Wet leeruitkomsten hoger onderwijs

7 maart 2024, wetsvoorstel - Beter tegemoetkomen aan de behoeften van studenten, onderwijsinstellingen en de arbeidsmarkt. Dit wil minister Dijkgraaf (Onderwijs) bereiken met het opnemen van leeruitkomsten in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW).

In 2014 adviseerde de commissie-Rinnooy Kan over flexibel onderwijs voor volwassenen. Op basis hiervan werd in 2016 besloten om met het experiment leeruitkomsten te starten. Dit bood hogescholen de mogelijkheid een outputgerichte benadering toe te passen en praktijkvaardigheden mee te nemen in hun opleidingen. Werkende studenten kunnen kennis en ervaring vanuit hun werkplek inbrengen en op basis daarvan vakken "wegstrepen".

De positieve ervaringen met het experiment zijn voor Dijkgraaf aanleiding om de WHW te wijzigen en leeruitkomsten daarin op te nemen. Zowel hogescholen als universiteiten mogen dit nu gaan toepassen.

Steun

Flexibiliseren van het onderwijs kan een bijdrage leveren aan het oplossen van maatschappelijke uitdagingen, denkt Martens (VVD). Het biedt ruimte voor bij- en omscholing en kan zo helpen schaarste te bestrijden in tekortsectoren. Paternotte (D66) sluit zich daarbij aan. Hij verwacht extra instroom bij opleidingen voor zorg, onderwijs en techniek.

Het toepassen van leeruitkomsten biedt maatwerk aan volwassenen om een nieuwe opleiding te volgen naast hun werkzame leven, zegt Blaauw (PVV). Ook hij is daarom positief over Dijkgraafs wetsvoorstel.

Voltijds en universitair onderwijs

De wetswijziging van de minister gaat met name over deeltijdse en duale opleidingen, omdat die vooral gericht zijn op studenten die ook werken. Hij wil ook voltijdse opleidingen met een substantiële praktijkcomponent eronder laten vallen.

Krul (CDA) wil hogescholen altijd de mogelijkheid geven om ook in voltijdse opleidingen leeruitkomsten toe te passen. Dit maakt opleidingen toegankelijker, bijvoorbeeld voor topsporters, mantelzorgers en zijinstromers. Ook vermindert het volgens hem de administratieve lasten voor hogescholen. Laten we eerst meer ervaring opdoen, zo reageert de minister, dan kunnen we later eventueel deze vervolgstap zetten.

Stultiens (GroenLinks-PvdA) heeft bedenkingen. Het experiment ging niet over het voltijdse onderwijs. Is het dan wel verstandig om ook dat onder deze wetswijziging te laten vallen? En wat zijn de gevolgen voor de werkdruk? Het is goed om opleidingen meer passend te maken, zegt Beckerman (SP). Maar komt de kwaliteit en samenhang van opleidingen niet in het gedrang? En is het wel logisch om universitair onderwijs er ook onder te laten vallen?

Bij opleidingen gaat het nog steeds om kennis en kunde, benadrukt Dijkgraaf, maar die wordt bij leeruitkomsten op een andere manier getoetst. Hij verwacht dat het in het universitair onderwijs om een beperkt aantal opleidingen zal gaan, zoals lerarenopleidingen en geneeskunde. In de evaluatie van de wet worden de ervaringen van docenten meegenomen, dus ook de werkdruk.

Propedeuse

Een propedeuse past niet goed bij flexibel onderwijs en leeruitkomsten, vindt de minister. Opleidingen die werken met leeruitkomsten, hoeven daarom geen propedeuse te hebben. Hertzberger (NSC) begrijpt dit voor deeltijdse en duale opleidingen, maar vindt het ongewenst voor voltijdse opleidingen. Omdat een propedeuse belangrijk is voor oriëntatie en selectie van studenten én omdat je met een hbo-propedeuse kunt doorstromen naar de universiteit. Dijkgraaf reageert positief op haar suggestie.

De Kamer stemt op 12 maart over het wetsvoorstel en de tijdens het debat ingediende moties.

Zie ook:

  • Het overzicht van de laatste debatten in het kort.
  • De geredigeerde woordelijke verslagen van Kamervergaderingen (het stenogram). Deze zijn maximaal vier uur na het uitspreken beschikbaar.
  • Kijk debatten terug via Debat Direct.