Brief regering : Arbeid en Zorg: invoeringstoets betaald ouderschapsverlof, periodieke rapportage, en dialoog SamenSpraak
26 447 Arbeid en zorg
Nr. 60
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 november 2024
Met deze brief bied ik uw Kamer enkele recent gereedgekomen onderzoeken aan. Het betreft
de Invoeringstoets betaald ouderschapsverlof (bijlage 1), de Periodieke rapportage arbeid en zorg (bijlage 2–7) en de rapportage van fase 2 van dialoog
SamenSpraak (bijlage 8).
De inzichten uit de Invoeringstoets betaald ouderschapsverlof en de Periodieke rapportage
Arbeid en Zorg zal ik benutten bij het traject voor de vereenvoudiging van het verlofstelsel
uit de Wet arbeid en zorg. Conform mijn toezegging tijdens het commissiedebat Arbeidsmarkt
d.d. 23 oktober 2024 streef ik ernaar om u in het eerste kwartaal van 2025 een brief
aan te bieden over het thema arbeid en zorg en in het bijzonder de vereenvoudiging
van het verlofstelsel. Daarbij zal ik ook de uitkomsten betrekken van het onderzoek
naar de situatie van gezinnen in Nederland, waarvan ik de rapportage eind januari
2025 verwacht.1
Alvorens in te gaan op de drie genoemde rapporten, bied ik uw kamer de mogelijkheid
aan van een «trialoog»: een ambtelijk gesprek tussen uw Kamer, UWV en SZW over de
resultaten van de Invoeringstoets, waarbij stil kan worden gestaan bij de betekenis
hiervan voor toekomst van het verlofstelsel. Een trialoog is erop gericht om door
beter contact tussen uitvoering, beleid en politiek te komen tot betere wet- en regelgeving.
De voorgenomen herziening van het verlofstelsel is een relevant thema voor een dergelijk
gesprek.
Invoeringstoets betaald ouderschapsverlof
Opzet Invoeringstoets betaald ouderschapsverlof
Op 2 augustus 2022 trad de Wet betaald ouderschapsverlof in werking, waarmee ouders
recht kregen op negen weken betaald ouderschapsverlof. Om inzicht te krijgen in de
eerste ervaringen van rechthebbenden, werkgevers en UWV met het betaald ouderschapsverlof,
heeft UWV een invoeringstoets uitgevoerd. Door het Kenniscentrum voor beleid en regelgeving
wordt de invoeringstoets beschreven als «een lichtvoetige bestudering van de werking van nieuwe regelgeving in de praktijk,
met bijzondere aandacht voor de gevolgen voor de doelgroep en de uitvoering».2
Om hier een goed beeld van te krijgen heeft UWV deskresearch gedaan, zijn UWV-medewerkers
geïnterviewd en zijn signalen opgehaald bij sociale partners. Ook is met de SVB gesproken
vanwege hun kennis over de doelgroep alfahulpen3.
Inzichten invoeringstoets betaald ouderschapsverlof
Uit de invoeringstoets blijkt dat rechthebbende ouders en werkgevers over het algemeen
positief zijn over het betaald ouderschapsverlof. Ouders zijn blij met de mogelijkheid
om betaald verlof op te nemen en werkgevers zijn tevreden over de informatievoorziening
door UWV. Ook komt een aantal aandachtspunten naar voren. Zo blijkt dat ouders en
werkgevers het verlofstelsel niet altijd overzien, in verband met de verschillen tussen
(en veelheid aan) regelingen. Een ander aandachtspunt is dat het inkomensverlies als
gevolg van verlofopname voor sommige ouders niet te dragen is, waardoor zij het verlof
niet (geheel) opnemen. Een derde aandachtspunt is dat het achteraf kunnen aanvragen
van de uitkering bij UWV voor onzekerheid en verwarring kan zorgen bij werkgevers
en ouders. Ten vierde leidt de overgang naar een nieuwe werkgever gedurende de periode
waarin recht is op verlof bij UWV tot problemen met communicatie, registratie en betalingen,
en in het verlengde daarvan ook tot onduidelijkheid voor de rechthebbende en nieuwe
werkgever. In de vijfde plaats noemt UWV de lastenverzwaring voor werkgevers, als
gevolg van toegenomen administratie en verlies aan capaciteit. Tot slot constateert
UWV dat alfahulpen weinig gebruikmaken van het betaald ouderschapsverlof. Er is beperkt
zicht is op deze groep rechthebbenden.
Met het oog op de vereenvoudiging van het verlofstelsel is het goed dat deze aandachtspunten
nu, vanuit de uitvoeringspraktijk, zijn gesignaleerd. Mijn ambtsvoorganger heeft u
in maart 2024 een brief doen toekomen met scenario’s voor vereenvoudiging van het
verlofstelsel.4 In aanvulling op deze brief treft u in bijlage 9 een visuele weergave aan van de
scenario’s voor vereenvoudiging van het verlofstelsel aan.
Zoals aangegeven: de inzichten uit de Invoeringstoets betaald ouderschapsverlof zal
ik benutten bij het traject voor de vereenvoudiging van het verlofstelsel.
Periodieke rapportage Arbeid en Zorg
Opzet periodieke rapportage Arbeid en Zorg
Met deze periodieke rapportage zijn de doelmatigheid en doeltreffendheid van de verlofregelingen
uit de Wet arbeid en zorg en de regelingen uit de Wet flexibel werken onderzocht.
De periodieke rapportage beslaat de periode 2017–2023. In augustus 2023 heeft mijn
ambtsvoorganger uw Kamer geïnformeerd over de opzet van deze periodieke rapportage
en uw Kamer toegezegd de rapportage dit najaar aan te bieden.5
De periodieke rapportage Arbeid en Zorg is uitgevoerd door onderzoeksbureau SEOR,
in samenwerking met het Verwey-Jonker Instituut. Bijgevoegde rapportage bestaat uit
de beleidstheorie Arbeid en Zorg en de daadwerkelijke doorlichting van het beleidsterrein
op doeltreffendheid en doelmatigheid. Er zijn twee appreciaties op het onderzoeksrapport
van onafhankelijk deskundigen van het SCP, dan wel verbonden aan de Universiteit Utrecht.
Met het uitvoeren van de rapportage door een onafhankelijke opdrachtnemer en de betrokkenheid
van deze onafhankelijk deskundigen, is de onafhankelijkheid van de periodieke rapportage
geborgd.
Inzichten periodieke rapportage Arbeid en Zorg
Het bijgevoegde rapport bevat allereerst de beleidstheorie arbeid en zorg. De regelingen
uit de Wet flexibel werken en de Wet arbeid en zorg hebben als doel bij te dragen
aan de volgende doelstellingen:
– Het faciliteren van een balans tussen werk en privé;
– Het stimuleren van de arbeidsparticipatie en daarmee de economische zelfstandigheid,
met name van vrouwen;
– Het mogelijk maken van een gelijkwaardige verdeling van zorgverantwoordelijkheden
tussen partners;
– Het bijdragen aan de ontwikkeling van de band tussen ouder en kind;
– Het garanderen van de veiligheid en gezondheid van ouder (moeder) en kind.
De onderzoekers besteden in de beleidstheorie aandacht aan contextfactoren op macro-,
organisatie- en individueel niveau. Bijvoorbeeld heersende normen over opvoeden, zorgen
en flexibel werken en het doenvermogen van rechthebbenden.
Hiernaast komt wat betreft de doeltreffendheid uit de periodieke rapportage naar voren
dat de doelstellingen van het beleidsterrein «redelijk tot behoorlijk goed [worden] afgedekt» door de bestaande regelingen. De onderzoekers constateren dat de regelingen gezamenlijk
meerdere positieve effecten hebben op de doelstellingen, waarvan een deel aannemelijk
wordt geacht en een deel is bewezen. Zo achten de onderzoekers het aannemelijk dat
de Wet flexibel werken in behoorlijke mate bijdraagt aan het stimuleren van de arbeidsparticipatie
en draagt het (aanvullend) geboorteverlof in behoorlijke mate (bewezen) bij aan de
ontwikkeling van een band tussen ouder en kind.
De onderzoekers achten het aannemelijk, dan wel bewezen, dat het (aanvullend) geboorteverlof,
het betaald ouderschapsverlof en de zorgverlofregelingen «geen of redelijke effecten» hebben op de doelstellingen. Hierbij plaatsen de onderzoekers de kanttekening dat
enkele regelingen relatief recent zijn ingevoerd en dat bijvoorbeeld het betaald ouderschapsverlof
(ingevoerd in augustus 2022) zodoende nog niet is geëvalueerd. Het zwangerschaps-
en bevallingsverlof en de Wet flexibel werken hebben volgens de onderzoekers «redelijk tot behoorlijk (aannemelijk) effect» op alle doelstellingen. Wel wordt geconcludeerd dat het gebruik van de zorgverlofregelingen
laag is. Van de andere verlofregelingen wordt dit middelhoog tot hoog ingeschat.
In de periodieke rapportage wordt geen uitspraak gedaan over de doelmatigheid, omdat
deze volgens de onderzoekers onvoldoende meetbaar is. De effecten kennen geen harde
indicatoren, waardoor volgens de onderzoekers niet kan worden vastgesteld of de effecten
(meer of minder dan) evenredig toenemen met de kosten. Wel geven de onderzoekers aan
dat het aannemelijk is «dat meer gebruik en dus hogere uitkeringslasten zullen leiden tot meer effecten en
een hogere bijdrage aan de doelstellingen».
Beleidsvarianten
Een vast onderdeel van de periodieke rapportage is het presenteren van beleidsvarianten.
Dit zijn maatregelen waarmee de doelmatigheid en doeltreffendheid van de ingezette
instrumenten op het beleidsterrein kunnen worden vergroot.
De Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek (RPE) 2022 schrijft voor dat hier ook een
kostenneutrale variant bij zit en een besparingsvariant, waarmee twintig procent op
de uitgaven voor de overheid kan worden bespaard.6
Op basis van deze vereisten en de conclusies uit de periodieke rapportage zijn er
vier beleidsvarianten opgesteld, namelijk een kostenneutrale variant, een intensiveringsvariant,
een zorgverlofvariant en een besparingsvariant.
− De kostenneutrale variant betreft het inkorten van het (aanvullend) geboorteverlof
van zes naar drie weken, in combinatie met het ophogen van het uitkeringspercentage
van zeventig naar honderd procent. Dit komt de toegankelijkheid van het verlof voor
rechthebbenden met een lager inkomen naar verwachting ten goede.
− De intensiveringsvariant houdt een verhoging in van het uitkeringspercentage van het
aanvullend geboorteverlof van zeventig naar honderd procent. De kosten voor de overheid
voor deze variant bedragen naar schatting € 275 miljoen. Met deze variant zal naar
verwachting leiden tot meer gebruik van de verlofregeling, wat een positief effect
kan hebben op de doelstellingen, zoals het faciliteren van de balans tussen werk en
privé.
− De zorgverlofvariant houdt in dat het kort- en langdurend zorgverlof worden samengevoegd
en dat tijdens alle acht weken een betalingshoogte van zeventig procent geldt. De
totale kosten hiervan zijn naar schatting € 440 miljoen. Naar verwachting leidt dit
tot een hoger gebruik van het zorgverlof, wat bijvoorbeeld bij kan dragen aan het
faciliteren van een gelijkwaardige verdeling van zorgverantwoordelijkheden tussen
partners.
− In de besparingsvariant zijn verschillende maatregelen opgenomen die tot besparing
leiden, waaronder het inkorten van het zwangerschaps- en bevallingsverlof en het geboorteverlof.
In totaal leiden deze maatregelen naar schatting tot een besparing op de verlofregelingen
van € 503 miljoen.
Ook deze varianten worden betrokken bij mijn voorstel voor de vereenvoudiging van
het verlofstelsel, dat Uw Kamer in het eerste kwartaal van 2025 tegemoet kan zien.
Rapportage fase 2 dialoog SamenSpraak
In het burgerparticipatietraject SamenSpraak (september 2023 – zomer 2024) is verkend hoe de Nederlandse samenleving aankijkt
tegen gelijkwaardige kansen voor vrouwen en mannen op de arbeidsmarkt. Met SamenSpraak is mede invulling gegeven aan verschillende moties, onder andere over de rol van
flexibele arbeidstijden in het doorbreken van de deeltijdcultuur.7 Bijgevoegd vindt u de rapportage van fase 2 van het traject.
In fase 2 zijn keukentafelgesprekken gevoerd, 1-op-1 interviews afgenomen en dialoogsessies
gehouden met 134 deelnemers. Door het hele land is met deelnemers gesproken, van IJmuiden
tot Hattem en van Heerlen tot Buitenpost. Onder de deelnemers waren werkgevers en
werknemers werkzaam in uiteenlopende sectoren, waaronder in de zorg, de techniek en
de bouw. Aan de keukentafel is gesproken met mensen uit diverse gezinssamenstellingen
en met alleenstaanden.
Het leverde kwetsbare en openhartige gesprekken op, waaruit aanknopingspunten voor
oplossingsrichtingen naar voren zijn gekomen. Aanknopingspunten zijn bijvoorbeeld
het aanmoedigen van gesprekken tussen partners over (zorg)verantwoordelijkheden en
het bieden van (praktische) handvatten, zoals flexibele arbeidstijden, aan werkgevers
en werknemers. Deze aanknopingspunten worden waar mogelijk meegenomen in lopende trajecten,
zoals het Groeifondsproject Meer Uren Werkt!, het onderzoek naar de situatie van gezinnen en de vereenvoudiging van het verlofstelsel.
Hiermee is de dialoog SamenSpraak afgerond.
Tot slot
Graag spreek ik een woord van dank uit aan allen die hebben bijgedragen aan de totstandkoming
van de Invoeringstoets betaald ouderschapsverlof, de Periodieke rapportage Arbeid
en Zorg, en de dialoog SamenSpraak. In het bijzonder geldt dat UWV voor het uitvoeren van genoemde Invoeringstoets en
de onafhankelijk deskundigen van het SCP en de Universiteit Utrecht voor hun appreciatie
van de periodieke rapportage en de beleidsvarianten.
Met alle nieuw verkregen inzichten en het werk aan de vereenvoudiging, zetten we samen
stappen om een optimale combinatie van werk en privé, participatie op de arbeidsmarkt
en economische zelfstandigheid voor iedereen mogelijk te maken.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Y.J. van Hijum
Indieners
-
Indiener
Y.J. van Hijum, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid