Brief regering : Zeekabels in Europees en Caribisch Nederland
26 643 Informatie- en communicatietechnologie (ICT)
Nr. 1398
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 september 2025
Met deze brief informeer ik uw Kamer over de uitvoering van onderstaande moties over
onderzeese datakabels (hierna zeekabels).
• De motie-Kathmann1, waarin het kabinet wordt verzocht om zich ten volste in te zetten voor een Nederlandse
aanlanding van de Far North Fiber in Nederland, verschillende mogelijkheden van financiering
samen met partijen uit de sector in kaart te brengen en de Kamer hierover te informeren;
• De motie-Kathmann c.s.2, waarin het kabinet wordt verzocht om bij de realisatie van nieuwe intercontinentale
zeekabels het kunnen sturen op beschikbaarheid en betaalbaarheid voorop te zetten,
en om instrumenten hiervoor te inventariseren, bijvoorbeeld garantieregelingen, volledig
publieke- en publiek-private financiering, inclusief EU-gelden;
• De motie-Kathmann c.s.3, waarin het kabinet wordt verzocht om een plan te maken om voldoende nieuwe trans-Atlantische
zeekabels aan te landen in zowel Europees Nederland als Caribisch Nederland en hiervoor
de nodige financiële middelen te inventariseren.
Ik ga achtereenvolgens in op de inventarisatie van nieuwe zeekabels die nodig zijn,
de inventarisatie van de kosten daarvan, de mogelijke financiële instrumenten en het
plan voor voldoende trans-Atlantische zeekabels. Tot slot ga ik specifiek in op de
digitale connectiviteit in Caribisch Nederland. Daarmee voldoe ik aan de toezegging
de Kamer te informeren over de digitale infrastructuur en connectiviteit in Caribisch
Nederland.4 Ook bied ik het rapport «Marktordening Telecom in Caribisch Nederland» van de Autoriteit
Consument en Markt (ACM) aan.
Inventarisatie van nieuwe zeekabels die nodig zijn
Uit onderzoek van Axiom en Terabit5 blijkt dat investering in nieuwe zeekabels noodzakelijk is om de digitale ambities
van Nederland te realiseren. De onderzoekers constateren dat in 2032 ten minste twee
nieuwe zeekabels tussen Nederland en de Verenigde Staten nodig zijn om aan de datavraag
tussen beide landen te voldoen. Daarnaast is volgens de onderzoekers ook uitbreiding
van zeekabelverbindingen met andere Europese landen wenselijk, bijvoorbeeld het Verenigd
Koninkrijk, Ierland en Spanje. Daarbovenop is meer dan de helft van onze zeekabels
de komende jaren aan vervanging toe, waaronder onze laatste trans-Atlantische kabel.
Vernieuwing is dus noodzakelijk om onze hoogwaardige digitale infrastructuur te behouden
en de positie van Nederland als digitaal knooppunt te borgen.
Uit het Pioneer-onderzoek6 blijkt dat de zeekabels in het hele Caribisch gebied relatief oud zijn (circa 45%
is ouder dan 20 jaar en aan het einde van haar levensduur), het internetverkeer richting
Europa altijd via de Verenigde Staten (VS) verloopt en er een aanbieder is die een
groot deel van de markt voor zeekabels in handen heeft – wat de concurrentie op prijs-kwaliteit
voor datatransport sterk verminderd. Vernieuwing en routediversiteit zijn nodig om
de connectiviteit van Caribisch Nederland te verbeteren.
Inventarisatie van de kosten
De totale kosten voor een intercontinentale zeekabelaanlanding zijn momenteel het
meest concreet voor de Arctische route. Dit is een beoogde nieuwe zeekabel tussen
Europa en Japan via het Arctisch gebied in Noord-Amerika. Een directe Nederlandse
aftakking kost rond de € 100 miljoen, waarvan € 18 miljoen voor het zeebodemonderzoek
en € 82 miljoen voor de aanleg. De Arctische route is duurder dan een zeekabel via
de Atlantische oceaan, maar is belangrijk voor redundantie en routediversiteit tussen
Europa en Azië. Diverse partijen waaronder de Nederlandse Zeekabel Coalitie hebben
begin dit jaar een intentieovereenkomst getekend om de aanleg van een Pan-Arctic Cable
System (PACS) te realiseren.7 Het plan is om de projecten Far North Fiber8 en Polar Connect9 samen te voegen om de complexe business case van de Arctische route kansrijker te
maken. De eerste stap is het uitvoeren van het zeebodemonderzoek, dat in de paragraaf
over financiering verder wordt toegelicht.
Pioneer's10 grove raming van de kosten voor een directe kabel tussen Caribisch en Europees Nederland
is € 292 miljoen. Zo kost een directe zeekabel naar Sint-Eustatius/Saba ongeveer € 237 miljoen,
en tussen Sint-Eustatius/Saba en Bonaire € 55 miljoen. Hierin zijn de kosten voor
een aftakking naar de VS niet meegenomen. Een aftakking naar de VS zou waarschijnlijk
wel de business case voor een directe zeekabel naar Caribisch Nederland versterken.
Met een dergelijke zeekabel verbetert de connectiviteit van Caribisch Nederland en
wordt er voorzien in een nieuwe trans-Atlantische verbinding tussen Nederland en de
VS.
De kosten van zeekabelverbindingen met andere Europese landen zijn niet geïnventariseerd,
omdat deze verbindingen door de markt goed tot stand komen, al dan niet aangevuld
met Europese subsidie uit de Connecting Europe Facility (CEF). Dit blijkt uit nieuw
aangelegde zeekabels tussen Nederland en het Verenigd Koninkrijk en uit het voorgenomen
IOEMA-project.11 IOEMA is een zeekabel die het Verenigd Koninkrijk, Nederland, Duitsland, Denemarken
en Noorwegen met elkaar zal verbinden in 2028.
Financiering
In Nederland worden financiële investeringen in zeekabels in principe overgelaten
aan de private sector. Er kunnen echter goede redenen zijn om aanvullend publieke
financiering in te zetten als marktinvesteringen onvoldoende tot stand komen, onder
andere om onze digitale open strategische autonomie en positie als digitaal knooppunt
te waarborgen.
Nederland is een complexe aanlandplek in vergelijking met andere Europese landen.
De ondiepe Noordzee is vol met economische activiteiten die ruimte claimen. Ter bescherming
tegen mogelijke schade door scheepvaart en visserij, moeten zeekabels worden ingegraven,
wat leidt tot hogere kosten. Daarnaast heeft Nederland geen marktpartijen die zelf
actief zijn in de aanleg en exploitatie van zeekabels. Nederland is voor het realiseren
van de verbindingen daarom afhankelijk van internationale private partijen. Daar komt
bij dat de realisatie van nieuwe intercontinentale zeekabels steeds minder vaak gebeurt
door traditionele consortia en steeds meer wordt gedreven door de grote Amerikaanse
tech-bedrijven, hoofdzakelijk voor eigen gebruik. Bovendien hebben andere Europese
landen de laatste jaren juist actief ingezet op het realiseren (waaronder soms zelfs
het financieren) van nieuwe zeekabels, wat de relatieve concurrentiepositie van Nederland
als digitaal knooppunt nadelig beïnvloedt.
Door budgettaire krapte is het in de besluitvorming over de Voorjaarsnota 2025 helaas
niet mogelijk gebleken om financiering te vinden voor strategische zeekabelprojecten
zoals een Nederlandse aftakking op de Arctische route. Voor dergelijke investeringen
is op de begroting van EZ geen budget gereserveerd, en momenteel ook geen ruimte.
Indien we als Nederland deze projecten willen financieren, zullen er andere middelen
beschikbaar moeten komen of moeten andere keuzes worden gemaakt.
Een financiële bijdrage aan het zeebodemonderzoek voor de Arctische route, is van
directe invloed op het al dan niet tot stand komen van een Nederlandse aanlanding.
Het zeebodemonderzoek vormt een cruciale stap om de benodigde investeringen scherper
in beeld te krijgen, en is momenteel een belangrijke eerste horde die zich zal richten
op de meest risicovolle onderdelen van de route. Via de Zeekabel Coalitie is Nederland
actief betrokken bij de opzet van het bodemonderzoek en is het vooralsnog gelukt om
een aanlanding in Nederland op de concept-routekaart te zetten. Er wordt actief gezocht
naar partijen die de mogelijke CEF-financiering12 kunnen aanvullen zodat er voldoende budget beschikbaar is om het bodemonderzoek te
starten. Als Nederland niet bijdraagt aan dit onderzoek en het gehele project haalbaar
blijkt, dan wordt de Arctische route aangelegd, maar waarschijnlijk zonder aftakking
naar Nederland. Het is daarentegen ook mogelijk dat het zeebodemonderzoek uitwijst
dat het gehele project niet haalbaar is, terwijl de kosten voor het onderzoek dan
wel zijn gemaakt. Er zijn op dit moment geen andere intercontinentale projecten die
voldoende concreet zijn om informatie over te delen.
In de eerste bijlage van deze brief worden de in principe mogelijke financieringsinstrumenten
toegelicht, mocht een toekomstig politiek besluit alsnog budget beschikbaar maken.
Plan voor voldoende trans-Atlantische zeekabels
Ik zet mij actief in voor het aanlanden van nieuwe zeekabels. De aanpak bestaat uit
het faciliteren van een publiek private samenwerking, het verkorten van het vergunningsproces
en het aannemen van een actieve rol bij de totstandkoming van het nieuwe Programma
Noordzee zodat er ruimte blijft voor het aanleggen en aanlanden van nieuwe telecomkabels.
De publiek private samenwerking, de Zeekabel Coalitie, draagt het economische en strategische
belang van onderzeese kabelverbindingen uit en verkent actief mogelijkheden om aan
te haken op geplande zeekabeltracés, zowel binnen Europa als intercontinentaal. In
de coalitie zijn stakeholders zoals brancheorganisaties en telecombedrijven vertegenwoordigd.
Een ambassadeur vertegenwoordigt op internationale conferenties de coalitie, met als
doel Nederland weer op de kaart zetten bij internationale investeerders. Dit is een
effectieve manier om in gesprek te blijven met investeerders die een nieuwe trans-Atlantische
kabel willen aanleggen en ze op de hoogte te stellen van de voordelen van het aanlanden
in Nederland.
Uit eerder onderzoek van Stratix13 kwam naar voren dat het vergunningsproces ingewikkeld is en een lange doorlooptijd
heeft. Om aanlanding in Nederland aantrekkelijker te maken, verkent RVO met de verschillende
verantwoordelijke overheden de mogelijkheid tot vrijwillige procescoördinatie om de
doorlooptijd voor vergunningverlening te verkorten.
Als laatste is het van belang dat er ruimte blijft voor telecomkabels in de Noordzee.
Op dit moment zit het volgende programma Noordzee (2028–2033) nog in de verkennende
fase. Belangrijk is dat het economisch belang van nieuwe telecomkabels wordt meegenomen
en er naar mogelijkheden wordt gekeken waarin er bijvoorbeeld voorkeurstracés voor
(telecom)kabels aangewezen worden, waarmee het vinden van een geschikt tracé of aanlandplek
versimpeld wordt en de kabels in de toekomst ook beter beschermd zijn tegen schade
door bijvoorbeeld andere economische activiteiten.
Caribisch Nederland
In het EBA-rapport (2023)14 kwam naar voren dat de digitale infrastructuur op de eilanden sinds 2010 weliswaar
is verbeterd, maar dat er uitdagingen blijven op gebied van betaalbaarheid en kwaliteit
van telecomdiensten voor burgers en bedrijven. De huidige marktsituatie wordt gekenmerkt
door relatief hoge eindgebruikerstarieven, vooral als gevolg van de geografische ligging
van de eilanden, hun topografische eigenschappen en de kleinschaligheid van de lokale
telecommarkten. In de tweede bijlage is een overzicht opgenomen van de belangrijkste
(voorgenomen) onderzoeken en maatregelen.
Digitale connectiviteit via zeekabels in Caribisch Nederland
Uit het Pioneer-rapport blijkt dat met name de situatie rondom Bonaire urgent is.
Beide huidige zeekabels zijn oud en in (mede-)eigendom van een buitenlandse dominante
marktspeler. Daarnaast moet al het verkeer langs Curaçao waardoor er ook op dat deel
van de route geen routediversiteit is. Dit heeft negatieve effecten op de prijsconcurrentie,
betrouwbaarheid en weerbaarheid van het internet op Bonaire. Daarom gaan de Arubaanse
en Nederlandse beleidsdeelnemingen SETAR en SSCS een zeekabel tussen Aruba en Bonaire
aanleggen, als onderdeel van het CELIA-zeekabelproject in het Caribisch gebied.15 SSCS, dat een deel van het datatransport naar Caribisch Nederland voor de Rijksoverheid
inkoopt, fungeert hierbij als launching customer en realiseert een aanlandpunt op Bonaire. Verder maakt SSCS ook gebruik van Europese
CEF-subsidie voor de realisatie van het project. Hierdoor komen er meer aanbieders
van datatransport via zeekabels vanaf Bonaire, waardoor er een betere marktwerking
ontstaat en de prijzen voor datatransport naar verwachting fors kunnen dalen. Het
is aan de lokale telecombedrijven om dit voordeel al dan niet voor daling van de eindgebruikerstarieven
te gebruiken. Zij kunnen bijvoorbeeld ook investeren in de benodigde kwaliteitsverbetering
van het netwerk door verdere uitrol van glasvezel op het eiland. De concessiehouders
zijn daarbij verplicht om redelijke eindgebruikerstarieven te hanteren.
Met het realiseren van deze nieuwe kabel wordt daarnaast een belangrijk knelpunt voor
routediversiteit verholpen. Ook is door onder andere AMS-IX en SSCS een IX-P (dataopslagpunt)
gerealiseerd op Sint-Eustatius. Met een dergelijk regionaal dataopslagpunt wordt de
afstand die data van veel gevraagde content moet afleggen verminderd, waardoor de
kosten en vertraging omlaag kunnen gaan.
Indien er voor overheidsdienstverlening hogere eisen gesteld worden aan de digital
connectiviteit dan de bestaande digitale infrastructuur kan leveren, zou de toekomstig
benodigde connectiviteit voor de gehele Rijksoverheid in kaart gebracht en gebundeld
kunnen worden om te bezien of zij vaker als launching customer kan optreden. Vooralsnog
volstaat de bestaande infrastructuur.
Daarnaast laat de Europese Commissie een haalbaarheidsonderzoek doen naar de mogelijkheden
om het Caribisch gebied via een zuidelijke route te ontsluiten om zo meer routediversiteit
te creëren. Daarbij wordt gekeken naar aansluiting op een bestaande route van Brazilië
naar Portugal. Het onderzoeksresultaat wordt verwacht na de zomer van 2026 en is relevante
informatie voor de lange termijn keuzes voor zeekabels in het Caribisch gebied.
Satellietcommunicatie kan een welkome aanvulling zijn op het aanbod, maar lijkt vooralsnog
geen volwaardige vervanging voor digitale connectiviteit via zeekabels, gelet op aspecten
als bandbreedte en stabiliteit. Circa 95% van het mondiale internetverkeer verloopt
dan ook via zeekabels. Ik heb een besluit in voorbereiding waarmee satellietcommunicatiediensten
onder de telecomregelgeving die in Caribisch Nederland geldt worden gebracht. Vooruitlopend
hierop kunnen aanbieders van satellietcommunicatie desgewenst een concessie (vergunning)
aanvragen. De adviesaanvraag voor dit besluit is in juli 2025 aan de Raad van State
gezonden.
Marktordening telecom
Een andere mogelijkheid om de prijs-kwaliteit verhouding van telecomdiensten (mede)
te verbeteren, is om de marktordening voor telecom op de eilanden te herzien, en waar
relevant en nodig aan te passen. Daarom heeft de ACM op mijn verzoek onderzoek gedaan
naar deze mogelijkheden. Het doel van het onderzoek was om mogelijke telecommarktordeningsmodellen
voor Caribisch Nederland te verkennen en te adviseren over de meest haalbare route
gelet op schaal, marktstructuur, en bestaande wet- en regelgeving en de eventuele
juridische consequenties van een ander model.
Het uitgangspunt van de beleidsvoorstellen van de ACM is het streven naar een telecommarkt
met keuze tussen en uiteindelijk een betere prijs-kwaliteitverhouding van telecomdiensten.
Het rapport analyseert de huidige telecommarkt in Caribisch Nederland en schetst beleidsopties
die op korte- en (middel)lange termijn effecten sorteren om de toegankelijkheid en
betaalbaarheid van telecomdiensten te verbeteren. Ik ga de komende tijd met de diverse
belanghebbenden in gesprek over de door de ACM geschetste opties en streef ernaar
om het eerste kwartaal van 2026 een beleidslijn naar de Kamer te sturen.
De Minister van Economische Zaken,
V.P.G. Karremans
BIJLAGE 1: OVERZICHT FINANCIERINGSINSTRUMENTEN VOOR ZEEKABELS
Toelichting staatssteunregels specifiek voor zeekabels
Bij de beoordeling hoe groot de omvang van overheidsfinanciering voor zeekabels kan
zijn, moet allereerst rekening worden gehouden met de staatssteunregels van de Europese
Commissie (EC). In deze alinea worden de regels specifiek voor zeekabels toegelicht.
In Caribisch Nederland wordt Europese wet- en regelgeving zoveel mogelijk toegepast,
met ruimte voor afwijking waar nodig («comply or explain»). In de Algemene Groepsvrijstellingsverordening
(AGVV)16 heeft de EC vastgelegd onder welke voorwaarden overheidssteun gegeven mag worden
zonder meldplicht voor projecten van gemeenschappelijk belang op het gebied van trans-Europese
digitale infrastructuur die onder de Connecting Europe Facility (CEF)-verordening17 vallen, zoals de Arctische route. Zo moet het project minimaal 25% private investeringen
bevatten, een maximum van € 100 miljoen subsidie voor de totale kosten per project.
Bij steun in de vorm van een financieel instrument (bijv. garantie, lening) mag het
nominale bedrag van de totale financiering per eindbegunstigde, per project maximaal
€ 150 miljoen bedragen. Onder de term totale financiering valt alle steun die onder
de desbetreffende steunmaatregel valt en marktconforme overheidsinvesteringen die
voldoen aan het Market Economy Operator (MEO)18. Daarnaast bevat de AGVV nog een aantal specifieke vereisten voor zeekabels, waaronder
dat de beoogde route niet twee of meer bestaande of geplande zeekabels mag bevatten.
De Arctische route voldoet aan deze voorwaarden.19
In de onderstaande alinea’s worden verschillende – op dit moment beschikbare – financieringsinstrumenten
geschetst, gerangschikt van de minst ingrijpende tot de meest ingrijpende vorm van
marktinterventie. Het gaat daarbij om de opzet van een launching customer, investeren
via Invest-NL, cofinanciering via het Europese CEF-Digital Fonds, een overheidsgarantie,
een directe nationale subsidie, en tot slot een beleids- en/of staatsdeelneming.
Launching customer
Door het afnemen van capaciteit op een beoogde zeekabel, bijvoorbeeld met een vooruitbetaalde
langdurige indefeasible right of use (IRU), kan een afnemer als launching customer de business case versterken. In Caribisch
Nederland wordt de beleidsdeelneming Saba Statia Cable System (SSCS) launching customer voor een zeekabel tussen Aruba en Bonaire. De Rijksoverheid,
die 100% eigenaar is van SSCS,is daar een van de grootste afnemers.
Voor de Arctische route is het voor de Rijksoverheid niet haalbaar om als launching customer op te treden, omdat zij zelf nauwelijks of geen capaciteit zal afnemen op deze route.
Als semipublieke instelling zou SURF (de ICT-coöperatie van onderwijs en onderzoek)
waarschijnlijk wel launching customer kunnen worden voor de Arctische route. Deze
financieringsoptie komt echter pas in beeld na de uitvoering van het zeebodemonderzoek,
als daaruit is gebleken dat het project haalbaar is én daadwerkelijk tot uitvoering
wordt gebracht.
Invest-NL
Invest-NL is een nationale investeringsinstelling die onder marktconforme voorwaarden
met publieke middelen investeert in duurzame en innovatieve projecten. Hoewel investeringen
in digitale infrastructuur binnen het mandaat van Invest-NL vallen, vormen deze op
dit moment geen strategisch focusgebied en zijn er tot op heden geen investeringen
in onderzeese infrastructuur gedaan.20
Mochten er alsnog middelen specifiek voor zeekabels beschikbaar komen, dan kunnen
deze waarschijnlijk via Invest-NL worden geïnvesteerd, via een apart financieringsconstruct
of blended finance. Bij capital finance is er geen sprake van staatssteun, mits aan
het MEO-beginsel wordt voldaan. Bij blended finance21 gelden het subsidiegedeelte en eventuele niet-marktconforme overheidsinvesteringen
wel als staatssteun. Afhankelijk van het in te richten financieringsconstruct is er
mogelijk een aparte staatssteuntoets nodig. Eventuele vormgeving hiervan zal altijd
eerst in afstemming met Invest-NL moeten plaatsvinden.
Cofinanciering via het Europese Connecting Europe Facility (CEF Digital)
Hoewel private financiering het uitgangspunt is, vindt de Europese Commissie Kabelprojecten van Europees Belang (CPEI’s) te belangrijk om (alleen) aan private financiering over te laten. De Commissie
wil daarom vanaf 2027 met een combinatie van private en publieke financiering CPEI’s
mogelijk maken, en overweegt om via blendingfaciliteit (onder andere met de Europese
Investeringsbank en InvestEU) financiering aan te trekken. Lidstaten worden uitgenodigd
hieraan bij te dragen, eventueel via nationale stimuleringsbanken en instellingen.
Een mogelijke rol van Invest-NL kan pas worden beoordeeld zodra meer bekend is over
de vormgeving hiervan.22 De verwachting is echter dat om gebruik te maken van het nog te definiëren nieuwe
blended finance instrument nationale middelen verplicht zijn. Tot op heden heeft de
Commissie nog geen concreet voorstel gedaan voor de blendingfaciliteit. Eerder is
aan Far North Fiber traject circa € 38 miljoen CEF-subsidie toegekend onder de huidige
subsidieregeling.
De Europese Unie hanteert onder de huidige CEF-regeling bij nationale cofinanciering
voor studies in de digitale sector standaard een maximaal medefinancieringspercentage
van 50% van de totale subsidiabele kosten. Voor werkzaamheden zijn er verschillende
percentages mogelijk: het minimale medefinancieringspercentage is 30%, oplopend tot
50% bij sterk grensoverschrijdende projecten. Vanwege het internationale karakter
van de Arctische route ligt bij werkzaamheden het hogere percentage van 50% voor de
hand. Dit percentage geldt eveneens in het geval dat er een kabel zou worden aangelegd
tussen Caribisch Nederland en Europees Nederland. Voor een kabel tussen de verschillende
eilanden van Caribisch Nederland geldt voor werkzaamheden het lagere percentage van
30%.23
De hiervoor geschetste situatie betreft de huidige stand van zaken. De Europese Commissie
heeft echter, naast de voorgenomen wijziging in van subsidie naar een «blended finance»
instrument in 2027 recent ook een voorstel ingediend om een deel van het meerjarig
financieel kader (MFK) met ingang van 2028 te herstructureren. In dit voorstel stelt
de Commissie voor om veertien bestaande financieringsinstrumenten, waaronder het CEF
Digital-fonds, samen te brengen in één geïntegreerd raamwerk: het European Competitiveness
Fund (ECF). Met deze geïntegreerde aanpak wil de EU haar investeringscapaciteit vergroten
en zo de Europese concurrentiepositie versterken, met name in technologieën en strategische
sectoren die van essentieel belang zijn voor de Unie.
Overheidsgarantie
Een garantie is een voorwaardelijke financiële verplichting van het Rijk, waarbij
zij garant staat voor (internationale) verplichtingen van een derde partij. Nieuwe
garantieregelingen moeten in de begroting van het desbetreffende vakdepartement worden
opgenomen; ook hiervoor zal dus budget gereserveerd moeten worden. Het is echter niet
realistisch om voor een enkel project een aparte, nieuwe regeling op te zetten. Daarom
is gekeken naar eventuele toepassing van bestaande regelingen, zoals de exportkredietverzekering
of Garantie Ondernemingsfinanciering (GO). Momenteel is er nog geen Nederlands bedrijf
betrokken bij de Arctische route, en dit is wel een vereiste om in aanmerking te komen.
Daarom zijn deze regelingen (nog) niet nader onderzocht.
Directe nationale subsidie
Binnen de regels van het staatssteunkader is het mogelijk om een subsidieregeling
in te richten. De subsidieverlener schept daarbij een kader met voorwaarden waar de
activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend aan moeten voldoen. Een aandachtspunt
is dat deze in beginsel openstaan voor alle bedrijven en consortia die aan de in de
subsidieregeling gestelde voorwaarden kunnen en willen voldoen. Ook zorgt een subsidieverlening
voor meer marktverstoring en sluit het daardoor minder goed aan bij het huidige beleid,
waarin het uitgangspunt is dat investeringen in digitale infrastructuur in principe
privaat worden gefinancierd. Een directe subsidie voor het meest onzekere dan wel
onrendabele deel, zoals het zeebodemonderzoek voor de beoogde Nederlandse aftakking
op de Arctische route, kan bijvoorbeeld wel een effectief instrument zijn om het project
mogelijk te maken zonder marktverstoring. Ook in Caribisch Nederland functioneert
de markt door geografische kenmerken en beperkte schaalgrootte slecht, waardoor ook
daar subsidies voor digitale infrastructuur eerder tot de mogelijkheden behoren.
Beleids- en/of staatsdeeldeelneming
Het aangaan van een deelneming is de meest vergaande vorm van overheidsingrijpen,
en komt pas in beeld indien andere vormen van steun niet mogelijk zijn. Aangezien
de beoogde beleidsdoelen mits er budget is kunnen worden gerealiseerd via de eerdergenoemde
instrumenten, is het vanuit doelmatigheidsoogpunt niet noodzakelijk om hiervoor een
beleidsdeelneming op te richten. In Caribisch Nederland is er sinds 2012 wel een beleidsdeelneming
om de eilanden Saba en Sint-Eustatius met zeekabels te ontsluiten (Saba Statia Cable System, SSCS BV). Vanwege marktfalen door de kleine schaalgrootte en de afgelegen ligging
zou deze verbinding anders niet tot stand gekomen zijn en zouden deze eilanden geen
toegang tot snel internet hebben gehad.
BIJLAGE 2: OVERZICHT BELANGRIJKSTE ONDERZOEKEN EN MAATREGELEN SPECIFIEK VOOR DIGITALE
INFRASTRUCTUUR CARIBISCH NEDERLAND VANAF 2022
Onderzoeken en evaluaties
Onderzoeksbureau / naam onderzoek
Afgerond /planning
Vindplaats
EBA – Digitale infrastructuur Caribisch Nederland (oa snelheid, betrouwbaarheid, prijsniveau).
November 2023
Bijlage bij «staat digitale infrastructuur» (SDI). Kamerstuk 26 643, nr. 1119, p70 https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2024/01/22/digitale-i…
Pioneer Consultancy – Onderzoek ontsluiting Caribisch Nederland via datazeekabels
Augustus 2024
Bijlage bij brief «Voortgang onderzeese datakabels» Kamerstuk 26 643, nr. 1222
https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2024/09/23/bijlage-2-…
ACM – Marktordening telecom in Caribisch Nederland
April 2025
Bijlage bij voorliggende kamerbrief
https://www.acm.nl/nl/publicaties/marktordening-telecom-caribisch-neder…
Evaluatie beleidsdeelneming SSCS (SabaStatiaCableSystem)
Verwacht Q4 2025
Verkenning verbetering mobiele dekking in Caribisch Nederland
verwachte afronding Q1- 2026
Nog niet gestart, bijlage bij «voortgang strategie digitale economie» (SDE). Bijlage
bij Kamerstuk 26 643, nr 1309, box op p. 64/65
https://open.overheid.nl/documenten/bd02c79a-dde9-4598-bc2e-56e5626fb72…
Evaluatie eindgebruikerssubsidie
Start in 2026
Nog niet gestart, bijlage bij «voortgang SDE». Bijlage bij Kamerstuk 26 643, nr. 1309, box op p. 64/65
https://open.overheid.nl/documenten/bd02c79a-dde9-4598-bc2e-56e5626fb72…
Financiële maatregelen
naam subsidie
Looptijd
Vindplaats
Incidentele ophoging eindgebruikers subsidie ($ 15 per aansluiting per abonnement)
2024- 2026 besluitvorming over verlenging na 2026
Voortgangsrapportage SDE: Box op p64/65 in bijlage bij Kamerstuk 26 643, nr. 1309
https://open.overheid.nl/documenten/bd02c79a-dde9-4598-bc2e-56e5626fb72…
Incidentele subsidie voor verdere modernisering en verglazing netwerk (fiber to the
home) € 4 mln. totaal
2024 Uitvoering 2025–2026
Staat van de digitale infrastructuur- Kamerstukken 2023/24, 26 643, nr. 1119
https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2024/01/22/digitale-i…
«Versterking Cyberweerbaarheid» voor het eerst ook voor organisaties in Caribisch
Nederland opengesteld.»
2024
Verstrekte subsidie aan Matribu B.V. voor project «Versterken Cyberweerbaarheid Caribisch
Nederland»: gaat laagdrempelige cybersecurity-scans voor bedrijven aanbieden en een
ISAC-netwerk opzetten
Maatregelen in wet- en regelgeving
Wijziging Besluit Opgedragen Telecommunicatiediensten BES (BOT) tbv reguleren tarieven
internet
Januari 2020
Staatsblad 2019, 522
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2019-522.html
Besluit Algemene Richtlijnen Houders van een concessie Wet telecommunicatievoorzieningen
BES (BARC). Dit zijn nieuwe uniforme regels voor de telecomaanbieders.
September 2024
Staatscourant 2023, 19805
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2023-19805.html
Wet bevordering digitale weerbaarheid bedrijven (Wbdwb), die ook voor Caribisch Nederland
van kracht is. Deze wet geeft de Minister van Economische Zaken de mogelijkheid om
onder andere specifieke dreigingsinformatie te ontvangen, verwerken en te delen.
Oktober 2024
https://wetten.overheid.nl/BWBR0050130/2024-10-01
Wijzing Besluit Opgedragen Telecommunicatiediensten BES (BOT) waarmee satellietdiensten
ook worden gereguleerd, zodat er een gelijk speelveld is voor aanbieders van internetdiensten.
2025
Juli 2025: naar Raad van State verstuurd
Overige maatregelen
Aanleg nieuwe datazeekabel van Bonaire naar Aruba door Setar en SSCS.
Start 2025 verwachte in gebruikname 2027
Voorliggende kamerbrief
Nieuwe toezichtstrategie ACM
2025
https://www.acm.nl/nl/publicaties/nieuwe-toezichtstrategie-acm-telecom-…
Beleidslijn marktordening telecom CN onderzoek
Begin 2026
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
V.P.G. Karremans, minister van Economische Zaken