Brief regering : Verzamelbrief luchtkwaliteit - Schone Lucht Akkoord, houtstook, inzet internationaal
30 175 Luchtkwaliteit
Nr. 448
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 juni 2023
Met deze brief wordt u geïnformeerd over de voortgang op verschillende onderwerpen
met betrekking tot luchtkwaliteit. Daarbij wordt ook ingegaan op de wijze waarop uitvoering
is gegeven aan een aantal toezeggingen en moties. Het betreft de volgende onderwerpen:
– Voortgang en vooruitblik van het Schone Lucht Akkoord
– Aanvullende maatregelen houtstook
– Overzicht inzet internationaal op luchtkwaliteit
Het Schone Lucht Akkoord (SLA)
Schone lucht is voor iedereen van levensbelang. Nederlanders leven gemiddeld enkele
maanden korter door het inademen van ongezonde stoffen. Daarnaast kunnen mensen ziek
worden als ze langere tijd deze stoffen inademen en kunnen bestaande ziektes erger
worden. In het Schone Lucht Akkoord werk ik inmiddels samen met 107 gemeenten en provincies
aan een permanente verbetering van de luchtkwaliteit. Met deze brief breng ik uw Kamer
op de hoogte van de voortgang van het Schone Lucht Akkoord.
In het Schone Lucht Akkoord is afgesproken om ten opzichte van 2016 in 2030 50% gezondheidswinst
te bewerkstelligen door het realiseren van een vermindering van luchtvervuiling uit
binnenlandse bronnen. Daarnaast wordt toegewerkt naar de WHO-advieswaarden voor luchtkwaliteit
uit 2005. De eerste voortgangsmeting van het RIVM uit 2022 laat zien dat we op koers
liggen om de afgesproken doelen te halen1. Wel is het hierbij een voorwaarde dat de maatregelen zoals afgesproken in het SLA
onverkort worden uitgevoerd en dat wij in samenwerking met de andere ministeries zorgen
dat de uitwerking van het klimaat- en stikstofbeleid bijdraagt aan een goede luchtkwaliteit.
Het RIVM maakt dit jaar wederom een voortgangsmeting om te bepalen of we nog steeds
op koers liggen om de doelen van het SLA te halen. Het RIVM heeft mij laten weten
dat deze voortgangsmeting op zijn vroegst eind 2023 of begin 2024 kan worden opgeleverd,
doordat schaarse capaciteit bij het RIVM die voor deze meting nodig is de afgelopen
periode zwaar belast is geweest op het stikstofdossier.
Uitvoeringsagenda 2024–2030
Mijn inzet was dat de nieuwe uitvoeringsagenda 2024–2030 van het Schone Lucht Akkoord
eind dit jaar (2023) zou worden vastgesteld. 2 Ik vind het belangrijk om de resultaten van de komende voortgangsmeting van het RIVM
mee te kunnen nemen in de nieuwe uitvoeringsagenda. Dit wordt gedeeld door de betrokken
bestuurders die deel uitmaken van de stuurgroep van het Schone Lucht Akkoord. Dit
betekent dat de nieuwe uitvoeringsagenda 2024–2030 iets later dan gepland wordt afgerond,
maar niet later dan het tweede kwartaal van 2024. De huidige uitvoeringsagenda van
het Schone Lucht Akkoord (2021–2023) blijft van kracht totdat de uitvoeringsagenda
2024–2030 wordt opgeleverd, dus we blijven gezamenlijk werken aan een structurele
verbetering van de luchtkwaliteit.
De nieuwe uitvoeringsagenda zal de koers bepalen voor de jaren 2024–2030 zodat de
bovengenoemde doelen van het SLA in 2030 behaald kunnen worden. Het vergt inspanningen
om de deelnemers in beweging te brengen en te houden. Uit de jaarlijkse monitoring
van de uitvoering van de maatregelen door de deelnemers3 in 2022 bleek dat 20% van de maatregelen in uitvoering was en 5% in voorbereiding
voor uitvoering. Dit laat zien dat er nog werk verzet dient te worden. Daar werk ik
aan, onder andere door kennis over de uitvoering van maatregelen te delen via de verschillende
themagroepen en via de website van het SLA, door het organiseren van een SLA-jaarcongres
en door hulpmiddelen zoals handreikingen en voorlichtingsmateriaal op te stellen.
Financiering van het Schone Lucht Akkoord
Voor de periode 2020–2023 is voor de uitvoering van het Schone Lucht Akkoord een bedrag
van in totaal € 50 miljoen gereserveerd op het Mobiliteitsfonds. In de Voorjaarsnota
2023 is voor de jaren 2024 en 2025 respectievelijk € 10 miljoen per jaar opgenomen
voor de uitvoering van het SLA4. Deze middelen zorgen ervoor dat ik het Schone Lucht Akkoord de komende jaren door
kan zetten. Dit stelt ons in de gelegenheid om een Specifieke Uitkering (SpUk) open
te stellen zodat gemeenten en provincies cofinanciering kunnen krijgen voor projecten
om sneller de lucht schoner en gezonder te maken. Voor de periode van 2026 tot en
met 2030 zijn nog geen middelen voor het Schone Lucht Akkoord gereserveerd.
SLA en het behalen van de WHO-advieswaarden 2021
De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) heeft in 2021 nieuwe advieswaarden voor luchtkwaliteit
uitgebracht. Deze nieuwe advieswaarden zijn een aanscherping van de advieswaarden
uit 2005. In het Schone Lucht Akkoord is afgesproken dat, als er nieuwe advieswaarden
door de WHO zouden worden vastgesteld, onderzocht zou worden wat de gevolgen daarvan
zijn. Het RIVM heeft op mijn verzoek vorig jaar onderzocht of de WHO-advieswaarden
van 2021 al in 2030 gerealiseerd zouden kunnen worden en welke maatregelen daartoe
nodig zouden zijn5.
In mijn brief van 1 juli 2022 (Kamerstuk 30 175, nr. 415) heb ik op basis van het onderzoek van RIVM aangegeven dat 2030 te vroeg komt om
de WHO-advieswaarden van 2021 te halen en dat er stapsgewijs naar de WHO-advieswaarden
voor luchtkwaliteit uit 2021 zal worden toegewerkt. Ik heb eerder ook aangegeven dat
bij het vaststellen van de uitvoeringsagenda 2024–2030 zal worden aangegeven in welk
tempo en met welke tussenstappen naar de WHO-advieswaarden van 2021 toegewerkt gaat
worden6. Ik zal terugkomen op deze toezegging bij het vaststellen van de uitvoeringsagenda
2024–2030.
Aan het RIVM heb ik gevraagd om in de volgende voortgangsmeting voor het Schone Lucht
Akkoord indicatief een doorkijk te geven naar de luchtkwaliteit in 2040. Op basis
van die resultaten hoop ik een beter besluit te kunnen nemen over de tussenstappen
en het tempo waarin de nieuwe WHO-advieswaarden gehaald kunnen worden. Hierbij betrek
ik de resultaten van de verkenning naar mogelijke aanvullende maatregelen die ik in
de brief van 1 juli 2022 met uw Kamer heb gedeeld7. De stappen richting de nieuwe WHO-advieswaarden zijn tevens de opstap naar het behalen
van de doelstellingen van het Zero Pollution Action Plan voor 2050.
Houtstook en de WHO-advieswaarden voor luchtkwaliteit
Om stapsgewijs naar de WHO-advieswaarden van 2021 toe te werken, is het nodig om ons
ook bewust te zijn van de luchtvervuiling die ontstaat door particuliere houtstook.
In houtrook zitten verschillende schadelijke stoffen waaronder fijnstof, koolmonoxide,
stikstofdioxide en kankerverwekkende componenten zoals PAK’s (Polycyclische aromatische
koolwaterstoffen), benzeen en roet. Houtstook is een bron van gezondheidsschade door
luchtvervuiling; in Nederland is 23% van het primair fijnstof en 14% van de negatieve
gezondheidseffecten van luchtvervuiling toe te schrijven aan particuliere houtstook.
Dat is ongeveer gelijk aan de uitstoot en het effect daarvan van de hele industrie
in Nederland. Ook is 70% van de PAK’s in de lucht afkomstig van particuliere houtstook.
Luchtvervuiling door houtstook kan zorgen voor – soms ernstige – overlast en gezondheidsklachten.
Dat laatste geldt zowel voor stokers zelf als voor omwonenden8.
In een representatieve flitspeiling die afgelopen november in opdracht van mij is
uitgevoerd door I&O Research komt naar voren dat een kwart van de Nederlanders regelmatig
tot vaak overlast door houtstook ervaart. Van degenen die overlast ervaren, onderneemt
80% nooit actie om de overlast tegen te gaan. Van de 20% die wel actie onderneemt,
sluiten de meesten de deuren en ramen tegen de overlast en gaat de helft in gesprek
met de buren. Ruim een kwart blijft binnen tot het stoken voorbij is. Van de mensen
die hout stoken geeft driekwart aan dat het hen zou aanmoedigen om beter, minder of
geen hout te stoken als men wordt aangesproken door de buren over stookgedrag. Van
de mensen die hout stoken doet ongeveer 8% dat als hoofdverwarming; het overgrote
deel van de mensen stookt hout omdat ze dat gezellig vinden. U vindt de flitspeiling
als bijlage bij deze brief.
Houtstook in het Schone Lucht Akkoord
Met gemeenten en provincies heb ik in het kader van het Schone Lucht Akkoord een pakket
aan maatregelen, activiteiten en pilots met betrekking tot houtstook afgesproken.
Daarnaast heb ik het rapport «aanvullende maatregelen op het Schone Lucht Akkoord
om de emissies van houtstook te beperken» laten opstellen. Dat heb ik u vorig jaar
30 maart 2022 aangeboden9. Op basis van deze verkenning naar mogelijkheden en effecten van aanvullende maatregelen
heb ik met mede-overheden en stakeholders om de tafel gezeten om te bezien wat goede
vervolgstappen zijn. Bij deze informeer ik uw Kamer over de huidige stand van zaken
en de vervolgstappen. Daarmee geef ik invulling aan de toezegging in mijn brieven
van 10 oktober 2022 en van 30 maart 2022 om uw Kamer te informeren over de aanvullende
maatregelen om de overlast van houtstook te verminderen en de toezegging tijdens het
tweeminutendebat Leefomgeving op 20 april 2022 (Handelingen II 2021/22, nr. 75, item 5) met betrekking tot de mogelijkheden om houtrookemissies te verminderen.
Aanvullende maatregelen houtstook
Ik vind het belangrijk om te voorkomen dat er een toename is van luchtvervuiling,
negatieve gezondheidseffecten en overlast door houtstook. Tegelijkertijd vind ik het
belangrijk om rekening te houden met de gevolgen voor huishoudens met een kachel.
Daarom wil ik een goede balans vinden tussen het voorkomen van overlast en het beschermen
van kwetsbare, hoog-gevoelige groepen enerzijds en begrip voor stoken, anderzijds.
Zowel in de Tweede Kamer als daarbuiten pleiten verschillende partijen voor een stookverbod
tijdens een stookalert of een code rood van de stookwijzer. Vanuit het perspectief
van de luchtkwaliteit is dat weliswaar begrijpelijk, maar het grijpt tegelijkertijd
fors in op de persoonlijke levenssfeer van mensen. Uit de flits enquête is gebleken
dat veel mensen die stoken, bereid zijn om rekening te houden met hun buren indien
deze overlast ervaren. Tevens blijkt uit de enquête dat veel mensen niet op de hoogte
zijn van de nadelige gezondheidseffecten van houtstook. Er lijkt dus nog verdere winst
te behalen in het bewustmaken van de negatieve effecten op gezondheid en milieu bij
mensen. Daarom wil ik nu inzetten op de volgende maatregelen.
Voorlichting
Ik ben voornemens om door middel van een landelijke voorlichtingsaanpak inzetten op
het vergroten van de kennis van en bewustzijn over de effecten van houtstook. Veel
mensen die stoken zijn niet op de hoogte van de schadelijke effecten van houtstook,
voor zichzelf en voor hun buren. Daarnaast kennen veel mensen het stookalert van RIVM
en de stookwijzer nu niet. Zoals uit de flitspeiling blijkt, willen velen best rekening
houden met hun buren, maar weten ze niet hoe ze dit kunnen doen. Door de landelijke
voorlichting en de gemeentelijke communicatie goed op elkaar af te stemmen, kunnen
hier in samenwerking goede stappen in gezet worden. Ik wil dat de landelijke communicatie-aanpak
in het stookseizoen 2023–2024 van start gaat.
Beschermen hoog-gevoelige groepen
Daarnaast wil ik inzetten op het beschermen van de hoog-gevoelige groepen in de samenleving.
Ouderen, kinderen en bijvoorbeeld mensen met longaandoeningen ondervinden meer schadelijke
effecten en overlast van houtstook dan anderen. Voor deze groep mensen zou het goed
zijn als er woonplekken komen waar ze gegarandeerd vrij zijn van houtrook. Daarbij
denk ik bijvoorbeeld aan een houtstookvrije zone rondom scholen, ziekenhuizen en verpleeghuizen
en aan houtstookvrije wijken. In de pilot houtstookarme /-vrije wijken is er gewerkt
aan het houtstookvrij houden van nieuw te bouwen wijken. Met het ingaan van de omgevingswet
zijn er nieuwe mogelijkheden om houtstook tegen te gaan. Samen met de deelnemende
gemeenten en met mijn collega van BZK breng ik in beeld hoe die nieuwe mogelijkheden
kunnen worden ingevuld en wat het Rijk kan doen om gemeenten daarbij te helpen.
Houtstook, SpUk’s en hoge bevolkingsdichtheid
Gemeenten die deelnemen aan het Schone Lucht Akkoord kunnen cofinanciering krijgen
voor maatregelen om houtstook in hun gemeente aan te pakken. De gemeenten Nijmegen
en Utrecht hebben succesvolle subsidieregelingen gehad om stookkanalen te verwijderen.
Naar aanleiding van deze voorbeelden heb ik het dit jaar mogelijk gemaakt voor gemeenten
om via de SpUk cofinanciering te krijgen voor een subsidieregeling om rookkanalen
te verwijderen. Daarmee wordt de bron van luchtverontreiniging aangepakt en hoop ik
op structurele wijze de overlast van particuliere houtstook te verminderen.
In gebieden met een hoge bevolkingsdichtheid en/of waar huizen dicht op elkaar staan,
is er meer overlast van houtstook dan in buitengebieden. Er zijn al vijftien gemeenten
in Nederland die, om de luchtkwaliteit te verbeteren, een milieuzone hebben ingevoerd
waar bepaalde vervoersmiddelen niet mogen rijden. Gemeenten die dat willen, zouden
aan die geografisch bepaalde zone, ook een houtstookvrije zone kunnen koppelen. Ik
zal in samenwerking met het Ministerie van BZK en de gemeenten van de pilots kijken
of we een kader kunnen opstellen waar gemeenten, indien zij dit willen, gebruik van
kunnen maken om gekoppeld aan een bepaalde zone, houtstook te reguleren of verbieden.
Niet stoken bij ongunstige weersomstandigheden
Het is belangrijk dat bij ongunstige weersomstandigheden zo min mogelijk gestookt
wordt omdat rook dan niet of te weinig verwaait. Dat zorgt voor overlast en gezondheidsproblemen
in de omgeving. Op
www.stookwijzer.nu kunnen mensen die stoken nagaan of het op hun adres of postcode beter is om niet
te stoken gegeven het weer. Daarnaast kunnen de omstandigheden dusdanig zijn dat het
RIVM een stookalert geeft: dat is een advies voor een hele provincie om niet te stoken.
Verschillende gemeenten willen een stookverbod invoeren bij code rood van de stookwijzer
en bij een stookalert. Daarvoor is het belangrijk dat stookwijzer en stookalert goed
werken. Daarom heb ik het RIVM de opdracht gegeven om beide instrumenten te integreren
en te verbeteren. Per 1 oktober 2023 zal er één eenduidig instrument zijn dat door
iedereen gebruikt kan worden om te zien of het verstandig is gezien de weersomstandigheden
om al dan niet te stoken. Gemeenten kunnen op basis van dit instrument een stookverbod
afkondigen als de weersomstandigheden ongunstig zijn voor houtstook. Pas als het instrument
zich heeft bewezen, in de zin van betrouwbaar, voor iedereen toegankelijk en breed
bekend, kan eventueel aan een breder stookverbod bij code rood worden gewerkt. Daarnaast
zal voor dit instrument ook een eenvoudig te raadplegen app worden gemaakt, zodat
mensen de stookwijzer altijd eenvoudig kunnen raadplegen. Door de integratie van de
instrumenten stookwijzer en stookalert heb ik de toezegging van 7 april 2022 om de
Kamer te informeren over argumenten om de stookwijzer in te zetten in relatie tot
het stookalert gestand gedaan.
Alternatief hoofdverwarming
De nieuwe stookwijzer zal zich moeten bewijzen en tijdens het gebruik zullen de kinderziektes
er zo snel mogelijk uit gehaald moeten worden. Die tijd wil ik gebruiken om degenen
die houtstook als hoofdverwarming hebben, te stimuleren om over te gaan op een alternatief.
Ik denk daarbij aan een experimentele opzet om te kijken of met een subsidie op het
weghalen van een kachel en rookkanaal in combinatie met een subsidie op de aanschaf
van een warmtepomp mensen geholpen kunnen worden. Op die manier zorg ik dat de bron
van luchtvervuiling wordt aangepakt. Ik hecht er daarbij aan dat dat op vrijwillige
basis gebeurt. Dit wil ik opnemen in de uitvoeringsagenda 2024–2030.
Ecodesign kachels
Per 1 januari 2022 mogen alleen nog eco-design kachels worden verkocht. Dit betekent
een stap vooruit ten opzichte van het gebruik van open haarden en oude kachels. Daarbij
is het ook van belang dat kachels op de juiste wijze worden aangelegd én op de juiste
wijze worden gestookt met goed gedroogd hout. De kachelbranche is samen met andere
organisaties zelf ook aan de slag om tot minder uitstoot van houtstook te komen. Op
basis van monitoring zal nagegaan worden of en hoeveel effect de verschillende maatregelen
gezamenlijk hebben.
Met betrekking tot het verzoek van uw Kamer om informatie te doen toekomen over de
mogelijkheden om te handhaven op houtstook (middels uw commissiebrief van 24 november
2022) kan ik u mededelen dat er in mijn opdracht een routewijzer «Houtstook en overlast«
is opgesteld. Deze is te vinden op de website van het Schone Lucht Akkoord: www.schoneluchtakkoord.nl/thema/houtstook-particuliere-huishoudens/rout….
Overzicht inzet internationaal op luchtkwaliteit
Tijdens het Commissiedebat Leefomgeving van 7 april 2022 (Kamerstuk 30 175, nr. 412) heb ik toegezegd een overzicht te zullen sturen van mijn inspanningen op internationaal
niveau, onder andere op het gebied van luchtkwaliteit en zeer zorgwekkende stoffen.
Dit overzicht vindt u in bijlage 2 bij deze brief.
Met betrekking tot de toezegging van 25 januari 2023 (Kamerstuk 36 246, nr. 4) aan de heer Haverkort over het informeren van de Kamer over de vergunningen wat
betreft de meest vervuilende stoffen van bedrijven in het buitenland moet ik u helaas
mededelen dat dit overzicht niet bestaat en ook niet opgesteld kan worden. Lokaal
of regionaal worden overheden in Nederland, indien van toepassing, in staat gesteld
door onze buurlanden om in te spreken op vergunningen. Dit wordt niet in een overzicht
bijgehouden.
Daadwerkelijke emissies industriële bedrijven
Met betrekking tot de motie van Kamerlid Van der Plas (Kamerstuk 32 813, nr. 999) om een plan van aanpak te ontwikkelen om de daadwerkelijke emissies van industriële
bedrijven in beeld te krijgen, merk ik graag het volgende op. Op landelijk niveau
worden de emissies door de emissieregistratie bijgehouden. Dat levert het volgende
beeld op van de broeikasgasemissies in Mton CO2-equivalent in 2021:
CO2
CH4
N2O
F-gassen
Industrie
47,4
34%
3,7
20%
1,9
26%
1,1
79%
Landbouw
7,8
6%
14,2
76%
4,6
64%
–
–
Elektriciteitsopwekking
32,2
23%
0,1
<1 %
0,1
1%
–
–
Gebouwde omgeving
23,8
17%
0,7
4%
0,4
6%
–
–
Verkeer en vervoer
29,3
21%
0,1
<1 %
0,2
3%
0,3
21%
Totalen
140,4
100%
18,7
100%
7,2
100%
1,4
100%
Voor de emissies voor luchtverontreinigende stoffen per sector bestaat het volgende
beeld:
NH3 (Ammoniak)
NOx (Stikstofoxiden)
SO2 (zwaveldioxide)
NM-VOS (niet-methaan-VOS)
PM 10 (Fijnstof)
PM 2,5 (Fijnstof)
Industrie, energie, raffinaderijen
2,9
2%
42,3
14%
19,6
81%
35,7
13%
6,9
24%
3,8
23%
Landbouw
107,9
88%
38,1
12%
0,1
<1 %
89,4
32%
5,2
18%
0,6
4%
Verkeer (incl. zeescheepvaart)
3,3
3%
217,2
70%
3,9
16%
35,7
13%
8,2
29%
5,8
35%
Consumenten
7,4
6%
7,5
2%
0,4
2%
93,9
33%
6,2
22%
5,7
34%
HDO en bouw
0,6
<1 %
3,4
1%
0,1
<1 %
29,1
10%
2,1
7%
0,7
4%
Totaal
122,1
100%
308,4
100%
24,2
100%
283,8
100%
28,7
100%
16,7
100%
Bron: emissieregistratie.nl; De percentages in beide tabellen zijn afgerond, hierdoor
kan het dat de percentrages niet optellen tot 100%.
Daarnaast toont de emissieregistratie de emissiecijfers van alle Nederlandse bedrijven
die hun emissies rapporteren via het elektronisch Milieujaarverslag (e-MVJ). De ingevoegde
cijfers worden geaccordeerd door het Bevoegd Gezag. Algemeen geld dat bedrijven zelf
verantwoordelijk zijn voor het aanleveren van emissiecijfers. De desbetreffende bevoegde
gezagen moeten controleren of emissies correct worden gemeten of bepaald, daarna worden
de cijfers geaccordeerd.
RIVM combinatierapport gezondheid en emissies in de IJmond
Zoals ik uw Kamer eerder heb gemeld, heb ik het RIVM gevraagd een aantal deelonderzoeken
uit te voeren. Het betreft een beschrijving van de keten tussen industriële bronnen
en gezondheidseffecten, een samenvatting van vijftien jaar onderzoek naar industriële
emissies en gezondheid in de IJmond en een uitwerking («Proof of Concept») van het
kwantitatief verband tussen de uitstoot door Tata Steel en de effecten en risico’s
daarvan voor de gezondheid van omwonenden (Kamerstuk 28 089, nr. 246). Ik heb toegezegd dit rapport voor de zomer van dit jaar aan uw Kamer toe te sturen.
Het RIVM heeft zeer recent laten weten dat zij het rapport helaas niet tijdig kan
opleveren. Het inhoudelijke werk is in de afrondende fase en er moet nog een aantal
kwaliteitscontroles plaatsvinden. Hierdoor schuift de oplevering over het zomerreces.
Ik heb met het RIVM afgesproken dat publicatie vóór het Commissiedebat Externe Veiligheid
van 11 oktober aanstaande plaatsvindt.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
V.L.W.A. Heijnen
Indieners
-
Indiener
V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.