Brief regering : Geannoteerde agenda bijeenkomst van EU- transportministers 5 juni 2025 te Luxemburg
21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie
Nr. 1129
BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 mei 2025
Hierbij ontvangt u de geannoteerde agenda van de Transportraad van 5 juni a.s. te
Luxemburg, mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid.
De inhoud van deze geannoteerde agenda geeft de meest recente stand van zaken weer.
Er is nog geen officiële agenda voor deze Transportraad gepubliceerd. Mocht de formele
agenda op belangrijke punten anders zijn, dan wordt u hierover nader geïnformeerd.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
B. Madlener
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
Ch.A. Jansen
I. Geannoteerde agenda
De formele agenda van de Transportraad op 5 juni a.s. is nog niet bekendgemaakt door
het Pools voorzitterschap. Het voorzitterschap streeft er naar verwachting naar om
tot een politiek akkoord komen op de eerste lezing van de Verordening passagiersrechten
in de luchtvaart en de Verordening inzake aansprakelijkheid van luchtvervoerders.
Naar verwachting zal het voorzitterschap tevens een voortgangsverslag presenteren
over de herziening van de richtlijn Gewichten en Afmetingen. Verder wordt een eerste
beleidsdebat verwacht over het al door de Europese Commissie (hierna: Commissie) gepresenteerde
Roadworthiness Package.
Daarnaast zal het voorzitterschap naar verwachting over een aantal dossiers informatie
delen over de voortgang van de trilogen. Dit betreft het voorstel voor de Richtlijn
Rivierinformatiediensten (RIS), de Verordening wijziging oprichtingsverordening EMSA1, de Richtlijn wederzijdse erkenning rijontzeggingen, de Herziening rijbewijsrichtlijn
en de Verordening spoorweginfrastructuur-capaciteit. Verder wordt een aantal diversenpunten
verwacht, onder andere over de voorbereiding voor de zomerperiode 2025 voor de Europese
luchtvaart.
Ook zal Nederland (samen met Oostenrijk) een diversenpunt aanvragen aangaande het
vijfde voortgangsrapport over het platform internationaal personenvervoer per spoor
(IRP).
Verordening passagiersrechten in de luchtvaart en de Verordening inzake aansprakelijkheid
luchtvervoerders
Inhoud
Onder het Poolse voorzitterschap is de volledige herziening van de passagiersrechtenverordening
(Verordening (EG) no. 261/2004) hervat. Het voorzitterschap is voornemens om hiervoor
tot een politiek akkoord te komen en ook voor de Verordening inzake aansprakelijkheid
van luchtvervoerders bij het vervoer van passagiers en hun bagage door de lucht.2 Deze verordeningen voorzien in de bescherming van vliegtuigpassagiers met betrekking
tot onder meer annuleringen, instapweigeringen, (langdurige) vertragingen, en de aansprakelijkheid
met betrekking tot bagage. Zo hebben passagiers in specifieke gevallen onder andere
recht op compensatie en verzorging, in de vorm van maaltijden, drankjes en, indien
nodig, hotelaccommodatie.
Sinds januari 2025 is onder het Poolse voorzitterschap voortgebouwd op eerdere herzieningsvoorstellen
uit 2013 en 2020, en de gedeeltelijke herziening uit 2023, met als doel om tot een
breed gedragen actualisering en verduidelijking van de regelgeving te komen. In de
tot dusver gevoerde onderhandelingen zijn de lidstaten op veel onderdelen tot consensus
gekomen, bijvoorbeeld over de informatieverplichting voor luchtvaartmaatschappijen
om passagiers te informeren over hun rechten. Tegelijkertijd blijven er discussiepunten
bestaan, met name ten aanzien van de voorgestelde nieuwe minimale-urengrens voor compensatie
ingeval van vertragingen, het proces van omleiding (re-routing) en de hoogte van de
compensatiebedragen.
Inzet Nederland
De verwachting is dat de lidstaten tijdens de Raad tot een politiek akkoord komen,
waardoor het proces naar de tweede lezing wordt gebracht met het Europees Parlement.
Het kabinet verwelkomt de algehele herziening van de verordeningen. Het kabinet heeft
een positieve grondhouding tegenover het voorliggende politieke akkoord. De uiteindelijke
positie zal worden bepaald op basis van de definitieve tekst zoals die in de Transportraad
wordt voorgelegd. Positief is dat de herziening niet uitsluitend ziet op versterking
van de handhaving, maar ook inhoudelijke aanpassingen bevat in het belang van zowel
passagiers als luchtvaart-maatschappijen. Zo wordt geprobeerd om een juiste balans
te vinden tussen de bescherming van passagiers en het verminderen van (administratieve)
lasten voor luchtvaartmaatschappijen, en om met verduidelijkingen in de tekst van
de verordeningen het aantal klachten, rechtszaken en Hofzaken te verminderen.
Het kabinet zal zich blijven inzetten voor een evenwichtige benadering, waarin de
rechten van de passagiers gewaarborgd zijn, (administratieve) lasten voor luchtvaartmaatschappijen
worden beperkt en het concurrentievermogen van de luchtvaartsector behouden blijft.
Ten aanzien van de herziening Verordening inzake aansprakelijkheid van luchtvervoerders
bij het vervoer van passagiers en hun bagage is het positief dat er duidelijkere regels
zullen bestaan omtrent de afmetingen van het persoonlijke item, zoals een rugzak,
als handbagage.
De discussie concentreert zich momenteel vooral op de vraag welke minimale urengrens
voor compensatie ingeval van vertragingen gerechtvaardigd is – de huidige drie uur
(of vier uur ingeval van vluchten met een vluchtafstand van meer dan 3.500 km) of
de nieuwe op het Commissievoorstel gebaseerde vijf uur (of negen uur ingeval van vluchten
met een vluchtafstand van meer dan 3.500 km) – en of de minimale-urengrens proportioneel
is ten opzichte van de operationele lasten voor luchtvaartmaatschappijen en de tijd
die zij nodig hebben om een probleem op te lossen. Nog onduidelijk is hoe de voorgestelde
nieuwe minimale urengrens van vijf uur bijdraagt aan de versterking van de rechten
van luchtvaartpassagiers en hoeveel (financieel) voordeel dit oplevert voor luchtvaartmaatschappijen.
Een ander belangrijk onderwerp betreft de zogeheten «buitengewone omstandigheden»,
waarvoor momenteel gewerkt wordt aan een duidelijkere definitie en een niet-limitatieve
lijst van situaties die, op grond van de Europese jurisprudentie, in ieder geval als
buitengewone omstandigheid aangemerkt worden. Deze lijst, die ook om de zoveel jaar
herzien en geactualiseerd zal worden, draagt bij aan meer rechtszekerheid voor zowel
passagiers als luchtvaartmaatschappijen en zal naar verwachting het aantal klachten
verminderen. Inzake handbagage wordt beoogd dat luchtvaartmaatschappijen duidelijke
regels maken over het persoonlijke item wat passagiers mee mogen nemen. Denk hierbij
aan geharmoniseerde regels over afmetingen van een rugzak, zodat passagiers niet te
maken hebben met verschillende regels van luchtvaartmaatschappijen. Luchtvaartmaatschappijen
hebben aangegeven dat ze werken aan een harmonisatie van dergelijke regels.
Heldere en tijdige informatievoorziening aan passagiers blijft eveneens een essentieel
aandachtspunt. Passagiers moeten goed geïnformeerd worden over vertragingen, alternatieve
reismogelijkheden (re-routing) en hun rechten, zodat zij weten wat zij kunnen verwachten
en welke ondersteuning beschikbaar is. Met heldere regels wordt ook beoogd dat het
aantal conflicten tussen luchtvaartmaatschappijen, luchthavens en passagiers wordt
verminderd.
Daarnaast speelt het vraagstuk rondom buitengerechtelijke geschillenbeslechting voor
de luchtvaart. In veel lidstaten bestaan al effectieve mechanismen om geschillen tussen
passagiers en luchtvaartmaatschappijen buiten de rechter om op te lossen. In Nederland
is dat echter niet het geval, omdat we een vrijwillige deelname voor luchtvaartmaatschappijen
aan buitengerechtelijke geschilbeslechting kennen en geen luchtvaartmaatschappij hieraan
deelneemt. Hierdoor nemen commerciële claimbureaus relatief veel ruimte in en kan
de rechtspositie van passagiers en ook de rechtspraak onder druk komen te staan. Het
kabinet ziet het belang van het versterken van de positie van de passagier en het
verminderen van de druk op de rechtstaat onder andere via de ontwikkeling van een
effectieve buitengerechtelijke geschilbeslechting voor de luchtvaart.
Verder komen, los van deze Verordeningen, unruly passenger-incidenten vaker voor dan voorheen. Op internationaal en Europees niveau is er contact
over unruly passengers en is Nederland aangesloten bij de EASA-campagne hierover.
Daarnaast wordt gewerkt aan de privacybezwaren bij het delen van zwarte lijsten. Dit
onderwerp zal tevens tijdens de Raad worden opgebracht.
Krachtenveld
Alle lidstaten verwelkomen de volledige revisie van de twee verordeningen en staan
positief tegenover de verduidelijkingen van definities, rechten en verplichtingen.
Ook verwelkomen ze de niet-limitatieve lijst van buitengewone omstandigheden. Wel
bestaat er onenigheid ten aanzien van de nieuwe minimale urengrens van vijf uur om
in aanmerking te komen voor compensatie bij vertragingen. Sommige lidstaten neigen
voorstander te zijn van deze nieuwe urengrens omdat dit waarschijnlijk zal leiden
tot minder administratieve lasten voor luchtvaartmaatschappijen. Andere lidstaten
zijn voorstander van het behouden van de huidige urengrens. Het Europees Parlement
(EP) heeft bij het vorige voorstel tot volledige herziening van de passagiersrechtenverordening
aangegeven kritisch te zijn en voorstander te zijn van het behouden van de huidige
drie uur, omdat dit aansluit bij de bestaande EU-jurisprudentie (Sturgeon). Voorts heeft het EP aangegeven dat de compensatiebedragen verhoogd dienen te worden,
gelet op de inflatie, en pleitte het voor een geautomatiseerde compensatie. In de
laatste versie van het voorstel worden de compensatiebedragen niet geïndexeerd en
bestaat geen recht op automatische compensatie.
Richtlijn Gewichten en Afmetingen Zware Wegvoertuigen
Inhoud
Op 11 juli 2023 werd de herziening van de Richtlijn Gewichten en Afmetingen Zware
Wegvoertuigen3 gepubliceerd als onderdeel van het Vergroening van Vervoer-pakket. In de Geannoteerde
Agenda's4
,
5 en verslagen van de Transportraden van 5 december 20236 en 18 juni 20247 is de Kamer geïnformeerd over de voortgang van de onderhandelingen over dit voorstel.
Naar verwachting zal tijdens deze Transportraad een voortgangsrapportage worden besproken.
De Richtlijn beoogt te komen tot uniforme regelgeving binnen de EU met betrekking
tot de toegestane gewichten en afmetingen van vrachtwagens die gebruikt worden voor
goederenvervoer. Gezien de strategische positie van Nederland als doorvoerland voor
goederen heeft de Richtlijn een aanzienlijke impact op de nationale economie. Het
treffen van goed afgestemde afspraken binnen de Richtlijn kan daarnaast bijdragen
aan het beperken van schade aan de Nederlandse infrastructuur, wat essentieel is voor
het onderhoud en de instandhouding van het wegennet.
Inzet Nederland
Nederland is positief over het voorstel en de mogelijkheden die het biedt voor verduurzaming
naast de harmonisatie van de vereisten voor zware voertuigen in het goederenvervoer.
Het kabinet heeft echter ook een aantal punten van kritiek, waaronder de handhaafbaarheid
en de gevolgen voor de verkeersveiligheid van bijvoorbeeld het voorstel extra lengte
toe te staan voor zero-emissie vrachtwagens.
Het kabinet vindt het daarnaast belangrijk dat de harmonisatie van de regelgeving
plaatsvindt binnen de huidige vormgeving van de weginfrastructuur en is daarmee kritisch
op voorstellen die bijvoorbeeld de maximaal toegestane aslasten verhogen. Dit zou
grote gevolgen hebben voor onze huidige weginfrastructuur, onder meer vanwege de huidige
weginfrastructuur die is ingericht om maximale aslasten van 11,5 ton te dragen. Als
dit maximum wordt overschreden, wordt schade aan de weginfrastructuur voorzien.
Krachtenveld
Zowel het Spaans als Belgisch voorzitterschap hebben geprobeerd een deelakkoord te
bereiken met de lidstaten over enkele punten binnen dit voorstel, waaronder de maximaal
toegestane gewichten en aslasten, en het behoud van de huidige maximale hoogte voor
zware voertuigen. Deze voorstellen stuitten echter op teveel bezwaren van verschillende
lidstaten, waardoor het beide voorzitterschappen niet is gelukt om tot een akkoord
te komen. Het Hongaars voorzitterschap heeft de Richtlijn niet geagendeerd voor bespreking
en het Pools voorzitterschap vooralsnog ook niet, maar heeft wel aangegeven voornemens
te zijn dit alsnog te doen.
De zorg van de verschillende lidstaten zit in de gevolgen van de aslasten en gewichten
voor de schade aan het wegennet en de fors hogere kosten voor wegonderhoud. De belangen
zijn daarmee groot en dit maakt het bereiken van een compromis lastig.
In tegenstelling tot het afgelopen Hongaars en huidig Poolse voorzitterschap, wordt
verwacht dat Denemarken in het komende voorzitterschap (eind 2025) de richtlijn actief
op zal pakken en een compromis zal proberen te bereiken.
Roadworthiness Package
Inhoud
Tijdens de Transportraad zal de Commissie een toelichting geven op de herziening van
het Roadworthiness package, dat op 24 april jl. is gepubliceerd.8 Aansluitend zal naar verwachting een eerste beleidsdebat over dit onderwerp plaatsvinden,
dat verkennend van aard zal zijn.
Het Roadworthiness package omvat de herziening van drie richtlijnen: de richtlijn betreffende de periodieke
technische controle van motorvoertuigen en aanhangwagens9, de richtlijn inzake de kentekenbewijzen van motorvoertuigen10 en de richtlijn betreffende de technische controle langs de weg van bedrijfsvoertuigen
die in de Unie aan het verkeer deelnemen.11 Deze richtlijnen zijn onderdeel van een breder regelgevingskader dat ervoor zorgt
dat voertuigen aan bepaalde veiligheids- en milieunormen voldoen. Daarmee dragen deze
richtlijnen bij aan de doelstelling van de Commissie om het aantal verkeersdoden tegen
2050 tot nagenoeg nul te brengen.
Inzet Nederland
Aangezien het pakket recentelijk is gepresenteerd, wordt het voorstel van de Commissie
momenteel nader bekeken. De Kamer zal via de gebruikelijke procedure worden geïnformeerd
middels het BNC-fiche, dat naar verwachting begin juni, nog voor de Transportraad,
met de Kamer zal worden gedeeld.
Op hoofdlijn verwelkomt het kabinet deze herzieningen vanwege de vele nieuwe ontwikkelingen
in het voertuigdomein die van invloed zijn op de manier waarop voertuigtesten in de
toekomst zullen worden uitgevoerd. In lijn met het position paper12 van 19 december 2022 vindt Nederland het belangrijk dat voertuigen gedurende hun
hele levensduur voldoen aan de voorschriften met een uitgebreid test- en toezichtschema.
Daarnaast moeten inspecties beter worden afgestemd op mogelijke manipulatie van veiligheids-
en emissiegerelateerde systemen. Ook zet Nederland in op een verbetering van de gegevensuitwisseling
tussen lidstaten, digitalisering van inschrijvingsdocumenten en verdere harmonisering
van het herinschrijvingsproces. Dit zal naar verwachting leiden tot meer transparantie,
het voorkomen van fraude en het verminderen van administratieve lasten.
Krachtenveld
Het pakket wordt verwelkomd door een grote groep lidstaten. Deze groep kan zich in
beginsel scharen achter de doelstellingen van het pakket: het verbeteren van verkeersveiligheid,
het bevorderen van schone lucht en het verhogen van de technische betrouwbaarheid
van voertuigen. Verder zijn lidstaten op het moment nog bezig met de beoordeling van
de voorstellen.
Diversenpunten
Vooruitblik op het Europese luchtvaartnetwerk voor de zomerperiode 2025
De Commissie heeft recent een brief gestuurd aan alle EU-transportministers over de
voorbereiding voor de zomerperiode 2025 voor de Europese luchtvaart. De Commissie
is voornemens dit punt als diversenpunt te agenderen op de aankomende Transportraad.
De zomer is traditioneel de drukste periode voor de luchtvaart in Europa. Dit jaar
wordt een sterke groei van het vliegverkeer verwacht met ongeveer 5% ten opzichte
van vorig jaar, wat resulteert in ongeveer 38.000 vluchten op een drukke zomerdag
in het Europese netwerk.
Vorig jaar waren de vertragingen in het Europese luchtvaartnetwerk het hoogste in
vijfentwintig jaar en de verwachting is dat de situatie de komende zomerperiode verder
kan verslechteren. Hiervoor zijn verschillende oorzaken aan te wijzen, zoals het snelle
herstel van de luchtvaart na de Coronapandemie, verschuivingen in de verkeersstromen
door de sluiting van het luchtruim van Oekraïne en te beperkte luchtverkeersleidingscapaciteit
in bepaalde delen van het Europese netwerk.
De Commissie roept alle lidstaten op om voor de zomerperiode samen te werken om de
vertragingen zoveel mogelijk te beperken. De lidstaten wordt gevraagd hun luchtverkeersleidingsorganisaties
aan te spreken om de capaciteit te leveren die eerder is toegezegd, en voor de langere
termijn personeelstekorten aan te pakken en hun technologie te moderniseren en digitaliseren.
Ook is het van belang dat zij nauw samenwerken met de netwerkbeheerder EUROCONTROL.
Daarnaast moeten luchtvaartmaatschappijen worden aangemoedigd realistische vluchtplannen
op te stellen en zich daaraan te houden, zodat de beschikbare capaciteit in het netwerk
maximaal kan worden benut.
Nederland onderschrijft de oproep van de Commissie en de noodzakelijke acties, omdat
hiermee de vertraging voor passagiers wordt beperkt en vluchten zo efficiënt mogelijk
kunnen worden uitgevoerd. Specifiek voor de Nederlandse situatie is de verwachting
dat de noodzakelijke en toegezegde luchtverkeersleidingscapaciteit deze zomer beschikbaar
is, waardoor Nederland zijn bijdrage aan het Europese netwerk zal leveren. Dit onderwerp
komt ook regelmatig aan de orde in de contacten tussen het Ministerie van IenW en
de luchtverkeersleidingsorganisaties Luchtverkeersleiding Nederland (LVNL) en Maastricht Upper Area Control Centre (MUAC).
Presentatie van het vijfde voortgangsrapport over het platform internationaal personenvervoer
per spoor (IRP)
Nederland zal samen met Oostenrijk een diversenpunt voorbereiden over het vijfde voortgangsrapport
van het platform IRP over internationaal personenvervoer.13 In het platform werken 27 landen14 samen met de sector, Europese en internationale instellingen.
In het vijfde voortgangsrapport wordt de groei 2024–2025 van het internationaal personenvervoer
per spoor gepresenteerd voor de marktsegmenten regionaal grensoverschrijdend, langeafstand
internationaal personenvervoer, hogesnelheidsvervoer en nachttreinen. Er is een overzicht
van initiatieven voor het opzetten van (reeds bekende) nieuwe internationale treindiensten.
Daarnaast zal het voortgangsrapport ook ingaan op de onderwerpen die internationaal
spoorvervoer kunnen bevorderen, zoals de voortgang bij «international rail ticketing» en beschikbaarheid van rollend materieel.
Stand van zaken lopende wetgevende voorstellen
Het voorzitterschap zal bij de diversenpunten informatie geven over enkele lopende
trilogen:
Richtlijn Rivierinformatiediensten (RIS)
Tijdens de Transportraad van 18 juni jl. heeft de Raad een algemene oriëntatie aangenomen
op de Richtlijn Rivierinformatiediensten. De verwachting is dat de trilogen na 15 mei
2025 gestart worden. Het streven is om deze voor eind 2025 af te ronden, waarmee de
richtlijn definitief wordt vastgesteld.
Verordening wijziging oprichtingsverordening EMSA
Tijdens de Transportraad van 18 juni jl. heeft de Raad een algemene oriëntatie aangenomen
op de wijziging van de oprichtingsverordening van de EMSA. De Europese Raad en het
Europees Parlement streven ernaar tijdens de triloog van 20 mei tot een voorlopig
akkoord te komen, maar het is nog niet duidelijk of dit gaat lukken. In het geval
dit niet lukt, dan zal de EMSA naar verwachting een discussiepunt worden tijdens de
Transportraad van 5 juni.
Nederland onderschrijft de noodzaak tot een integrale herziening van de oprichtingsverordening
van EMSA voor de wettelijke verankering van deze taken en interne coherentie tussen
de verschillende EU-richtlijnen en -verordeningen. Nederland heeft ingestemd met de
algemene oriëntatie van de Raad, waarbij de aandachtspunten uit het BNC-fiche naar
tevredenheid zijn aangepast in het voorstel. Nederland is van mening dat tijdens discussies
met de Commissie, het Europees Parlement en de Raad, er zo min mogelijk van de algemene
oriëntatie afgeweken kan worden.
Het Europees Parlement heeft net zoals de Raad het voorstel verwelkomd, en benadrukt
het belang van een herziening. Het Europees Parlement stelt voor om het vetorecht
van de Commissie te schrappen, in lijn met de algemene oriëntatie (en het Nederlandse
standpunt). Daarnaast vragen ze ook meer controle op besluitvorming, waaronder twee
waarnemende zetels in het bestuur voor het Europees Parlement, zonder stemrecht. Met
betrekking tot de uitvoeringshandelingen voor de methodiek voor het berekenen van
tarieven aan derde landen en/of de sector, geeft het Europees Parlement aan dat het
voorstel te onduidelijk is voor een uitvoeringshandeling en geeft daarom de voorkeur
aan een gedelegeerde handeling. Voor deze twee laatste punten lijkt er weinig draagvlak
onder de lidstaten te zijn.
Vierde Rijbewijsrichtlijn
Als onderdeel van het Road Safety Package hebben de Raad en het Europees Parlement op 25 maart jl. een voorlopig akkoord bereikt
over de Vierde Rijbewijsrichtlijn. Tijdens de Transportraad zal het akkoord worden
toegelicht. De verwachting is dat de lidstaten het eens zijn met het voorlopig bereikte
akkoord. Nadat de lidstaten en het Europees Parlement hebben ingestemd, en de teksten
zijn vertaald in alle 27 EU-talen, zullen de teksten van de richtlijn definitief zijn.
Naar verwachting zal dit proces een jaar duren.
Richtlijn Wederzijdse erkenning rijontzeggingen
De Raad en het Europees Parlement zijn op 25 maart 2025 tot een voorlopig politiek
akkoord gekomen op de Richtlijn Wederzijdse erkenning rijontzeggingen. Tijdens de
Transportraad zal het akkoord worden toegelicht. Deze richtlijn, onderdeel van het
op 1 maart 2023 gepresenteerde Road Safety Package, zorgt ervoor dat rijontzeggingen die in één lidstaat worden opgelegd ook in andere
lidstaten worden erkend. Nederland staat achter het behalen van een akkoord op deze
richtlijn. Het Nederlands verkeersveiligheidsbeleid is er mede op gericht om verkeersonveilig
gedrag te bestraffen en bij zeer gevaarlijk rijgedrag maatregelen te nemen. Een effectieve
handhaving, ook over de grens, is essentieel om overtreders verantwoordelijkheid te
laten nemen voor hun daden en herhaling te voorkomen.
Verordening capaciteit spoorweginfrastructuur
De Raad heeft op 18 juni 2024 een algemene oriëntatie bereikt over het voorstel verordening
capaciteit spoorweginfrastructuur in de EU. Het Pools voorzitterschap zal een korte
terugkoppeling geven over de voortgang in de triloogfase van de onderhandelingen tussen
de Raad, het Europees Parlement en de Europese Commissie in de eerste helft van 2025.
Belangrijke onderwerpen van discussie zijn bevoegdheden op nationaal niveau versus
bevoegdheden op Europees niveau, internationale afstemming over grensoverschrijdend
spoorvervoer en nationale veiligheid.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B. Madlener, minister van Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
C.A. Jansen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.