Brief regering : Reactie op verzoek commissie over de petitie van de Stichting Kortsnuiten Blijven Bestaan
28 286 Dierenwelzijn
Nr. 1405
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN LANDBOUW, VISSERIJ, VOEDSELZEKERHEID EN NATUUR
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 november 2025
De vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur heeft mij op
24 september jongstleden verzocht een reactie te geven op de petitie van de Stichting
Kortsnuiten Blijven Bestaan (kenmerk 2025Z16613/2025D41362).
De Stichting Kortsnuiten Blijven Bestaan vraagt met hun petitie aandacht voor het
voortbestaan en behoud van kortsnuitige hondenrassen met een FCI stamboom in Nederland.
Uit de bijgaande brief blijkt dat de stichting het vooral niet eens is met de craniofaciale
ratio als een van de kenmerken om na te gaan of een fokdier voldoende gezond is om
mee te fokken en pleit voor het gebruik van de BOAS test. De craniofaciale ratio is
de lengte van de neus gedeeld door de lengte van de schedel. Hoe kleiner de craniofaciale
ratio hoe meer afwijkend de schedel is.
Ik begrijp dat liefhebbers van extreem kortsnuitige hondenrassen het moeilijk vinden
dat er op een andere manier gefokt moet worden, waardoor het uiterlijk van de honden
verandert. Maar ik vind het belangrijk dat honden gezond zijn. De kenmerken in de
beleidsregel brachycefale honden gelden niet alleen voor het fokken met kortsnuitige
rashonden maar voor alle kortsnuitige honden.
De Stichting Kortsnuiten Blijven Bestaan pleit in haar brief voor het gebruik van
de BOAS test om aan te tonen dat een kortsnuitige hond voldoende gezond is om mee
te fokken. De Cambridge BOAS test bestaat uit het beluisteren van de ademgeluiden
van een hond in rust en na een korte inspanning, om te beoordelen of er sprake is
van hoorbaar ademgeluid veroorzaakt door obstructie van de voorste luchtwegen (brachephalic
obstructive airway syndrome = BOAS). Als alleen deze test gebruikt wordt dan kan er
nog steeds gefokt wordt met honden die lijden aan BOAS.
De in Nederland geldende beleidsregel brachycefale honden (invulling Besluit houders
van dieren, artikel 3.5) met zes kenmerken waarop beoordeeld wordt of een dier gezond
genoeg is om mee te fokken en welke gebruikt worden om te handhaven, ziet niet enkel
op BOAS, maar ook op de andere belangrijke gezondheidsrisico’s voortkomend uit extreme
kortschedeligheid (brachycephalie).
De craniofaciale ratio geldt daarbij als de meest wetenschappelijk onderbouwde en
objectieve graadmeter om de erfelijk overdraagbare aanleg voor een sterk misvormde
schedelanatomie van kortsnuitige honden objectief te kunnen meten. Selectie van fokdieren
met een CFR > 0,3 zal daarom snel leiden tot verbetering van de schedelanatomie. De
schedelanatomie is zo belangrijk omdat de te kleine, misvormde botstructuren van de
schedel onvoldoende ruimte bieden voor bescherming van de oogbollen, gebitselementen
en de weke delen van het ademhalingsstelsel en de gehoorgangen.
Het enkel uitvoeren van de Cambridge BOAS test is daarom onvoldoende om te beoordelen
of een hond een hoog risico heeft op het doorgeven van gezondheidsproblemen die samenhangen
met extreme brachycephalie.
Ik blijf mij inzetten voor de gezondheid van honden. Bij belangrijke ontwikkelingen
hierover zal ik uw Kamer informeren.
De Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, J.F. Rummenie
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.F. Rummenie, staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur