Brief regering : Nederlandse inzet bestrijden coronacrisis ontwikkelingslanden
33 625 Hulp, handel en investeringen
25 295
Infectieziektenbestrijding
Nr. 293
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 april 2020
Met deze brief reageer ik op motie van het lid Van der Staaij c.s. (Kamerstuk 25 295, nr. 192) en wordt uw Kamer geïnformeerd over de financiële bijdrage van het kabinet aan het
voorkomen, bestrijden en mitigeren van de coronacrisis in de armste landen. Met deze
brief wordt tevens ingegaan op het verzoek van de Algemene Commissie van Buitenlandse
Handel en Ontwikkelingssamenwerking van 30 maart 2020 te reageren op de brief van
PBLCO (mede namens Cordaid) m.b.t. «bestrijden coronavirus i.r.t. ontwikkelingslanden»
en de toezegging van de Minister van Financiën aan dhr. Snels (GroenLinks) tijdens
het Wetgevingsoverleg over vier incidentele suppletoire begrotingen inzake Noodpakket
banen en economie, om in te gaan op «de oproep van de VN t.a.v. de budgetten voor
ontwikkelingssamenwerking» (Kamerstukken 35 412, 35 413, 35 414 en 35 415, nr. 14).
Impact COVID-19 in ontwikkelingslanden
Het corona-virus slaat geen land of continent over. Het virus en de bijkomende consequenties
zullen ook de armste landen en mensen in de meest kwetsbare posities hard treffen.
In nagenoeg alle ontwikkelingslanden is COVID-19 vastgesteld. Deze week passeerde
het aantal bevestigde gevallen op het continent Afrika de 15.000. Hoewel testcapaciteit
beperkt is, duiden recente cijfers op een exponentiele toename in meerdere Afrikaanse
landen.
Vrijwel alle ontwikkelingslanden hebben maatregelen genomen om de verspreiding in
te dammen. Conflict en humanitaire behoeften zijn echter niet verdwenen, terwijl de
mogelijkheden voor interventies, handel, goederen- en hulpverkeer wel moeilijker zijn
geworden. Grootschalige uitbraken in conflict- en crisisgebieden zullen moeilijk te
controleren zijn door gebrek aan toegang. De vrees voor COVID-19 kan conflicten aanwakkeren
en bestaande scheidslijnen versterken. De Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties
riep daarom eerder op tot een wereldwijd staakt-het-vuren. Inmiddels hebben 84 landen
en 13 gewapende groepen steun uitgesproken voor deze oproep. Ook de Hoge Vertegenwoordiger
van de Europese Unie Borrell bracht een verklaring uit die de oproep onderschrijft.
Door COVID-19 komen de toch al zwakke gezondheidszorgsystemen in ontwikkelingslanden
fors onder druk te staan. Het aantal IC-bedden is in veel Afrikaanse landen extreem
laag en er is te weinig gezondheidspersoneel. Toegang tot schoon water en zeep is
in veel ontwikkelingslanden schaars en fysiek afstand houden tot anderen is in dichtbevolkte
steden, sloppenwijken en vluchtelingenkampen een grote uitdaging. COVID-19 is bovendien
niet de enige gezondheidscrisis die mensen in ontwikkelingslanden ervaren: medische
dienstverlening is er vaak al te beperkt voor reguliere gezondheidszorg (inclusief
SRGR, moeder- en kindzorg, en behandeling van andere ziektes zoals TB, malaria en
HIV/Aids). De ervaring leert dat bij het bestrijden van een crisis zoals COVID-19,
de toch al schaarse capaciteit in de zorg niet meer beschikbaar is voor reguliere
zorg. De Ebola-crisis liet bijvoorbeeld hogere additionele sterftecijfers zien door
andere gezondheidsproblemen dan door Ebola zelf.
Veel Afrikaanse landen liepen al achter op het bereiken van de SDGs in 2030, maar
de coronacrisis dreigt voortuitgang richting de SDGs teniet te doen. Een groot aantal
landen is in lockdown, wat de lokale economie en het onderwijs grotendeels stillegt. Veel mensen raken direct
werkloos en zullen, bij gebrek aan een financieel vangnet, onmiddellijk in financiële
nood komen en toegang tot voedsel verliezen. Dit geldt met name voor vele kwetsbare
groepen die in de informele sector werken en dagloners. Gebrek aan medische zorg,
honger en het ontbreken van betrouwbare informatie over corona en het verloop daarvan
kunnen tot onlusten leiden. In sommige gevallen is het bedwingen daarvan al gepaard
gegaan met mensenrechtenschendingen. Daarnaast waarschuwen de Verenigde Naties voor
sterke toename van gender-gerelateerd geweld als gevolg van de coronacrisis en de
onevenredige impact van de crisis op vrouwen en meisjes.
Het IMF en de Wereldbank verwachten dat het mondiaal bbp in 2020 als gevolg van COVID-19
zal krimpen. Opkomende economieën en lage-inkomenslanden worden daardoor op korte
en middellange termijn extra hard geraakt. Deze landen zien hun buitenlandse inkomsten
drastisch teruglopen door het stilvallen van mondiale waardeketens en de terugval
in toerisme en remittances. De daling van de grondstofprijzen, in het bijzonder van de olieprijs, leidt tot
een aanzienlijke terugval in de exportinkomsten. De kapitaaluitstroom uit opkomende
economieën is inmiddels omvangrijker dan ten tijde van de mondiale financiële crisis
in 2008. Deze omstandigheden maken het voor veel landen lastig om op korte termijn
aan hun buitenlandse financieringsverplichtingen te voldoen. Landen hebben behoefte
aan liquiditeit in harde valuta om tijdens de coronacrisis in hun externe financieringsbehoefte
te voorzien. De schuldenpositie van veel ontwikkelingslanden was al zorgwekkend en
door de COVID-19 uitbraak zal in internationaal kader gesproken moeten worden over
uitstel van schuldverplichtingen of schuldverlichting.
Response internationale gemeenschap
De coronacrisis vraagt om urgent handelen. Hulp is nu vooral in lage inkomenslanden
en fragiele gebieden van groot belang. Wachten heeft een prijs, in mensenlevens, in
economisch herstel en in de stabiliteit van de landen om ons heen. Gecoördineerd optreden
– bij voorkeur in multilateraal verband – is leidend voor dit kabinet. Dit komt flexibele,
snelle en effectieve inzet van middelen ten goede. Het belang van coördinatie, coherentie
en afstemming heb ik afgelopen weken ook benadrukt in overleg met de WHO, de EU, de
VN en Financiële instellingen. Bij de toebedeling van Nederlandse bijdragen wordt
daarom zoveel mogelijk aangesloten bij de steunverzoeken van deze multilaterale organisaties.
Het is een gedeeld belang om de pandemie effectief en mondiaal te bestrijden door
de medische en sociaaleconomische weerbaarheid van ontwikkelingslanden nu te verbeteren.
Wij zijn zo succesvol als de zwakste schakel in de wereldwijde medische keten, aldus
de SG van de VN. Nu adequaat bijdragen aan COVID-19 bestrijding in de meeste kwetsbare
landen, is een directe investering in het beheersbaar maken van de mondiale virusverspreiding,
en het voorkomen van verdere instabiliteit, armoede en irreguliere migratie. Nederland
heeft een open economie. De effecten van COVID-19 in de wereld en zeker ook in ontwikkelingslanden
zijn dus ook mede bepalend voor economisch herstel in Nederland en Europa.
Meteen na de wereldwijde uitbraak van COVID-19 kwam de Wereldgezondheidsorganisatie
(WHO) met een Strategic Preparedness and Response Plan. De WHO roept landen op de nationale COVID-19 inzet in lijn te brengen met dit plan
en landen met zwakke gezondheidsinfrastructuren te steunen. Dit plan is gericht op
internationale coördinatie, nationale voorbereiding en respons, en onderzoek en innovatie
om het virus te bestrijden. Binnenkort komt er een update van dit plan.
Hulporganisaties van de Verenigde Naties en maatschappelijke organisaties met een
noodhulpmandaat werken vanuit een gezamenlijk Global Humanitarian Response Plan. Deze organisaties geven aan voor de komende negen maanden USD 2 miljard nodig te hebben
om de meest urgente humanitaire noden te lenigen. De Rode Kruisbeweging bracht twee
appeals uit van het International Committee of the Red Cross (ICRC) en het International Federation of Red Cross and Red Crescent Societies (IFRC). Deze organisaties richten zich op het aanbieden van gezondheidszorg in crisissituaties,
inclusief geestelijke gezondheid en psychosociale steun, bevordering van hygiënestandaarden
en versterking van vitale gezondheidsinfrastructuur. De Rode Kruisbeweging stelt de
financieringsvraag op EUR 772 miljoen.
De Wereldbank verwacht voor de komende 15 maanden USD 160 miljard beschikbaar te maken
voor het adresseren van de economische gevolgen van de coronacrisis. Het Internationaal
Monetair Fonds (IMF) heeft USD 10 miljard beschikbaar gesteld om lage inkomenslanden
van noodliquiditeit te kunnen voorzien zonder een volledig IMF-programma. Ook hebben
het IMF en de Wereldbank een oproep gedaan voor het opschorten van officiële publieke
schuldendienstbetaling van de 33 allerarmste lage inkomenslanden. Het IMF roept ook
op tot het aanvullen van het Catastrophe Containment and Relief Trust (CCRT) dat de armste landen helpt IMF-schuldverplichtingen kwijt te schelden.
De Secretaris General van de Verenigde Naties heeft het Response and Recovery Trust
Fund (RRTF) gelanceerd als financieringsmechanisme voor de sociaaleconomische gevolgen
van de coronacrisis. Dit fonds financiert programma’s van het VN-ontwikkelingssysteem
voor geïntegreerde inzet ten behoeve van de meest kwetsbaren in lage en middeninkomenslanden,
door steun aan nationale gezondheidsplannen, sociale en economische bescherming en
herstel richting het behalen van de SDGs.
De Europese Unie heeft een pakket van ruim EUR 15 miljard aangekondigd om de coronacrisis
wereldwijd te bestrijden, gericht op de versterking van gezondheidssystemen en op
de beperking van sociaaleconomische gevolgen. De afgelopen weken heb ik mijn Europese
collega’s benaderd; er is grote steun voor een leiderschapsrol van de Unie in de wereldwijde
response. In het verslag van Raad Buitenlandse Zaken/Ontwikkelingssamenwerking van
8 april jl. zal uw Kamer verder worden ingelicht over de inzet van de Europese Unie
en de Nederlandse appreciatie daarvan.
Steunmaatregelen Nederland
Nederland heeft aan het begin van de coronacrisis al EUR 5 miljoen extra beschikbaar
gesteld aan het noodfonds van de Wereldgezondheidsorganisatie (Contingency Fund for Emergencies), en daarnaast EUR 6,3 miljoen (initieel EUR 800.000 vervolgens aangevuld met EUR
5,5 miljoen) aan het Rode Kruis. Deze middelen zijn afkomstig uit het reguliere noodhulpbudget.
Vorige week heb ik u geïnformeerd dat per direct EUR 100 miljoen op de BHOS-begroting
wordt vrijgemaakt ten behoeve van het bestrijden van de COVID-19 pandemie in ontwikkelingslanden
en het mitigeren van de sociaaleconomische effecten.1 De bijdragen uit dit steunpakket van EUR 100 miljoen zijn bedoeld voor preventie
in de armste landen, het lenigen van humanitaire noden en de versterking van sociaaleconomische
weerbaarheid en macro-economische stabiliteit van lage-inkomenslanden. Deze steun
wordt zo veel mogelijk verleend via reeds bestaande financieringskanalen en coördinatiestructuren.
Nederland blijft daarbij consequent aandacht vragen voor vrouwen, meisjes en kwetsbare
groepen zoals vluchtelingen, ontheemden en irreguliere migranten.
Om de snelle verspreiding van het coronavirus tegen te gaan zet Nederland in op preventie door vanuit dit steunpakket EUR 15 miljoen bij te dragen aan UNICEF en de Wereldgezondheidsorganisatie.
– Het kabinet verhoogt de bijdrage aan het lopende WASH-programma van UNICEF dat wordt
uitgevoerd in acht landen in fragiele regio’s, zoals de Sahel en Hoorn van Afrika,
met EUR 7,5 miljoen. Deze bijdrage zal in het bijzonder worden benut voor bewustwording,
hygiëne en de distributie van zeep. UNICEF is met zijn grondige kennis en ervaring
op het gebied van WASH een belangrijke partner voor dit doel.
– Het kabinet steunt het Strategic Preparedness and Response Plan van de Wereldgezondheidsorganisatie met een bijdrage van EUR 7,5 miljoen.
Voor het lenigen van acute nood verhoogt het kabinet vanuit dit steunpakket de bijdrage
aan humanitaire hulp met EUR 35 miljoen. Deze bijdrage wordt zoveel mogelijk ongeoormerkt verstrekt aan
de voor Nederland bekende en betrouwbare humanitaire partners, zodat het snel en flexibel
kan worden ingezet, daar waar de nood het hoogst is. Maximale flexibiliteit is in
lijn met de Global Humanitarian Response Plan, de Grand Bargain en de Rode Kruis appeals. Bij het toekennen van bijdragen is ook rekening gehouden met de capaciteit van de
uitvoerende organisaties, gezien de reisbeperkingen en grootschalige terugtrekking
van (internationale) staf.
– Het kabinet verstrekt EUR 10 miljoen aan humanitaire hulp via de Dutch Relief Alliance (DRA) vanwege het sterke netwerk van deze alliantie met lokale organisaties in de
armste en meest fragiele gebieden. In lijn met de Grand Bargain afspraken werkt de
DRA samen met lokale partners aan de opzet van noodhulpactiviteiten waarna lokale
partners verantwoordelijkheid dragen voor de uitvoering van een deel van de activiteiten.
Nu internationale ngo’s meer op afstand moeten opereren vanwege onder andere repatriëring
van internationale staf en reisbeperkingen onderstreept dat des te meer de noodzaak
van nauwe samenwerking met lokale partners en hun leidende rol bij de invulling en
uitvoering van de response.
– De bijdrage aan het Central Emergency Response Fund (CERF) wordt verhoogd met EUR 15 miljoen. Via dit VN fonds kan overal ter wereld
snel financiering beschikbaar gesteld worden.
– Via Country Based Pooled Funds (CBPF) wordt EUR 5 miljoen bijgedragen in landen die al te kampen hebben met een
humanitaire crises en daarnaast getroffen zijn door COVID-19. Een CBPF kan behalve
aan VN hulporganisaties en internationale ngo’s ook alloceren aan lokale organisaties.
Lokale organisaties zijn belangrijker dan ooit bij de levering van hulpverlening gezien
de terugtrekking van een groot gedeelte van de internationale staf.
– Het Internationaal Comité van het Rode Kruis ontvangt EUR 5 miljoen omdat deze organisatie
goede toegang heeft in conflictgebieden. Daarnaast heeft het Rode Kruis veel aandacht
voor geestelijke gezondheid en psychosociale steun (MHPSS).
Met het steunpakket wordt voor EUR 50 miljoen bijgedragen aan internationale maatregelen
gericht op de weerbaarheid en macro-economische stabiliteit van de armste landen.
Hiermee wordt ingezet op het mitigeren van de impact op gezondheidssystemen en op
de economie in ontwikkelingslanden. Het kabinet draagt:
– EUR 10 miljoen bij aan de Wereldbank om steun te verlenen aan de gezondheidssystemen
in lage-inkomenslanden, met specifieke aandacht voor de meest kwetsbaren. Deze bijdrage
is bedoeld voor het versterken van basiszorg, voor zowel COVID-19 patiënten als voor
moeder- en kindzorg via het Global Financing Facility.
– EUR 15 miljoen bij aan het IMF Catastrophe Containment and Relief Trust (CCRT) en stelt daarnaast EUR 10 miljoen op aanvraag beschikbaar. Via het CCRT kan
het IMF schuldendienstverlichting realiseren voor de allerarmste landen met als doel
ruimte op de begroting van deze landen vrij te maken om de gevolgen van de COVID-19
uitbraak te bestrijden.
– EUR 15 miljoen bij aan het Response and Recovery Trust
Fund (RRTF) van de VN ten behoeve van sociale en economische bescherming in meest kwetsbare
landen en herstel richting het behalen van de SDGs.
Impact COVID-19 op de BHOS-begroting
De Nederlandse ontwikkelingsinzet is gericht op het behalen van de duurzame ontwikkelingsdoelen
(SDGs). Door de snelle verspreiding van het coronavirus wordt het behalen van de SDGs
maximaal onder druk gezet. Juist nu is het van belang een betrouwbare donor te zijn
en waar mogelijk de staande Nederlandse bijdragen aan ontwikkeling in de armste landen
te continueren. In lijn met de motie Van der Staaij c.s. wordt daarom zolang het kan
bestaande hulp en ondersteuning in ontwikkelingslanden op in de motie genoemde prioritaire
thema’s gecontinueerd.
Tegelijkertijd wil ik me zo flexibel mogelijk opstellen bij het bestrijden van de
coronacrisis. Wel ben ik gehouden aan begrotingskaders. De extra inspanningen voor
het bestrijden van de coronacrisis moeten vooralsnog worden gevonden binnen de huidige
budgettaire kaders. Zo is het budget voor het steunpakket van EUR 100 miljoen voor
de noodzakelijke snelle respons vrijgemaakt binnen de BHOS-begroting. Hiermee is een
belangrijk deel van de niet juridisch en bestuurlijk verplichte ruimte gebruikt. Deze
aanpassingen worden verwerkt in de eerste suppletoire begroting van BHOS.
Die flexibiliteit wil ik ook waar nodig toepassen voor uitvoerende partners van het
Nederlandse ontwikkelingsbeleid. Subsidiepartners krijgen, onder voorwaarden, de gelegenheid
om een deel van hun bestaande subsidie in te zetten op activiteiten die verbonden
zijn met de impact van COVID-19. Om de beheerlast te beperken moet het daarbij wel
gaan om activiteiten van minimaal EUR 1 miljoen. Hiertoe sta ik een versnelde procedure
toe. Deze week is daartoe het subsidiekader bekend gesteld.
Tot slot
In deze brief heb ik gereageerd op de motie Van der Staaij c.s. en heb ik het steunpakket
van EUR 100 mln om bij te dragen aan het voorkomen, bestrijden en mitigeren van de
coronacrisis in de armste landen nader toegelicht. Zoals in deze brief duidelijk wordt,
is de impact van de coronacrisis in de armste landen groot. Bijdragen aan de medische
en sociaaleconomische weerbaarheid van ontwikkelingslanden is een cruciaal onderdeel
van het effectief en mondiaal bestrijden van de coronapandemie. De Nederlandse bijdragen
in ontwikkelingslanden zijn daarmee ook inzet om de wereldwijde economische schade
als gevolg van de crisis te mitigeren.
De internationale reactie op de corona crisis is breed op gang gekomen en is in ontwikkeling.
Dat geldt ook voor de Nederlandse inzet en de consequenties hiervan op mijn begroting.
Ik informeer u direct als de ontwikkelingen daartoe aanleiding geven. Mijn beleid
blijft gericht op het behalen van de duurzame ontwikkelingsdoelen (SDGs). Daarin voel
ik me ook gesteund door de uitspraak van uw Kamer.
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
S.A.M. Kaag
Indieners
-
Indiener
S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.