Brief regering : Global Compact on Refugees
30 573 Migratiebeleid
Nr. 166 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 december 2018
Zoals aangekondigd door de staatsecretaris van Justitie en Veiligheid tijdens het
debat van 4 december jl. (Handelingen II 2018/19, nr. 31) informeer ik uw Kamer, mede
namens de Minister van Buitenlandse Zaken en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
over het Global Compact on Refugees (GCR).
Achtergrond en inhoud GCR
Op 4 juli jl. zijn in Genève na twee jaar de consultaties afgerond over de tekst voor
het Global Compact on Refugees (GCR)1. Net als het Global Compact for Safe, Orderly and Regular Migration (GCM) vloeit het GCR voort uit de Verklaring van New York (september 2016).2 Over beide documenten is uw Kamer meermaals geïnformeerd.3 Meest recent ontving u een brief over het Global Compact for Migration van Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 30 november 2018 (Kamerstuk
30 573, nr. 153).
De VN-Vluchtelingenorganisatie (UNHCR) heeft op basis van de Verklaring van New York
(aangenomen door de Algemene Vergadering van de VN op 19 september 2016) formeel de
opdracht gekregen om het GCR op te stellen, in consultatie met lidstaten en andere
belanghebbenden, op basis van de toepassing van het Comprehensive Refugee Response Framework (CRRF – zie hieronder). Anders dan bij het GCM vonden geen intergouvernementele onderhandelingen
plaats over het GCR.
Het juridisch kader voor de GCR is het VN-Vluchtelingenverdrag en de VN-mensenrechtenverdragen.
De vier doelstellingen van het GCR zijn 1) het verlichten van druk op opvanglanden; 2) het versterken van
zelfredzaamheid van vluchtelingen; 3) meer toegang tot duurzame oplossingen waaronder
hervestiging; 4) verbeteren van de situaties in landen van herkomst om veilige terugkeer
van vluchtelingen mogelijk maken.
De tekst van het GCR bestaat uit twee onderdelen. Ten eerste, het als onderdeel van
de verklaring van New York al overeengekomen Comprehensive Refugee Response Framework (CRRF). Ten tweede het zogenaamde Programme of Action. De kern van beide documenten is dat (ontwikkelings)landen die veel vluchtelingen
opvangen steun kunnen zoeken bij de internationale gemeenschap bij het bieden van
adequate opvang en bescherming. Het gaat hierbij onder meer om het opzetten van een
lokaal systeem voor snelle, goede behandeling van asielaanvragen en voor het opnemen
van vluchtelingen in lokale basisdienstverlening, zoals onderwijs. Deze bijdrage voor
vluchtelingen en hun gastgemeenschappen kan financieel zijn, maar ook in bredere zin
door bijvoorbeeld capaciteitsopbouw van de asielprocedure, hervestiging van vluchtelingen
naar derde landen, en hulp in natura ter plaatse.
Het GCR moet er in de kern toe leiden dat de opvang van vluchtelingen wordt verbeterd,
dat zij een beter perspectief krijgen in het land dat hen opvangt en dat lokale gastgemeenschappen
daarin worden ondersteund. Dit moet zorgen voor betere bescherming en opvang in de
regio inclusief meer steun voor landen die grote aantallen vluchtelingen opvangen.
Een beter perspectief daar, kan er ook toe leiden dat vluchtelingen zich minder genoodzaakt
voelen om naar Europa en Nederland door te reizen. Het GCR roept ook nadrukkelijk
op tot een verbreding van de donorbasis: de hele internationale gemeenschap – niet
alleen de grotere humanitaire donoren zoals Nederland – worden opgeroepen om opvanglanden
te ondersteunen. Ten slotte benadrukt het GCR de belangrijke rol die o.a. de Wereldbank,
internationale organisaties, non-gouvernementele organisaties, en de private sector
kunnen spelen bij het ondersteunen van opvang in de regio.
Appreciatie
Het GCR levert een belangrijke bijdrage aan het realiseren van de inzet van het kabinet
op versterkte opvang in de regio. Mede als gevolg van de Nederlandse inbreng benadrukt
het GCR de noodzaak voor betere lasten- en verantwoordelijkheidsverdeling in vluchtelingensituaties
wereldwijd en het belang om vluchtelingen beter op te vangen en te beschermen en meer
kansen te geven om een nieuw bestaan op te bouwen, inclusief toegang tot onderwijs
en werk.
Grote opvanglanden, zoals Libanon, Jordanië en Ethiopië verdienen meer steun, niet
in de laatste plaats omdat het grootste deel van de vluchtelingen door opvanglanden
in de regio wordt opgevangen. De mondiale vluchtelingenproblematiek is een uitdaging
voor de gehele internationale gemeenschap. De regering beoordeelt het als positief
dat het GCR expliciet de noodzaak voor meer steun aan opvanglanden benoemt. Nederland
vindt het van groot belang dat niet alleen de gebruikelijke landen inspanningen leveren
voor de opvang van vluchtelingen. In het GCR worden alle VN-lidstaten opgeroepen hieraan
bij te dragen. Zo is het een nuttig instrument om te bepleiten dat meer landen hun
verantwoordelijkheid nemen om opvanglanden te ondersteunen: belangrijk voor Nederland
en de andere grote donoren van UNHCR.
De tekst van de GCR is in lijn met de doelstellingen van het regeerakkoord en de integrale
migratieagenda van het kabinet. Het ondersteunt de prioriteiten van Nederland ten
aanzien van de inzet op opvang en bescherming van vluchtelingen in de regio.
De tekst is nadrukkelijk juridisch niet-bindend en landen kunnen zelf bepalen op welke
wijze ze de uitgangspunten van het GCR toepassen. Het juridische kader wordt gevormd
door het in het EU-acquis verankerde VN Vluchtelingenverdrag. Het GCR heeft ook geen
consequenties voor de huidige Nederlandse asielwetgeving en het asielbeleid- en uitvoering,
dat is gebaseerd op het VN Vluchtelingenverdrag, het Europese Verdrag voor de Rechten
van de Mens en het EU-acquis. Het GCR staat een onderzoek naar het functioneren van
het Vluchtelingenverdrag niet in de weg. Het kader van het Nederlandse asielbeleid
is voor het kabinet het VN Vluchtelingenverdrag. Zoals gemeld in het regeerakkoord
laat het kabinet onderzoeken of en zo ja op welke wijze het verdrag bij de tijd moet
worden gebracht.
Zoals bekend bevordert het kabinet de terugkeer van asielzoekers die geen verblijfsstatus
krijgen en andere categorieën migranten die geen verblijfsrecht (meer) hebben. Hoewel
vrijwillig vertrek de voorkeur heeft, blijft gedwongen terugkeer ook een reële mogelijkheid
als de persoon in kwestie pertinent weigert om zelfstandig te vertrekken.
Nederland heeft zich tijdens de consultaties met succes actief ingezet voor opnemen
van onderstaande prioriteiten in het zogenaamde Programme of Action.
1. Het bieden van steun voor landen die veel vluchtelingen opvangen, onder meer om hen
in staat te stellen vluchtelingen te integreren in lokale dienstverlening en om de
perspectieven van vluchtelingen en kwetsbare gastgemeenschappen duurzaam te verbeteren.
Daarbij zijn toegang tot onderwijs en hulp aan de meest kwetsbaren, waaronder vrouwen
en meisjes, cruciaal.
2. De preventie en de aanpak van grondoorzaken voor vluchtelingenstromen, met daarbij
de erkenning dat landen hun eigen verantwoordelijkheid hebben om conflicten te voorkomen
en te beslechten en mensenrechten te respecteren.
3. Het belang van het tijdig betrekken van ontwikkelingsorganisaties, zodat humanitaire
hulp en ontwikkelingssamenwerking gezamenlijk kunnen worden ingezet ten behoeve van
vluchtelingen en gastgemeenschappen.
4. Het bereiken van meer duurzame oplossingen, waaronder terugkeer in het geval de situatie
in het land van oorsprong weer veilig is, en hervestiging.
5. Daarnaast heeft Nederland zich tijdens het consultatieproces met succes ingezet voor
het actief betrekken van vluchtelingen zelf bij het consultatieproces, o.a. door ondersteuning
van het zgn. «Network for Refugee Voices».
Vaststellingstraject
Op moment van schrijven moet het compact nog formeel door de Algemene Vergadering
van de Verenigde Naties (AVVN) worden vastgesteld. Medio december volgt de behandeling
in de AVVN. Op 13 november jl. is het GCR reeds behandeld in de Derde Commissie van
de AVVN. De resolutie kon daarbij op brede internationale steun rekenen. Alleen de
VS stemde tegen de resolutie.
Gelet op het bovenstaande is het kabinet dan ook voornemens om voor de resolutie te
stemmen waarmee het GCR wordt aangenomen.
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, S.A.M. Kaag
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking