Brief regering : Nadere informatie over omgevingsbeelden naar aanleiding van mondelinge vragenuur van 15 maart 2022
32 761 Verwerking en bescherming persoonsgegevens
Nr. 223
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID EN VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN
EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 april 2022
Tijdens het mondelinge vragenuur van 15 maart 2022 is er gesproken over media-analyses
en omgevingsbeelden die zijn opgesteld door het Nationaal Kernteam Crisiscommunicatie
Covid-19, (NKC-C19) (Handelingen II 2021/22, nr. 60, Mondelingen vragen van het lid
van der Plas over het bericht «NCTV bespioneerde influencers en politici tijdens coronapandemie»).
In deze analyses en beelden zijn ook social media-posts van Kamerleden opgenomen.
Tijdens het vragenuur hebben de Kamerleden Van der Plas (BBB), Agema (PVV) en Van
Haga gevraagd om alle correspondentie tussen het Ministerie van Justitie en Veiligheid
(JenV) en het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) over henzelf
naar de Kamer te sturen. Met deze brief doen wij, mede namens de Staatssecretaris
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de toezegging die hierop is gedaan
gestand. In het vragenuur is ook gevraagd hoe om wordt gegaan met desinformatie en
of het kabinet kon aangeven op welke wijze de overheid trollen inzet op sociale media.
Het Kamerlid Van Haga heeft daarnaast een aantal aanvullende schriftelijke vragen
gesteld. Deze vragen worden in een separate brief beantwoord.
De vragen tijdens het vragenuur richtten zich onder meer op het vermeende heimelijk
volgen van Kamerleden. Hiervan is geen sprake. Het kabinet hecht het grootste belang
aan een open debat. De vrijheid van meningsuiting staat daarbij altijd voorop. Verscheidenheid
aan opvattingen en kritische debatten geven zuurstof aan onze democratie.
Zoals verderop in de brief wordt toegelicht, zijn in omgevingsbeelden openbare mediaberichten
samengenomen om de communicatie vanuit de overheid effectiever te laten zijn en beter
aan te laten sluiten op de geluiden uit de samenleving. De omgevingsbeelden werden
gedeeld onder communicatieafdelingen van meerdere departementen (die samenwerkten
in het NKC-C19) en de veiligheidsregio’s. Ook lichten we in deze brief nader toe dat
de overheid onjuiste of misleidende berichten tegenspreekt, bijvoorbeeld door via
de eigen sociale mediakanalen toe te lichten wat de juiste informatie is. Het kabinet
zet geen online trollen in om burgers monddood te maken, in diskrediet te brengen
of om wat voor reden dan ook.
De vraag van de Kamerleden Van der Plas, Agema en Van Haga leest het kabinet zo dat
ze inzicht willen hebben in de communicatie aangaande hun sociale media-posts. In
deze brief laten we de communicatie tussen ministeries over Kamerleden waarbij het
gaat om de appreciatie of het uitvoeren van moties, het beantwoorden van Kamervragen
of reacties op inbreng van Kamerleden bij een debat buiten beschouwing. Ook omdat
dit in de regel leidt tot schriftelijke correspondentie met of tot mondelinge beantwoording
van vragen in uw Kamer.
Omdat het kabinet transparantie over de omgevingsbeelden van belang vindt sturen wij
u alle omgevingsbeelden die sinds het begin van de Covid-crisis door het NKC-C19 en
de directie Communicatie van VWS zijn opgesteld en interdepartementaal en met de veiligheidsregio’s
werden gedeeld.1 Er liggen diverse overwegingen ten grondslag aan de wijze waarop de omgevingsbeelden
openbaar zijn gemaakt. Het opnemen van openbare mediaberichten in omgevingsbeelden
heeft als doel om de communicatie vanuit de overheid effectiever te laten zijn en
het beleid en de communicatie hierover beter aan te laten sluiten op de geluiden uit
de samenleving. In die context zijn de omgevingsbeelden niet meer dan een hedendaagse
vorm van de klassieke knipselkrant. Het kabinet constateert echter dat deze producten
ook anders kunnen worden beleefd. Zo ontstaat in voorkomende gevallen het onbedoelde
gevoel dat personen wier namen voorkomen in de omgevingsbeelden in de gaten zouden
worden gehouden door de overheid. Het kabinet heeft daarom besloten om alleen politici
en prominente figuren, als deelnemers aan het openbaar maatschappelijk debat herkenbaar
te houden in de gepubliceerde omgevingsbeelden. Vanuit het oogpunt van zorgvuldigheid
en privacy heeft het kabinet besloten om daar waar persoonsgegevens van anderen zichtbaar
zijn in de open bronnen, deze onherkenbaar te maken. Iedereen moet zich immers vrij
blijven voelen om deel te nemen aan het publieke debat, maar heeft ook recht op eerbiediging
van de persoonlijke levenssfeer.
Weten wat er leeft
Om haar werk goed te kunnen doen, is het belangrijk dat de overheid weet wat er in
de samenleving speelt: bij burgers, belangenorganisaties, de media, de politieke arena
en in de eigen organisatie. Dit stelt de overheid in staat rekening te houden met
de diverse aanwezige visies en perspectieven. Deze inzichten helpen bij de agendering
van belangrijke onderwerpen, om te komen tot breed gedragen besluitvorming, in uitwerking
en implementatie van beleid en bij de communicatie hierover. Zeker in een crisissituatie
is het belangrijk om de gevoelens in de samenleving te kennen. Ook uw Kamer heeft
meerdere keren gewezen op het belang van gerichte communicatie en luisteren naar verschillende
sentimenten in de samenleving. Door te weten wat vragen en zorgen in de samenleving
zijn kan de rijksoverheid gerichter communiceren.
Denk daarbij aan specifieke informatie op rijksoverheid.nl, content voor sociale media,
input voor persconferenties of andere mediaoptredens en informatie gebruikt in de
callcenters.
Omgevingsbeelden
Voor inzicht in verschillende perspectieven wordt met regelmaat opinieonderzoek gedaan.
Dit onderzoek wordt gepubliceerd op rijksoverheid.nl. Ook analyses van wat er in de
media (radio, tv, kranten) en op sociale media speelt worden daarvoor gebruikt. Dit
wordt samengevat in omgevingsbeelden. De omgevingsbeelden zijn niet meer dan de klassieke
knipselkrant waarin informatie uit openbare bronnen bij elkaar gezet wordt. Bij het
opstellen van omgevingsbeelden wordt gebruik gemaakt van een online tool waarmee zoekopdrachten
kunnen worden uitgevoerd op sociale media. Daarbij worden zoektermen zoals: «corona»
of «afstand houden» gebruikt. In dit soort programma’s is het gemakkelijk om sociale
mediaposts met een groot bereik in beeld te krijgen. De mensen die dit soort online
tools gebruiken mogen niet zoeken op individuen. Dit betekent dus ook dat er geen
monitoring gericht op personen plaats vindt. Een groot bereik houdt in dat veel mensen
zo’n post gezien of geliked of gedeeld hebben. De opstellers van de omgevingsbeelden
zijn op zoek naar sociale mediapost met een hoog bereik omdat dat een goede indicatie
is voor wat er speelt in het maatschappelijk debat en wat voor vragen er in de samenleving
zijn. Dit is ook de reden dat mensen zoals opiniemakers, journalisten en Kamerleden
in de omgevingsbeelden naar voren komen. De analisten nemen in de omgevingsbeelden
niet alleen sociale media-posts op waarin kritiek staat op het kabinetsbeleid, maar
ook posts die de aanpak of ontwikkelingen ondersteunen. De posts dienen als illustratie
van verschillende geluiden in het politieke en maatschappelijke debat. Dat ziet u
ook terug in de omgevingsbeelden die gelijktijdig met deze brief zijn gepubliceerd2.
Desinformatie
Op sociale media circuleren met enige regelmaat berichten die feitelijk onjuist zijn.
Een deel van deze berichten kan schadelijke gevolgen hebben, bijvoorbeeld omdat een
post een hoog bereik heeft en omdat er iets staat dat burgers kan benadelen. De verspreiding
van desinformatie die als doel heeft schade toe te brengen aan het publieke debat,
de democratische processen, de open economie of de nationale veiligheid is een reële
dreiging. Naast desinformatie, kan ook misinformatie van invloed zijn op het publieke
debat. Zo is er bijvoorbeeld veel misleidende informatie rondgegaan over Covid-193. Sinds 2019 is er een door BZK gecoördineerd kabinetsbreed beleid om desinformatie
aan te pakken. Het eventueel reageren op desinformatie is een van de drie actielijnen.
Zo is in de kamerbrief over nieuwe ontwikkelingen beleidsinzet bescherming democratie
tegen desinformatie uit mei 2020 aangegeven dat de maatschappelijke stabiliteit en
bescherming van de volksgezondheid ten aanzien van het coronavirus om actieve overheidsinformatie
vragen waarin burgers betrouwbare informatie tot zich kunnen nemen over de context
en maatregelen rond de bestrijding van COVID-194.
Het «debunken», oftewel ontkrachten van desinformatie, houdt in dat de overheid zelf
misleidende informatie tegenspreekt. Dat kan bijvoorbeeld via de sociale mediakanalen
van de rijksoverheid zelf.
Nieuwsmedia nemen dit soort berichten wel eens over, waardoor het bereik groter wordt.
Een voorbeeld daarvan was een nepbericht in de campagnestijl van de vaccinatiecampagne
waarin stond dat het kabinet ondernemers heeft verplicht om zich te laten vaccineren.
Dat is door het Ministerie van EZK in een sociale media post ontkracht. Het kabinet
blijft wel terughoudend in het tegenspreken van misleidende berichten, het ontkrachten
van desinformatie blijft primair een taak van onafhankelijke media en wetenschap.
De overheid heeft wel een belangrijke taak in het verwijzen naar betrouwbare informatie.
Zo heeft het Ministerie van VWS een speciale pagina gemaakt op rijksoverheid.nl waar
betrouwbare informatie over het vaccin wordt gegeven5.
Met online platformen worden geen afspraken gemaakt om berichten te verwijderen, alleen
op de grond dat deze desinformatie zouden zijn. Daarvoor ontbreekt een wettelijke
grondslag en het kabinet is niet voornemens om die grondslag te creëren. Desinformatie
als fenomeen valt binnen de vrijheid van meningsuiting. Het juridisch verbieden van
bepaalde informatie, alleen op de grond dat de informatie onjuist of misleidend is,
zonder aanvullende eisen, zoals het schaden van iemands reputatie of de rechten van
een ander, valt moeilijk te rijmen met het recht op vrijheid van meningsuiting. Een
algemeen verbod op de verspreiding van desinformatie of niet-objectieve informatie
is niet verenigbaar met de internationale normen voor beperkingen van de vrijheid
van meningsuiting.6 Op 23 april jl. is er in de EU een akkoord bereikt op het voorstel voor de Digital
Services Act (DSA). De DSA vervangt de Richtlijn Elektronische Handel en stelt aanvullende
verplichtingen aan internet tussenpersonen om illegale content op onder meer platformen
tegen te gaan. De DSA verplicht niet tot het verwijderen van content die door sommigen
weliswaar als ongewenst kan worden beschouwd, maar niet als illegaal (strafbaar of
onrechtmatig) kan worden geclassificeerd, zoals desinformatie. Wel moeten onder de
DSA zeer grote online platformen maatregelen nemen tegen systemische risico’s die
de inrichting van hun dienst met zich meebrengt. Hiertoe behoort de verspreiding van
desinformatie. Maatregelen om deze risico’s te adresseren zijn o.a. het aanpassen
van het aanbevelingsalgoritme. Het juridische kader rondom online content is verder
uiteengezet in de eerdere brief over content moderatie en vrijheid van meningsuiting
op online platformen7. Dit neemt niet weg dat online platformen wel een verantwoordelijkheid hebben om
desinformatie op hun platformen aan te pakken, dit hoeft echt niet altijd door middel
van verwijdering. De grote online platformen zoals Meta en Google hebben dan ook speciale
regels opgesteld rondom Covid-19 desinformatie in hun gebruikersvoorwaarden. De Europese
Commissie heeft online platformen opgeroepen om maandelijks rapporten te publiceren
over hun beleid en maatregelen om de verspreiding van Covid-19-gerelateerde desinformatie
tegen te gaan.
Het kabinet heeft deze oproep verwelkomt in een kabinetsreactie op de mededeling van
de Europese Commissie8. Deze maandelijkse rapportages met acties van de online platformen zijn openbaar
toegankelijk op de website van de Europese Commissie9.
Inzet online trollen
Op verschillende websites wordt gesteld dat het kabinet op sociale media trollen inzet
om burgers met een kritische mening in diskrediet te brengen. Tijdens het vragenuur
is al aangeven dat het kabinet dat niet doet en niet gedaan heeft.
Het kabinet wil dit ook in deze brief nogmaals benadrukken. Vrijheid van meningsuiting
is een grondrecht. Het kabinet moedigt het maatschappelijk debat aan, ook als deelnemers
van dat debat kritisch zijn over het kabinetsbeleid. Het kabinet keurt de inzet van
online trollen af.
Het kabinet zal dan ook nooit zelf online trollen inzetten om burgers monddood te
maken, in diskrediet te brengen of om wat voor reden dan ook.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
D. Yeşilgöz-Zegerius
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E.J. Kuipers
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport