Vier parlementaire onderzoeken: wat is het verschil?
Kamervoorzitter Khadija Arib heeft op 25 februari 2021 het eindrapport in ontvangst genomen van de Tijdelijke commissie Uitvoeringsorganisaties. In december kreeg zij het eindverslag van de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag overhandigd. Naar aanleiding van beide rapporten heeft de Kamer inmiddels besloten tot een parlementaire enquête. Ondertussen is ook de parlementaire enquête naar de gaswinning in Groningen van start gegaan. Wat zijn de verschillen tussen deze parlementaire onderzoeken?
Het controleren van de regering is een belangrijke taak van de Tweede Kamer. Wanneer de Kamer een bepaalde zaak grondig onder de loep wil nemen, kan zij een parlementair onderzoek instellen. Op basis van het onderzoeksrecht kan de Kamer dan verschillende instrumenten inzetten.
Parlementair onderzoek
De Tijdelijke commissie Uitvoeringsorganisaties (TCU), op 5 maart 2020 ingesteld, is een voorbeeld van een commissie die een parlementair onderzoek uitvoert. Aanleiding vormden de aanhoudende klachten over uitvoerende overheidsinstanties als het CBR, de Belastingdienst en het UWV. De Kamer signaleert dat de burger niet altijd centraal staat en dat er regelmatig incidenten zijn, zoals te lange wachttijden.
Het doel van het onderzoek is om beter inzicht te krijgen in de problemen én in de rol en informatiepositie van de Tweede Kamer. De commissie heeft van de mogelijkheid gebruik gemaakt om personen en organisaties uit te nodigen en te horen. Er rustte echter geen verplichting op deze mensen om voor de commissie te verschijnen en ze stonden ook niet onder ede. Omdat het doel is om meer inzicht te krijgen en niet zozeer om aan waarheidsvinding te doen, heeft de Kamer voor deze vorm van onderzoek gekozen. De hoorzittingen vonden plaats van 26 oktober tot en met vrijdag 13 november 2020. Het eindrapport Klem tussen balie en beleid, met daarin de conclusies en aanbevelingen van de commissie, is op 25 februari 2021 gepresenteerd.
Het parlementaire onderzoek naar de uitvoeringsorganisaties is het veertiende in deze vorm sinds het jaar 2000.
Parlementaire ondervragingscommissie
Deze vorm van onderzoek is ontstaan omdat de Kamer soms behoefte heeft aan onderzoeken die wel de mogelijkheid geven om getuigen onder ede te horen, maar die geen uitgebreid dossieronderzoek in de voorbereiding vergen. Sinds 2016 past de Kamer deze variant, ook wel mini-enquête of flitsonderzoek genoemd, toe bij wijze van experiment. In 2021 is een evaluatie gepland.
De Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK), op 2 juli 2020 van start gegaan, voerde zo’n mini-enquête uit. Deze commissie deed onderzoek naar problemen rond de fraudeaanpak bij de kinderopvangtoeslag. Met de parlementaire ondervraging moest duidelijk worden welke bewindspersonen en hoge ambtenaren betrokken waren bij bepaalde beslissingen. Daarnaast wilde de commissie duidelijk krijgen waarom het, ondanks eerdere signalen, tot 2019 duurde voordat erkend werd dat er veel problemen waren rondom de stopzetting van toeslagen. De verhoren vonden plaats van maandag 16 november tot en met vrijdag 26 november 2020. Op donderdag 17 december presenteerde de commissie haar eindverslag Ongekend onrecht. Naar aanleiding van de conclusies in het rapport trad het kabinet Rutte-III op 15 januari 2021 af.
Dit is de derde mini-enquête die de Kamer uitvoerde.
Parlementaire enquête
Naar aanleiding van het eindverslag Ongekend onrecht heeft de Tweede Kamer op 11 februari 2021 besloten om voorbereidingen te starten voor een parlementaire enquête naar de dienstverlening, handhaving en fraudebestrijding bij overheidsdiensten. Een motie van Lilian Marijnissen (SP) die dit voorstelde, werd toen aangenomen.
Bij dit onderzoek worden de rapporten van de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag en de Parlementaire onderzoekscommissie Uitvoeringorganisaties betrokken.
Een parlementaire enquête is het zwaarste middel dat de Kamer kan inzetten als zij de onderste steen boven wil krijgen in een bepaalde zaak. De getuigen zijn verplicht te verschijnen wanneer de enquêtecommissie hen oproept. Zij staan onder ede. Dat betekent dat ze strafrechtelijk kunnen worden vervolgd wegens meineed wanneer blijkt dat ze niet de waarheid spreken. De verhoren zijn openbaar.
De Kamer gebruikt dit instrument ook om de gaswinning in Groningen te onderzoeken. De Kamer wil dat personen, organisaties en instanties publiek verantwoording afleggen voor de keuzes die de afgelopen tientallen jaren zijn gemaakt. De tijdelijke commissie aardgaswinning Groningen heeft het onderzoeksvoorstel op 4 februari 2021 aan de Kamer aangeboden. De op 9 februari 2021 opgerichte parlementaire enquêtecommissie aardgaswinning Groningen voert het onderzoek volgens dit voorstel uit.
Dit onderzoek is de zesde parlementaire enquête die de Kamer sinds het jaar 2000 heeft ingesteld.