Brief regering : Verslag van de Raad Buitenlandse Zaken van 27 januari 2025
21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Nr. 3038
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 februari 2025
Hierbij bied ik u het verslag aan van de Raad Buitenlandse Zaken van
27 januari 2025.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
C.C.J. Veldkamp
VERSLAG RAAD BUITENLANDSE ZAKEN VAN 27 JANUARI 2025
Op maandag 27 januari nam de Minister van Buitenlandse Zaken deel aan de Raad Buitenlandse
Zaken (RBZ) in Brussel. Op de agenda stond de Russische agressie tegen Oekraïne, de
EU-VS relatie en de situatie in het Midden-Oosten. Onder lopende zaken werd gesproken
over Georgië, Moldavië en DRC. Tijdens een informeel diner georganiseerd door de Hoge
Vertegenwoordiger (HV) was de Belarussische oppositieleider Tichanovskaya te gast.
Tijdens een informeel werkontbijt georganiseerd door de HV ging het over hybride dreigingen.
Middels dit verslag wordt uw Kamer tevens geïnformeerd over een aantal toezeggingen
uit het Commissiedebat Midden-Oosten (26/1) en het Commissiedebat RBZ (27/1), over
wapenexportvergunningen voor Israël, Soedan, Georgië en de schaduwvloot.
Russische Agressie jegens Oekraïne
De Raad sprak over de voortdurende Russische agressieoorlog tegen Oekraïne en stond
stil bij de verschillende werksporen om Oekraïne te ondersteunen. HV Kallas onderstreepte
de zorgelijke situatie aan het front. Hierbij benadrukte zij de urgentie van onverminderde
steun aan Oekraïne vanuit de EU en EU-lidstaten, evenals ondersteuning van de Oekraïense
defensie-industrie. Ook benadrukte de HV het belang van een substantieel zestiende
sanctiepakket, met aandacht voor de aanpak van de schaduwvloot. De HV verwelkomde
tevens de voortgang ten aanzien van het agressietribunaal.
Lidstaten onderstreepten de noodzaak om militaire steun aan Oekraïne te versnellen
en te intensiveren om Oekraïne goed te positioneren, ook met het oog op mogelijke
toekomstige onderhandelingen. Een brede groep lidstaten riep op tot een spoedig akkoord
op de openstaande Raadsbesluiten onder de Europese Vredesfaciliteit (EPF) en een ambitieus
mandaat van de EU Military Assistance Mission (EUMAM). Hierbij stelden meerdere EU-lidstaten, waaronder Nederland, dat niets over
Oekraïne wordt besloten zonder Oekraïne en dat Europa aan tafel moet zitten. Onder
meer Nederland benadrukte dat Europa deze plek zal moeten verdienen, door een duidelijk
signaal af te geven dat het zijn verantwoordelijkheid neemt door steun. Meerdere lidstaten
benadrukten het belang van engagement met derde landen, waaronder de VS.
De Raad stemde in met de verlenging van de sancties tegen Rusland. Enkele lidstaten
onderstreepten dat energiezekerheid van de EU een prioriteit moet zijn. Een brede
groep lidstaten, waaronder Nederland, riep op tot het opvoeren van druk op Rusland
om de agressieoorlog te beëindigen. Een deel van de lidstaten, inclusief Nederland,
gaf aan dat aanpak van de schaduwvloot hier onderdeel van moet zijn. Nederland riep
de Commissie op hierbij een coördinerende rol te vervullen. Conform de motie van Dassen
c.s.1 heeft Nederland gepleit voor het belang van synchronisatie van scheepslistings met
de VS en het VK. Voorts pleit Nederland conform de motie Teunissen c.s.2 in de onderhandelingen voor het zestiende pakket voor importbeperkende maatregelen
ten aanzien van Russische vis. Ten aanzien van de bevroren Russische Centrale Banktegoeden
lieten meerdere lidstaten, waaronder Nederland, weten de mogelijkheden zorgvuldig
te willen onderzoeken van aanvullende mogelijkheden om in EU- en G7-verband de tegoeden
aan te wenden voor steun aan Oekraïne. Andere lidstaten wezen hierbij op de financiële
en juridische uitdagingen.
Nederland benadrukte in zijn inbreng het belang van het versterken van Oekraïne door
middel van versnelde Europese en bilaterale militaire steun, het betrekken van de
VS en het opvoeren van druk op Rusland, waaronder door middel van een ambitieus zestiende
sanctiepakket.
Situatie in het Midden-Oosten
De Raad stond stil bij de situatie in het Midden-Oosten, in het bijzonder de situatie
in Syrië, Libanon en de situatie in Israël en de Palestijnse Gebieden, en met name
de Gazastrook. Met betrekking tot Syrië stelde HV Kallas dat de nieuwe autoriteiten
voldoende engageren, en met de juiste boodschappen. Echter blijft het cruciaal de
implementatie te blijven monitoren. Het afnemen van de invloed van Rusland en Iran
is positief, en juist daarom is het belangrijk dat de EU kan laten zien wat zij te
bieden heeft.
De Raad bereikte, in relatie tot Syrië, unaniem politiek akkoord over de aankondiging
van sanctieverlichting om de economie op gang te krijgen, o.a. op de sectoren energie
en transport. Van belang is dat de sanctieverlichting voorwaardelijk is en de sanctieverlichting
teruggedraaid kan worden als hier aanleiding toe gegeven wordt. Nederland benadrukte
het belang van een inclusieve transitie, met respect voor de rechten van alle gemeenschappen
zoals christenen en Koerden. Ook verwelkomde Nederland het EDEO-optiepapier, waarbij
het belang van een actie-georiënteerde EU-aanpak door Nederland werd onderstreept,
o.a. omdat de VN-rol wellicht beperkt is en om de invloed van Rusland en Iran tegen
te gaan.
Met betrekking tot het conflict tussen Israël en Hamas verwelkomde de HV het staakt-het-vuren
en vrijlaten van de eerste gijzelaars. Ook benadrukte de HV het belang van contingency planning voor het moment waarop de Knesset-wetten omtrent UNRWA ingaan, al zal steun aan UNRWA
ook dan doorgaan. De HV sprak hoop uit dat de EU snel overeenstemming bereikt over
een gemeenschappelijk standpunt voor de Associatieraad met Israël die waarschijnlijk
in februari 2025 zal plaatsvinden. In maart zal naar verwachting de High Level Dialogue met de Palestijnse Autoriteit (PA) volgen. Nederland herhaalde dat steun aan de PA
en de hervormingen van de PA belangrijk blijven voor de stabiliteit van de Palestijnse
Gebieden.
De Raad was unaniem in het uitspreken van zijn steun voor het staakt-het-vuren in
de Gazastrook, dat moet leiden tot de vrijlating van alle gijzelaars en het toelaten
en distribueren van meer humanitaire hulp. Conform mijn toezegging aan uw Kamer tijdens
het Commissie Debat Midden- Oosten op 21 januari jl. onderstreepte Nederland het belang
van Israëlische visaverlening aan humanitaire hulpverleners en vlotte. Nederland verwelkomde
het aangekondigde EU-hulppakket van EUR 120 miljoen voor humanitaire hulp en herstel
van Gaza. In het licht van de motie Ceder/Piri3 gaf Nederland daarnaast aan graag in EU-verband te willen samenwerken om het vertrek
van EU-burgers uit de Gazastrook te faciliteren. Met het oog op een politieke oplossing
voor de Israëlisch-Palestijnse kwestie en een toekomstig bestuur in de Gazastrook
verwelkomde Nederland de inspanningen van de Global Alliance for the Two State Solution.
De Raad bereikte een politiek akkoord over de reactivering van de grensbijstandsmissie
EUBAM Rafah binnen het huidige mandaat. De missie beoogt als neutrale, derde partij
een faciliterende rol spelen bij de heropstart van grenscontrole-activiteiten aan
de grens met Egypte. Nederland zal op korte termijn tijdelijk één politiefunctionaris
leveren om bij te dragen aan de missie. Nederland ondersteunt hiermee de herstart
van de activiteiten van deze missie.
Met betrekking tot Libanon verwelkomde de HV de verkiezing van een nieuwe president
en aanstellen van een premier. Het staakt-het-vuren tussen Israël en Hezbollah houdt
nog steeds stand, maar blijft fragiel. De HV riep op dat alles gedaan moet worden
om de Libanese strijdkrachten te ondersteunen en ons partnerschap met Libanon te versterken.
De Raad verwelkomde de verkiezing van een president en het daarmee doorbreken van
de politieke impasse in Libanon. Ook was er steun voor het voorstel van HV Kallas
om de voorbereidingen voor een Associatieraad met Libanon te starten. Het Kabinet
kijkt positief naar de herlancering van het EU-partnerschap met Libanon, maar gaf
aan dat verwachtingsmanagement van belang is. Het is noodzakelijk om ons gezamenlijk
te blijven inzetten voor structurele economische hervormingen. Nederland noemde (conform
motie Paternotte c.s., Kamerstuk 36 600 V, nr. 26, 21 november 2024) het nut van onafhankelijke internationale waarnemers om schendingen
van het Internationaal humanitair recht (IHL) te monitoren.
EU-VS relaties
De Raad sprak over de EU-VS relatie volgend op de inauguratie van President Trump.
De focus van de discussie lag op de kansen en uitdagingen voor het buitenlandbeleid
van de EU. De HV benadrukte het belang van het formuleren van een positieve agenda
met de VS. Tijdens de bespreking benadrukten lidstaten het belang van de trans-Atlantische
relatie. Lidstaten riepen op tot het belang van EU-eenheid en een gecoördineerde benadering
van de nieuwe Amerikaanse regering. Daarnaast benadrukten lidstaten het belang van
investeren in het concurrentievermogen van de EU en in een EU die in hogere mate op
eigen benen kan staan. Nederland zet in op een positieve en pragmatische relatie met
de nieuwe Amerikaanse regering, gericht op de Nederlandse en Europese welvaart en
veiligheid.
Lopende zaken
Georgië
De raad sprak over Georgië. De HV benadrukte het belang om publiekelijk te communiceren
dat Georgië tekort schiet ten aanzien van de verwachtingen die gesteld mogen worden
aan een kandidaat-lidstaat wat betreft vrijheid van meningsuiting en demonstratierecht.
Daarnaast benadrukte de HV de noodzaak om Georgische desinformatiecampagnes aan te
pakken. De Raad besloot de visumfacilitatieovereenkomst met Georgië gedeeltelijk op
te schorten, waardoor houders van een diplomatiek paspoort visumplichtig worden.
Zowel de HV als de Commissie en verschillende lidstaten spraken zorgen uit over de
situatie in Georgië en verwelkomden het signaal dat het visumbesluit afgeeft. Daarnaast
is een brede groep lidstaten voorstander van het sanctioneren van personen die betrokken
zijn bij het gewelddadig neerslaan van de protesten. Voor EU-brede sancties in de
vorm individuele inreisbeperkingen blijft onvoldoende steun. Daarnaast is Nederland
zeer kritisch over hoe de verkiezingen in Georgië zijn verlopen, in lijn met het ODIHIR-rapport.
Moldavië
De Raad kwam bijeen om de door Rusland gecreëerde energiecrisis in Moldavië te bespreken.
HV Kallas gaf aan dat Moldavië voortdurend doel is van Russische hybride aanvallen.
Deze energiecrisis wordt door Rusland gebruikt om de Moldavische regering in diskrediet
te brengen in aanloop naar de parlementaire verkiezingen. Eurocommissaris Kos gaf
een update over het noodsteunpakket van EUR 30 miljoen, dat ook bestemd is om de energietoevoer
aan Transnistrië te versterken. De Nederlandse inzet blijft gericht op het versterken
van weerbaarheid Moldavië. Nederland beziet momenteel opties voor additionele steun
aan Moldavië.
DRC
De Raad sprak over het toegenomen geweld in het oosten van de Democratische Republiek
Congo (DRC), na de recente opmars van de door Rwanda gesteunde rebellenbeweging M23
en de dreigende inname van de stad Goma. De Raad benadrukte dat schendingen van internationaal
recht en de schending van de territoriale integriteit van DRC door Rwanda niet onbesproken
kan blijven, ondanks de goede relaties die de EU met Rwanda onderhoudt. De Raad verwees
naar de aangenomen EU27-verklaring. HV Kallas liet weten graag handelingsopties voor
de-escalatie en bemiddelingsinspanningen te bespreken met de Raad. Lidstaten deden
verscheidene voorstellen, waaronder aanvullende sancties. De handelingsopties zullen
in onderraden verder worden besproken en uitgewerkt. De Commissie benadrukte de noodzaak
tot meer politieke actie en volledige humanitaire toegang en een humanitair staakt
het vuren. Nederland maakt zich zorgen over de situatie in Oost-DRC en de ernstige
humanitaire gevolgen voor de bevolking. Het Nederlandse ambassadepersoneel is in veiligheid
gebracht en het reisadvies is aangepast. Nederland blijft de situatie op de voet volgen
en staat in nauw contact met de VN en humanitaire organisaties ter plekke.
Overige punten
Internationaal Strafhof
Onder de overige punten vroeg Nederland aandacht voor mogelijke sancties van de VS
gericht op het Internationaal Strafhof (ISH). Als gastland van het Internationaal
Strafhof heeft Nederland specifieke verplichtingen om het functioneren van het Hof
te faciliteren. Nederland zet zich in om deze verplichtingen na te komen. In dat kader
onderstreepte Nederland het belang om hier de komende periode op diplomatiek niveau
over in contact te blijven met de VS, teneinde de impact van sancties te mitigeren.
Daarbij wees Nederland in lijn met de motie Piri c.s.4 op mitigerende maatregelen op EU-niveau, waaronder de optie van het Blocking Statute. Diverse lidstaten wezen op het belang van het kunnen blijven functioneren van het
ISH.
Informeel diner Belarus
Aan de vooravond van de Raad en op de dag van de zogenaamde presidentiële verkiezingen
in Belarus namen de HV en een groep Europese Ministers, waaronder Nederland, deel
aan een informeel diner met de leider van de Belarussische democratische krachten
Sviatlana Tsikhanouskaya. Nederland gaf tijdens het diner aan dat de verkiezingen
niet democratisch, vrij of eerlijk verliepen en veroordeelde de grootschalige mensenrechtenschendingen
en politieke repressie in Belarus. Nederland bepleitte in lijn met de motie Kahraman
c.s.5 bilaterale steun aan het maatschappelijk middenveld in Belarus, in aanvulling op
de EU-inzet, en onderstreepte het belang van de onmiddellijke en onvoorwaardelijke
vrijlating van alle politieke gevangenen.
Informeel ontbijt «hybride dreigingen»
Tijdens het ontbijt werd gesproken over het voorkomen en afschrikken van hybride dreigingen,
een prioriteit van HV Kallas. De Raad constateerde een toename in intensiteit en agressiviteit,
o.a. op het gebied van cyberaanvallen, Foreign Information Manipulation and Interference en sabotage van kritieke infrastructuur. Met name Rusland toont een voortschrijdende
mate van roekeloosheid en onverantwoordelijkheid, en o.a. Nederland vroeg ook aandacht
voor dreigingen afkomstig uit andere landen. De Raad was eensgezind over de urgentie,
en een substantiële groep lidstaten, waaronder Nederland, bepleitte aanvullende stappen
voor het versterken van de afschrikking. Gesproken werd o.a. over het verbeteren van
informatiestromen om te kunnen anticiperen op dreigingen, het verhogen van de kosten
voor kwaadwillende actoren, het versterken van de weerbaarheid, en het nauw optrekken
met partnerlanden en de NAVO. Veel aandacht ging daarbij uit naar het maritieme domein,
waarbij Nederland pleitte voor een assertieve opstelling.
Overig
Bilateraal heeft de Minister met HV Kallas tevens een aantal andere zaken besproken.
De Minister heeft onder andere benadrukt hoe belangrijk EU-steun is voor Armenië ter
bevordering van diens ontwikkeling richting soevereiniteit en meer onafhankelijkheid
van Russische invloed. Ook heeft de Minister gepleit voor een uitbreiding van het
VN-wapenembargo dat momenteel geldt voor Darfur naar het gehele territorium van Soedan.
In bilaterale contacten en marge van de Raad vroeg de Minister ook aandacht voor momenteel
in Thailand verblijvende Oeigoeren.
Toezeggingen
Toezegging CD MO 26/1 m.b.t. verleende/afgewezen wapenvergunning met eindbestemming
Israël.
De Minister van Buitenlandse Zaken heeft in het Commissiedebat Midden-Oosten op 21 januari
2025 de Kamer toegezegd met de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp
te bespreken in welke mate de Kamer inzicht kan krijgen in het overzicht van toegewezen
en afgewezen wapenexportvergunningen voor Israël en daarover terug te koppelen in
het volgende verslag van de RBZ (TZ202501–112). Het staand beleid is dat over alle
toegewezen en afgewezen vergunningen voor uitvoer van militaire goederen regelmatig
publiekelijk wordt gerapporteerd op de webpagina van de rijksoverheid over exportcontrole
op strategische goederen.6 Informatie over het overgrote deel van toegewezen en afgewezen vergunningen voor
de uitvoer van militaire goederen naar Israël is daarmee al publiek. Onderstaand overzicht
bevat deze informatie, aangevuld met recent toegewezen en afgewezen vergunningaanvragen
waarover nog niet werd gerapporteerd via voorgenoemde online rapportage.
Het kabinet heeft sinds de terroristische aanval van Hamas op Israël (7 oktober 2023)
zeven vergunningen afgegeven en zeven vergunningen afgewezen voor de uitvoer van militaire
goederen met eindgebruik in Israël. Voor de afgewezen vergunningen is na een zorgvuldige
toets aan de acht criteria uit het EU Gemeenschappelijk Standpunt inzake wapenexportcontrole
(EUGS) geconstateerd dat er een duidelijk risico bestaat dat de goederen kunnen worden
gebruikt bij het begaan van ernstige schendingen van de mensenrechten of het humanitair
oorlogsrecht, of dat het risico op omleiding naar ongewenste eindgebruikers te groot
is. Hierbij ging het om munitie, helmen, kogelwerende platen, nachtzichtapparatuur
(drie vergunningen) en helikopteronderdelen. Voor de zeven toegewezen vergunningen
is na zorgvuldige toetsing vastgesteld dat deze transacties passen binnen de Europese
kaders voor wapenexportcontrole. Het ging in deze gevallen om onderdelen voor het
Iron Dome-luchtafweersysteem, schokdempers ten behoeve van containers op marineschepen, testresultaten
(op het vlak van brandstofgebruik) en reserveonderdelen (zoals deurpinnen) voor marineschepen
(vier vergunningen), en demonstratiematerieel dat na beursdeelname in Nederland weer
is geretourneerd naar Israël.
Daarnaast zijn vergunningen afgegeven voor de tijdelijke uitvoer naar, of doorvoer
via, Israël voor productie- of onderhoudsdoeleinden. Deze goederen kwamen na een productie-
of onderhoudshandeling in Israël terug naar Nederland of werden na deze handelingen
naar een eindgebruiker in een derde land doorgevoerd. In geen van deze gevallen is
sprake van eindgebruik door de Israëlische krijgsmacht.
Toezegging CD MO 26/1 m.b.t. UNRWA
Conform de toezegging tijdens het CD Midden-Oosten (TZ202501–113) en naar aanleiding
van de verworpen motie over financiering aan UNRWA (Dassen met Kamerstuk 23 432, nr. 550) is er navraag gedaan bij de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp
over de timing van de Nederlandse betaling aan UNRWA. Zoals ook tijdens het Commissiedebat
gesteld gaf zij aan dat het een op de begroting ingediend amendement betreft, wat
leidt tot het openbreken van een lopend contract. Het ligt daardoor in de rede de
uitkomsten van het parlementaire proces af te wachten. Als de Eerste Kamer de begroting
heeft vastgesteld, zal het kabinet het bedrag (EUR 15 miljoen) overmaken.
Toezegging CD RBZ 27/1 m.b.t. Soedan7
Nederland pleit voor het opvoeren van de druk op de strijdende partijen in Soedan
door middel van gerichte sancties en brengt dit consequent onder de aandacht binnen
de EU. Daarom heeft Nederland in verschillende EU-gremia gepleit voor nieuwe listings
gericht op zowel hooggeplaatste individuen van de Rapid Support Forces (RSF) en de Sudanese Armed Forces (SAF), als op entiteiten die het wapenembargo schenden en/of de strijdende partijen
financieren via de export van goud. Gezaghebbende rapporten zoals die van het Panel of Experts zijn in dit kader van belang voor het ontwikkelen van nieuwe sancties. Vanwege de
vertrouwelijkheid en het noodzakelijke verassingseffect dat sancties moeten hebben,
kan niet ingegaan worden op dit proces en eventuele te verwachten sancties.
Toezegging CD RBZ 27/1 m.b.t. Georgië
Hierbij wordt uw Kamer conform toezegging TZ202501–108 geïnformeerd over de mogelijkheden
om sancties op te leggen aan Georgiërs die verantwoordelijk zijn voor het onacceptabele
geweld tegen demonstranten, journalisten en politici. Consensus over EU-brede individuele
sancties ontbreekt vooralsnog, maar er is breed draagvlak onder een groot aantal EU-lidstaten
voor dergelijke maatregelen.
Nederland heeft in navolging van een aantal andere EU-lidstaten en conform de wens
van uw Kamer tevens de mogelijkheden van het opleggen van nationale inreisbeperkingen
onderzocht. Op grond van de Sanctiewet 1977 kan uitvoering worden gegeven aan internationale
sanctiemaatregelen. Niet mogelijk is het echter om als Nederland eigenstandig sanctiemaatregelen
in te stellen. In overleg met het Ministerie van Asiel en Migratie, is hierbij ook
gekeken naar mogelijkheden om de toegang tot Nederland te kunnen onthouden. Op basis
van de Vreemdelingenwet is het in bepaalde gevallen waarin blijkt en kan worden onderbouwd
dat er een geïndividualiseerde dreiging voor de Nederlandse openbare orde of nationale
veiligheid bestaat, mogelijk om nationale inreisbeperkingen op te leggen door een
besluit tot signalering (BtS). Op basis van de Vreemdelingenwet is het voorts mogelijk
om een vreemdeling ongewenst te verklaren in het belang van de internationale betrekkingen
van Nederland. Uit de Vreemdelingencirculaire volgt dat het bij een ongewenstverklaring
op grond van internationale betrekkingen zal gaan om een vreemdeling die buiten de
rechtsmacht van Nederland een ernstig misdrijf heeft begaan. Daarnaast wordt een ongewenstverklaring
enkel opgelegd wanneer ook sprake is van een risico voor nationale veiligheid en/of
openbare orde. Op basis van de beschikbare informatie lijkt er onvoldoende grond te
zijn om te stellen dat er sprake is van een ernstig misdrijf of dat de nationale veiligheid
en openbare orde in het geding zouden zijn. Er zijn tot slot geen indicaties dat deze
personen naar Nederland zouden willen reizen.
Toezegging CD RBZ 27/1 m.b.t. Schaduwvloot
Zoals toegezegd in het tweeminutendebat CD RBZ informeert het kabinet u bij deze over
de mogelijkheden om de Russische schaduwvloot nader aan te pakken in relatie tot de
motie Paternotte/Boswijk (Kamerstuk 21 501-02, nr. 3021).8
Nederland hanteert een duidelijke aanpak tegen verdacht opererende schepen en de Russische
schaduwvloot en er vinden continu activiteiten plaats om de infrastructuur op onze
Noordzee te beschermen. Op grond van het internationale zeerecht heeft Nederland beperkt
jurisdictie om actief te handhaven in de Nederlandse Exclusieve Economische Zone (EEZ).
Nederland kan alleen optreden als de vlaggenstaat van de vlag waar het schip onder
vaart hier toestemming voor geeft, waarbij er sprake moet zijn van een overtreding
van het desbetreffende zeeschip die een negatief gevolg kan hebben voor de kuststaat
Nederland, zoals bijvoorbeeld een olieverontreiniging waarbij olie op de Nederlandse
kust kan aanspoelen. Op grond van de internationale regelgeving voor havenstaatcontroles
vindt handhaving van milieu en veiligheidsregelgeving dan ook pas in de eerstvolgende
haven plaats waar de havenstaat bevoegd is. Rekening houdend met dit juridische kader
zet Nederland zich op verschillende manieren in tegen verdacht opererende schepen
en de Russische schaduwvloot.
Zo houden de inlichtingen- en veiligheidsdiensten de situatie scherp in de gaten om
dreigingen te onderkennen. De Koninklijke Marine en de Kustwacht voeren gezamenlijk
dagelijks operaties uit op de Noordzee en maken actuele beelden van de dreiging en
risico's. Middels het Actieplan Strategie ter Bescherming Noordzee Infrastructuur
(op 10 juni 2024 verzonden naar uw Kamer (Kamerstuk 33 450, nr. 128)) werkt het kabinet aan het verbeteren van situational awareness (beeldopbouw) en situational understanding (duiding) op de Noordzee. U wordt hierover geïnformeerd in de volgende brief over
de voortgang van het Programma Bescherming Noordzee Infrastructuur (PBNI).
In juli 2023 heeft het kabinet besloten om Defensie een permanente rol te geven bij
de bescherming van deze infrastructuur (Kamerstuk 33 450, nr. 122). In het kader van deze taak begeleidt de Koninklijke Marine onder meer Russische
schepen en onderzeeboten die via de Noordzee Nederland passeren. Het gaat om schepen
die varen in de EEZ; hier geldt een internationaal afgesproken recht van vrije doorvaart.
Het begeleiden van schepen van niet-bondgenoten of van landen die geen NAVO-partner
zijn, gebeurt volgens afspraken met NAVO-bondgenoten. Het begeleiden gebeurt in nauwe
coördinatie met de ons omringende landen, wiens wateren aan de onze grenzen. Hiermee
laten Defensie en haar partners zien dat Russische schepen niet ongezien hun gang
kunnen gaan op de Noordzee.
Het kabinet beschikt over verschillende manieren om op mogelijke dreigingen te reageren,
waar het handelingsrepertoire van Defensie deel van uitmaakt. Het kabinet doet publiekelijk
op voorhand geen uitspraken over hoe de Nederlandse overheid handelt bij specifieke
voorvallen, om te voorkomen dat kwaadwillende partijen in hun handelen kunnen anticiperen
op Nederlandse handelwijzen.
Daarnaast zet Nederland zich in voor het aanpakken van de zogenaamde schaduwvloot
die Rusland inzet voor de omzeiling van sancties op Russische olie.
Het kabinet pleit ervoor om de economische druk op Rusland verder te blijven opvoeren
met aanvullende sancties en aanpak van sanctie-omzeiling. Mede op Nederlands initiatief
zijn in het veertiende EU-sanctiepakket tegen Rusland de mogelijkheden vergroot om
schepen toegang tot onze havens en dienstverlening te verbieden door middel van een
gesanctioneerde lijst. In het vijftiende pakket zijn, mede dankzij Nederland, weer
meerdere schepen toegevoegd aan deze lijst. Het sanctioneren van individuele schepen
uit de schaduwvloot is een effectieve maatregel gebleken. De schepen die op de Europese
sanctielijst worden geplaatst, zien een significante daling in opbrengsten uit de
handel in olie. Daarnaast ervaren deze schepen moeilijkheden in het aangaan van samenwerkingen
met dienstverleners, zoals certificering en verzekering, aspecten waar bij havenstaatcontroles
op gecontroleerd en gehandhaafd wordt. Het is belangrijk dat voor ieder schip een
gedegen bewijspakket wordt samengesteld zodat sanctionering ook bij de rechter stand
kan houden, en vraagt daarom de nodige capaciteit. De aanpak van de schaduwvloot door
het aanvullen van de lijst met schepen blijft prioriteit van het kabinet.
Daarnaast heeft Nederland actief meegewerkt aan de totstandkoming van een resolutie
van de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) waarin vlaggenstaten en andere maritieme
belanghebbenden worden opgeroepen om maatregelen te nemen om risico’s omtrent de schaduwvloot
te voorkomen. Daartoe pleit Nederland er in EU-verband, IMO-verband en binnen de overleggremia
van Port State Control regimes voor om extra informatie over risicovolle olietankers te delen en zodoende
de inspectielast voor deze schepen mondiaal op te voeren. Daarnaast zorgen overzichten
in IMO van schepen die met valse certificaten varen voor de nodige naming and shaming. Hierbij wordt ook de desbetreffende vlaggenstaat vermeld wiens certificaten vals
gebruikt worden. Ook S&P Global, de organisatie die de IMO-nummers aan schepen uitgeeft,
houdt een database bij van schepen met valse certificaten die door IMO-lidstaten te
raadplegen is. Op deze wijze worden vlaggenstaten gewezen op hun verantwoordelijkheden
om verdragsverplichtingen na te komen, om milieu en veiligheidsrisico's van schaduwvloot
schepen te ondervangen.
Nederland zet zich in voor een sterkere Europese samenwerking bij de aanpak van de
schaduwvloot. Nederland is onder andere aangesloten bij de Nordic/Baltic+ samenwerking en is in gesprek met de deelnemende staten van de Joint Expeditionary Force. Verder is Nederland in gesprek met de Europese Commissie en met EU-lidstaten om
scherper toezicht te houden op onverzekerde schaduwvlootschepen. Tenslotte heeft Nederland
profijt van de inzet van de JEF-landen ten behoeve van het opvragen van verzekeringsdocumenten:
schepen die via de Baltische route vertrekken uit Rusland worden immers al gecontroleerd
door de omringende landen voordat zij door de Nederlandse EEZ varen. Nederland zal
zich inspannen om deze informaties op te vragen, zodat deze benut kunnen worden voor
het verder verbeteren van de situational awareness (beeldopbouw) en situational understanding (duiding) op de Noordzee.
Binnen de EEZ zou kunnen worden overwogen om doorvarende schepen te verzoeken vrijwillig
verzekeringsdocumenten op te leveren. De Nederlandse kuststaatautoriteiten zouden
via marifoon, Automatic Identification System of satelliettelefoon contact kunnen opnemen met het buitenlandse zeeschip om navraag
te doen naar de verzekeringscertificaten. Bij het niet vervullen van dit verzoek is
er zoals hierboven aangegeven echter geen juridisch kader om te handhaven, als er
geen sprake is van een overtreding met gevolgen voor de kuststaat Nederland. Dit is
ook het geval bij andere betrokkene EU-lidstaten, die schepen vraagt vrijwillig hun
documenten aan te leveren.
Het kabinet onderzoekt momenteel de mogelijkheden om als Nederland ook passerende
zeeschepen te benaderen om op vrijwillige basis verzekeringsdocumenten op te vragen.
Het kabinet brengt in kaart onder welke voorwaarden dit zou kunnen worden uitgevoerd
– in het bijzonder het capaciteitsbeslag – en bespreekt dit met betrokken partijen,
waaronder de Kustwacht.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.C.J. Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken