Brief regering : Beantwoording vragen van het lid Kröger over de Initiatiefnota van het lid Koekkoek over Alle Seinen op Groen (Kamerstuk 36563-2)
36 563 Initiatiefnota van het lid Koekkoek over Alle Seinen op Groen
Nr. 17 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 november 2025
Hierbij bied ik u, mede namens de Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit, Belastingdienst
en Douane, de door de Staatssecretaris van IenW toegezegde antwoorden aan op vragen
van het lid Kröger aangaande de Initiatiefnota van het lid Koekkoek over «Alle Seinen
op Groen»1.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, R. Tieman
Beantwoording van de vragen van het lid Kröger aangaande de Initiatiefnota «Alle Seinen
op Groen»
Vraag 1:
Kunnen korte afstandsvluchten naar bijvoorbeeld Brussel verboden worden?
Antwoord:
Onder de geldende Europese regels mogen Europese luchtvaartmaatschappijen vrij opereren
op alle routes binnen de EU. Slechts onder strikte voorwaarden is het mogelijk om
tijdelijk specifieke lijnen te verbieden. Een verbod op korte vluchten heeft weinig
kans van slagen omdat in Nederland vrijwel uitsluitend sprake is van grensoverschrijdend
vliegverkeer. U bent hierover geïnformeerd op 18 oktober 2023.2
Vraag 2:
Waarom is gekozen om overstappers niet te belasten met de vliegbelasting? Mogelijk
om AirRail te stimuleren?
Antwoord:
Transferpassagiers zijn een essentieel onderdeel van de brede directe verbondenheid
en versterken daarmee het vestigingsklimaat van Nederland. Uit onderzoek blijkt dat
het belasten van transferpassagiers kan leiden tot significante concurrentienadelen
en uitwijk naar buitenlandse luchthavens, waardoor de netwerkkwaliteit van Nederland
verslechtert.3 Dat kan betekenen dat er naar minder bestemmingen vanuit Nederland gevlogen kan worden,
waardoor juist Nederlandse passagiers straks een transfer moeten maken op een luchthaven
in het buitenland. Het eventueel heffen van vliegbelasting over het vertrek van transferpassagiers
vanaf een Nederlandse luchthaven zou bovendien afwijken van de internationale praktijk
en kan, naast significante concurrentienadelen, zelfs leiden tot retaliatie van derde
landen.
Vraag 3:
Nog steeds is vliegen veel te goedkoop. Op treintickets zit wel belasting, is S (M)
het eens met ons dat dit ongelijke speelveld zou moeten veranderen?
Antwoord:
Er zijn inderdaad verschillen in de beprijzing van de luchtvaart en het spoor. Zo
wordt op kerosine geen accijns geheven en geldt voor vliegtickets het btw-nultarief.
Daar tegenover staat dat over treintickets wel 9% btw betaald wordt. Het klopt dat
dit een ongelijk speelveld oplevert. Nederland heeft zich de afgelopen jaren ingespannen
om de beprijzing in de luchtvaart op te voeren en zo het speelveld tussen verschillende
vervoersmodaliteiten zo veel mogelijk gelijk te trekken.
Omdat de luchtvaart een internationale sector is en baat heeft bij een gelijk internationaal
speelveld, geeft het kabinet de voorkeur aan beprijzing op mondiaal en Europees niveau.
Zo valt de internationale luchtvaart onder het marktmechanisme CORSIA (Carbon Offsetting and Reduction Scheme for International Aviation). Over alle uitstoot boven de baseline van 85% van de uitstoot in 2019 moeten koolstofkredieten
gekocht worden om de uitstoot te compenseren. Ook betaalt de luchtvaart voor intra-Europese
vluchten uitstootrechten onder het EU Emission Trading Scheme (ETS). Vanaf 1 januari 2026 vervallen de gratis rechten voor de luchtvaart en moet
er over álle uitstoot van vluchten binnen de EER rechten aangekocht worden op de ETS-veiling.
Op nationaal niveau is in 2021 een vliegbelasting ingevoerd. Daartoe is besloten,
mede vanwege juridische en uitvoeringstechnische beperkingen met betrekking tot het
heffen van btw op vliegtickets, het uitblijven van Europese afspraken omtrent het
heffen van accijns op kerosine en om een meer gelijk speelveld te creëren tussen verschillende
vervoersmodaliteiten. Het tarief van de vliegbelasting is meerdere malen verhoogd
en bedraagt nu € 29,40 per passagier die van een luchthaven in Nederland vertrekt.
Vanaf 1 januari 2027 wordt het tarief van de vliegbelasting gedifferentieerd naar
afstand, waarbij langeafstandsvluchten zwaarder worden belast. Hiermee worden de negatieve
externe effecten van luchtvaart in een hogere mate geïnternaliseerd in de prijs van
een vliegreis. Het tarief stijgt op de middellange en lange afstanden naar respectievelijk
€ 47,24 en € 70,86 per van een Nederlandse luchthaven vertrekkende passagier. Het
tarief voor vliegreizen over korte afstanden blijft gelijk aan het huidige tarief.
Vraag 4:
Op welke manier kan de overheid met grote werkgevers afspraken maken over vliegreizen
over korte afstanden?
Antwoord:
Werkgevers kunnen het gebruik van de trein bij internationale reizen stimuleren. De
Coalitie Anders Reizen is in dat kader een goed initiatief. Dit is een coalitie van
ruim 70 grote organisaties uit het Nederlandse bedrijfsleven met een vertegenwoordiging
van ruim 550.000 medewerkers. De gemeenschappelijke ambitie van de Coalitie Anders
Reizen is de CO2-uitstoot van zakelijk reizen te halveren in 2030 ten opzichte van 2016. Hieronder
vallen ook afspraken over het reizen met de trein in plaats van het vliegtuig op korte
afstanden. Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat neemt deel aan dit initiatief
als werkgever en draagt ook bij als kennispartner.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R. Tieman, minister van Infrastructuur en Waterstaat