Amendement : Amendement van het lid Lahlah over het schrappen van de uitzonderingsbepaling voor jongeren onder de leeftijd van 27 jaar
36 582 Wijziging van de Participatiewet, de Wet inkomensvoorziening en oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen werkloze werknemers en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen in verband met het op onderdelen in balans brengen van deze wetten tussen bestaanszekerheid, re-integratie en handhaving (Participatiewet in balans)
Nr. 13
AMENDEMENT VAN HET LID LAHLAH
Ontvangen 21 maart 2025
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
Artikel I, onderdeel Q, wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel 2 komt te luiden:
2. Het vierde en vijfde lid vervallen, onder vernummering van het zesde lid tot vierde
lid.
2. Onderdeel 3 vervalt.
Toelichting
Wanneer iemand met een bijstandsuitkering vrijwilligerswerk doet en hiervoor een belastingvrije
kostenvergoeding ontvangt (van ten hoogste € 210 per maand en € 2.100 per kalenderjaar),
wordt deze vrijwilligersvergoeding niet «gekort» op de uitkering.1 Ook een premie in verband met re-integratie wordt onder voorwaarden niet gekort op
de bijstand.2
Er bestaat een uitzondering voor bijstandsgerechtigden die jonger zijn dan 27 jaar.
Wanneer zij bijvoorbeeld een kostenvergoeding ontvangen voor het verrichten van vrijwilligerswerk
kan deze niet op dezelfde manier worden vrijgelaten als bij bijstandsgerechtigden
boven deze leeftijd. Hetzelfde geldt wanneer een jongere in de bijstand een premie
ontvangt, tenzij het gaat om een jongere die behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie.
Dit is bepaald in het huidige artikel 31, vijfde lid, van de Participatiewet. Binnen
de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers
(IOAW) en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen
zelfstandigen (IOAZ) gelden deze uitzonderingsbepalingen voor jongeren niet.
Met het aannemen van het voorliggende wetsvoorstel Participatiewet in balans zouden
deze uitzonderingsbepalingen voor jongeren blijven voortbestaan. Dit is onwenselijk.
De uitzonderingsbepaling veroorzaakt extra inkomensonzekerheid voor jongeren met bijstand
die veelal in een kwetsbare positie verkeren. Ook kan het voor hen een drempel vormen
om te participeren. Na ontvangst van een vergoeding voor vrijwilligerswerk of een
financiële premie kan het jongeren confronteren met een terugvordering van verleende
bijstand. Daarbij geldt voor de gehanteerde leeftijdsgrens geen objectieve rechtvaardiging.
Om deze redenen wordt voorgesteld de bestaande uitzonderingsbepaling – artikel 31,
vijfde lid, van de Participatiewet – te schrappen en de voorgestelde nieuwe uitzonderingsbepaling
(artikel 31, vierde lid) niet in te voeren. Voor jongeren neemt dit mogelijke drempels
weg om te participeren en vergroot dit hun inkomenszekerheid. Zij worden hierbij op
gelijke voet behandeld als bijstandsgerechtigden die 27 jaar of ouder zijn. De verwachting
is niet dat dit leidt tot aanmerkelijke extra bijstandsuitgaven. Met het vervallen
van de uitzonderingsbepaling voor jongeren wordt de uitvoering van de Participatiewet
op dit punt minder complex.
Lahlah
Indieners
-
Indiener
Esmah Lahlah, Kamerlid