherming biedt en of er aanleiding
is om de gewelds- en verdedigingsmiddelen van de mobiele eenheid uit te breiden, is
een van de vragen waar het programma zich op richt. Daarbij wordt ook gekeken naar
hulpmiddelen, geweldmiddelen en andere innovatieve instrumenten die kunnen helpen
om de pakkans te vergroten. Daarnaast wordt onderzocht welke ervaringen in het buitenland
zijn opgedaan. De politie houdt er rekening mee dat een of meerdere middelen of instrumenten
zullen worden beproefd door middel van een tijdelijke pilot. Daarnaast worden andere
mogelijkheden tot verbetering onderzocht, zoals het vergroten van de paraatheid, het
slimmer omgaan met capaciteit, het verbeteren van de informatiepositie en de aansturing
en de tactiek voor en tijdens een politie-inzet bij een openbare ordeverstoring. Doordat
het Programma breed is opgezet, waarbij verschillende invalshoeken worden ingenomen
en gericht is op een toekomstbestendige weerbaarheid van de politie, loopt het programma
tot eind 2027. Ik zal uw Kamer regelmatig via het Halfjaarbericht Politie informeren
over de voortgang van het programma en eventuele tussentijdse resultaten of conclusies.
Met betrekking tot de korte termijn geldt dat de vraag naar voldoende uitrusting en
middelen ter bescherming van de politie en/of ME voortdurend wordt gemonitord. Zo
wordt de ME op dit moment gefaseerd voorzien van nieuwe beschermende kleding. Ook
worden grote openbare ordeverstoringen en de wijze waarop de politie heeft opgetreden,
geëvalueerd. Als blijkt dat er sprake was van onvoldoende bescherming van de politie
en/of de ME tijdens de jaarwisseling, en dat dat heeft geleid tot letsel of gehoorschade,
dan zal er op korte termijn worden gezocht naar oplossingen hiervoor.
Taakstrafverbod
Buiten gerichte extra acties en maatregelen als het gaat om zwaar vuurwerk en de uitrusting
van de ME, is het van groot belang dat relschoppers voelen dat al het geweld en agressie
tegen mensen met een publieke taak ontoelaatbaar is en adequaat bestraft wordt. Momenteel
werk ik aan een wetsvoorstel taakstrafverbod, dat een taakstrafverbod regelt bij agressie
en geweld tegen hulpverleners en handhavers. Bij de vormgeving van dit wetsvoorstel
wordt ook zorgvuldig gekeken naar andere trajecten die lopen en die zien op het taakstrafverbod,
waaronder de toezegging uit de brief aan de Tweede Kamer over Straffen op maat van
13 juli 2023 dat zal worden verkend of de recidivebepaling van het taakstrafverbod8 altijd nodig en wenselijk is, en de uitvoeringsconsequenties van de uitbreiding van
het taakstrafverbod bij geweld tegen hulpverleners en handhavers. Het gaat dan bijvoorbeeld
om de capaciteit bij DJI. Zoals ik op 23 oktober jl. per brief aan uw Kamer heb gecommuniceerd,9 is het streven om het wetsvoorstel in de zomer van 2025 in consultatie te brengen.
Dit wetsvoorstel heeft voor mij grote prioriteit en ik zet mij ervoor in dat dit wetsvoorstel
zo snel mogelijk verder wordt gebracht. Daarmee kom ik tegemoet aan de moties van
de leden Helder c.s.10 en Van der Plas.11
Tot slot
In de aanloop naar de jaarwisseling wordt door gemeenten en andere partners al veel
gedaan in de preventieve sfeer. Zo gaan jongerenwerkers en buurtvaders bijvoorbeeld
met jongeren in gesprek over de gevaren van vuurwerk. Tevens worden gerichte voorlichtingscampagnes
ingezet over de gevaren van vuurwerk.
Zoals hiervoor aangegeven zit ik middels diverse actielijnen vol in op het hard aanpakken
van relschoppers die de jaarwisseling proberen te verstieren en het maken van afspraken
op Europees niveau om het zware vuurwerk bij de bron aan te pakken. Alle inspanningen
zijn erop gericht om de jaarwisseling een mooi feest te laten zijn voor de gehele
samenleving, waarbij tradities bijdragen aan de feestvreugde. Ook de samenleving is
hierbij nu aan zet.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
D.M. van Weel
Indieners
-
Indiener
D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid