Brief regering : Voortgangsbrief studentenhuisvesting september 2024
33 104 Studentenhuisvesting
Nr. 33
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR VOLKSHUISVESTING EN RUIMTELIJKE ORDENING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 september 2024
Op dit moment telt Nederland bijna 1.210.000 studenten die een opleiding in het mbo,
hbo en wo volgen. Voor veel van deze studenten is passende huisvesting vanwege grote
reisafstanden een voorwaarde om aan een opleiding te kunnen deelnemen. Studentenhuisvesting
is echter meer dan alleen een voorwaarde om aan een opleiding te kunnen deelnemen.
Een betaalbare studentenwoning draagt ook bij aan de persoonlijke ontwikkeling en
het welzijn van studenten. En als groep dragen studenten op hun beurt door hun leefstijl
bij aan de vitaliteit van steden.
Net als voor veel andere doelgroepen geldt voor studenten dat er een tekort aan betaalbare
huisvesting is. In het hoofdlijnenakkoord is opgenomen dat het woningtekort de bestaanszekerheid
van vooral jongeren ernstig belemmert. Het terugdringen van dit tekort is daarom een
topprioriteit. Daarbij wordt rekening gehouden met woningen voor aandachtsgroepen,
waaronder jongeren. In 2022 hebben gemeenten, huisvesters, hoger onderwijsinstellingen,
studenten en de ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) en
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) de handen ineengeslagen en samen het Landelijk
Actieplan Studentenhuisvesting (LAS) ontwikkeld en ondertekend. De hoofddoelstelling
van dit actieplan is om het tekort aan studentenhuisvesting te verminderen door de
realisatie van 60.000 betaalbare studentenwoningen, via nieuwbouw en een betere benutting
van de bestaande woningvoorraad, in de periode van 2022 tot en met 2030. Het huidige
kabinet zet deze aanpak voort.
Sinds 2012 wordt aan het begin van het academisch jaar de Landelijke Monitor Studentenhuisvesting
(LMS) gepubliceerd. Deze monitor, die de vraag- en aanbodzijde van studentenwoningen
in kaart brengt, wordt uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van Volkshuisvesting
en Ruimtelijke Ordening (VRO) en Kences, de koepel van sociale studentenhuisvesters.
Bijgevoegd vindt u de Landelijke Monitor Studentenhuisvesting 2024. Uit de monitor
blijkt dat het steeds beter gaat met de verhouding tussen vraag en aanbod van studentenwoningen.
Wel vraagt het onderwerp blijvende aandacht om deze positieve ontwikkeling door te
kunnen zetten.
In deze brief informeer ik u, mede namens de Minister van OCW, over de conclusies
van de monitor en geef ik aan welke acties wij, samen met de partners van het LAS,
ondernemen om de doelstellingen van het LAS te realiseren. Deze brief sluit aan op
de Voortgangsbrief Studentenhuisvesting.1
I Samenvatting van de Landelijke Monitor Studentenhuisvesting
De LMS biedt een gedetailleerd overzicht van de omvang, samenstelling en verwachte
ontwikkelingen van de studentenpopulatie en de studentenhuisvesting voor de komende
acht jaar. In de nieuwe monitor is meer dan voorheen aandacht voor de positie van
mbo-studenten en hier gaan we de komende edities mee door. Hieronder volgen de belangrijkste
bevindingen uit de LMS 2024.
Ontwikkeling aantallen studenten op het hbo en wo
In 2023–24 zien we een lichte daling van het aantal studenten vergeleken met het vorige
collegejaar. De LMS voorspelt voor de komende acht jaar een verdere daling van het
aantal hbo- en wo-studenten van ongeveer 8%.
Ongeveer 17% van de totale studentenpopulatie zijn internationale diplomastudenten
(studenten die een volledige opleiding komen volgen in Nederland). De monitor voorspelt
dat het aantal internationale studenten zal blijven groeien, maar minder hard dan
tijdens de afgelopen jaren. Hierbij is nog geen rekening gehouden met de effecten
van de plannen van het kabinet om de instroom van internationale diplomastudenten
beter te beheersen.
Het aandeel hbo- en wo-studenten dat op zichzelf woont is voor het eerst in jaren
weer iets gestegen, van 53% in het collegejaar 2022–23 naar 55% in het collegejaar
2023–24. De herinvoering van de basisbeurs heeft waarschijnlijk een positief effect
gehad op het aantal Nederlandse studenten dat op zichzelf is gaan wonen.
Ontwikkeling aantallen studenten op het mbo
Het aantal studenten in het mbo is de afgelopen twee jaar licht gedaald van bijna
502.000 in het collegejaar 2021–22 naar 470.000 in het collegejaar 2023–24, een daling
van in totaal bijna 7%. De prognose voor de komende 8 jaar is een verdere daling met
4%, tot 450.000 studenten in het collegejaar 2031–32.
Momenteel wonen bijna 94.000 mbo-studenten, omgerekend 20%, van de mbo-studenten op
zichzelf. Dit aandeel is de laatste drie jaar constant. Van de studenten in de beroeps
opleidende leerweg (bol), deze studenten volgen vier dagen in de week onderwijs op
school, woont 8% op zichzelf. Van de studenten in de beroepsbegeleidende leerweg (bbl),
deze studenten volgen gemiddeld één dag in de week onderwijs op school en de overige
vier dagen op het leerwerkbedrijf, woont 49% op zichzelf.
Niet alle uitwonende mbo-studenten wonen ook in studentenhuisvesting. In de JOB-monitor2, de nationale studentenenquête onder mbo-studenten, zijn er dit jaar vragen gesteld over de huisvesting van mbo-studenten. Van de
8% uitwonende bol-studenten woont circa 20% in een studentenwoning (bijvoorbeeld in
een studentenkamer, studentenhuis of studentenflat). De andere studenten wonen voornamelijk
in een eigen huur- of koopwoning. Van de 40% uitwonenden bbl-studenten woont slechts
een klein percentage in studentenhuisvesting. Opvallend is dat 49% van de mbo-studenten
aangeeft dat het voor hen moeilijker is om woonruimte te vinden in vergelijking met
hbo- en wo-studenten.
Ontwikkeling aanbod en huisvestingstekort
De monitor brengt het aantal gebouwde woningen, de bouwplannen en het huisvestingstekort
in kaart. In 2023 zijn 1.700 studentenwoningen opgeleverd. Gemeenten geven aan dat
er voor 16.800 wooneenheden studentenwoningen harde bouwplannen zijn voor de periode
2024 tot en met 2032.3 Daarnaast zijn er 17.700 voorlopige bouwplannen, hiervan is de realisatie minder
zeker.
Als graadmeter van de ontwikkeling gebruikt de monitor het huisvestingstekort in de
20 grootste studiesteden. Volgens het voor de monitor gebruikte model is de vraag
naar studentenhuisvesting in 2024 23.100 eenheden groter dan het aanbod. Als alle
harde bouwplannen worden uitgevoerd zal dit tekort tussen de collegejaren ’23–’24
en ’31–’32 naar verwachting toenemen naar 26.300 tot 42.400 woonruimten. Ten opzichte
van de start van het LAS in 2022 loopt het tekort terug, destijds werd het tekort
tot studiejaar 2028/29 op een aantal tussen de 58.300 en 66.700 eenheden geschat.
Maar het tekort geeft tevens aan dat er nog veel actie nodig is.
II Maatregelen Landelijke Actieplan Studentenhuisvesting (LAS)
De drie belangrijkste pijlers van het LAS zijn meer grip op instroom, vergroting van
het aanbod en betaalbaarheid. Hieronder ga ik in op de stand van zaken van de belangrijkste
acties uit de drie pijlers.
a. Meer grip op instroom
In het hoofdlijnenakkoord zijn maatregelen aangekondigd over studiemigratie. In het
LAS zijn er al meerdere acties afgesproken rondom studenteninstroom. Bijvoorbeeld
op het gebied van instrumenten om internationale instroom te kunnen sturen en informatievoorziening
naar studenten. Op 8 mei jongstleden heeft de Minister van OCW het wetsvoorstel Wet
internationalisering in balans (WIB) ingediend bij de Tweede Kamer4. Dit voorstel biedt instrumenten voor hbo- en wo-instellingen om via numerus fixus te sturen op de studenteninstroom en de (maatschappelijke) voor- en nadelen van internationalisering
beter in balans te brengen. De verwachting is dat de WIB leidt tot een lagere instroom
van het aantal internationale diplomastudenten. Dit mogelijke effect is niet meegenomen
in de LMS.
Vooruitlopend op de inwerkingtreding van de maatregelen in dit wetsvoorstel, hebben
hogescholen5 en universiteiten6 een zelfregie-aanpak opgesteld om de instroom van internationale studenten te beheersen.
Daarnaast zet dit kabinet in op het maken van bestuurlijke afspraken met de instellingen
voor hbo en wo over het beperken van de instroom van internationale diplomastudenten.
b. Vergroting van het aanbod
Om het aanbod van studentenwoningen te vergroten zijn er twee mogelijkheden: nieuwbouw
en het beter benutten van de bestaande gebouwen. Het kabinet blijft zich inzetten
om het aanbod te vergroten. In de afgelopen jaren heeft het Rijk de bouw van studentenhuisvesting
financieel ondersteund via de Regeling Huisvesting Aandachtsgroepen (RHA). In totaal
is hiermee reeds een bijdrage verleend aan de bouw van ca. 9.000 woonruimten voor
studenten. Deze woonruimten worden in de komende jaren gerealiseerd.
€ 20 miljoen beschikbaar voor de bouw van studentenhuisvesting
Uw Kamer heeft eind 2023 per amendement op de begroting een aanvullend bedrag van
20 miljoen euro ter beschikking gesteld voor studentenhuisvesting. Hiervoor is een
speciaal loket van de Regeling Huisvesting Aandachtsgroepen (RHA) geopend op 26 augustus
jongstleden. Dit loket richt zich specifiek op aanvragen voor het versneld realiseren
van studentenwoningen. Per woning is € 8.500 beschikbaar waarmee een bijdrage geleverd
wordt aan het exploitatietekort. Dit maakt de realisatie van ruim 2.300 extra studentenwoningen
mogelijk. In het eerste kwartaal van 2025 wordt uw Kamer over de uitkomsten geïnformeerd.
Het Rijk wil via deze nieuwe tranche van de RHA in het bijzonder de bouw van meer
onzelfstandige studentenwoningen stimuleren en zo het welzijn van de student bevorderen.
Aangezien de bouw van onzelfstandige woonruimten voor studenten achterblijft, krijgen
aanvragen voor de bouw van onzelfstandige woonruimten voorrang. Gemeenten kunnen ook
een financiële bijdrage aanvragen voor zelfstandige woonruimten voor studenten.7
Invulling opgave en studentenhuisvestingsregisseur
Het Ministerie van VRO overlegt met gemeenten over de invulling van hun opgave. Bij
deze gesprekken wordt naar de regionale opgave gekeken. Hierbij wordt, in samenspraak
met de desbetreffende gemeenten, de mogelijkheid onderzocht om de druk bij studentensteden
weg te halen door ook te bouwen in omliggende gemeenten. Daarnaast lopen er vanuit
het Ministerie van VRO met zowel Kences als de commerciële huisvesters gesprekken
over hun bijdrage aan de huisvestingsopgave. Een terugkerend onderwerp bij de overleggen
is het gebrek aan geschikte locaties. Met onderwijsinstellingen wordt bekeken of bouwlocaties
beschikbaar gesteld kunnen worden op campusterreinen.
De studentenhuisvestingsregisseur speelt bij de overleggen met gemeenten en huisvesters
een belangrijke rol. De studentenhuisvestingsregisseur is aangesteld door het Ministerie
van VRO als aanjager van bouwplannen bij gemeenten en de opdracht gekregen invulling
te geven aan de regiodeals. In de bijlage is tevens de handreiking aan gemeenten opgenomen
die door hem is gemaakt om gemeenten te ondersteunen in het realiseren van meer huisvesting.
De studentenhuisvestingsregisseur heeft vanuit zijn rol een goed inzicht in de harde,
dus onherroepelijke of vastgestelde, en zachte plannen die bij de verschillende gemeenten
bestaan. De overeenkomst met de studentenhuisvestingsregisseur zal met een jaar worden
verlengd zodat hij ook in 2025 zijn rol kan blijven vervullen.
Bouwen aan ontmoeting; voorbeelden
Bij steeds meer nieuwbouw(-plannen) is aandacht voor gemeenschappelijke voorzieningen
in het complex, gericht op ontmoeting. Ook wordt er meer ingezet op flexwonen. Dit
is bijvoorbeeld terug te zien in het nieuw opgeleverde Nemea-complex op het campusterrein
van de Radboud Universiteit in Nijmegen. Het bestaat uit 149 studio’s en diverse voorzieningen.
De woningen blijven vijftien jaar op de huidige locatie staan en kunnen daarna worden
verplaatst.
Een voorbeeld van een complex dat in de planning staat, en waarbij veel aandacht is
besteed aan ontmoeting, is een nieuwbouwplan van huisvester DUWO voor bijna 300 studentenwoningen
in Nieuw-Rhijngeest, vlak bij het Leidse Bio Science Park. Het nieuwbouwplan voorziet
in ruim 290 kleine zelfstandige studio’s, maar dan in groepen met elk een eigen gemeenschappelijke
ruimte, een eigen voordeur én hierdoor de gezelligheid en sociale interactie van een
studentenhuis.
Ook De Kwekerij in Utrecht is een interessant voorbeeld. Dit zijn woningen voor studenten
en starters met gemeenschappelijke voorzieningen. Dit complex heeft een architectuurprijs
gewonnen (BNA). Op de begane grond zijn de gemeenschappelijke ruimte, een café, restaurant
en een fietsenwinkel. Boven de voorzieningen zijn woningen gerealiseerd, de torens
variëren van 9 tot 11 lagen. Met een goed doordachte, rationele aanpak is het gelukt
om deze kleine appartementen een bovengemiddelde woonkwaliteit te geven.
Stimuleren van onzelfstandige woonruimten
Uit de LMS blijkt dat veel, vooral jonge, studenten de voorkeur geven aan onzelfstandige
woonruimten. Desondanks bestaat de nieuwbouw van zowel sociale als commerciële huisvesters
de afgelopen jaren grotendeels uit studio’s, wat heeft geleid tot een relatieve afname
van het aantal onzelfstandige eenheden.
In de voortgangsbrief van 7 mei 2024 is aangegeven dat de exploitatie van onzelfstandige
eenheden een groter tekort kent dan die van zelfstandige eenheden. Dit komt doordat
het woningwaarderingsstelsel een hogere huur voor zelfstandige eenheden toestaat dan
voor onzelfstandige eenheden. Bovendien zorgt de huurtoeslag ervoor dat zelfstandige
eenheden betaalbaar blijven voor de huurder. De modernisering van het woningwaarderingsstelsel
voor onzelfstandige woonruimte (WWSO), die per 1 juli jongstleden van kracht is geworden
als onderdeel van het de Wet betaalbare huur, zal naar verwachting helpen het exploitatietekort
te verkleinen. Ik zal de komende periode verder onderzoeken op welke wijze ik de bouw
van onzelfstandige eenheden verder kan stimuleren.
Beter benutten van de bestaande woningvoorraad
Juist voor studenten, die vaak een onzelfstandige woonruimte willen, bieden bestaande
gebouwen veel mogelijkheden. Vanuit het Ministerie van VRO wordt gewerkt aan een bredere
verkenning van maatregelen om woningdelen en -splitsen te stimuleren. Daarin wordt
in beeld gebracht wat de potentie van woningdelen is, welke (financiële) belemmeringen
spelen en wat de wenselijkheden en mogelijkheden zijn om deze weg te nemen. Later
dit jaar informeer ik u daarover. Een veelbelovende vorm, zeker voor studenten, is
hospitaverhuur. U bent hierover in de Voortgangsbrief hospitaverhuur van 14 juni jongstleden
geïnformeerd.8 Mogelijke belemmeringen bij hospitaverhuur wil ik wegnemen, daarom heb ik in die
brief aangekondigd dat ik aan een ontwerpwetswijziging werk die hospitaverhuurders
de mogelijkheid biedt om het huurcontract te beëindigen bij overdracht van de woning.
Daarnaast onderzoek ik op welke wijze de wetgeving kan worden aangepast zodat de contracten
voor bepaalde en onbepaalde tijd beter kunnen worden toegesneden op de wensen in de
huidige praktijk en als stimulans voor hospitaverhuur. Op 29 augustus 2024 is een
publiekscampagne over hospitaverhuur gestart.
Landelijk inschrijfportaal voor studenten: ROOM
Tijdens het Landelijk Congres Studentenhuisvesting in Rotterdam op 5 september 2024,
lanceer ik het Landelijk inschrijfportaal voor studenten: ROOM.9 Dit initiatief van de woningcorporaties DUWO, Lefier, Idealis, Pré Wonen en Ymere
maakt het mogelijk voor verschillende gemeenten in heel het land wachttijd op te bouwen
op basis van slechts één inschrijving. Dit komt de transparantie van het beschikbare
aanbod voor studenten ten goede en maakt het gemakkelijker van studiestad te wisselen.
Sociale studentenhuisvesters lopen daarmee voorop, ik ondersteun dit initiatief dan
ook van harte.
C. Een betaalbare studentenwoning
Per 1 juli jongstleden zijn de Wet betaalbare huur en het gemoderniseerde Woningwaarderingsstelsel
voor onzelfstandige woningen (WWSO), in werking getreden. De wet zorgt ervoor dat
verhuurders een huur vragen die past bij de kwaliteit van de woning of onzelfstandige
studentenkamer. In de praktijk worden op dit moment veel onzelfstandige woningen boven
het WWSO-maximum verhuurd. Voor de komst van de Wet betaalbare huur moesten huurders
zelf een lagere huurprijs afdwingen via de huurcommissie, als verhuurders meer vroegen
dan volgt uit het WWSO. Sinds de Wet betaalbare huur is het WWSO dwingend waardoor
verhuurders verplicht zijn zich te houden aan de maximale huurprijzen die volgen uit
het WWSO en horen bij de kwaliteit van de woning. Gemeenten kunnen met ingang van
1 januari 2025 ingrijpen als verhuurders te veel huur vragen. Daarmee verwachten we
dat er in de praktijk minder onzelfstandige woningen boven het WWSO-maximum aan studenten
worden verhuurd.
Uit de monitor blijkt dat betaalbaarheid een zeer belangrijke factor is voor studenten.
Het is de belangrijkste afwegingsgrond bij het kiezen van een studentenwoning. Ook
is betaalbaarheid de belangrijkste reden voor studenten om thuiswonend te blijven.
Met de Wet herinvoering basisbeurs hoger onderwijs is in het collegejaar 2023–24 de
basisbeurs voor studenten in het hbo en wo teruggekeerd. Naast de herinvoering van
de basisbeurs is voor studenten in het hbo en wo met ouders die een middeninkomen
hebben, de aanvullende beurs uitgebreid, waardoor meer studenten aanspraak maken op
de aanvullende beurs. De monitor toont aan dat de herinvoering van de basisbeurs de
belangrijkste reden is van de stijging van het besteedbaar budget van studenten. Ouderlijke
bijdragen zijn gemiddeld gelijk gebleven aan vorig jaar, daarmee lijkt de herinvoering
van de basisbeurs geen effect te hebben gehad op de hoogte van de financiële bijdrage
van ouders.
Aan het NIBUD heb ik, als uitvloeisel van het LAS, gevraagd om een advies te geven
over de hoogte van de huur in relatie tot de inkomenspositie van studenten. Dit rapport
is in de afrondende fase en zal ik u later dit jaar toesturen.
Tot slot
Studenten, zowel van het mbo, hbo en wo, zijn onontbeerlijk om onze samenleving en
economie in de toekomst draaiende te houden en innovatie te bevorderen. Studentenhuisvesting
is voor veel studenten een belangrijke voorwaarde om de studie te volgen die bij hen
past. Goede studentenhuisvesting draagt bij aan het welzijn van studenten en daarmee
aan een geslaagde studietijd. Ik zet mij de komende periode samen met de Minister
van OCW en de overige partners van het LAS in om de grip op de instroom verder te
versterken en het aanbod van betaalbare studentenhuisvesting te vergroten.
De Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, M.C.G. Keijzer
Indieners
-
Indiener
M.C.G. Keijzer, minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening