Brief regering : Aanpak misstanden arbeidsmigranten
29 861 Arbeidsmigratie en sociale zekerheid
Nr. 47 BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID VAN
DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES EN VAN
DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 juni 2019
Bij de regeling van werkzaamheden van 2 april jl. heeft uw Kamer, mede naar aanleiding
van een artikel in de NRC1, verzocht met een brief in te gaan op de misstanden rondom de werkomstandigheden
en huisvesting van arbeidsmigranten uit de Europese Unie (EU-arbeidsmigranten) (Handelingen II
2018/19, nr. 69, item 22). De aanpak van deze misstanden vraagt een kabinetsbrede en integrale aanpak.
In deze brief wordt de problematiek waar EU-arbeidsmigranten mee te maken hebben geschetst
en wordt ingegaan op maatregelen die al lopen en nieuwe acties die in gang worden
gezet. Tevens wordt met deze brief invulling gegeven aan de toezegging van de Minister
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) tijdens het debat over discriminatie
op de woningmarkt van 26 maart jl. (Handelingen II 2018/19, nr. 66, item 20) om in te gaan op de afhankelijkheidsrelatie tussen werknemer en werkgever waarbij
de werkgever tevens de huisbaas is. Ook wordt ingegaan op de voorstellen die worden
gedaan in het «Actieplan Arbeidsmigratie» van het lid Jasper van Dijk (SP).
Arbeidsmigranten leveren een belangrijke bijdrage aan de economie...
Arbeidsmigranten leveren een belangrijke bijdrage aan de Nederlandse (kennis)economie,
innovatieve slagkracht en concurrentiepositie en zijn essentieel voor de continuïteit
in bepaalde sectoren.2 In Nederland zijn circa 400.000 arbeidsmigranten uit andere EU-lidstaten werkzaam.
Veel van hen verrichten on- of laaggeschoold werk in sectoren als de logistiek, de
voedingsindustrie, de land- en tuinbouw, de bouw en het transport.
Het vrij verkeer van werknemers en van diensten maakt het relatief eenvoudig voor
arbeidsmigranten uit andere EU-lidstaten om in Nederland aan het werk te gaan. Het
vrij verkeer is één van de pijlers onder de Europese samenwerking en biedt werknemers
en dienstverleners de mogelijkheid om onder andere de eigen levensomstandigheden en
sociale positie te verbeteren. Het uitgangspunt bij het vrij verkeer van werknemers
is het verbod op discriminatie op grond van nationaliteit tussen werknemers uit de
EU-lidstaten. In lijn hiermee is voor werknemers uit andere EU-lidstaten geen tewerkstellingsvergunning
vereist.
..., maar zij zijn geregeld slachtoffer van uitbuiting en slechte werk- en leefomstandigheden
in Nederland
Geregeld berichten media, sociale partners, buitenlandse ambassades en (publieke)
inspectiediensten over misstanden op het gebied van arbeidsvoorwaarden, arbeidsomstandigheden
en huisvesting waarmee in Nederland werkzame arbeidsmigranten te maken hebben. Deze
misstanden baren het kabinet zorgen. Zij zijn onacceptabel en schadelijk voor de reputatie
van Nederland als beschaafd werkland. Nederland heeft arbeidsmigranten nodig. Wil
Nederland zijn huidige welvaart en economische groei kunnen vasthouden, dan moet Nederland
ook zorgen dat het voor arbeidsmigranten aantrekkelijk is om onder goede voorwaarden
hier te wonen en te werken.
De signalen van slechte werk- en leefomstandigheden hebben onder meer betrekking op
frauderende werkgevers, waaronder malafide uitzendbureaus, die misbruik maken van
arbeidsmigranten, zowel op het terrein van werk als huisvesting. Dergelijke gevallen
leiden tot oneerlijke concurrentie en uitbuiting. Daarbij komt dat arbeidsmigranten
niet altijd bekend zijn met hun rechten of niet voor zichzelf opkomen uit angst om
hun werk en huisvesting te verliezen. Daarnaast is met de aantrekkende economie druk
ontstaan op de woningmarkt. Ook arbeidsmigranten die in Nederland willen werken worden
daarmee geconfronteerd. Hoge huren of slechte huisvesting zijn het gevolg.
In 2017 concludeerde de Inspectie SZW in de Staat van eerlijk werk dat er sprake was
van een voortdurende neiging op de arbeidsmarkt constructies te ontwikkelen die de
kosten van arbeid verlagen. In de praktijk ziet de Inspectie SZW dat terug in een
steeds groter aantal gevallen waarin nationale en Europese regels inzake de arbeidsmarkt
worden ontweken of ontdoken3 en kwetsbare arbeidskrachten worden benadeeld. Het gaat dan vooral om bedrijfstakken
waar de factor arbeid een relatief groot aandeel heeft in de totale kosten. Daar bestaat
een (sterke) prikkel om te besparen op loonkosten door onderbetaling, onbetaalde werkuren,
juridische constructies en schijnzelfstandigheid. In oktober 2019, op Decent Work Day, presenteert de Inspectie SZW een nieuwe Staat van Werk gericht op de onderkant van
de arbeidsmarkt.
Het kabinet treft maatregelen om de misstanden rondom de werkomstandigheden en huisvesting
van EU-arbeidsmigranten aan te pakken
Het kabinet zet zich zowel binnen Nederland als in de Europese Unie en wereldwijd
in voor fatsoenlijk en eerlijk werk. Gelukkig werkt het overgrote deel van de EU-arbeidsmigranten
naar volle tevredenheid van werkgevers en henzelf in Nederland. Om misstanden met
EU-arbeidsmigranten aan te pakken heeft het huidige kabinet al een groot aantal maatregelen
getroffen, waaronder voorlichting in landen van herkomst en de Wet aanpak schijnconstructies.
Maar uit de berichten is ook duidelijk dat deze maatregelen nog niet genoeg zijn.
Het kabinet zal de komende tijd in intensieve samenwerking met gemeenten, sociale
partners en handhavende en controlerende partijen de huidige maatregelen verder uitwerken
en nieuwe maatregelen treffen om misstanden aan te pakken. Alleen met een kabinetsbrede
en integrale aanpak is het mogelijk om te komen tot een aanpak die effectief is en
de huidige situatie daadwerkelijk verbetert. Het kost echter tijd om tot een gedragen
actieplan met alle stakeholders te komen. Met deze brief worden een aantal nieuwe
thema’s en acties aangegeven die de komende tijd verder uitgewerkt worden. Sommige
van deze thema’s en acties hebben betrekking op alle arbeidsmigranten, bijvoorbeeld
goede huisvesting. Andere kunnen specifieker worden gericht op arbeidsmigranten uit
EU-lidstaten. In het najaar zullen wij uw Kamer nader informeren over onder meer de
onderstaande acties4.
Mogelijke maatregelen
Voorlichting
EU-arbeidsmigranten die naar Nederland komen zijn vaak onvoldoende op de hoogte van
hun rechten en plichten. Dit kan leiden tot misstanden. Een goede voorlichting is
dan ook heel belangrijk. Als arbeidsmigranten weten wat ze kunnen verwachten, ook
wat betreft contractvormen en hun rechten met betrekking tot huisvesting, maken zij
meer kans op een succesvol verblijf in Nederland.
Het kabinet heeft de afgelopen jaren geïnvesteerd in voorlichting aan migranten in
hun eigen taal, zowel in de landen van herkomst als in Nederland. In Polen wordt bijvoorbeeld,
in samenwerking met de Nederlandse ambassade in Warschau, informatie gegeven over
wonen en werken in Nederland en over uitzendbureaus. Er zijn brochures in verschillende
talen over wonen en werken in Nederland geplaatst op rijksoverheid.nl en ook de Inspectie
SZW biedt informatie aan in verschillende talen. Ook enkele gemeenten, werkgevers-
en werknemersorganisaties, migrantenorganisaties, ambassades en de Stichting Naleving
Cao Uitzendbranche (SNCU), de Algemene Bond Uitzendondernemingen (ABU) en de Nederlandse
Bond Van Bemiddelings- en Uitzendondernemingen (NBBU) doen veel aan voorlichting.
Er kan echter nog veel winst worden behaald wat betreft voorlichting. Zo is de vindbaarheid
voor arbeidsmigranten van de informatie nog onvoldoende. Daarbij gaat het ook om het
vinden van een goed medium om arbeidsmigranten te bereiken. Ook ontbreekt het aan
informatie in de eigen taal over contractvormen en rechten met betrekking tot huisvesting.
Acties betere voorlichting:
Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) zal samen met de hierboven
genoemde organisaties bezien hoe informatie effectiever kan worden verspreid en hoe
en door wie de voorlichting kan worden verbeterd (ook qua uniformiteit) en uitgebreid
met informatie over huisvesting, huurrecht, ziekte in relatie tot contract en contractvormen.
Het Ministerie van SZW ondersteunt een voorlichtingscampagne in de glastuinbouw van
sociale partners gericht op de bewustwording van arbeidsmigranten omtrent cao-afspraken.
Het Ministerie van SZW bekijkt met de gemeente Westland door middel van een regionale
pilot in deze gemeente hoe arbeidsmigranten beter kunnen worden geïnformeerd en geactiveerd
om hun rechten op het gebied van eerlijk, gezond en veilig werken te kennen en hier
gebruik van te maken.
Signalen over misstanden
Om misstanden aan te kunnen pakken is het belangrijk om te weten waar deze zich voordoen.
Dit vraagt om meldingen van de slachtoffers van deze misstanden zelf. Zij zijn echter
niet erg geneigd om melding te maken van misstanden. Deels komt dit doordat zij hun
rechten niet goed genoeg kennen, wat met eerdergenoemde acties kan worden verbeterd.
Daarnaast vrezen zij vaak voor het verlies van werk en daaraan gekoppeld huisvesting.
Ook kan meespelen dat er weinig vertrouwen is in overheidsinstanties.
De drempel om misstanden te melden dient zo laag mogelijk te zijn. Meldingen kunnen
anoniem gedaan worden bij Meld Misdaad Anoniem en de Inspectie SZW. Arbeidsmigranten
die het slachtoffer zijn geworden van misstanden, kunnen ook bij de Inspectie SZW
melden via een meldformulier in verschillende talen of via een organisatie als FairWork.
Ook kan er via ambassades, vakbonden en migrantenorganisaties gemeld worden.
Dit levert echter nu nog veel te weinig meldingen op. Daarom roept het kabinet naast
werknemers, ook werkgevers op om misstanden te melden en in het kader van goed werkgeverschap
te kijken naar de omstandigheden waaronder arbeidsmigranten wonen en werken. Ondernemers
spreken veel tijdelijke werknemers en zijn vaak op de hoogte van werk- en woonomstandigheden.
Werkgevers hebben er belang bij dat de sector zich houdt aan de Nederlandse wetgeving.
Op deze manier wordt eerlijke concurrentie geborgd. Het voorkomen van misstanden zorgt
dat de sector positief in beeld blijft wat noodzakelijk is om economisch levensvatbaar
te blijven.
Actie:
Project Melden zonder risico van FairWork: FairWork doet binnen dit door het Ministerie
van SZW ondersteunde traject onder meer onderzoek naar de drempels voor arbeidsmigranten
om te melden en doet in het verlengde daarvan begin volgend jaar ook aanbevelingen
hoe beleid verbeterd kan worden om meldingen meer te stimuleren.
Registratie
Van arbeidsmigranten is in veel gevallen geen adres in Nederland geregistreerd in
de Basisregistratie Personen (BRP). Dat komt omdat veel arbeidsmigranten als niet-ingezetene5 in de BRP staan geregistreerd. Er wordt daarbij alleen een woonadres in het buitenland
geregistreerd, en geen Nederlands (verblijfs)adres. Voor EU-arbeidsmigranten die korter
dan vier maanden (in zes maanden) in Nederland (denken te) verblijven, is er geen
verplichting zich als ingezetene te laten registreren. EU-arbeidsmigranten schrijven
zich daarom veelal in bij een RNI-loketgemeente (Registratie Niet-ingezetenen) als
niet-ingezetene. Ze staan dan in de BRP, en krijgen een burgerservicenummer, maar
er worden minder gegevens over hen geregistreerd en bijgehouden dan over ingezetenen
(de inwoners van Nederland). Ook komt het voor dat malafide werkgevers inschrijving
in de BRP belemmeren.
Het niet registreren leidt tot een aantal knelpunten. Zo weten gemeenten niet waar
arbeidsmigranten precies verblijven en kunnen zij niet gericht controleren op huisvesting.
Om toch meer zicht te krijgen op waar deze arbeidsmigranten in Nederland verblijven
heeft een aantal jaren een pilot gelopen bij de RNI-gemeenten met het registreren
van het eerste verblijfsadres (pilot REVA, Registratie Eerste Verblijfsadres). Deze
pilot is geëvalueerd waarbij bleek dat het eerste verblijfsadres onvoldoende betrouwbaar
is. Vaak wordt een tijdelijk adres opgegeven en is de betreffende persoon daar al
gauw weer vertrokken, of er wordt een algemeen adres opgegeven (bijvoorbeeld van een
werkgever). De tijdelijk in Nederland verblijvende arbeidsmigrant is niet verplicht
wijzigingen door te geven.
Arbeidsmigranten die (van plan zijn) hier langer dan vier uit zes maanden (te) verblijven,
zijn wel verplicht aangifte te gaan doen van verblijf bij de gemeente waar ze gaan
wonen. Ze worden dan als ingezetene geregistreerd in de BRP. In dat geval wordt het
woonadres wel geregistreerd en bijgehouden. Arbeidsmigranten doen dat lang niet altijd,
waarschijnlijk ook uit onbekendheid met de regels. De gemeente Westland, een gemeente
waar veel EU-arbeidsmigranten werken en woonachtig zijn, zet zich actief in om die
inschrijving in samenwerking met uitzendbureaus te bevorderen. Door zelf actief EU-arbeidsmigranten
te benaderen is de gemeente Westland daarmee een voorbeeld voor andere gemeenten.
In het kader van de aanpak van fraude met WW-uitkeringen bekijkt het kabinet eveneens
hoe de groep werkloze EU-arbeidsmigranten ertoe bewogen kan worden zich in te schrijven
als ingezetene.
Acties betere registratie:
Het kabinet onderzoekt de mogelijkheden om te bevorderen dat arbeidsmigranten zich
tijdig als ingezetene registreren in de BRP. Daarbij gaat het kabinet ook met werkgevers
in gesprek over hun rol bij de registratie in de BRP.
Integratie
Een groot deel van de EU-arbeidsmigranten beheerst het Nederlands niet of nauwelijks.
Dit belemmert hun functioneren op de werkvloer en hun integratie in onze samenleving.
Zeker als ze voor een langere periode in Nederland komen werken en zich hier vervolgens
permanent vestigen, zoals ook het rapport «Bouwend aan een toekomst in Nederland»
(2018) laat zien. Het is niet mogelijk om een eenduidig integratiebeleid voor arbeidsmigranten
op te stellen. EU-onderdanen zijn daarnaast niet inburgeringsplichtig. Werkgevers
hebben echter wel de mogelijkheid om hun werknemers te helpen bij het leren van de
Nederlandse taal. Het kabinet heeft aandacht voor taalontwikkeling en de aanpak van
laaggeletterdheid van zowel burgers voor wie Nederlands de moedertaal is als van burgers
voor wie Nederlands een tweede taal is. Via het actieprogramma «Tel mee met taal»
– en het aanbod volwasseneneducatie van gemeenten – kunnen ook arbeidsmigranten werken
aan hun Nederlandse taalvaardigheid. Werkgevers kunnen een subsidie aanvragen voor
de taalscholing van hun werknemers.6 Werkgevers hebben immers ook een rol, zeker als het gaat om werk waarvoor beheersing
van de Nederlands taal gewenst is.
Huisvesting
Tekort aan huisvesting
De economische groei in Nederland zorgt voor een grote vraag naar arbeidsmigranten.
Zij zijn hard nodig om pieken in de productie op te vangen, maar ook om werk te doen
waarvoor in Nederland arbeidskrachten ontbreken. Tegelijkertijd zorgt onder andere
het gunstige economische klimaat voor krapte op de woningmarkt. Daarvan hebben niet
alleen arbeidsmigranten last, maar het is een algemeen probleem in Nederland. Het
gevolg hiervan is dat werknemers soms in onwenselijke woonsituaties terecht komen.
Er bestaan al veel goede initiatieven van werkgevers en gemeenten om arbeidsmigranten
te huisvesten. Zo worden er op verschillende plekken in het land locaties gerealiseerd
voor arbeidsmigranten die hier slechts kort verblijven. Ook wordt door verschillende
partijen gekeken naar het gebruik van recreatiewoningen die voldoen aan de kwaliteitseisen
van het Bouwbesluit.
Dat neemt niet weg dat er meer gebouwd moet worden, zowel reguliere huisvesting als
flexibele huisvesting. Daarom heeft het kabinet met de vijf regio’s met de grootste
druk op de woningmarkt woondeals gesloten. In de Zuidelijke Randstad – met daarin
onder andere de gemeenten Den Haag en Westland – is afgesproken om vanuit het Rijk
€ 400.000 beschikbaar te stellen om een programma rondom de huisvesting van arbeidsmigranten
te realiseren. De kennis die daar wordt opgedaan zal ook breed in het land verspreid
worden. Ook is er in deze regio en in de regio Eindhoven specifiek aandacht voor het
toevoegen van flexibele huisvesting.
Flexibele huisvesting biedt een uitkomst voor veel verschillende groepen in Nederland
die snel een betaalbare woning nodig hebben. Ook arbeidsmigranten zijn gebaat bij
een groter flexibel segment op de woningmarkt. Daarom is de Stimuleringaanpak Flexwonen7 onlangs door de Minister van BZK aan uw Kamer aangeboden, waarbij wordt ingezet op
15.000 flexibele woningen, zoals in de motie Ronnes c.s.8 is gevraagd. Met deze aanpak wordt het makkelijker gemaakt om flexibele huisvesting
te realiseren en wordt ingezet op het verbeteren van het zicht op de doelgroep door
middel van de gebiedsgerichte versnellingsaanpak. In deze versnellingsaanpak zal ook
expliciet aandacht zijn voor de huisvestingsopgave van arbeidsmigranten.
Deze landelijke inzet laat onverlet dat het lokale niveau primair verantwoordelijk
is voor het woonbeleid. Nu worden gemeenten soms op het laatste moment geconfronteerd
met grote aantallen arbeidsmigranten die gehuisvest moeten worden. De meeste ondernemers
kunnen echter voor de vestiging of uitbreiding van hun bedrijf al goed inschatten
hoeveel werknemers er extra nodig zijn. Daarom is het van belang dat gemeenten en
ondernemers aan de voorkant van dit proces met elkaar om tafel gaan. Zij zijn immers
allemaal gebaat bij goed geregelde huisvesting van werknemers. Ook het kabinet zal
zich inzetten om dit gesprek meer aan de voorkant plaats te laten vinden.
Kwaliteit huisvesting
Naast de kwantiteit is ook de kwaliteit van de huisvesting een belangrijk punt. Voorop
staat dat alle gebouwen in Nederland dienen te voldoen aan het Bouwbesluit en het
gebruik dient in lijn te zijn met de geldende bestemming. Beide worden gecontroleerd
door de gemeente.
Om meer grip te krijgen op de kwaliteit van de huisvesting is daarnaast het keurmerk
van de Stichting Normering Flexwonen (SNF) opgericht9. Dit private keurmerk stelt aanvullende eisen aan de kwaliteit en veiligheid van
woningen. Dit keurmerk is opgenomen in de uitzend-cao en is een voorwaarde voor ondernemingen
die huisvesting aanbieden om lid te kunnen worden van de brancheorganisaties ABU en
NBBU. In totaal waren op 1 juni 2019 613 ondernemingen gecertificeerd met in totaal
bijna 11.500 locaties. Het SNF-keurmerk is zelf continue bezig om de kwaliteit van
zijn registers te verbeteren. Daarnaast hebben sociale partners in de agrarische sector
het Agrarisch Keurmerk Flexwonen ontwikkeld.10
De Inspectie SZW ziet echter nog steeds situaties waar sprake is van slechte huisvesting.
Daarbij gaat het om ondernemers die niet in het bezit zijn van een SNF-certificaat,
maar ook om ondernemers die wél in het bezit zijn van een SNF-certificaat. Zo zijn
er ondernemers die om te besparen op loonkosten alleen die woningen die aan alle gestelde
kwaliteitseisen voldoen, aanmelden, waardoor op basis van deze woningen een SNF-certificaat
wordt verleend aan de ondernemer. SNF controleert, net als veel andere keurmerken,
steekproefsgewijs. Andere woningen die een onwelwillende ondernemer voor arbeidsmigranten
ter beschikking stelt, kunnen echter in slechte staat zijn en niet voldoen aan de
gestelde kwaliteitseisen. Omdat de ondernemer gecertificeerd is, mag de ondernemer
ook inhoudingen doen op het loon voor huisvestingskosten, hoewel de betreffende woningen
mogelijk ondermaats zijn.
De Inspectie SZW heeft geen directe rol bij het borgen van de kwaliteit van huisvesting.
Deze taak ligt bij gemeenten. Wel zoekt de Inspectie SZW naar mogelijkheden voor samenwerking
met gemeenten en SNF om dergelijke praktijken tegen te gaan. Zo worden signalen over
misstanden, bijvoorbeeld over slechte huisvesting, gedeeld met de betreffende gemeente,
zodat deze gemeente deze misstanden kan aanpakken op grond van bijvoorbeeld het bouw-
en woningtoezicht en met SNF als er een SNF-certificaat is. Omgekeerd geldt vanzelfsprekend
ook dat als bijvoorbeeld gemeenten een vermoeden hebben van arbeidsuitbuiting en/of
ernstige benadeling van werknemers, zij dit kunnen melden bij de Inspectie SZW.11
Naast de specifieke kwaliteitseisen voor huisvesting voor arbeidsmigranten kan er
meer in het algemeen sprake zijn van slechte verhuurpraktijken of zelfs huisjesmelkerij.
Om dit een halt toe te roepen is door de Minister van BZK het traject Goed Verhuurderschap
gestart samen met de partijen uit het veld. Binnen dit traject, waar uw Kamer eind
vorig jaaruitgebreider over is geïnformeerd12, wordt onder andere ingezet op de aanpak van discriminatie op de woningmarkt. Daarnaast
zijn in vijf gemeenten pilots gestart die ieder gericht zijn op een ander aspect van
de aanpak van malafide verhuurders. Iedere deelnemende gemeente heeft daarvoor een
bijdrage van € 500.000 gekregen. De kennis die wordt opgedaan met deze pilots zal
breed worden verspreid in het land.
Acties tekort en kwaliteit huisvesting:
Het programma arbeidsmigranten in Zuid-Holland zal onder andere kijken naar de integrale
aanpak binnen gemeenten (bijvoorbeeld economische zaken en wonen).
Het Rijk spreekt provincies aan op de coördinerende rol die zij kunnen spelen om te
zorgen voor voldoende (kwalitatieve) huisvesting voor arbeidsmigranten.
Het kabinet gaat in overleg met gemeenten, werkgevers en huisvesters over goede huisvesting
van arbeidsmigranten.
Het kabinet beziet met SNF hoe alle locaties zo goed mogelijk in beeld kunnen worden
gebracht.
Afhankelijkheidsrelatie
Voor arbeidsmigranten geldt dat zij in veel gevallen in het buitenland actief worden
geworven voor het werk in Nederland. Zij hebben weinig connecties in Nederland en
werkgevers helpen in die gevallen bij het vinden van huisvesting.
Bij het verzorgen van de huisvesting kan de werkgever verschillende rollen vervullen.
Zo kan hij voor de werknemer bemiddelen, maar ook kan de werkgever zelf huisvesting
aanbieden of hier met andere partijen afspraken over maken. Overigens regelt 1/3 van
de arbeidsmigranten die werken via een ABU- of NBBU-lid zelf huisvesting.
Om te waarborgen dat werknemers ten minste het wettelijk minimumloon (wml) ontvangen
is op 1 januari 2017 het artikel van de Wet aanpak schijnconstructies (Was) in werking
getreden dat inhoudingen op en verrekeningen met het wml verbiedt. Onder strikte voorwaarden
zijn wel inhoudingen mogelijk voor zorgverzekering en huisvesting. Inhoudingen voor
huisvesting op basis van een schriftelijke volmacht zijn toegestaan tot maximaal 25%
van het wml, mits de verhuurder is gecertificeerd door een door de Raad voor Accreditatie
geaccrediteerde certificerende instelling (CI). De certificering moet plaatsvinden
overeenkomstig bij cao vastgestelde normen betreffende de kwaliteit van huisvesting
van werknemers. Voorbeelden van dergelijke keurmerken op basis van cao-eisen zijn
het keurmerk van de SNF en het Agrarisch Keurmerk Flexwonen. De Inspectie SZW kan
ondernemers een boete opleggen wegens overtreding van het wml, als meer dan 25% van
het wml is ingehouden voor huisvestingskosten en/of als de ondernemer niet SNF-gecertificeerd
is, terwijl deze wel huisvestingskosten heeft ingehouden op het loon. Indien de ondernemer
verschillende keren wordt beboet, kan de Inspectie SZW vervolgens onder bepaalde voorwaarden
overgaan tot een preventieve stillegging van de werkzaamheden binnen een onderneming
voor één of meerdere maanden. De vraag in hoeverre het verbod op inhoudingen op en
verrekeningen met het wml bijdraagt aan het waarborgen van de correcte betaling van
het wml komt terug in de evaluatie van de Was, die voor het einde van de zomer naar
uw Kamer zal worden verzonden.
Het aanbieden van een package deal (werken en wonen) door de werkgever is te allen tijde mogelijk. Het valt immers binnen
de contractvrijheid. De werkgever kan hierbij ook een duidelijk en gerechtvaardigd
belang hebben. Het aanbieden van een package deal kan barrières voor (internationale)
arbeidsmobiliteit verlagen, zoals de krappe woningmarkt en informatieonzekerheid over
de lokale situatie of taalproblemen die in de weg staan aan het matchen van vraag
en aanbod. Dit speelt sterker naarmate de werknemer verder weg woont van waar de werkgever
de arbeid vraagt.
Bij goed werkgeverschap werkt en woont de werknemer naar tevredenheid en de werkgever
kan de huur voor het bieden van huisvesting op efficiënte wijze onder voorwaarden
inhouden op het loon. Er zijn echter ook werkgevers waarbij het aanbieden van de package
deal een eigenstandige mogelijkheid is om het verschil tussen de verrekening met het
loon en de kosten voor huisvesting te maximeren (en dus zo weinig mogelijk loon uit
te betalen). Dit blijkt uit onderzoeken van de Inspectie SZW. Bij klachten over de
huisvesting volgt vaak direct ontslag en verwijdering uit de woning. Daarbij treedt
dan dus vermenging op tussen de relatie «werkgever» en de relatie «huurbaas». Ook
komt het voor dat de werkgever die ook huisbaas is, dreigt met boetes, als volgens
de huisbaas de huisvesting niet schoon gehouden wordt of de verwarming te hoog wordt
gezet.
De Inspectie SZW constateert in haar jaarverslag 2018 dat malafide uitzendbureaus
huisvesting van buitenlandse werknemers tegen te hoge kosten steeds meer zien als
een extra verdienmodel en een manier om arbeidsmigranten onder controle te houden.
Als werk en huisvesting (en vaak ook zorgverzekering en transport) als pakket worden
aangeboden aan de arbeidsmigrant, kan ook de situatie ontstaan dat als het werk ophoudt
ook andere woonruimte gezocht dient te worden. In de uitzendcao’s is een bepaling
opgenomen dat de arbeidsmigrant een redelijke termijn moet krijgen om nieuwe huisvesting
te zoeken. Deze termijn is verder niet ingevuld. Ook zijn er juist malafide werkgevers
die hier in het geheel geen rekening mee houden, waardoor een arbeidsmigrant direct
geen huisvesting meer heeft als het werk stopt en hij of zij zich gedwongen ziet om
niet alleen ander werk, maar ook direct andere huisvesting te zoeken. De afhankelijkheidsrelatie
heeft onwenselijke effecten.
Actie:
Met de te formeren werkgroep van ministeries, gemeenten, sociale partners en andere
belanghebbenden zal worden bezien hoe deze afhankelijkheidsrelatie kan worden verminderd.
Aanpakken malafide uitzendbureaus
Naar schatting komt ongeveer de helft van de EU-arbeidsmigranten naar Nederland via
een uitzendbureau. Een deel van de uitzendbureaus maakt zich schuldig aan malafide
praktijken met betrekking tot arbeidsmigranten.
Voor uitzendbureaus geldt geen vergunningplicht meer. Deze vergunningplicht is in
1998 afgeschaft, omdat bleek dat ook een vergunningstelsel malafiditeit niet kon voorkomen,
terwijl het wel veel administratieve lasten voor bedrijven en de overheid tot gevolg
had. Na een gedereguleerde periode hebben werkgevers in de uitzendbranche in 2007
een privaat keurmerk ontwikkeld, het Stichting Normering Arbeid (SNA) keurmerk13. Het private keurmerk is ontwikkeld voor de uitzendsector en aannemers van werk om
de risico’s voor inleners en opdrachtgevers te beperken.
Verder heeft de branche de SNCU in het leven geroepen die toeziet op de naleving van
de bepalingen van de uitzend-cao. Belangrijk voordeel van het huidige private keurmerk
is de publiek-private samenwerking waardoor de Inspectie SZW en de Belastingdienst
signalen krijgen van de SNA en de SNCU die de Inspectie SZW en de Belastingdienst
helpen bij de handhaving.
De Inspectie SZW zet in op de aanpak van uitzendbureaus die zich bezighouden met allerhande
malafide praktijken, soms met medeweten van inlenende bedrijven. Daarbij gaat het
om de hele sector, dus gecertificeerde en niet-gecertificeerde bedrijven. De Inspectie
SZW werkt daartoe samen met verschillende ministeries zoals het Ministerie van Justitie
en Veiligheid, maar ook met de Belastingdienst, het UWV en gemeentes en met de SNA
en de SNCU.
De Inspectie SZW informeert uitzendbureaus en hun inleners over de verplichtingen
van de wet- en regelgeving. Belangrijk instrument is een «zelfinspectietool» die werkgevers
helpt om hun organisatie door de ogen van de inspecteur te bekijken. De zelfinspectietool
richt zich vooral op welwillende werkgevers met een kennisachterstand. Ook is er een
checklist (https://www.inspectie-checklist.nl/uitzendbureaus/) voor inleners van uitzendbureaus.
De Inspectie SZW voert ook regelmatig gebiedsgerichte intensieve controles uit gecombineerd
met een gerichte mediacampagne. Zo hebben al verschillende keren dergelijke controles
plaatsgevonden waarbij in korte tijd verschillende uitzendbureaus en inleners werden
gecontroleerd en verschillende overtredingen van de arbeidswetten werden geconstateerd.
Het regeerakkoord betekent een aanzienlijke uitbreiding van de Inspectie SZW de komende
jaren. In het meerjarenplan van de Inspectie SZW14 is voorzien dat de programma’s zoals uitzendbureaus en schijnconstructies de komende
jaren flink groeien. In die gevallen waar de lokale problematiek extra complex en
hardnekkig is en de problemen alleen door verschillende partijen gezamenlijk opgelost
kunnen worden, kan de Inspectie SZW een deel van de inzet van haar programma’s regionaal
inzetten voor extra aandacht voor kwetsbare gebieden.
De capaciteitsuitbreiding van de Inspectie SZW heeft eveneens tot gevolg dat de aanpak
van misstanden verder kan worden versterkt en dat, wat de Wetenschappelijke Raad voor
het Regeringsbeleid de reflectieve functie van toezicht noemt, het signaleren van
maatschappelijke problemen en mogelijke aanpakken kunnen worden verbeterd. Onderdeel
daarvan is tevens het verder versterken van de samenwerking met stakeholders, zoals
gemeenten. Onderdeel is ook het hiervoor genoemde signaal over facilitering van een
package deal voor werken en wonen. Tot slot geeft de capaciteitsuitbreiding de mogelijkheid
om via de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) de communicatie richting gemeenten
over wat de Inspectie SZW doet en kan te verduidelijken.
Europese inzet
Tot slot zet het kabinet ook in Europees verband in op een verbetering van de omstandigheden
van werknemers die in een andere EU-lidstaat werken.
De sociaaleconomische verschillen zijn de belangrijkste oorzaak van arbeidsmigratie
en kunnen in sectoren waar grensoverschrijdende arbeid plaatsvindt tot oneerlijke
concurrentie op loonkosten en arbeidsomstandigheden leiden die een gelijk speelveld
en de solidariteit tussen Europese burgers en bedrijven ondermijnen. Blijvende inzet
van EU-lidstaten is nodig om de veerkracht van economieën te versterken en de sociaaleconomische
prestaties te verbeteren.
Met de Handhavingsrichtlijn en de herziening van de Detacheringsrichtlijn zijn, mede
dankzij de inzet van Nederland, goede stappen gezet om de negatieve effecten van EU-arbeidsmigratie
in te perken. Het kabinet zal de Europese Commissie oproepen toe te zien op de implementatie
en handhaving van recent tot stand gekomen regelgeving en waar nodig te komen met
vervolgstappen voor het verder tegengaan van oneerlijke concurrentie en voor de adequate
bescherming van werknemers. Ook vanuit de Europese Arbeidsautoriteit zal in de toekomst
een bijdrage kunnen worden geleverd aan de grensoverschrijdende samenwerking bij de
bestrijding van de misstanden bij de tewerkstelling van arbeidsmigranten.
Conclusie
Het kabinet zet in op een kabinetsbrede en integrale aanpak om misstanden bij EU-arbeidsmigranten
effectief aan te pakken en hun werk- en woonomstandigheden te verbeteren. Daarbij
zoekt het kabinet de samenwerking met gemeenten, sociale partners en private controlerende
partijen. Reeds ingezet beleid, zoals hier genoemd, om misstanden rondom de werkomstandigheden
en huisvesting van EU-arbeidsmigranten aan te pakken zal met kracht worden voortgezet.
Nieuwe maatregelen, waarvan hier een aantal als acties zijn aangegeven zullen op korte
termijn worden getroffen, zoals verbetering van de voorlichting aan EU-arbeidsmigranten,
of door een werkgroep met ministeries, sociale partners, gemeenten en andere belanghebbenden
in gang worden gezet en nader worden uitgewerkt. Uw Kamer zal over de resultaten van
deze werkgroep in het najaar van 2019 nader worden geïnformeerd.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, T. van Ark
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.W. Knops
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, M.C.G. Keijzer
Indieners
-
Indiener
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Medeindiener
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
Medeindiener
R.W. Knops, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
Medeindiener
T. van Ark, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Medeindiener
M.C.G. Keijzer, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.