Brief regering : Uitvoer van militair materieel naar Maleisië
22 054 Wapenexportbeleid
Nr. 435
BRIEF VAN DE MINISTERS VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSHULP EN VAN BUITENLANDSE
ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 november 2024
Conform het op 10 juni 2011 per brief gemelde aangescherpte wapenexportbeleid (Kamerstuk
2010–2011, 22 054, nr. 165) en de motie van het lid El Fassed c.s. van 22 december 2011 over verlaging van de
drempelwaarde voor de versnelde parlementaire controle bij specifieke wapenexportaanvragen
naar € 2.000.000,– (Kamerstuk 2011–2012, 22 054, nr. 181), ontvangt uw Kamer onderstaande informatie over een door Nederland afgegeven vergunning
ter waarde van € 4.000.000,– voor uitvoer van militair materieel naar Maleisië via
Turkije.
Een Nederlands bedrijf heeft onlangs een exportvergunning verkregen voor de uitvoer
naar Maleisië van communicatiesystemen. De eindgebruiker van de goederen is de marine
van Maleisië. De goederen worden geïntegreerd in marineschepen.
De aanvraag is getoetst aan de acht criteria van het EU Gemeenschappelijk Standpunt
inzake wapenexport.1 Deze toetsing, waarvan de essentie ten aanzien van het meest relevante criterium
hieronder wordt weergegeven, leidde tot het afgeven van de vergunning op basis van
de volgende argumenten:
Handhaving regionale stabiliteit (CR4)
In de Zuid-Chinese Zee is al geruime tijd sprake van diverse maritieme geschillen,
in het bijzonder over eilanden in dit gebied. Er zijn overlappende claims in de Zuid-Chinese
Zee tussen China, Vietnam, Taiwan, de Filipijnen, Maleisië, en Brunei. Maleisië claimt
delen van de Spratly-eilanden op basis van het Zeerechtverdrag en heeft op vijf eilanden
militairen gestationeerd. Er is vooralsnog geen sprake van openlijke vijandigheden
of militaire strijd/botsingen.
In het algemeen lost Maleisië zijn geschillen met buurlanden op diplomatieke wijze
op en beroept zich hierbij doorgaans op de mechanismen van het internationaal recht,
waaronder het Internationaal Gerechtshof. Maleisië heeft in recente jaren een belangrijke
faciliterende rol gespeeld bij het bereiken van een vredes- en autonomieregeling met
de Islamitische afscheidingsbeweging op Mindanao (Filipijnen).
Maleisië poogt doorgaans zijn geschillen langs vreedzame internationale geschillenbeslechting
op te lossen. Daardoor is militaire escalatie van de geschillen rond de Spratly-eilanden
met een directe rol voor Maleisië vooralsnog niet waarschijnlijk. Er is om die reden
geen duidelijk risico dat de goederen ingezet zullen worden voor agressie jegens een
ander land of het met kracht bijzetten van territoriale aanspraken. Toetsing aan criterium
4 heeft geleid tot een positief oordeel.
Ten aanzien van de overige criteria gelden geen bijzonderheden, deze zijn positief
getoetst.
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp, R.J. Klever
De Minister van Buitenlandse Zaken,
C.C.J. Veldkamp
Indieners
-
Indiener
R.J. Klever, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp -
Medeindiener
C.C.J. Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken