Plenair verslag Tweede Kamer, 10e vergadering
Dinsdag 9 oktober 2018

  • Aanvang
    14:00 uur
  • Sluiting
    18:09 uur
  • Status
    Gecorrigeerd

Opening

Voorzitter: Arib

Aanwezig zijn 144 leden der Kamer, te weten:

Van Aalst, Aartsen, Agema, Alkaya, Amhaouch, Arib, Asscher, Azarkan, Azmani, Baudet, Becker, Beckerman, Beertema, Belhaj, Van den Berg, Bergkamp, Bisschop, Den Boer, Van den Bosch, Martin Bosma, Bosman, Bouali, Bromet, Bruins, Bruins Slot, Buitenweg, Van Dam, Diertens, Gijs van Dijk, Jasper van Dijk, Dijkhoff, Pia Dijkstra, Remco Dijkstra, Dik-Faber, Diks, Van Eijs, El Yassini, Ellemeet, Fritsma, Futselaar, Geluk-Poortvliet, Van Gent, Van Gerven, Geurts, De Graaf, Van der Graaf, De Groot, Groothuizen, Van Haersma Buma, Van Haga, Pieter Heerma, Helder, Van Helvert, Hermans, Hiddema, Hijink, Van den Hul, Jetten, De Jong, Karabulut, Van Kent, Kerstens, Klaver, Koerhuis, Koopmans, Van Kooten-Arissen, Kops, Kröger, Krol, Kuik, Kuiken, Kuzu, Kwint, Laan-Geselschap, Laçin, De Lange, Van der Lee, Leijten, Van der Linde, Lodders, Madlener, Maeijer, Marijnissen, Markuszower, Von Martels, Van Meenen, Middendorp, Van der Molen, Moorlag, Agnes Mulder, Anne Mulder, Edgar Mulder, Nijboer, Nijkerken-de Haan, Van Nispen, Van Ojik, Omtzigt, Van Oosten, Ouwehand, Özdil, Öztürk, Özütok, Paternotte, Pechtold, Peters, Ploumen, Popken, Van Raak, Van Raan, Raemakers, Renkema, Rog, Ronnes, Van Rooijen, De Roon, Arno Rutte, Sazias, Segers, Sienot, Sjoerdsma, Slootweg, Smeulders, Sneller, Snels, Van der Staaij, Stoffer, Tellegen, Tielen, Van Toorenburg, Veldman, Verhoeven, Voordewind, Aukje de Vries, Wassenberg, Van Weerdenburg, Westerveld, Weverling, Van Weyenberg, Wiersma, Wilders, Wörsdörfer, Van 't Wout, Yeşilgöz-Zegerius en Ziengs,

en mevrouw Van Ark, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de heer Dekker, minister voor Rechtsbescherming, mevrouw Van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mevrouw Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, de heer Knops, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de heer Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de heer Rutte, minister-president, minister van Algemene Zaken, mevrouw Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, viceminister-president, de heer Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, de heer Snel, staatssecretaris van Financiën, en mevrouw Visser, staatssecretaris van Defensie.

De voorzitter:
Ik open de vergadering van de Tweede Kamer der Staten-Generaal van dinsdag 9 oktober 2018. Ik heet de mensen op de publieke tribune, de Kamerleden en de staatssecretaris van Defensie van harte welkom. We gaan nu naar het houden van het mondelinge vragenuur, zoals gebruikelijk op dinsdag.

Vragenuur

Vragenuur

Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 136 van het Reglement van Orde.


Vragen Kerstens

Vragen van het lid Kerstens aan de staatssecretaris van Defensie over het bericht dat commando's zijn blootgesteld aan giftige stoffen op een schietbaan.

De voorzitter:
We beginnen met de vraag van de heer Kerstens namens de PvdA aan de staatssecretaris van Defensie over het bericht dat commando's zijn blootgesteld aan giftige stoffen op een schietbaan. De heer Kerstens namens de PvdA.

De heer Kerstens (PvdA):
Voorzitter. Daar staan we weer in het vragenuur over Defensie er veel misgaat bij Defensie. Niet door toedoen van de mannen en vrouwen van onze krijgsmacht, maar wel vaak ten koste van hen. Van onze militairen, die in binnen- en buitenland werkzaam zijn, waakzaam zijn, hun leven in de waagschaal stellen voor uw en voor mijn veiligheid. En die daar te weinig waardering en respect voor krijgen.

Integendeel. Zelf je kleding bij de Perry Sport moeten kopen, jarenlang werken met kankerverwekkende verf zonder dat dat je verteld wordt, te lang moeten wachten op een nieuw gevechtspak, "pang-pang" moeten roepen bij oefeningen omdat er niet genoeg kogels zijn, met onveilig materiaal op pad worden gestuurd en nu dus ziek worden door giftige dampen bij schietoefeningen.

Waarbij de leiding wist dat het onveilig en ongezond was, maar dat onder de pet hield. "Ja, sorry, een communicatiefoutje", noemt Defensie dat. Een communicatiefoutje, verdomme, op het moment dat de inkt van een vernietigend rapport over de veiligheid bij Defensie nog niet eens droog was.

De lijst is eindeloos en de maat is vol. Dat hoor je als je met de mensen van Defensie praat. En dat zag je bijvoorbeeld vorige week, toen werknemers uit de publieke sector hier in Den Haag de straat op gingen, en daar naast docenten, politieagenten en werknemers in de zorg voor het eerst ook militairen meeliepen. Voor het eerst, en dat zegt wat.

Hoe ernstig ook, het gaat me inmiddels niet meer alleen om het zoveelste incident in een lange rij. Ik wil van de staatssecretaris horen wanneer zij de mannen en vrouwen in het veld en op de kazernes, van hoog tot laag, nou eens laat zien dat alle mooie woorden in daden worden omgezet. En dat ze het respect en de waardering die ze verdienen ook gaan ervaren. Gaan voelen, niet in mooie woorden, niet in nota's, niet in plannen, niet in beloftes en niet over twee jaar, niet volgend jaar, maar nu, concreet.

De voorzitter:
Dan is nu het woord aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Visser:
Voorzitter. Een heel algemene vraag van de heer Kerstens, die er eigenlijk over gaat hoe we Defensie weer opbouwen. Want we kunnen denk ik constateren dat de afgelopen 25 jaar heel veel is afgebouwd binnen Defensie. Dat zijn ook politieke keuzes geweest, van ons allemaal in dit huis, democratisch gelegitimeerd. Dat betekent inderdaad dat je niet zomaar ineens iets kunt opbouwen. Daarmee moet je weer from scratch af aan beginnen. Er is 1,5 miljard bijgekomen. Daarvan kun je een deel van het verwaarloosde huis aanpakken, maar niet alles tegelijkertijd. Dat is wat er nu gebeurt: een deel van dat huis wordt aangepakt.

Gaat dat te langzaam op sommige vlakken? Absoluut. Moet er veel meer gebeuren? Ja. Hebben we met elkaar geconstateerd, ook door het rapport-Van der Veer naar aanleiding van de OVV-rapporten naar zowel Kidal als Ossendrecht, dat het niet op orde is als het gaat om veiligheid binnen Defensie? Ja. Wat was daar de kern van? Dat de plan-do-check-act-cyclus binnen Defensie niet op orde was.

Ik denk dat dit geval, dat u ook heeft benoemd als de aanleiding van dit mondelinge vragenuur over de schietbaan, hier ook typisch een voorbeeld van was. Een commandant binnen Defensie, in dit geval de commandant van het KCT, kan een rapport aanvragen bij het CEAG als hij zich zorgen maakt als het gaat om arbo en milieu. Wat gebeurt er dan? Dat heeft hij ook gedaan, want hij had zorgen omdat hij meldingen had van zijn commando's.

Dat onderzoek is uitgevoerd. Daar is vervolgens uitgekomen dat er maatregelen getroffen moesten worden. Die maatregelen zijn ook getroffen, als het bijvoorbeeld gaat om de wijze van schietoefeningen, de wijze van training en de wijze waarop instructeurs moeten optreden.

Is dat vervolgens ook op een juiste manier in de organisatie door gecommuniceerd? Nee. Dat is ook typisch een voorbeeld, denk ik, van wat Van der Veer ook heeft geconstateerd en wat dus verbeterd moet gaan worden.

Vandaar ook dat we een aantal dingen hebben aangepakt, zoals een Directeur Veiligheid en een Inspecteur-Generaal Veiligheid. Ik heb de Inspecteur-Generaal Veiligheid ook gevraagd om onderzoek te doen naar de CEAG-rapporten, dus van de eigen, interne arbodienst van Defensie, die de commandanten adviseert, want zij vragen om zo'n rapport, om te kijken hoe we nou die plan-do-check-act-cyclus Defensiebreed ook kunnen doen. Dit is namelijk heel erg gericht op een eenheid en een commandant. Maar hoe kun je dit nou breder trekken, zodat we ook borgen dat de lessen learned uit dit soort rapporten ook breder binnen Defensie worden getrokken?

De heer Kerstens (PvdA):
Ik heb net aangegeven dat het mij niet eens zozeer gaat om het zoveelste concrete voorval in een hele lange rij, maar om het respect en de waardering die militairen verdienen en onvoldoende ervaren. De staatssecretaris had onlangs een gouden kans — "een schot voor open doel" zou je het kunnen noemen — om al die mooie woorden om te zetten in daden, om te laten zien dat Defensie haar mensen echt op één zet door een goede cao af te spreken, een cao waarbij militairen dat respect en die waardering terug zouden zien in hun portemonnee. Toen ik de staatssecretaris daar twee weken geleden in hetzelfde vragenuur op aansprak, probeerde ze mij ervan te overtuigen dat de cao prima was. Ze overtuigde mij toen niet. En nu kunnen we vaststellen dat ze haar eigen mensen ook niet heeft overtuigd. Die wezen hetgeen door de staatssecretaris op tafel is gelegd, vorige week massaal af. Mijn vraag aan de staatssecretaris is: snapt u waarom die cao zo massaal door uw mensen is afgewezen? Snapt u dat zo'n cao symbool staat voor het gebrek aan waardering en respect dat militairen ervaren? En snapt u dat u die mensen snel meer moet bieden, meer dan alleen maar de uitleg die u net bood? Gaat u dat doen?

Staatssecretaris Visser:
Zoals de heer Kerstens heel goed weet, ook vanuit zijn eigen achtergrond, gaat een cao altijd tussen werkgevers en werknemers, gerepresenteerd door de centrales. Alle vier hebben ook dit voorstel voorgelegd aan hun achterban, omdat ze het daarmee eens waren. Ik heb zelf een aantal van die voorlichtingsbijeenkomsten in het kader van het arbeidsvoorwaardenakkoord en pensioenen bijgewoond. Wat ik daar heb gezien, is een organisatie die zich deels verlaten voelt. Dat zit niet in alleen arbeidsvoorwaarden. Dat zit in veel meer. Dat zit in iets wat daadwerkelijk opgebouwd is vanuit het onderbuikgevoel. Het is precies wat u zegt; het gaat om de waardering. Daarom is het niet alleen in een percentage te vangen als het gaat om die cao. Dat is wat ik uit deze voorlichtingsbijeenkomst heb gehaald. Het gaat om veel meer, zoals: voel ik mij gehoord in de organisatie; wat gebeurt daar vervolgens mee? Ervoor zorgen dat mensen zich gehoord voelen en er vervolgens iets mee doen, dat is wat zowel de minister als ikzelf als de secretaris-generaal als de CDS, maar vooral ook al die commandanten die dagelijks met de mensen aan het werk zijn, de afgelopen periode hebben gedaan maar ook nog meer moeten gaan doen. We moeten kijken waar het 'm in zit en hoe we het oplossen. Daar hoort ook een arbeidsvoorwaardenakkoord bij. Ik ben mij op dit moment aan het bezinnen op wat dit betekent, omdat dit niet alleen een arbeidsvoorwaardenakkoord betrof maar ook een pensioenstelsel. Dat heeft dus grote impact. Ik heb u gemeld dat ik, als er meer over bekend is, daarop terug zal komen, vooral ook richting de centrales.

De heer Kerstens (PvdA):
Ik snap dat wij als Kamer niet aan de cao-onderhandelingstafel zitten. Maar ik hoop wel dat de minister in ieder geval het signaal van mijn partij goed heeft gehoord, want die cao staat symbool voor het niet gehoord worden, het onvoldoende gewaardeerd worden en onvoldoende respect krijgen.

Ik sprak afgelopen vrijdag samen met wat andere leden van de vaste Kamercommissie voor Defensie een aantal militairen. Die vertelden dat zij voor een heel weekend dienst iets meer dan €30 kregen, en niet als toeslag maar als een heel salaris voor zo'n weekend werk. Nou is mijn dochter afgelopen week als vakkenvuller bij de Jumbo begonnen, en zij verdient dat ook, en dat is niet omdat de Jumbo zo goed betaalt. Er liggen echt miljarden op de plank, staatssecretaris. Doe er wat mee voor uw mensen.

Staatssecretaris Visser:
Zoals de heer Kerstens heel goed weet, liggen er geen miljarden op de plank. Defensie is voor al die miljarden namelijk verplichtingen aangegaan. Alleen die komen op een later moment tot een uitgave. Zo werkt onze begrotingssystematiek, helaas. We hebben daar ook een voorstel voor gedaan als het gaat om begrotingsfondsen. Dat is mede door de Kamer gesteund. Het is ook in het regeerakkoord opgenomen. Maar als u zegt dat er meer waardering moet komen en dat bijvoorbeeld de toelage moet worden aangepast, dan zeg ik: ja, dat is ook een van de voorstellen uit het cao-akkoord. We realiseren ons dat het een eerste stap was, want we hebben te maken met een loongebouw dat al 100 jaar oud is, dat we 100 jaar lang dus niet hebben aangepast. Dat is precies de reden waarom het wel moet worden aangepast. Kunnen we dat in één keer? Nee, dat zal stapsgewijs moeten. Daar horen ook die toelagen bij. Overigens geeft Defensie twee keer zoveel uit aan toelagen. De vraag is of dat systeem nog wel werkt, of het op een andere manier moet, of dat je het veel specifieker moet gaan doen. Dat zijn allerlei vragen die horen bij een discussie over een nieuw loongebouw. Maar we hebben wel afgesproken om dat voor 1 januari 2020 te gaan doen in het kader van de cao. Wat er nu mee gaat gebeuren, dat weten we natuurlijk niet, maar ik zal daar ook het gesprek over aangaan.

De voorzitter:
Dank u wel.

Mevrouw Belhaj (D66):
Het werd een zijgesprek over arbeidsvoorwaarden. Ik wil graag even terug naar de commando's die blootgesteld zijn aan giftige dampen op de schietbaan. Het is niet de eerste keer dat we hier staan. De keren daarvoor heb ik ook al mijn ongenoegen geuit. Ik heb begrip voor het feit dat de organisatie met een opbouw bezig is. Maar deze commando's achtten het noodzakelijk om hun brief buiten de organisatie naar buiten te brengen. Daarin geven zij aan niet op de hoogte te zijn geweest van de genomen maatregelen. Zij zouden dus ook eigenlijk niet hebben geweten in welke mate zij veilig hebben gewerkt. Dat is waar het hier om gaat en dat is dan ook mijn eerste vraag aan de staatssecretaris. Hoe kan het dat deze commando's dat niet wisten en zelfs nog een brief stuurden om dat duidelijk te maken?

De voorzitter:
De staatssecretaris.

Staatssecretaris Visser:
Voorzitter, dat weet ik niet. Dat weet ik niet, omdat ik de commando's in kwestie niet ken. Ik weet ook niet waarom zij deze weg hebben gekozen. Wat ik wel weet — want dat is ook wat we hebben nagevraagd — is dat aan de commandant van het korps zelf deze vragen ook zijn gesteld. Of hij gesprekken heeft gevoerd, wat er is gebeurd, of hij dit ook herkent. Afgelopen vrijdag is er nog een zogenoemde zeepkistsessie geweest met het hele korps, om te vragen: waar komt dit vandaan? Maken jullie je zorgen? Wat betekent dit? Dat werd daar niet herkend. Ik heb ook de brief op de website gezien gisteravond van die vijftien commando's. Ik zou hen dan ook willen oproepen om zich te melden, dan kunnen we namelijk het gesprek aangaan. Want op deze manier, met alleen maar die brief, wordt het heel lastig om met elkaar in gesprek te gaan en om die zorg daarover met elkaar te bespreken. Dus dat zou eigenlijk mijn oproep zijn. Ik heb het aan de commandant gevraagd. Die herkent het op dit moment vanuit zijn rol niet.

De voorzitter:
Mevrouw Belhaj, tweede vraag.

Mevrouw Belhaj (D66):
Voorzitter, mijn eerste vraag is niet beantwoord. Mijn vraag was hoe het kan dat deze commando's daarvan niet op de hoogte waren. Mijn tweede vraag is dit. Kijk, je kunt zeggen: als mensen zich niet melden, kan defensie niks doen. Maar we hebben de inspecteur-generaal der krijgsmacht, de inspecteur-generaal veiligheid, de Centrale Organisatie Integriteit Defensie, de interne inspectie. Die instituten zijn er allemaal voor mensen om zich te melden. Als mensen zich niet melden, zou ik graag willen dat u niet alleen constateert "ze melden zich niet", maar dat u zich afvraagt waarom mensen zich niet melden, want dan is er meer aan de hand. Ik zou graag willen weten of de staatssecretaris bereid is, breder te onderzoeken waarom bestaande instituten niet gelden als veilige instituten ...

De voorzitter:
De staatssecretaris.

Mevrouw Belhaj (D66):
... om zich bij te melden.

Staatssecretaris Visser:
Allereerst de eerste vraag van mevrouw Belhaj. U vroeg waarom dat zo was. Ik heb u aangegeven dat ik dat niet weet. Ik heb gevraagd aan de commandant die hiervoor verantwoordelijk is wat zijn beeld was, of hij dit herkende, of hij dat met zijn mensen had besproken. Daar heb ik u antwoord op gegeven. Ik weet niet welke commando's dit zijn, dus kan ik ook heel moeilijk in hun hoofd kijken en al helemaal de vraag niet stellen. Want ik zou hun die vraag wel willen stellen: waarom heeft u deze weg gekozen? Waarom kiest u niet de weg beginnende bij de commandant? Dat is namelijk echt de eerstaangewezen persoon om dit gesprek mee aan te gaan. Vervolgens heb je inderdaad allerlei meldpunten binnen Defensie waar je dit soort meldingen kunt doen. We hebben de commissie-Giebels opdracht gegeven — dat weet u ook — om te kijken of dat systeem werkt. Wat is daarvoor nodig? Mijn stelling is eerlijk gezegd dat we misschien, juist omdat we zo veel meldpunten hebben, tot een vereenvoudiging moeten komen, opdat het veel makkelijker en eenduidiger wordt. Maar de commissie-Giebels zal over een week met haar rapport komen. Dan kan de Kamer daar kennis van nemen, inclusief wat Defensie daarmee zal gaan doen.

De voorzitter:
Mevrouw Bruins Slot, namens het CDA.

Mevrouw Bruins Slot (CDA):
Voorzitter. De heer Kerstens heeft eigenlijk een bijzondere camouflagetechniek toegepast door te beginnen met de commando's en daarna de cao's van de militairen te gebruiken. Twee belangwekkende onderwerpen, trouwens. Maar ik wil graag doorgaan over de vragen die aangemeld waren, namelijk de berichtgeving over de commando's. Dat zij gezondheidsrisico's hebben gelopen bij schietoefeningen, is echt erg. Het goede is dat hierin wel een commandant in actie is gekomen en ook om advies heeft gevraagd. Maar de staatssecretaris gaf zonet heel duidelijk aan: ja, het is daarna niet op de juiste wijze doorgecommuniceerd in de organisatie.

De voorzitter:
En de vraag is?

Mevrouw Bruins Slot (CDA):
Dat vind ik nog wel betrekkelijk vaag. De vraag is: waar is het dan precies fout gegaan? Ook omdat we ervan moeten leren ...

De voorzitter:
De staatssecretaris.

Mevrouw Bruins Slot (CDA):
... want dit gaat echt ten koste van de gezondheid van mensen.

Staatssecretaris Visser:
Voorzitter. Het lijkt mij goed om te benoemen dat in 2015 naar aanleiding van vragen van de commandant destijds van het KCT dit onderzoek is gedaan, bij de interne arbodienst. Dat is ook wat iedere commandant binnen defensie kan doen. Op basis daarvan is aanbevolen om die schietbaan óf niet te gebruiken, óf op een andere manier. Vervolgens heeft de commandant besloten om daar op een andere manier gebruik van te maken, ook omdat we natuurlijk de discussie hadden over nieuwe schietbanen die we zouden gaan aanschaffen. Vervolgens heeft de MCGS, die als interne toezichthouder van defensie schietbanen goedkeurt, de schietbaan goedgekeurd, onder de voorwaarde dat de luchtverversing zou worden aangepast. Daar heeft defensie in geïnvesteerd, ook al is het een particuliere schietbaan. Daar is dus extra geld in gestopt. Ik kan niet beoordelen in hoeverre dat wel of niet is gecommuniceerd aan iedere individuele commando die daar gebruik van maakt. Dat was eigenlijk ook de vraag van mevrouw Belhaj: hoe kan het nou dat de commandant zegt dat er maatregelen zijn genomen, maar dat die blijkbaar niet bij al die commando's zijn geland? Dat is echt een van de punten waar ik zelf ook vragen over heb en die heb ik ook gesteld.

De voorzitter:
Ook voor de bewindspersonen geldt dat ze kort moeten zijn.

Staatssecretaris Visser:
Er zijn maatregelen getroffen naar aanleiding van het rapport. Ik wijs op de hele discussie rondom Ossendrecht en de commissie-Van der Veer. Gassen die vrijkomen tijdens het schieten is natuurlijk een van de belangrijke onderwerpen. Het CEAG heeft aanvullend onderzoek gedaan. Op basis daarvan heeft de directie Plannen een besluit genomen. Directie Plannen heeft dat besluit genomen zonder alle informatie die voorhanden was erbij te betrekken ...

De voorzitter:
Dank u wel.

Staatssecretaris Visser:
... omdat het een intern rapport was dat bij de commandant van het Korps Commandotroepen lag. Dat is de communicatiefout die ik al heb genoemd.

De voorzitter:
Dank u wel. Sorry dat ik u moet onderbreken, maar het is heel vervelend als ik Kamerleden kort moet houden, terwijl de bewindslieden alle ruimte nemen om hun verhaal te doen. Dat is niet helemaal eerlijk.

Staatssecretaris Visser:
Daar heeft u gelijk in, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel.


Vragen Middendorp

Vragen van het lid Middendorp aan de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het bericht "TNO: Turfmarkttorens nóg onveiliger dan gedacht".

De voorzitter:
Dan ga ik nu naar de heer Middendorp die namens de VVD vragen zal stellen aan de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken, die ik nog niet heb gesignaleerd. We wachten heel even op hem.

De staatssecretaris is er, welkom. Het woord is aan de heer Middendorp voor zijn vragen over de veiligheid van de Turfmarkttorens.

De heer Middendorp (VVD):
Dank, voorzitter. Ambtenaren doen o zo belangrijk werk voor ons land. Heel veel mensen zijn de hele dag met hart en ziel voor de publieke zaak bezig. Het is belangrijk dat die ambtenaren zich goed voelen op hun werk en zich veilig voelen op hun werk. Afgelopen maart schrokken wij dan ook enorm van de berichten over vloeren op het ministerie van Justitie en Veiligheid en BZK waarop je niet met groepen van meer dan acht kon staan. De VVD heeft ook direct vragen daarover gesteld. In zijn beantwoording gaf de staatssecretaris aan dat de vloeren veilig waren voor bestaand gebruik, dat het Rijksvastgoedbedrijf aan de slag ging en dat er verder onderzoek zou worden gedaan. Afgelopen week schrokken we daarom enorm van de nieuwe berichten over onveilige vloeren, de second opinion van TNO over het gebouw en vooral van de conclusie van TNO dat de ministeries onveiliger waren dan gedacht.

Daar willen wij graag de staatssecretaris de volgende vragen over stellen. Zijn alle mensen die nu, vandaag op de Turfmarkt werken veilig? Deelt u, staatssecretaris, de conclusie van TNO dat er gevaar is voor mensenlevens en dat de economische gevolgen onacceptabel groot zijn? Wat is er gedaan na het TNO-rapport en is er aanleiding om nu meer te gaan doen? Tot slot: waarom is het TNO-rapport nadat het uitkwam niet naar de Kamer gestuurd?

De voorzitter:
Dan is nu het woord aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Knops:
Dank u wel, voorzitter. Dank aan de heer Middendorp voor de vragen die hij gesteld heeft. Het is een onderwerp van groot belang. Wij willen geen enkel risico lopen als het gaat om de veiligheid van onze ambtenaren. Wij willen ook geen enkel risico lopen voor überhaupt mensen die in gebouwen werken die met deze vloeren zijn uitgerust. Dat is ook precies de reden dat na het instorten van de parkeergarage in mei 2017 de minister van Binnenlandse Zaken een brief heeft doen uitgaan waarin zij schreef dat er onderzoek moet komen naar alle gebouwen en constructies waar deze breedplaatvloeren zijn toegepast. Dat geldt dus ook, maar niet alleen voor de gebouwen van de rijksoverheid. Dat is de reden dat het Rijksvastgoedbedrijf de opdracht heeft gekregen van de minister van Binnenlandse Zaken om dat te gaan uitzoeken.

Die vloeren zijn al sinds 1999 in gebruik. Het incident in Eindhoven was het eerste grote incident waaruit bleek dat er mogelijk problemen kunnen ontstaan. Uiteindelijk is de Kamer hierover geïnformeerd. De minister heeft er ook een brief over geschreven. De heer Middendorp zegt terecht dat hij daar al eerder vragen over heeft gesteld. Door onszelf is begin 2018 onderzoek gedaan naar de consequenties voor de twee panden van Justitie en Veiligheid en Binnenlandse Zaken aan de Turfmarkt in Den Haag; een gebouw waar circa 4.000 ambtenaren werken. Het is een behoorlijk groot overheidsgebouw. Daar is ook nog een review van het Rijksvastgoedbedrijf overheen gegaan. Ook daarover bent u geïnformeerd. Op verzoek van de ondernemingsraad — wij nemen de signalen van de ambtenaren die er werken zeer serieus — hebben we nog een second opinion laten doen. Die is uitgevoerd door TNO.

Na dat eerste onderzoek zijn meteen al de ruimtes buiten gebruik gesteld waar mogelijk extra risico zou zijn. We hebben dus ook op dat vlak in het stappenplan dat we hebben doorlopen geen enkel risico willen lopen. Dat betekent inderdaad dat op een aantal plekken in de constructie afzettingen zijn geplaatst en dat ambtenaren daar vooralsnog niet hun werk mogen doen. Het gebouw is wat ruimer gedimensioneerd dan die 4.000 ambtenaren, dus dat zorgt niet meteen voor een probleem.

De reden dat u hier staat, is eigenlijk het artikel van Binnenlands Bestuur dat daarna is opgevolgd door een aantal andere media. Daarin is gesteld dat de torens aan de Turfmarkt onveilig zouden zijn. Dit bericht is de volgende dag door TNO ontkracht. Ik wil dat benadrukken. Dit bericht is dus op basis van de rapportage niet juist. TNO heeft verklaard, ik citeer: "Het betreffende artikel geeft een onjuiste weergave van de conclusies van het TNO-onderzoek en is zonder medeweten van TNO opgesteld. Zoals reeds is toegelicht tijdens de medewerkersbijeenkomst van 13 september 2018 is TNO van oordeel dat met de nu getroffen maatregelen het gebouw Turfmarkt 147 veilig te gebruiken is." Dit bevestigt dat het stappenplan dat wij doorlopen hebben, dat erop gericht was om geen enkel risico te nemen, juist is uitgevoerd. Op dit moment doen we onderzoek naar de ruimtes die buiten gebruik zijn gesteld, op welke wijze die versterkt kunnen worden zodat uiteindelijk de ambtenaren daar weer goed hun werk kunnen doen.

De heer Middendorp (VVD):
Het citaat van TNO is goed om te horen, want een vraag was inderdaad of de ambtenaren daar nu veilig zijn. Dank aan de staatssecretaris daarvoor. Maar het verhaal over gebieden afsluiten klinkt toch niet echt als een heel structurele oplossing. Deelt de staatssecretaris die mening? Wat gaat er nu gebeuren om te zorgen dat mensen in het gebouw kunnen werken, zonder dat er, zoals in maart of een paar weken geleden, gebieden afgesloten hoeven te worden?

Het TNO-rapport is niet naar de Kamer gestuurd. Wat is daar de reden van? In de eerste ronde vragen heeft de Kamer de staatssecretaris gevraagd om de uitkomsten van de onderzoeken met de Kamer te delen. Die vraag zou ik nu weer willen stellen. Als er nu nieuwe inzichten zijn, zou ik de staatssecretaris willen vragen om die met de Kamer te delen.

Tot slot, mevrouw de voorzitter. Het gebouw op de Turfmarkt is in 2013 geopend. Hoe kijkt de staatssecretaris aan tegen het feit dat van een overheidsgebouw dat vijf jaar geleden is geopend de vloeren nu zo krakkemikkig zijn, om het maar zo te formuleren, dat wij hier staan om daarover te praten? Wat gaat hij doen om daar met terugwerkende kracht lering uit te trekken?

Staatssecretaris Knops:
Het zal duidelijk zijn dat de maatregelen die wij genomen hebben erop gericht zijn om dat principe van allereerst veiligheid vooropstellen ten uitvoer te brengen. Dat betekent dat we geen enkel risico willen lopen. Ik zou ver weg willen blijven bij krakkemikkige vloeren — zo ver is het niet — maar ik wil geen enkel risico lopen dat er zaken fout gaan. Dat is de reden dat delen zijn afgezet. De vraag wat er nu gaat gebeuren, is volkomen terecht. Op dit moment wordt er onderzoek gedaan. Dat is ook de reden dat het TNO-onderzoek nog niet aan uw Kamer is gestuurd. Op dit moment lopen meerdere onderzoeken, waarin gekeken wordt welke maatregelen tegen welke kosten het beste zijn om die tijdelijke situatie — daar ga ik vanuit — op te lossen. Het is niet zo dat wij de ambitie hebben om definitief een aantal delen van het gebouw buiten gebruik te houden. Daarvoor is het gebouw te belangrijk. Het is ook te belangrijk dat ambtenaren daar goed hun werk kunnen doen.

Ik hecht eraan om toch te bedrukken dat wij alles doen om die veiligheid te waarborgen. Ik werk er zelf elke dag en ik zou echt het gebouw niet ingaan als ik daar een onveilig gevoel bij had. We hebben daar heel goed naar gekeken. We hebben uit alle rapporten, de drie rapporten die inmiddels zijn opgeleverd, de meest strenge veiligheidsmaatregelen genomen. We hebben dus niet geshopt in negatieve zin, maar we hebben de meest strenge veiligheidsmaatregelen genomen: safety first. Dat is ook de reden dat deze situatie nu ontstaat. Als u mij vraagt wanneer dat opgelost kan worden, kan ik dat niet zeggen. Wij doen ons best om dat zo snel mogelijk te doen, maar ook hier geldt dat ik het van groot belang vind dat het op een goede manier gebeurt en niet alleen snel.

Dan het rapport van TNO. Ik heb niets te verbergen, dus dat rapport is wat mij betreft volstrekt openbaar. Het enige wat ik niet gedaan heb, is elke keer of elke week als ik een deelrapport had dat naar de Kamer sturen. Als de Kamer dat wenst dan kan dat, maar dat is de reden dat u het rapport nog niet ontvangen hebt. Ook de ambtenaren die in dat gebouw wonen, hebben gewoon kennis kunnen nemen van het rapport. Wij zijn daar volstrekt transparant in.

De heer Middendorp (VVD):
De VVD-fractie wenst dat in ieder geval. Dat was ook vraag 11 in de eerste vragenronde in maart, dus graag. Dat geldt ook voor de nieuwe onderzoeken. Dat gezegd hebbende, houd ik een vraag over. Ik ben benieuwd wanneer de staatssecretaris een plan naar de Kamer gaat sturen voor hoe hij dit structureel gaat oplossen. Want het afsluiten van afdelingen, geen risico nemen: steun. Alleen de vraag is: hoe gaan we het oplossen?

Staatssecretaris Knops:
Ik heb al eerder gezegd dat dat een hele terechte vraag is, maar van een constructie die al sinds 1999 in gebruik is — waarna in 2013 dit pand is opgeleverd — en die in 2017 zorgt voor problemen in Eindhoven, kun je niet zeggen dat die overal zorgt voor problemen. We willen alles uitsluiten, dus we gaan heel goed kijken hoe we dit kunnen aanpakken. Zodra ik daar meer duidelijkheid over heb, zal ik de Kamer informeren. Ik hoop en verwacht dat dat begin volgend jaar is. Er zijn nu een aantal partijen aan het studeren op hoe je dat het beste kunt doen. Dat is niet zo eenvoudig bij een bestaand gebouw. Dat is gemakkelijker bij nieuwe gebouwen. Je zult de oorzaak moeten weten, voordat je met plannen kunt komen om dit te herstellen. Maar dat dit prioriteit heeft, mag duidelijk zijn.

De heer Middendorp (VVD):
Ik miste nog even het antwoord op de vraag of er ook met terugwerkende kracht gestudeerd gaat worden. Dat gebouw is vijf jaar geleden geopend. Ik vind het een beetje vroeg om het met elkaar hierover te hebben eigenlijk. We willen alle risico's uitsluiten. Ik ben benieuwd of de staatssecretaris ook een lessons learned van de situatie naar de Kamer stuurt.

Staatssecretaris Knops:
Uiteraard. De heer Middendorp kent mij ook als iemand die wil leren van de éventuele fouten, zeg ik heel nadrukkelijk, die in het verleden gemaakt zijn. Nogmaals, deze constructie is op hele grote schaal toegepast, ook buiten de overheid. Maar juist omdat dit incident heeft plaatsgevonden in Eindhoven, en potentieel hele grote gevolgen zou kunnen hebben, moeten we hier alles uitsluiten. Als ik u hierover informeer, zal ik ook kijken hoe dit in de toekomst voorkomen kan worden, als we de informatie die daarvoor nodig is, dan ook op dat moment hebben.

De voorzitter:
Dank u wel.

De heer Middendorp (VVD):
Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Middendorp. Dank ook aan de staatssecretaris.


Vragen Marijnissen

Vragen van het lid Marijnissen aan de minister-president, minister van Algemene Zaken over de afgeblazen verhuizing van Unilever naar Rotterdam.

De voorzitter:
Dan zijn we nu toegekomen aan de vragen van mevrouw Marijnissen namens de SP aan de minister-president — die ik van harte welkom heet — over de afgeblazen verhuizing van Unilever naar Rotterdam. Ik zie een aantal fractievoorzitters in de zaal, die waarschijnlijk gaan interrumperen. Voor hen gelden dezelfde regels als voor anderen met betrekking tot de duur van de interruptie. Die is 30 seconden.

Mevrouw Marijnissen.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Jarenlang was hij erover in gesprek. 2 miljard had hij ervoor over, en nog meer dan dat. Hij luisterde niet naar de ambtenaren, niet naar de deskundigen, niet naar de oppositie en, misschien nog wel het ergste, hij luisterde niet naar de mensen in het land. 2 miljard, plus zijn geloofwaardigheid, had premier Rutte ervoor over; alles om zijn oud-collega's van Unilever te behagen.

En nu? Nu wordt hij in zijn hemd gezet, voor schut gezet door zijn eigen vrienden. Rutte bleef vasthouden, maar zijn vrienden besloten anders. Unilever komt helaas toch niet naar Nederland. Nu gaat deze premier, die altijd zei dat deze maatregel heus niet voor één bedrijf genomen zou worden, opeens de cadeaubon van 2 miljard aan buitenlandse aandeelhouders heroverwegen, omdat één bedrijf anders besluit. Zo wordt duidelijk dat ons land helemaal niet geregeerd wordt door Mark Rutte. Ons land wordt geregeerd door Unilever. Deze premier gedraagt zich als zijn loopjongen. Dat waar een heel land al een jaar lang naar vraagt, krijgt Unilever met één telefoontje voor elkaar. Een jaar lang verdedigde deze premier hier met ál zijn vezels de maatregel. De hele oppositie kreeg een veeg uit de pan, want we zouden onverantwoorde risico's nemen. Weet u nog? De structuur van de economie zouden we op het spel zetten, simpelweg omdat wij niet miljarden cadeau wilden doen aan buitenlandse aandeelhouders, maar die wilden investeren hier in de Nederlandse samenleving, daar waar het hoort.

Voorzitter. Het is een schoffering van de volksvertegenwoordiging. Het is een minachting van de democratie. Uren, dagen spraken we in dit parlement over het afschaffen van de dividendbelasting. Maar de premier vertrok geen spier. Hij zet hier het vertrouwen van mensen in deze premier op het spel en misschien nog wel erger: het vertrouwen van mensen in het functioneren van onze democratie. Wij willen geen premier die zich voor het karretje van de multinationals laat spannen. Hoe denkt de premier nog geloofwaardig te kunnen zijn en dit beschaamde vertrouwen te kunnen herstellen?

De voorzitter:
Dan geef ik nu het woord aan de minister-president.

Minister Rutte:
Voorzitter. Ik dank mevrouw Marijnissen voor deze vraag. Deze coalitie probeert een aantal dingen te bereiken. Wij willen investeren in de publieke sector, wij willen de lasten verlichten voor de mensen in het land, en wij willen ook zorgen voor een goed investeringsklimaat. Daarom is onderdeel van het regeerakkoord en van alle plannen voor volgend jaar een heel pakket gericht op het vestigingsklimaat in het land. Dat is gericht op banen, dat is erop gericht bedrijven aan te trekken, bedrijven hier te behouden en daarmee ook die gemoeide werkgelegenheid hier te behouden. Daarbij gaat het niet alleen om hoofdkantoren, maar ook om al die andere besluiten die bedrijven nemen. Waar komen onze investeringen in research and development, de leveranciers van die bedrijven, de adviseurs die ze inhuren, maar ook cateraars en schoonmakers, vandaan? Het is dus van groot belang dat we in dit land grote internationale bedrijven hebben, maar ook heel veel bedrijven die toeleveren zodat ook het midden- en kleinbedrijf ervan kan profiteren.

De aankondiging van Unilever van afgelopen vrijdag is teleurstellend. Dat is gewoon waar; het is echt teleurstellend. Het kabinet heeft gezegd dat het gek is om nu zomaar door te stomen gegeven deze aankondiging. Het is een relevant gegeven, en daarom hebben we besloten om even opnieuw naar het hele pakket voor het vestigingsklimaat te kijken.

Mevrouw Marijnissen (SP):
De premier geeft aan dat het raar is om nu zomaar door te stomen. Maar mag ik hem eraan herinneren dat hij gewoon doorstoomde toen zijn eigen ambtenaren zeiden dat het niet deugde? Hij stoomde gewoon door toen alle economen in Nederland zeiden: dit gaat niet werken. Hij stoomde gewoon door toen hij van de complete oppositie een motie van afkeuring aan zijn broek kreeg. Toen stoomde de premier gewoon door. Ik vraag me af: heeft de premier nou van zijn fouten geleerd? En hoe gaat hij het nou doen? Want mag dit keer de gekozen volksvertegenwoordiging er wel wat van vinden, voordat minister-president Rutte de multinationals weer een ander cadeau in het vooruitzicht stelt waar we dan aan vastzitten?

Voorzitter. We willen geen nieuw debacle over herinneringen aan memo's of memo's die er wel of niet zijn. Dus kan de premier nu vast vertellen of hij al contact heeft met de multinationals over wat daar dan in de plaats van zou moeten komen? Is hij bereid om eerst met de Kamer hierover te spreken, voordat hij verdergaat op de heilloze weg van de race naar beneden, om het multinationals steeds meer naar de zin te maken ten koste van alles?

Minister Rutte:
Voorzitter. Dit hebben we gedaan in opdracht van de Kamer. De Kamer heeft gevraagd aan partijen om te kijken of ze het eens konden worden over een regeerakkoord. Dat is uiteindelijk gelukt. Dat waren vier partijen: ChristenUnie, D66, CDA en VVD. Het is een opdracht van de Kamer om een kabinet te vormen. Onderdeel van de plannen van het kabinet is dat wij zeggen: er moet een goed pakket komen voor het bedrijfsleven. In dat pakket zit bijvoorbeeld ook de aanpak van de brievenbus-bv's. Ik zag mevrouw Marijnissen gisteren nog bij een concert van U2. Zij kent dat probleem van de brievenbus-bv's; die willen wij aanpakken. Ik geloof dat ze dat met mij eens is. Wat wil je uiteindelijk bereiken? Dat banen hier blijven, dat banen hier komen en dat er genoeg R&D-investeringen in dit mooie land zijn. Dat pakket zat in het regeerakkoord.

Mevrouw Marijnissen heeft ook gevraagd naar de contacten. In algemene zin geldt dat ik met heel veel mensen contact heb: met vakbonden, met werkgevers, met ngo's, met maatschappelijke organisaties, met bedrijven. Daar kunnen we heel vaak open over zijn — dan staat het ook in de openbare agenda — maar dat kan niet altijd. Dat kan alleen als ook die organisaties openbaarheid accepteren.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Ik vind dit ongelofelijk! De premier geeft gewoon geen antwoord op de vraag. Een jaar lang gaat het hier al over het afschaffen van de dividendbelasting en over 2 miljard. Maar inmiddels gaat het over de vraag: wie is er eigenlijk de baas in dit land? Dat zijn helaas niet de mensen. Het is helaas niet de volksvertegenwoordiging. Het is zelfs niet het kabinet. Het is Paul Polman van Unilever. Ik dacht toch echt dat ik vandaag de premier naar de Kamer had gevraagd om antwoord te geven op mijn vragen, maar ik luister nu al minutenlang naar iemand die zich zo voor het karretje van de multinationals heeft laten spannen dat hij het zelf niet eens meer in de gaten heeft.

Voorzitter. Dat gaat zo niet. En ik weet dat het eigenlijk niet kan, maar ik zou eigenlijk wel graag op dit moment een motie in willen dienen.

De voorzitter:
Nee, dat kan niet.

Mevrouw Marijnissen (SP):
En als dat nu niet kan, dan zal ik het zeker doen op het moment dat ik de gelegenheid daartoe krijg. Wij laten de premier hier niet mee wegkomen, wij willen een premier die er is voor álle Nederlanders.

Minister Rutte:
Die heeft u. Dat is goed nieuws. Die premier staat hier, want het is mijn taak en die van het hele kabinet en van de hele coalitie, met steun ook van veel oppositiepartijen, om ervoor te zorgen dat er in dit land werkgelegenheid is, dat we met elkaar het geld opbrengen om ook te kunnen investeren in de publieke sector. Daardoor is het nu ook mogelijk om 6 miljard extra uit te geven aan de kwaliteit van onze publieke sector. Maar dat geld moet wel ergens worden opgebracht. Dat wordt opgebracht door bedrijven: kleinere en middelgrote bedrijven en grote ondernemingen. Je hebt dat hele scala aan bedrijven nodig. Die zorgen op zichzelf ook weer voor het leeuwendeel van de banen hier in Nederland. Dus is het mijn taak en de taak van het hele kabinet en van de hele coalitie om ervoor te zorgen dat hier banen zijn, blijven en komen. Daartoe hebben wij in het regeerakkoord afspraken gemaakt over een heel pakket gericht op ons investeringsklimaat.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Marijnissen. Dan ga ik naar de heer Wilders namens de PVV.

De heer Wilders (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Wie in de geschiedenisboekjes kijkt, ziet dat er de afgelopen honderd jaar geen premier zo op z'n bek is gegaan als premier Rutte. Hij is afgegaan als een gieter, en niet een beetje! Hij heeft een mokerslag gekregen van zijn eigen vriendjes van multinational Nederland. Hij heeft de maatregel door de strot moeten duwen; het werd "meloenen" genoemd door z'n coalitiegenoten. Niemand in Nederland wilde die dividendmaatregel. Vervolgens is zijn oude werkgever degene geweest, mevrouw de voorzitter, die hem het meest heeft vernederd. Die heeft gebeld en gezegd: Mark, we lusten het niet; wel je geld maar we komen niet naar Nederland. Dus voorzitter, ik heb eigenlijk maar één vraag. Een premier die zo heeft geblunderd, die zo af is gegaan, die niemand meer steunt, wat doet u hier nog? Wat doet u hier nog? Waarom treedt u niet af? Waarom gaat u niet gewoon weg en bevrijdt u Nederland van de ellende die Mark Rutte heet?

Minister Rutte:
Nou, ik zie niet heel veel aanknopingspunten in deze vraag om tot samenwerking met de heer Wilders te komen, dat merk ik wel. Maar ik ga het toch maar niet doen, omdat het nog niet af is. We hebben de afgelopen jaren vreselijk hard gewerkt in dit land, ook met heel veel steun van de oppositie, om het land uit de crisis te halen. Dat is gelukt en we zitten nu in een nieuwe fase. We moeten ervoor zorgen dat we investeren in de publieke sector, dat we de mensen laten voelen dat het beter gaat met het land, ook in hun portemonnee. Tegelijkertijd maken we ons zorgen over en dragen we oplossingen aan voor andere dingen waar mensen bezorgd over zijn, zoals integratie, migratie et cetera. Daar werkt het kabinet hard aan. Dat is een waanzinnig mooie uitdaging en een waanzinnig mooie opdracht. Dat motiveert mij enorm om door te gaan, ondanks de opbeurende woorden van de heer Wilders.

De voorzitter:
Tweede vraag. De heer Wilders.

De heer Wilders (PVV):
De minister-president kan er een grap van maken, maar heel Nederland ziet dat wat daar staat, de premier die daar staat, aangeschoten wild is en nul gezag heeft, niet alleen door zijn geblunder maar ook door het feit dat hij persisteert dat die 2 miljard nu naar bedrijven moet gaan, terwijl de mensen in heel Nederland, zelfs van uw eigen achterban, vinden dat dat geld naar de burgers zou moeten gaan die de crisis hebben betaald. Dus als u dan toch blijft zitten, tot mijn grote spijt, waarom kiest u er dan niet voor om met die 2 miljard de btw-verhoging op boodschappen niet door te laten gaan? Niet de bedrijven spekken, de bedrijven die u een mes in de rug steken, die de 2 miljard niet willen hebben. Waarom besteedt u dat geld niet om volgend jaar de boodschappen niet te verhogen? Als u dat ook niet doet, dan zijn er twee redenen waarom u moet gaan.

Minister Rutte:
Dan moet de heer Wilders wel het hele verhaal vertellen. Hij wijst nu alleen op de btw-verhoging, maar het hele verhaal is dat die btw-verhoging, en nog veel meer, teruggaat in de portemonnee van hardwerkend Nederland, dat uiteindelijk de lasten met miljarden dalen voor werkenden, inclusief de btw-verhoging. Dus die gaat helemaal terug en er gaat nog meer terug, en dat is ook terecht omdat het en-en-en moet zijn de komende jaren: én investeren in de publieke sector én zorgen voor een goed vestigingsklimaat én ervoor zorgen dat de mensen in het land ook in hun portemonnee merken dat het beter gaat. Dus de heer Wilders moet dan wel het hele verhaal vertellen, voorzitter.

De heer Klaver (GroenLinks):
Deze minister-president heeft echt een dreun van jewelste gekregen. Wat een fiasco, die hele dividendbelasting. Hij denkt nog steeds met dezelfde langspeelplaat hiermee weg te komen in de Tweede Kamer; alsjeblieft. Die dividendbelasting trekt u terug omdat één bedrijf heeft gezegd: we gaan ons niet meer vestigen in Nederland. Hoe kun je dan nog zeggen "ik voel tot in heel mijn vezels dat dit nodig is voor Nederland"? Dat is ongeloofwaardig. Voorzitter, ik wil ervoor waken dat het geld dat nu vrijkomt nu de dividendbelasting niet langer doorgaat, weer naar de lobby gaat van het grote bedrijfsleven. Mijn hele concrete vraag aan deze minister-president is: geef de Tweede Kamer en de samenleving inzicht in alle lobbycontacten die er op dit moment zijn met het grote bedrijfsleven en hun lobbyisten.

Minister Rutte:
Die tweede vraag heb ik net al beantwoord in de richting van mevrouw Marijnissen. Maar toch even over de inleidende opmerking van de heer Klaver. Wat dit kabinet beoogt — ik denk dat dat cruciaal is voor dit land — is ervoor te zorgen dat wij, nu het beter gaat, niet veronachtzamen waarom het beter gaat. Het gaat in de eerste plaats beter omdat 17 miljoen mensen bereid waren om in een hele moeilijke fase de afgelopen jaren moeilijke maatregelen te nemen, maar ook omdat we in dit land gelukkig, of het nou kleine bedrijven zijn of middelgrote of grote ondernemingen, bedrijven hebben die bereid zijn hier te ondernemen en hier te investeren. Dat is cruciaal voor de werkgelegenheid, voor banen voor heel normale Nederlanders. Daarvoor zouden we allemaal moeten opkomen. Dit kabinet beoogt dus, naast investeringen in de publieke sector, naast lastenverlichtingen voor de burgers, er ook voor te zorgen dat dit een land is waarin het goed is om te ondernemen.

De heer Klaver (GroenLinks):
Voorzitter. Dit is echt volstrekt ongeloofwaardig. Ik hoop dat de minister-president dat goed inziet. Dit is volstrekt ongeloofwaardig. Nog niet zo lang geleden stonden we hier voor de Politieke Beschouwingen. Toen zei de premier: we nemen die maatregel van de dividendbelasting niet voor één bedrijf; die is belangrijk voor het vestigingsklimaat voor heel veel bedrijven in Nederland. Nu is er één bedrijf dat zegt zijn hoofdkantoor niet in Nederland te willen vestigen en gelijk wordt de maatregel van het afschaffen van de dividendbelasting ingetrokken. Het is ongeloofwaardig wat de minister-president hier zegt. Ik verwacht van hem dat hij ingaat op de concrete vraag die ik heb gesteld, want wij laten ons nu niet wegsturen. Ik wil dat dit kabinet inzicht geeft in alle contacten die er op dit moment zijn met het grote bedrijfsleven, met alle multinationals, met hun lobbyisten, met de topmannen en -vrouwen. Ik wil weten welke contacten er zijn, want het geld dat nu is vrijgespeeld, die 2 miljard, mag niet opnieuw naar die grote multinationals gaan. Ik wil daar graag een toezegging op van de minister-president.

Minister Rutte:
Voorzitter. Die vraag heb ik net al beantwoord richting mevrouw Marijnissen. Ik zal het zo nog een keer doen, maar ik ga eerst naar het eerste punt. Dat hele pakket gericht op ons vestigingsklimaat inclusief de maatregel om de dividendbelasting af te schaffen is erop gericht om bedrijven hier te houden, om bedrijven hiernaartoe te halen en om een gelijk speelveld te creëren voor als er nieuwe bedrijven ontstaan — de Booking.coms van de toekomst; grote ondernemingen die voortkomen uit de ICT-revolutie — die moeten kiezen waar ze zich gaan vestigen, in Engeland of hier. Daartoe is die maatregel rond de dividendbelasting er. Die is dus niet voor één bedrijf, maar om te zorgen voor een level playing field met het Verenigd Koninkrijk. Vervolgens is er afgelopen vrijdag een relevante ontwikkeling geweest. Die hebben we opnieuw te wegen. Je gaat niet zomaar doorstomen als dat gebeurt.

Nou naar de tweede vraag van de heer Klaver. Ik heb die net al beantwoord. Ik heb contacten met vakbonden, met werkgevers, met bedrijven, met ngo's, met maatschappelijke organisaties. Daar kan ik heel vaak open over zijn — dan vindt u ze terug in de openbare agenda — maar dat kan niet voor alle contacten. Dat kan alleen als ook de gesprekspartner accepteert dat die contacten openbaar zijn.

De heer Asscher (PvdA):
Voorzitter. Wat een treurige afgang. We zien hier een premier in de robotstand, terwijl hij gewoon excuses had moeten maken. Een week geleden kregen wij hier in de Tweede Kamer te horen dat je een onaanvaardbaar risico neemt met de structuur van onze economie als je die belasting niet afschaft. Het is toch wat. Dat is in dit parlement gezegd. Maar één telefoontje van Paul Polman op vrijdagochtend en via de persconferentie gaan we opnieuw heroverwegen. Als je zo met het parlement omgaat, als je dat soort grote woorden hier gebruikt die niks waard zijn, waarom zou de Tweede Kamer of iemand anders deze premier dan nog wel geloven?

Minister Rutte:
Omdat hier een minister-president van een kabinet staat dat ervoor wil zorgen dat nu Nederland uit de crisis is — we hebben met z'n allen in Nederland ook de prijs van die crisis betaald — er ook in de toekomst genoeg banen zijn en genoeg geïnvesteerd kan worden in de publieke sector, iets wat de afgelopen jaren niet kon vanwege het feit dat we moesten bezuinigen vanwege de ernstige crisis. Daar zijn we uit. Onze economie groeit inmiddels twee keer zo snel als de Belgische en de Franse en meer dan een procent sneller dan de Duitse. Dat komt, zeg ik tegen de heer Asscher, doordat we ook in de afgelopen jaren moeilijke maatregelen hebben durven te nemen. De heer Asscher was daar ook bij betrokken. We moeten er nu voor zorgen dat die banen de komende jaren hier ook blijven en dat er banen hiernaartoe komen. Er zijn veel dingen aan de hand in de wereld op dit moment. Denk aan het goedkope geld, de brexit, het niet-level playing field met het Verenigd Koninkrijk, maar ook al die andere zaken waarbij er sprake is van concurrentie in Europa, zoals de bedrijfsbelastingen. Daartoe hebben wij een heel pakket gemaakt in het regeerakkoord. Er is afgelopen vrijdag een relevante ontwikkeling geweest. Het is logisch dat we die opnieuw wegen.

De heer Asscher (PvdA):
Voorzitter. Het is geen antwoord op de vraag. Het is inderdaad een soort Rutte-robot die hetzelfde blijft vertellen, maar mijn vraag was specifiek. Die ging over wat hier gezegd is. Daar staat de man die tot in al z'n vezels gelooft dat we de dividendbelasting moeten afschaffen, maar één telefoontje later en hier staat een man zonder vezels, die geen schim meer is van wie hij was. De vraag is oprecht. Je kunt niet hier in de Kamer dat soort hele grote woorden gebruiken en die via een persconferentie wegnemen. De vraag is: waarom zouden Nederlanders, voor wie dit ongelofelijk belangrijk is, waarde hechten aan de woorden van deze premier in deze Kamer als hij zo omgaat met de dividendbelasting?

Minister Rutte:
Omdat mensen weten dat dit kabinet en deze minister-president als doel hebben om, nu we uit de crisis komen, ervoor te zorgen dat we met z'n allen bewaken dat we onze werkgelegenheid op dit hoge niveau houden. Daarvoor is het nodig dat bedrijven hier willen komen en hier willen blijven. Daartoe hebben we een heel pakket gemaakt in het regeerakkoord dat gericht is op het bedrijfsleven. Onderdeel van dat pakket — ja — is het afschaffen van de dividendbelasting, een belangrijke maatregel om te zorgen voor een level playing field tussen het Verenigd Koninkrijk en Nederland in een situatie waarin een aantal zeer grote ondernemingen zowel in het Verenigd Koninkrijk als in Nederland actief zijn. Maar er zijn wel relevante ontwikkelingen, zoals afgelopen vrijdag. Die heb je dan opnieuw te wegen.

De heer Azarkan (DENK):
Je zult het leiderschap van Rutte maar gevolgd hebben, dat je je mee hebt laten slepen in het avontuur en dat je het gelooft ook, die brede afweging, het vestigingsklimaat. Je bent met hem op reis gegaan. En bij de eerste de beste tegenslag, bij het eerste het beste bedrijf dat zegt dat het niet komt, zegt Rutte eigenlijk: ja, dat avontuur waarin ik jullie wilde meenemen, gaat dadelijk helemaal niet door; ik ga dat nog eens heroverwegen. Wat blijft er dan over, zo vraag ik aan meneer Rutte, van uw geloofwaardigheid?

Minister Rutte:
Wat wij aan het doen zijn, is ervoor zorgen dat wij, behalve het land veilig houden, een sterke economische structuur hebben. Dat is mijn baan. Daartoe is het noodzakelijk dat we alle maatregelen nemen, niet alleen voor de portemonnee van de burger, niet alleen voor de publieke sector, niet alleen voor het op orde brengen van de overheidsfinanciën voor de lange termijn, niet alleen om sterke pensioenen te houden et cetera, maar ook om een land te zijn waarin het aantrekkelijk is om te investeren. In die mix van maatregelen is dit een belangrijke maatregel om ervoor te zorgen dat er een level playing field is tussen het Verenigd Koninkrijk en Nederland, zeker als een aantal grote ondernemingen daarmee te maken heeft en we ook weten dat misschien andere bedrijven om die reden niet naar Nederland zouden willen komen als we zo'n situatie handhaven. Tegelijkertijd is er een relevante ontwikkeling geweest afgelopen vrijdag, waarbij blijkt dat een van de grootste bedrijven in Europa een besluit heeft moeten uitstellen over de vraag of het geheel naar Nederland komt. Dat is een relevant feit. Het is logisch dat je dat opnieuw weegt.

De heer Azarkan (DENK):
De minister-president spreekt zichzelf in dit verhaal gewoon tegen. Het eerste deel is het verhaal dat hij ingestudeerd heeft over het vestigingsklimaat en over een level playing field, terwijl de enige die 0% dividendbelasting heeft, het Verenigd Koninkrijk is. Dus er ontstaat helemaal geen level playing field in Europa. Alleen, wij volgen de Engelsen in dit geval. Dat is een slecht verhaal. Óf u gelooft erin dat dit een goede maatregel is, maar zet die dan door. Óf u gelooft er niet in en dan zegt u bij de eerste de beste tegenslag dat u die maatregel gaat heroverwegen. Wat is het nu?

Minister Rutte:
De maatregel staat in het pakket omdat een aantal zeer grote ondernemingen te maken heeft met het niet hebben van dat level playing field. Dat gaat om ondernemingen die zowel in Groot-Brittannië actief zijn, waar geen dividendbelasting wordt geheven, als in Nederland, waar wel dividendbelasting wordt geheven. Een van die zeer grote ondernemingen heeft besloten een besluit om volledig naar Nederland te komen nu uit te stellen, om dat terug te halen van de aandeelhoudersvergadering en zich opnieuw te beraden. Dat is op zichzelf een relevant gegeven dat ook hoort te worden gewogen. Je kunt niet zomaar doorstomen als dat gebeurt. De maatregel zelf is zéér verdedigbaar, niet alleen vanwege die grote ondernemingen, maar ook omdat andere bedrijven mogelijk bereid zouden zijn om naar Nederland te komen en omdat er bedrijven zijn, bijvoorbeeld in de ICT-sector, die zich moeten afvragen waar zij zich gaan vestigen. Zij hebben hier ook mee te maken. In hun vestigingskeuze kiezen zij vaak tussen het Verenigd Koninkrijk en Nederland.

De heer Van Rooijen (50PLUS):
Ik hoor de minister-president nu al drie keer zeggen — de laatste keer was net tegen de heer Azarkan — dat de dividendbelasting eigenlijk moet worden afgeschaft vanwege het level playing field tussen Nederland en Engeland. Er zijn twee bedrijven die daarmee te maken hebben en potentieel misschien een derde, dat nu niet in beeld is. Daarmee verengt u toch het hele debat dat u eerst heel breed trok naar de economische structuur van Nederland die in gevaar was tot "we moeten zorgen dat we hetzelfde doen wat Engeland doet, namelijk de dividendbelasting opheffen"? Dat is toch een rare redenering? U trekt het eerst heel breed en daarna praten we in de Kamer een jaar lang als Brugman. En dan belt een andere man, meneer Polman, u vrijdagmorgen op, die zegt: we komen niet naar Nederland. Vervolgens gaat u heroverwegen. Óf u houdt vast aan uw voorstel omdat het breed getrokken was maar inmiddels niet meer óf u trekt het nu in. Wat gaat u doen, en wanneer?

Minister Rutte:
De heer Van Rooijen moet me dan wel compleet citeren. Ik wijs op een paar zeer grote ondernemingen die zowel in het Verenigd Koninkrijk als in Nederland actief zijn. Ik wijs erop dat er ook vanwege de brexit andere bedrijven zijn in het VK die kunnen overwegen naar Europa te komen. Ik wijs erop dat er grote investeringen plaatsvinden in de wereld op het gebied van ICT. Nederland heeft een paar van die hele grote ondernemingen, die bij een keuze tussen het Verenigd Koninkrijk en Nederland wel degelijk ook kijken naar dit soort aspecten van taxation, van bedrijfsbelastingsituaties. Dan is het niet hebben van een level playing field een nadeel voor Nederland. Dat is slecht voor de structuur van onze economie. Vandaar dat in dat hele pakket voor het bedrijfsleven deze maatregel zit. Het is belangrijk voor de structuur van onze economie om die maatregel te hebben. Tegelijkertijd heeft afgelopen vrijdag een van die zeer grote bedrijven besloten om een voor Nederland positief besluit van de directie om naar Nederland te komen, opnieuw te overwegen en dat punt weg te halen van de aandeelhoudersvergadering. Dat is ook een relevant gegeven.

De heer Van Rooijen (50PLUS):
We hebben nu een jaar een debat voor spek en bonen gevoerd. Ik heb dat vorige week ook tegen minister Hoekstra gezegd. Kunt u zeggen wanneer die heroverweging tot een eind komt? Wij moeten morgen de vragen bij het Belastingplan gaan stellen. Wij kunnen daar toch niet aan beginnen als u niet vandaag in een ander debat of morgen zegt: wij trekken die maatregel in of we handhaven die? Anders kunnen wij het wetsvoorstel bronbelasting 2020 ook niet behandelen. Wij staan hier voor joker. Meneer Polman belt en loopt dwars door de porseleinkast, en wij kunnen ons werk niet meer doen! Dat is toch niet een ordelijke parlementaire behandeling van een belastingplan?

Minister Rutte:
Dat doen wij zo snel mogelijk, maar wel stap voor stap.

De voorzitter:
Nee, nee, nee, nee, meneer Van Rooijen. Niet meer.

De heer Van der Staaij.

De heer Van der Staaij (SGP):
Ik vond het eigenlijk wel bijzonder dat een Kamermotie waarin werd gevraagd om alternatieve plannen voor de afschaffing van de dividendbelasting — dat is de motie-Klaver c.s., die ik graag medeondertekend heb — eerst verworpen is maar vervolgens toch uitgevoerd wordt. Dat is een bijzondere geste in de richting van de oppositie, zij het dat het nog wel even heeft geduurd en er nog wel íets meer voor nodig was. Maar ik vond de vraag die de heer Van Rooijen aan de orde stelde, wel terecht. Het is van belang om er snel duidelijkheid over te krijgen. Wanneer denkt de minister-president dat die duidelijkheid er kan zijn?

Minister Rutte:
Dat doen we zo snel mogelijk. Maar ik kan dat nu niet op een dag of een week prikken. We doen het zo snel mogelijk.

De heer Van der Staaij (SGP):
Ik neem aan dat "zo snel mogelijk" betekent dat de behandeling van het Belastingplan, waar dit voorstel onderdeel van is, wel gewoon tijdig voortgang kan vinden, zodat er niet alleen voor de Kamer maar, belangrijker nog, ook voor de mensen en de bedrijven in het land duidelijkheid komt en ze weten waar ze aan toe zijn.

Minister Rutte:
Vanzelfsprekend bekijkt het kabinet bij die planning ook het feit dat de Kamer op dit moment in gesprek is, of althans schriftelijk in gesprek begint te komen, over het Belastingplan en bekijkt het wat dat betekent voor de termijnen. Dat is uiteraard onderdeel van de precieze planning, vanzelfsprekend. Eens.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
De Partij voor de Dieren maakt zich grote zorgen over de volstrekte vanzelfsprekendheid waarmee de minister-president de belangen van het grote bedrijfsleven kennelijk een-op-een ziet als gelijkstaand aan het publieke belang. Er is geen Nederlander die denkt: die minister-president staat er voor mij. Iedereen denkt: die minister-president staat daar voor Unilever. Hij heeft de samenleving ervan proberen te overtuigen dat we een "onverantwoord risico" zouden nemen als we de dividendbelasting niet afschaffen. Vrijdag is gebleken dat dat niet waar is. Nu is er vanmorgen hier in Den Haag door het gerechtshof een uitspraak gedaan waarbij de rechter sprak over "een reëel en dreigend gevaar" van de klimaatverandering, waar dit kabinet te weinig tegen doet. De minister-president heeft één kans om al die burgers nu te laten zien dat hij wel degelijk staat voor het algemeen belang, namelijk door nu toe te geven en te zeggen: we gaan niet in cassatie en het geld dat we besparen, gaat naar het klimaatbeleid.

Minister Rutte:
Ik sta hier voor maar één belang: het nationale belang, het Nederlandse belang. Dat betekent in dit geval: banen in Nederland. Voor banen hebben we nodig een sterke economie, een sterke structuur van onze economie, een sterk kleinbedrijfsleven, een sterk middelgrootbedrijfsleven maar ook grote bedrijven, zodat we met elkaar in staat zijn om de banen te creëren voor de mensen in het land en ook de belastingen op te brengen die noodzakelijk zijn voor ons onderwijs en onze gezondheidszorg. Mevrouw Ouwehand wijst bij haar vragen daarnaast op een andere ontwikkeling die zich vandaag voordeed. Daarvoor geldt vanzelfsprekend dat het kabinet zal doen wat de rechter vraagt. Vanzelfsprekend worden rechterlijke uitspraken opgevolgd. Dat zullen we dus doen. We beraden ons daarnaast op cassatie, niet omdat we de uitspraak niet zouden uitvoeren, maar omdat we principieel willen beoordelen — we zijn nu aan het kijken of we in cassatie gaan — of het aan de rechter is om dit soort bestuurlijke, politieke beslissingen te nemen. De uitspraak ligt er, en dus wordt die uitgevoerd.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
De minister-president blijft volharden in zijn mantra dat wat híj ziet als het publieke belang, ook het publieke belang ís, terwijl heel Nederland ziet dat de minister-president hier de belangen van de multinationals probeert te verkopen als het publieke belang. Nu zegt de rechter voor de tweede keer: als er al sprake is van een reëel en dreigend gevaar, dan is dat die klimaatverandering. De minister-president noemt het eufemistisch: er is een ontwikkeling geweest vanochtend. Het kabinet heeft een keiharde tik op de vingers gekregen en het enige wat deze minister-president kan doen om zijn geloofwaardigheid te redden, is zeggen: ik ga staan voor het publieke belang, wij zijn ons kapot geschrokken, wij schamen ons diep en wij gaan nu werk maken van het klimaatbeleid.

Minister Rutte:
Voorzitter. Mevrouw Ouwehand combineert nu twee onderwerpen. Ik wil ze toch graag uit elkaar trekken. Het ene onderwerp is dat ik hier sta, dat het kabinet hier staat voor banen in Nederland. De taak van de politiek is het land veilig houden en zorgen voor een sterke economie waarin de mensen ook aan de slag kunnen komen. Dat kan bij de overheid zijn, maar in heel veel gevallen ook bij het bedrijfsleven. Het bedrijfsleven heeft nog een belangrijke extra functie, behalve al die mooie banen en innovatie, namelijk ervoor zorgen dat wij met elkaar, de burgers en de bedrijven, het geld kunnen opbrengen om te investeren in het onderwijs en te investeren in de gezondheidszorg.

Dan haar tweede vraag over de Urgenda-uitspraak. Daar heb ik net op geantwoord. Vanzelfsprekend voeren wij rechterlijke uitspraken uit. Als het kabinet zegt dat het overweegt om in cassatie te gaan, is dat niet omdat wij die uitspraak niet zouden uitvoeren, maar omdat wij met de rechterlijke macht in Nederland nog wel principieel willen wegen of dit een taak is voor de rechter of een taak voor de politiek.

Mevrouw Marijnissen (SP):
De minister-president refereerde in zijn antwoord op de vragen van de heer Asscher aan antwoorden die hij zou hebben gegeven op mijn vraag, maar ik heb dat eigenlijk zelf ook niet gehoord. Daarom wil ik die vraag hier opnieuw stellen. Wij hebben hier de Algemene Beschouwingen gehad, wij hebben de Financiële Beschouwingen gehad, er is hier uren en dagen gesproken over de afschaffing van de dividendbelasting en er kon niks. De hamer was nog niet gevallen na de Financiële Beschouwingen of de telefoon ging, Unilever belde en opeens kon alles. De vraag is heel terecht door mij en door de heer Asscher gesteld en ik stel hem hier opnieuw. Ik vind dat u antwoord moet geven op de vraag hoe u gaat voorkomen dat er een nieuw hoofdstuk ontstaat in dit dividenddebacle waarbij de coalitie opnieuw in de achterkamer gaat besluiten waar het miljardencadeau dan naartoe moet. Hoe gaat u ervoor zorgen dat het hier wordt besproken, in de gekozen volksvertegenwoordiging, daar waar het hoort?

Minister Rutte:
Wij praten hier over het regeerakkoord. In het regeerakkoord is een hele passage gewijd aan het vestigingsklimaat. Dit overstijgt dus het kabinet. Het kabinet is, zeg maar, de aannemer van de vier coalitiefracties. Wij praten hier over het regeerakkoord en wij willen opnieuw die passage in het regeerakkoord wegen. Dat doen wij in de coalitie. Dat doen wij stap voor stap en zodra het klaar is, krijgt u daar bescheid van.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Ik vind dit ongelofelijk. Ik dacht echt dat wij de minister-president naar de Kamer hadden geroepen, maar wij kunnen volgende keer net zo goed de woordvoerder van Unilever er bij vragen. Ik vind dit echt een debacle en voor zover er nog enige geloofwaardigheid van de minister-president was op dit punt, dan is die, volgens mij, na vandaag wel weg.

Minister Rutte:
Dat laat ik dan aan mevrouw Marijnissen, maar het was goed om het er even over te hebben.

De voorzitter:
Dank u wel. Daarmee zijn wij aan het einde van het vragenuur gekomen. Ik schors de vergadering tot 15.00 uur en dan gaan wij afscheid nemen van de heer Pechtold van D66.

De vergadering wordt van 14.55 uur tot 15.02 uur geschorst.

Afscheid Kamerlid Alexander Pechtold

Afscheid Kamerlid Alexander Pechtold

Aan de orde is het afscheid van het Kamerlid Alexander Pechtold (D66).

De voorzitter:
Aan de orde is het afscheid van de heer Pechtold van D66. Ik begin met het voorlezen van de afscheidsbrief van de heer Pechtold.

"Geachte voorzitter, beste Khadija,

Ik hoor het je denken: daar vertrekt er weer eentje voortijdig. Ik deel het gevoel dat de doorstroming soms zorgelijk is, maar na twaalf jaar is het voor mij mooi geweest. Met een mengeling van dankbaarheid en weemoed neem ik met ingang van morgen afscheid van het hoogste ambt in onze parlementaire democratie.

De afgelopen jaren waren voor mij nooit saai, en telkens was er een nieuwe uitdaging; niet alleen de groei van drie naar uiteindelijk negentien zetels. Ook mijn rol als fractievoorzitter was steeds afwisselend: van opbouw in de marge, stevige oppositie en uiteindelijk via constructieve oppositie naar coalitiepartij.

Heel bewust ben ik na de vorming van het kabinet-Rutte III in de Kamer gebleven. Het ambacht van Kamerlid is een blijvend leerproces en geeft een vrijheid van denken en handelen die zeer bij mij past. Het is heel gezond om geregeld, ondanks alle hectiek, na te blijven denken over je eigen rol en effectiviteit. Dit voorjaar heb ik, na gesprekken thuis en met vrienden, besloten dat ik na de eerste Prinsjesdag van dit kabinet wilde stoppen. Het juiste tijdstip voor vertrek lijkt in ons werk niet te bestaan. De juiste plek voelde voor mij heel natuurlijk: op het congres van mijn partij.

Er is sinds 2006 ontzettend veel gebeurd en veranderd, en toch lijken de jaren voorbijgevlogen. Mijn eerste bijdrage ging over de profielschets van de Voorzitter, die ik een sterkere rol wilde laten spelen bij de veranderde omstandigheden van ons werk. Mijn laatste stem was vorige week tegen de zoveelste motie van wantrouwen rond middernacht.

Er wordt veel gesproken en geschreven over het klimaat in de Kamer. De opwarming is geregeld voelbaar en de oorzaak ook aantoonbaar: wijzelf. Maar anders dan het klimaat buiten, dat in wetten en regels gevangen kan worden, gaat het hier vooral om onze eigen verantwoordelijkheid. Ik behoor zeker niet tot diegenen die vroeger alles beter vonden. Ik heb stevig debat zelf nooit geschuwd. Taalgebruik kan ontsporen, maar daar heeft u als Voorzitter alle ruimte om te corrigeren of grenzen te stellen. Moeizamer vind ik de verbureaucratisering van debatten, de inflatie van de instrumenten als moties en zeker die van wantrouwen. De steeds hyperigere reacties tussen mediaberichten en onze agenda gijzelen ons in het nu en belemmeren onze verantwoordelijkheid voor de lange termijn. Luisteren wordt steeds moeilijker en het compromis wordt niet meer op zijn onschatbare waarde getaxeerd.

U ziet, ik maak graag gebruik van dit ene moment van bespiegeling.

Ik ben ontzettend trots dat ik zo lang mijn eigen idealen en die van mijn partij hier mocht verwoorden. Vele zijn een stap verder gebracht of zelfs gerealiseerd. Het meest stimulerende was dat ik dat met steeds meer betrokken fractiegenoten mocht doen en nu zelfs met zes bewindslieden. Als kunsthistoricus was ik het aan mijn stand verplicht mij in te zetten voor noodzakelijke investeringen in de cultuursector. Betrokken zijn bij de aankoop van twee Rembrandts was mijn absolute guilty pleasure.

Ik ga alles missen, maar vooral de collega's, medewerkers en iedereen die we zo treffend "Kamerbewoners" noemen. Dank aan iedereen. Hou de collegialiteit buiten het oog van de camera hoog en koester het.

Redenen om langer te blijven waren absoluut mijn voorzitterschap van de commissie Koninkrijksrelaties en natuurlijk de Kunstcommissie. Maar zelfs daar heb ik vertrouwen dat ik gepassioneerde opvolgers krijg.

Tot slot. Mijn toekomst is nog ongewis, maar dat is inherent aan ons vak. Het waren voor mij bevoorrechte en eervolle jaren van mijn leven. Ik heb er op zo vele momenten van genoten. Mijn laatste advies aan u allen is dus: geniet er bewust van, want voor je het weet, ben je een brief als deze aan het tikken.

Met collegiale en hartelijke groet, Alexander Pechtold."

(Applaus)

De voorzitter:
Nou ben ik aan de beurt.

Geachte heer Pechtold, beste Alexander,

Vlak na het overlijden van je vriend, schrijver en kunstenaar Jan Wolkers, vertelde je in een tv-programma dat je als huwelijkscadeau een schilderij van hem mocht uitzoeken. Het werd een schilderij met een voor de woeste schrijver opvallend rustige stijl — met puntjes en streepjes en lichte pasteltinten. Maar jij, zo vertelde je, zag er een enorme passie in. De robuuste passie die je in Wolkers bewonderde. "Sneeuwstorm" noemden jullie thuis het schilderij.

En zo heb ik je als politicus leren kennen: als een gecontroleerde sneeuwstorm. Uiterlijk altijd rustig en beheerst. Je spreekt beschaafd, bouwt goed getimede pauzes in en — daar ben ik jaloers op — je legt klemtonen precies waar je ze nodig vindt.

(Hilariteit)

De voorzitter:
Je ziet er ook altijd onberispelijk uit — nou ja, inderdaad, bij de formatie was dat niet zo. En je hecht in alle opzichten aan de fatsoensnormen en procedures in de Kamer.

Maar je hebt ook die robuuste kant, die passie. Over die passie wil ik het bij je afscheid hebben, omdat die een leidraad vormt bij het behalen van je grote politieke successen en belangrijke maatschappelijke verdiensten. Je passie voor je partij, je passie voor de Tweede Kamer en je passie voor de democratie.

Ik begin bij de partij. Een kwikstaartje: dat was de typering die Hans van Mierlo gaf aan de hoge pieken en de duikvluchten die D66 traditioneel maakte vanaf de komst van die partij in de politiek. In 2006, het jaar dat jij verkozen werd tot partijleider, was er sprake van zo'n dal. De peilingen stonden toen dramatisch laag: virtueel op nul. Het werden er toch nog drie onder jouw lijsttrekkerschap. En sindsdien was het afgelopen met de duikvluchten. De vogel bleef omhoogvliegen. Dat mag echt op het conto van jouw leiderschap worden geschreven. Om te beginnen wist je het al te dwingende profiel van de partij te verbreden. Je legde de kroonjuwelen wat verder naar achter in de etalage en zorgde met onderwijs, hervorming en diversiteit voor nieuwe speerpunten.

Jouw kritische noten over politieke spelletjes heb jij vooral zelf ter harte genomen. Het politiek wat naïeve imago van D66 in de jaren tot 2006 is onder jouw leiding afgeschud. Ook al zat D66 onder jou in de oppositie, je wist op de een of andere manier altijd de indruk te wekken dat je meeregeerde. Ik moest vaak aan groepen bezoekers uitleggen dat jij echt geen minister was. Menig akkoord met een zittend kabinet werd op jouw kamer gesloten en gepresenteerd. "Constructieve oppositie" heette dat, niet de enige term die door jou het moderne staatsrecht is binnengedrongen.

Je bouwde D66 uit tot een stabiele middenpartij die niet zo makkelijk van haar sokkel is te blazen. Daarmee heb je iets wezenlijks toegevoegd aan het leiderschap van je illustere voorgangers — Hans van Mierlo, Jan Terlouw, Els Borst. En plaats je jezelf in die traditie.

Dan is er natuurlijk je passie voor de Tweede Kamer. Vóór alles was jij de afgelopen twaalf jaar een rasparlementariër en een groot meester van het parlementaire debat. En dan vooral een gepassioneerd aanvaller met een grote liefde voor de interruptiemicrofoon.

In een interview met Vrij Nederland vergeleek je het politieke debat met de kunst van het houthakken. "Bij het hakken", ik citeer, "heeft één goedgemikte klap meer effect dan een serie ongerichte slagen. Net als in de Kamer: met een bozige monoloog bereik je minder dan met één rake interruptie."

Scherp en gevat, dat is jouw debatstijl. Fel maar fatsoenlijk. Je neemt elke tegenstander serieus, hoezeer je het ook met hem of haar oneens bent. Jouw aanvallen betroffen niet alleen het kabinetsbeleid, maar ook het ontbreken van kabinetsplannen.

Ook andere oppositiepartijen nam jij graag de maat, om de verschillen met jouw D66 scherp te markeren. Vaak deed je er nog een schepje bovenop als je vond dat de positie van het parlement zelf in het geding was. Of dat nou was omdat ministers de Tweede Kamer informatie onthielden of anderszins niet serieus genoeg namen, of omdat collega-fractievoorzitters volgens jou met te veel dedain over de gekozen volksvertegenwoordigers spraken. Een teken van democratisch respect.

Ik denk dat de heer Wilders zijn "bumperklever" nog gaat missen.

Je hield van de Kamer en wilde het instituut aansprekend maken voor de mensen in het land. Je passie voor de Kamer zag je niet alleen in de plenaire zaal, maar ook in het commissiewerk. Bijvoorbeeld als voorzitter van de commissie voor Koninkrijksrelaties. Je energie straalde af op andere commissieleden, of op iedereen die maar zijdelings met de commissie te maken had. Een voorbeeld. Vrij recent was er een videoconferentie na het IPKO, het Interparlementair Koninkrijksoverleg. Je zat in de Tilanuskamer, klaar om namens de commissie verslag te doen. Het duurde even, maar op een bepaald moment waren alle drie de Staten — van Aruba, Curaçao en Sint-Maarten — goed in beeld. Je begon enthousiast te vertellen. Iedereen luisterde aandachtig en hing aan jouw lippen. Maar toen je ook aan de Staten van Sint-Maarten vroeg of er nog vragen waren, bleek daar geen parlementariër te zitten, maar de technicus die de verbinding had opgezet. Hij had ademloos naar jou zitten luisteren.

(Hilariteit)

De voorzitter:
Ook de Kunstcommissie mag niet onbesproken blijven, als het gaat om jouw liefde voor de Kamer. Het was van korte duur, maar de resultaten zijn blijvend: het beeld van Suze Groeneweg dat vorige week is onthuld, en natuurlijk dé vlag. Het land was te klein toen we die introduceerden, maar sinds de Kunstcommissie zich daarmee heeft bemoeid is iedere discussie verstomd.

Overigens was jouw voorliefde voor kunst ook over de landsgrenzen heen bekend. De aankoop van de Rembrandts heb je net in je brief genoemd. Maar dat niet alleen. Vanuit de commissie voor Europese Zaken was je delegatieleider van een werkbezoek aan een grensplaatsje in Macedonië. Aan het einde van het gesprek met de burgemeester in het gemeentehuis, een joviale man, trok hij een olieverfschilderij van de muur en overhandigde het aan jou, als dank voor de komst, en bedoeld om op te hangen in de Tweede Kamer. Je sprak met warme woorden over de compositie en de kleurstelling maar liet je, heel diplomatiek, niet uit over de kwaliteit van het kunstwerk. Het schilderij heeft de Tweede Kamer nooit bereikt. Ik begreep dat je, eenmaal buiten, het schilderij aan de ambassade hebt geschonken.

Maar waar ik het meeste van genoten heb in de afgelopen jaren, is natuurlijk jouw passie voor de democratie. Je hebt dit huis van de democratie altijd verdedigd, met rechte rug en opgeheven hoofd. En waar mogelijk zocht je naar vernieuwing, naar verbetering, bijvoorbeeld door de Kamer een grotere rol te geven bij de kabinetsformatie. Ik heb mij tijdens de formatie zeer gesteund gevoeld door jou. Je had er een grenzeloos vertrouwen in dat de Kamer de regierol kon vervullen en waarmaken.

Je weet als geen ander dat een parlementaire democratie bestaat bij de gratie van het compromis. Er is onder jouw fractievoorzitterschap veel bereikt. Dat was je nooit gelukt zonder je vermogen om samen te werken en akkoorden te smeden, zowel vanuit de oppositie als vanuit de coalitie. De politicus in je vond dát het moest; de veilingmeester in je wist hoe het moest. Jij hebt de afgelopen jaren meermaals het voortouw genomen in grote overeenkomsten, met als hoogtepunt het lenteakkoord, waardoor belangrijke veranderingen konden worden doorgevoerd ondanks het vallen van het toenmalige kabinet, zoals het afbouwen van de hypotheekrenteaftrek en de verhoging van de AOW-leeftijd. Dat heeft de positie van de Kamer versterkt; heel belangrijk in onze duale democratie.

Beste Alexander, je ouders hebben je van huis uit geleerd om niet schuw te zijn. Daarmee wilden ze je niet alleen helpen je jeugdige verlegenheid te overwinnen. Het was ook een manier om te zeggen: blijf niet aan de zijlijn staan. Durf je mond open te doen en verantwoordelijkheid te nemen. Dat heb je de afgelopen jaren gedaan door de partij te hervormen, je aansprekende vakmanschap in te zetten om veranderingen door te voeren en door constructief oppositie te voeren in alle opzichten, tot het einde aan toe. Gedreven door je passie. Een gecontroleerde sneeuwstorm.

We gaan je missen. Dat geldt, denk ik, niet alleen voor alle Kamerbewoners, maar ook voor alle D66-medewerkers, die jouw stemming al konden peilen als ze jou door de gang hoorden lopen, op de tweede verdieping van Justitie, op weg naar je werkkamer op de hoek. Als je "Wat ruist er door het struikgewas" zong, wisten ze dat je in een goede bui was. Ik hoop dat je dat ook vasthoudt.

Beste Alexander, namens de hele Kamer, heel veel dank voor alles en een welgemeend adieu!

(Applaus)

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Mededelingen

Mededelingen

Mededelingen

De voorzitter:
Ik deel aan de Kamer mee dat de volgende leden zich hebben afgemeld:

Van Brenk, alleen voor vandaag;

Thieme, voor de hele week.

Deze mededeling wordt voor kennisgeving aangenomen.

Regeling van werkzaamheden (stemmingen)

Regeling van werkzaamheden (stemmingen)

Regeling van werkzaamheden (stemmingen)

De voorzitter:
Voor de stemmingen geef ik het woord aan de heer Nijboer van de PvdA.

De heer Nijboer (PvdA):
Voorzitter. Het voorgenomen uitstel van het besluit van Unilever over de vestigingsplaats van Unilever heeft ertoe geleid dat de premier het voorstel om de dividendbelasting af te schaffen wil heroverwegen. Daar heeft de Kamer nog geen brief over gehad van de premier. We stonden hier wel afgelopen donderdag tot vijf voor tien te debatteren met de minister van Financiën en de staatssecretaris, die het toen nog verdedigden. Ik wil voorstellen aan de Kamer om de stemmingen over de moties ingediend bij de Algemene Financiële Beschouwingen uit te stellen en om een derde termijn te houden van de Algemene Financiële Beschouwingen. Er komt nu immers 2 miljard, 1,9 miljard, meer beschikbaar dan wat er wordt uitgetrokken door dit kabinet om uit te geven aan onderwijs. Daardoor is de eerste begroting van het kabinet-Rutte III op losse schroeven komen te staan. Ik vind dat daar in het parlement eerst over gesproken moet worden.

De voorzitter:
Dus u wilt uitstel van de stemmingen.

De heer Nijboer (PvdA):
Zo is het, voorzitter.

De heer Azarkan (DENK):
Voorzitter. Dat klinkt als een heel redelijk en verstandig voorstel. Steun.

Mevrouw Leijten (SP):
Voorzitter. Ook steun daarvoor. De behandeling van het Belastingplan zullen we in de procedurevergadering nog proberen op te schorten.

De heer Van Raan (PvdD):
Voorzitter. Het kabinet is toe aan een heroverweging. Wij dus ook. Steun voor het verzoek.

De heer Snels (GroenLinks):
Ja, voorzitter, steun voor het verzoek, maar mijn fractie hecht er wel aan dat we eerst een debat kunnen hebben met de premier, en na ommekomst van de heroverweging kan er een heropening komen van de Algemene Financiële Beschouwingen.

De heer Edgar Mulder (PVV):
Voorzitter. Daar sluiten wij ons bij aan, maar nog iets duidelijker: we kunnen dit alleen steunen op voorwaarde dat het plaatsvindt na een debat met de premier.

De heer Nijboer (PvdA):
Dat vind ik een goed voorstel, voorzitter. Dat neem ik over.

De heer Van Rooijen (50PLUS):
Voorzitter, eerst de premier en daarna de derde termijn.

De heer Stoffer (SGP):
Ik zou graag eerst een brief hebben van het kabinet en dan die derde termijn.

De heer Baudet (FvD):
Steun voor het voorstel.

De heer Sneller (D66):
Vanuit D66 is er geen behoefte aan een derde termijn, maar als er behoefte is aan uitstel van de stemmingen: akkoord.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):
Ik sluit mij aan bij D66.

De heer Slootweg (CDA):
Geen behoefte aan een derde termijn, wel steun voor uitstel van de stemmingen.

De heer Bruins (ChristenUnie):
Geen steun.

De heer Nijboer (PvdA):
Voorzitter, ik heb dit nog nooit meegemaakt!

De voorzitter:
Wacht heel even. Er is wel een meerderheid voor uitstel van de stemmingen, maar er is geen meerderheid voor het heropenen van het debat over de Algemene Financiële Beschouwingen.

De heer Nijboer (PvdA):
Voorzitter, ik heb dit nog nooit meegemaakt! Ik heb het nog nooit meegemaakt dat een serieus verzoek van een partij om over wetgeving ...

De voorzitter:
Nee, nee, nee.

De heer Nijboer (PvdA):
... 2 miljard in de begroting, wordt geweigerd. Het gaat gewoon om 2 miljard publiek geld!

De voorzitter:
Nee, nee, meneer Nijboer.

De heer Nijboer (PvdA):
Dat dat debat wordt geweigerd door de coalitie is echt een gotspe, voorzitter!

De voorzitter:
Nee, nee, meneer Nijboer, u heeft geen meerderheid. Dank u wel. Dan ga ik naar de heer Renkema. Er is geen meerderheid voor het houden van een debat. Wel om de stemmingen uit te stellen.

Mevrouw Leijten (SP):
Voorzitter, ik wil wel de heer Nijboer steunen dat het echt opmerkelijk is dat een verzoek om een heropening van wetgeving wordt geblokkeerd. Dat is niet volgens de tradities in dit huis.

De voorzitter:
Er is geen meerderheid. Nee, ik ga geen rondje houden. Dank u wel, meneer Nijboer. Dan ga ik naar de heer Renkema namens GroenLinks. Meneer Asscher.

De heer Asscher (PvdA):
Voorzitter. Toch wel handig om te weten tot wanneer die stemming wordt uitgesteld. Normaal is die derde termijn het punt waarna je gaat stemmen. Nu zegt de coalitie: stel die stemming maar uit, maar geen debat. Er zal toch voor het einde van het jaar over gestemd moeten worden. Dus mij lijkt het dan wel zo elegant om een korte derde termijn toe te staan, want de stemming is zojuist uitgesteld. Anders weten we niet waar we aan toe zijn.

De voorzitter:
Het spijt me, maar er is gewoon geen meerderheid.

De heer Asscher (PvdA):
Voorzitter, dat kan niet! Dan moeten we gaan stemmen over het uitstellen van de stemming. Er is een meerderheid die zegt: stel het maar uit, maar er is ook een meerderheid die geen debat wil. Dat kan niet.

De voorzitter:
We gaan niet stemmen over uitstel van de stemmingen, omdat ... Tenminste, dat is besloten. Een meerderheid is het eens.

De heer Asscher (PvdA):
Voorzitter, dan moeten we gaan stemmen over het niet toestaan van een derde termijn voor een uitgestelde stemming. Dat is wat u wil.

De heer Wilders (PVV):
Voorzitter. Dat is een legitieme vraag van de heer Asscher als er geen steun is voor heropening van de Algemene Financiële Beschouwingen, maar wel steun voor uitstel van de stemming. Tot wanneer dan? Tot volgend jaar december? Tot wanneer is dat uitstel dan? Mogen we dat dan aan de coalitiepartijen vragen?

De heer Van Rooijen (50PLUS):
Ja voorzitter, eerst het debat en dan kun je pas stemmen.

De voorzitter:
Er is geen meerderheid. We moeten sowieso voor december over alles kunnen stemmen. In die zin volgen wij gewoon de begrotingsafspraken zoals wij die in de Kamer met elkaar hebben gemaakt.

Dan geef ik nu het woord aan de heer Renkema. Er is geen meerderheid, meneer Asscher.

De heer Asscher (PvdA):
Kijk, als we deze stemming uitstellen, moeten we alle begrotingen uitstellen. De stemmingen over de Financiële Beschouwingen bepalen de verdeling tussen de begrotingsposten, zeker wel. Dan is het wel handig als we weten of dat allemaal tot 31 december wordt uitgesteld of niet. Deze chaos wordt niet veroorzaakt door de Partij van de Arbeid of een van de andere oppositiepartijen, maar door de coalitie. Ik wil graag helpen om ervoor te zorgen dat de begrotingen ordentelijk behandeld kunnen worden, maar we weten nu niet wanneer dat kan. Dat lijkt mij een probleem.

De voorzitter:
Ik zie dat er bij de regeling een verzoek om een debat zal worden gedaan. Laten we daar dan een discussie over houden.

Ik wil nu het woord geven aan de heer Renkema, namens GroenLinks. De heer Renkema.

De heer Renkema (GroenLinks):
Voorzitter, dank u wel. Ik heb vorige week steun gekregen van de coalitiepartijen voor uitstel van de stemming over de moties van het VAO Participatiewet. Ook kreeg ik toen hun steun voor een brief van de staatssecretaris. Die brief hebben wij gisterochtend ontvangen. Graag wil ik over deze brief in gesprek met de staatssecretaris. Ik vraag daarom een debat aan over de banenafspraak en uitstel van stemming over de moties die voor vandaag op de agenda staan. Eerst een debat en dan pas een besluit, zo werkt het hier volgens mij.

De voorzitter:
Er beginnen zich nu nieuwe vormen voor te doen bij de regeling voor de stemmingen. De regeling van werkzaamheden is voor het aanvragen van een debat. Nu worden dingen in elkaar gevlochten en dat maakt het ingewikkeld. Uw verzoek is om de stemmingen onder agendapunt 5, stemmingen over moties ingediend bij het VAO Participatiewet, uit te stellen. Begrijp ik dat goed?

De heer Renkema (GroenLinks):
Ja.

De voorzitter:
Wie is voor uitstel van deze stemmingen? De heer Raemakers was volgens mij eerst.

De heer Raemakers (D66):
Voorzitter. Vorige keer hebben wij op verzoek van de heer Renkema de stemmingen uitgesteld. We hebben nu een heel goede brief gekregen die volgens mij heel duidelijk is. Wij zien nu geen aanleiding meer om de stemmingen uit te stellen. We kunnen gewoon gaan stemmen vandaag.

De heer Jasper van Dijk (SP):
Steun voor uitstel.

Mevrouw Nijkerken-de Haan (VVD):
Geen steun. De brief is heel duidelijk.

De heer Peters (CDA):
Vandaag stemmen.

De heer Kuzu (DENK):
Voorzitter, steun voor het voorstel. En heropening van het debat?

De voorzitter:
Het is een VAO, meneer Kuzu.

De heer Gijs van Dijk (PvdA):
Voorzitter, sta mij toe er een paar zinnen aan te wijden, niet om te vertragen, maar omdat het een onderdeel is van het sociaal akkoord van 2013. Dat akkoord is gesloten met sociale partners over garantiebanen van de overheid en de markt. Wat deze motie doet, is zonder overleg met en zonder draagvlak bij sociale partners het sociaal akkoord breken om even snel iets te regelen. Ik vind echt dat we hier apart over moeten praten. Ik roep de coalitie op: luister even goed naar de oppositie die hierover wil meedenken en kijk even goed naar het draagvlak bij de sociale partners waar zij zeggen waarde aan te hechten, maar dat zij nu even bij het grofvuil flikkeren.

De heer Van Raan (PvdD):
Steun.

De heer Bruins (ChristenUnie):
Geen behoefte aan uitstel.

De heer Krol (50PLUS):
Steun voor het voorstel.

De heer De Jong (PVV):
Ja voorzitter, de coalitie doet het weer. Ze houden weer iets tegen. Dat zijn de spelletjes van de coalitie.

De voorzitter:
U steunt de heer Renkema?

De heer De Jong (PVV):
Het is een belangrijk voorstel. Ik steun niet alleen het voorstel van de stemmingen, maar ook zijn voorstel voor een debat.

De heer Stoffer (SGP):
Geen behoefte aan uitstel.

De heer Baudet (FvD):
Steun.

De voorzitter:
Meneer Renkema, er is geen meerderheid, voor beide verzoeken niet.

De heer Renkema (GroenLinks):
Wat ik constateer, is dat de coalitie vandaag ...

De voorzitter:
Nee, niet constateren. Dank u wel.

De heer Renkema (GroenLinks):
… zonder debat hier een koerswijziging doorvoert. Ik vind dat onfatsoenlijk richting de oppositie en ook richting mensen met een arbeidsbeperking. Dat wil ik toch gezegd hebben hier.

De voorzitter:
Dank u wel.

Dan geef ik nu het woord aan de heer Van Rooijen namens 50PLUS.

De heer Van Rooijen (50PLUS):
Ik wil graag mijn motie 35000, nr. 63 onder agendapunt 3, stemmingen over moties ingediend bij de Algemene Financiële Beschouwingen, aanhouden.

De voorzitter:
Op verzoek van de heer Van Rooijen stel ik voor zijn motie (35000, nr. 63) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:
Dan gaan we nu stemmen.

Stemmingen

Stemmingen


Stemming brief Vervallen van het Voorstel van wet van het lid Buitenweg

Aan de orde is de stemming in verband met de brief van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken over een besluit tot het vervallen van het Voorstel van wet van het lid Buitenweg (32334, nr. 13).

De voorzitter:
Ik stel voor conform het voorstel van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken te besluiten.

Daartoe wordt besloten.


Stemmingen moties Participatiewet

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Participatiewet,

te weten:

  • de motie-Renkema over loondispensatie in de Wajong vervangen door loonkostensubsidie (34352, nr. 117);
  • de motie-Renkema over per arbeidsmarktregio inventariseren hoe mensen met een arbeidsbeperking aan werk worden geholpen (34352, nr. 118);
  • de motie-Van Brenk over intensieve persoonlijke begeleiding en scholing voor mensen in de bijstand (34352, nr. 119);
  • de motie-Jasper van Dijk over een wettelijk recht op toegang tot SW-bedrijven (34352, nr. 120);
  • de motie-Jasper van Dijk over een cao beschut werk (34352, nr. 121);
  • de motie-Raemakers/Renkema over een onderzoek naar de handhavingspraktijk (34352, nr. 122);
  • de motie-De Jong c.s. over beschutte werkplekken in stand houden en uitbreiden (34352, nr. 123);
  • de motie-Bruins/Raemakers over interne begeleiding van mensen met een arbeidsbeperking (34352, nr. 124);
  • de motie-Gijs van Dijk over het sociaal ontwikkelbedrijf (34352, nr. 125);
  • de motie-Nijkerken-de Haan c.s. over opheffen van het onderscheid tussen markt en overheid (34352, nr. 126);
  • de motie-Nijkerken-de Haan/Peters over de informele ontheffing (34352, nr. 127).

(Zie vergadering van 26 september 2018.)

De voorzitter:
De motie-Van Brenk (34352, nr. 119) is in die zin gewijzigd en nader gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het aantal 45-plussers in de bijstand hoog blijft, ondanks de aantrekkende economie en krapper wordende arbeidsmarkt;

nodigt de regering uit te bevorderen dat mensen in de bijstand bij hun zoektocht naar werk in alle gemeenten op maat worden ondersteund, bijvoorbeeld met intensieve persoonlijke begeleiding en scholing,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 132, was nr. 119 (34352).

De motie-Gijs van Dijk (34352, nr. 125) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat mensen met een arbeidsbeperking soms tussen wal en schip kunnen vallen;

overwegende dat het belangrijk is dat mensen met een arbeidsbeperking werken naar hun mogelijkheden;

constaterende dat verschillende organisaties, zoals de Sociaal-Economische Raad, vakbeweging en Cedris, pleiten voor een sociaal ontwikkelbedrijf en dat hier al verschillende goede voorbeelden van zijn;

verzoekt de regering om met gemeenten en andere belanghebbende partijen te bezien of en hoe het sociaal ontwikkelbedrijf verder kan worden vormgegeven als een opstap naar werk, als een plek waar je in een beschutte omgeving kan werken en als een plek waarop je kunt terugvallen als het even niet lukt bij het bedrijf waar je werkt,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 133, was nr. 125 (34352).

Ik stel vast dat wij nu over deze gewijzigde moties kunnen stemmen.

In stemming komt de motie-Renkema (34352, nr. 117).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Renkema (34352, nr. 118).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS, D66, de SGP, het CDA, de ChristenUnie en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de nader gewijzigde motie-Van Brenk (34352, nr. 132, was nr. 119).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie en de PVV voor deze nader gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de fractie van FvD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Jasper van Dijk (34352, nr. 120).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Jasper van Dijk (34352, nr. 121).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS, D66, de ChristenUnie, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Raemakers/Renkema (34352, nr. 122).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, D66, de SGP en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-De Jong c.s. (34352, nr. 123).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Bruins/Raemakers (34352, nr. 124).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van FvD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Gijs van Dijk (34352, nr. 133, was nr. 125).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie en de PVV voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de fractie van FvD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Nijkerken-de Haan c.s. (34352, nr. 126).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van D66, de VVD, de SGP, het CDA en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Nijkerken-de Haan/Peters (34352, nr. 127).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van 50PLUS, de VVD, de SGP, het CDA, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemming brief Migratievoorstellen

Aan de orde is de stemming in verband met de brief van de vaste commissie voor Europese Zaken over het plaatsen van een parlementair behandelvoorbehoud bij de EU-Voorstellen: Migratievoorstellen 2018 COM (2018) 631, 633 en 634 (35048, nr. 1).

De voorzitter:
Ik stel voor conform het voorstel van de vaste commissie voor Europese Zaken te besluiten.

Daartoe wordt besloten.


Stemmingen overige moties Nederlandse steun aan de gewapende oppositie in Syrië

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over Nederlandse steun aan de gewapende oppositie in Syrië,

te weten:

  • de motie-Omtzigt c.s. over een gezamenlijk advies van de CAVV en de AIV over een toetsingskader (32623, nr. 231);
  • de motie-Karabulut over eigen onderzoek naar relevante aspecten van Nederlandse steun aan gewapende groepen in Syrië (32623, nr. 234);
  • de motie-Kuzu over opschorten van alle buitenlandse missies waar een gewapende strijd wordt gevoerd (32623, nr. 235);
  • de motie-Kuzu over stoppen met steun aan groeperingen die met elkaar strijd voeren (32623, nr. 236);
  • de motie-Kuzu over een eenduidigere definitie voor een terroristische organisatie (32623, nr. 237);
  • de motie-Baudet over onderzoek door het OM of voormalig bewindslieden zich mogelijk schuldig hebben gemaakt aan strafbare feiten (32623, nr. 238);
  • de motie-Baudet over staken van alle steun voor gewapende en niet-gewapende oppositiegroepen in Syrië (32623, nr. 239);
  • de motie-Baudet over een regeling met de Syrische regering over terugkeer van alle Syrische asielzoekers en statushouders (32623, nr. 240).

(Zie vergadering van 2 oktober 2018.)

In stemming komt de motie-Omtzigt c.s. (32623, nr. 231).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de PVV ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Karabulut (32623, nr. 234).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdD, DENK en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Kuzu (32623, nr. 235).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fractie van DENK voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Kuzu (32623, nr. 236).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fractie van DENK voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Kuzu (32623, nr. 237).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdD en DENK voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Baudet (32623, nr. 238).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van DENK, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Baudet (32623, nr. 239).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fractie van FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Baudet (32623, nr. 240).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen moties Wmo

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Wmo,

te weten:

  • de motie-Hijink/Bergkamp over het bespreken van knelpunten in de wijkverpleging (29538, nr. 266);
  • de motie-Hijink/Kerstens over gemeenten volledig compenseren voor de invoering van het abonnementstarief (29538, nr. 267);
  • de motie-Ellemeet/Kerstens over de nieuwe HV-loonschaal meenemen in de evaluatie van de AMvB (29538, nr. 269);
  • de motie-Sazias over duidelijke regels voor de maaltijdondersteuning voor kwetsbare ouderen (29538, nr. 270);
  • de motie-Kerstens c.s. over niet benadelen van mensen met een minimuminkomen door het abonnementstarief (29538, nr. 271);
  • de motie-Kerstens over niet beperken van de toegang tot de Wmo door het abonnementstarief (29538, nr. 272);
  • de motie-Kerstens over met de rekentool vaststellen van een basistarief (29538, nr. 273).

(Zie vergadering van 3 oktober 2018.)

De voorzitter:
Op verzoek van de heer Hijink stel ik voor zijn motie (29538, nr. 266) aan te houden. Op verzoek van de heer Kerstens stel ik voor zijn moties (29538, nrs. 271 en 272) aan te houden. Op verzoek van mevrouw Sazias stel ik voor haar motie (29538, nr. 270) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

In stemming komt de motie-Hijink/Kerstens (29538, nr. 267).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, de SGP en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Ellemeet/Kerstens (29538, nr. 269).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS, de SGP, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Kerstens (29538, nr. 273).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen moties Gevangeniswezen

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Gevangeniswezen,

te weten:

  • de motie-Van Nispen c.s. over geen gebruik van meerpersoonscellen (24587, nr. 726);
  • de motie-Van Nispen c.s. over uitstel van het terugbrengen van de gevangeniscapaciteit (24587, nr. 727);
  • de motie-Buitenweg/Van Nispen over de effecten van het sluiten van gevangenissen (24587, nr. 728);
  • de motie-Buitenweg/Van der Graaf over het aantal extra bedden in ppc's (24587, nr. ();
  • de motie-Krol over oudere werklozen omscholen tot gevangenisbewaarder (24587, nr. 730);
  • de motie-Krol over een fulltime werkweek voor gedetineerden (24587, nr. 731);
  • de motie-Van Toorenburg c.s. over de resultaten van de plaatsingsronde (24587, nr. 732);
  • de motie-Van der Graaf c.s. over aanmerken familiebezoek als re-integratiedoel (24587, nr. 733);
  • de motie-Markuszower over het openhouden van gevangenissen (24587, nr. 734);
  • de motie-Kuiken c.s. over behoud werkgelegenheid en herbestemming gebouwen (24587, nr. 735).

(Zie vergadering van 3 oktober 2018.)

De voorzitter:
De motie-Kuiken c.s. (24587, nr. 735) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de regering voornemens is de PI's Zwaag en Almere te sluiten;

van mening dat dit de regio's hard raakt en er alles aan gedaan moet worden om de effecten van de sluiting te beperken;

van mening dat de gevolgen van de sluiting voor de werkgelegenheid in de regio's zo beperkt als mogelijk moeten blijven;

tevens van mening dat voorkomen moet worden dat de locaties PI Zwaag en Almere leeg komen te staan;

verzoekt de regering in het geval zij overgaat tot genoemde sluitingen, in overleg met de gemeenten te bezien hoe de negatieve gevolgen voor de werkgelegenheid in de regio kunnen worden gecompenseerd of in de toekomst kunnen worden voorkomen en tevens te overleggen over een herbestemming van de gebouwen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 738, was nr. 735 (24587).

Op verzoek van mevrouw Kuiken stel ik voor haar gewijzigde motie (24587, nr. 738, was nr. 735) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:
De motie-Buitenweg/Van Nispen (24587, nr. 728) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het kabinet voornemens is om vier penitentiaire inrichtingen te sluiten;

verzoekt de regering de Kamer vóór 1 maart 2019 te informeren over de effecten van het sluiten van deze gevangenissen voor onder meer het kunnen verzekeren van de juiste zorg en beveiliging van gedetineerden, en voor het bevorderen van een zo goed mogelijke terugkeer van ex-gedetineerden in de samenleving,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 737, was nr. 728 (24587).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

De fractie van de PVV wordt aantekening verleend tegen de overgenomen motie op stuk nr. 729 te zijn.

In stemming komt de motie-Van Nispen c.s. (24587, nr. 726).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS, de SGP en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Nispen c.s. (24587, nr. 727).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS, de SGP, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Buitenweg/Van Nispen (24587, nr. 737, was nr. 728).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS, de SGP en FvD voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Krol (24587, nr. 730).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de PvdA, DENK, 50PLUS, de SGP, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Krol (24587, nr. 731).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van DENK, 50PLUS, de SGP en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Toorenburg c.s. (24587, nr. 732).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van der Graaf c.s. (24587, nr. 733).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS, D66, de SGP, het CDA, de ChristenUnie en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Markuszower (24587, nr. 734).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van 50PLUS, de SGP, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemming brief Veiligheidsunie 2018

Aan de orde is de stemming in verband met de brief van de vaste commissie voor Europese Zaken over het plaatsen van een parlementair behandelvoorbehoud bij de EU-voorstellen: Veiligheidsunie 2018 COM (2018) 630 en 640 (35052, nr. 1).

De voorzitter:
Ik stel voor conform het voorstel van de vaste commissie voor Europese Zaken te besluiten.

Daartoe wordt besloten.


Stemmingen Interoperabiliteit spoorwegsysteem in EU

Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de Spoorwegwet, de Wet personenvervoer 2000 en enige andere wetten in verband met de implementatie van richtlijn (EU) 2016/797 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 betreffende de interoperabiliteit van het spoorwegsysteem in de Europese Unie (PbEU 2016, L 138/44), richtlijn (EU) 2016/798 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 inzake veiligheid op het spoor (PbEU 2016, L 138/102), richtlijn (EU) 2016/2370 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2016 tot wijziging van Richtlijn 2012/34/EU, met betrekking tot de openstelling van de markt voor het binnenlands passagiersvervoer per spoor en het beheer van de spoorweginfrastructuur (PbEU 2016, L 352/1) en tevens ter goede uitvoering van verordening (EU) 2016/796 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 betreffende het Spoorwegbureau van de Europese Unie en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 881/2004 (PbEU 2016L 138/1) en van verordening (EU) 2016/2338 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2016 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1370/2007, met betrekking tot de openstelling van de markt voor het binnenlands personenvervoer per spoor (PbEU 2016, L 354/22) (34914).

(Zie vergadering van 3 oktober 2018.)

De voorzitter:
De amendementen-Ziengs (stukken nrs. 9 en 19) zijn ingetrokken.

In stemming komt het gewijzigde amendement-Ziengs (stuk nr. 18) tot het invoegen van een onderdeel La.

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie en FvD voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

In stemming komt het wetsvoorstel, zoals op onderdelen gewijzigd door de aanneming van het gewijzigde amendement-Ziengs (stuk nr. 18).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de PvdA, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA en de ChristenUnie voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.


Stemmingen moties Interoperabiliteit spoorwegsysteem in EU

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Wet implementatie Europese Vierde Spoorwegpakket,

te weten:

  • de motie-Kröger/Laçin over de ILT ruim tevoren toerusten op haar nieuwe taak (34914, nr. 12);
  • de motie-Kröger over risico's voor de ERTMS-agenda (34914, nr. 13);
  • de motie-Amhaouch over de implementatie in België, Duitsland, het VK en Frankrijk (34914, nr. 14);
  • de motie-Amhaouch over het borgen van continue kwaliteitsverbetering (34914, nr. 15);
  • de motie-Laçin over de invloed van externe factoren op de kwaliteitsverbetering (34914, nr. 16);
  • de motie-Jetten/Ziengs over regelmatige informatie over het onderhandelingsproces over de concessies (34914, nr. 17).

(Zie vergadering van 3 oktober 2018.)

De voorzitter:
Op verzoek van de heer Jetten stel ik voor zijn motie (34914, nr. 17) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

In stemming komt de motie-Kröger/Laçin (34914, nr. 12).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS, D66, de VVD, het CDA, de ChristenUnie en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Kröger (34914, nr. 13).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Amhaouch (34914, nr. 14).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de PVV ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Amhaouch (34914, nr. 15).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Laçin (34914, nr. 16).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS, de SGP, de ChristenUnie en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Aanscherping criteria voor arbeidsongeschiktheidsuitkering

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het dertigledendebat over aanscherping van de criteria voor een arbeidsongeschiktheidsuitkering,

te weten:

  • de motie-Jasper van Dijk c.s. over een alternatief voor bezuiniging op arbeidsongeschikten (32716, nr. 31);
  • de motie-Jasper van Dijk c.s. over passende begeleiding bij en naar werk (32716, nr. 32);
  • de motie-Pieter Heerma c.s. over afspraken over loondoorbetaling bij ziekte en WIA (32716, nr. 33).

(Zie vergadering van 4 oktober 2018.)

In stemming komt de motie-Jasper van Dijk c.s. (32716, nr. 31).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS, de SGP en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Jasper van Dijk c.s. (32716, nr. 32).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS, de SGP en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Pieter Heerma c.s. (32716, nr. 33).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van DENK, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemming Wijziging Wet basisregistratie personen

Aan de orde is de stemming in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de Wet basisregistratie personen in verband met het opnemen van gegevens over kinderen die op het moment van de geboorte niet meer in leven zijn of omtrent wie een Nederlandse akte is opgemaakt die vermeldt dat het kind op het ogenblik van de aangifte niet in leven is (34882).

(Zie vergadering van 4 oktober 2018.)

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:
Ik constateer dat dit wetsvoorstel met algemene stemmen is aangenomen.


Stemming motie Informele Raad voor Concurrentievermogen

Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij het VSO Informele Raad voor Concurrentievermogen d.d. 16 en 17 juli 2018,

te weten:

  • de motie-Wörsdörfer over de samenloop en overlap van e-Privacy en de AVG (21501-30, nr. 441).

(Zie vergadering van 25 september 2018.)

De voorzitter:
De motie-Wörsdörfer (21501-30, nr. 441) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in Brussel na de Algemene verordening gegevensbescherming nu wordt gesproken over invoering van de e-Privacyverordening, die gaat over vertrouwelijkheid van communicatie en tevens over privacy en die naar verwachting grote impact op het Nederlandse bedrijfsleven heeft;

overwegende dat het Nederlandse bedrijfsleven het afgelopen jaar vanwege de AVG al volop aanpassingen heeft moeten doen en het kabinet bezig is met een eerste evaluatie conform de motie-Koopmans c.s. (34851, nr. 19);

overwegende dat het kabinet in de Nederlandse Digitaliseringstrategie expliciet de ambitie heeft opgenomen om een goede aansluiting te vinden tussen de e-Privacyverordening en de AVG;

verzoekt de regering artikelsgewijs de samenloop en overlap van e-Privacy en de AVG nader inzichtelijk te maken, voorts ter voorkoming van schade voor het Nederlandse mkb een mkb-toets voor e-Privacy uit te voeren, de Kamer over beide zaken op de hoogte te brengen, tevens de uitkomsten te betrekken bij verdere onderhandelingen over de e-Privacyverordening en tot die tijd geen onomkeerbare stappen te zetten in de Europese Raden en werkgroepen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 443, was nr. 441 (21501-30).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Wörsdörfer (21501-30, nr. 443, was nr. 441).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, DENK, 50PLUS, de VVD, de SGP, de PVV en FvD voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

De heer Wörsdörfer (VVD):
Voorzitter. Nu de motie is aangenomen, zou ik graag een brief van het kabinet willen waarin staat hoe die wordt uitgevoerd. Ik zou die brief graag uiterlijk volgende week ontvangen.

De voorzitter:
Ik stel voor het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet. Daarmee zijn we aan het eind gekomen van de stemmingen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Mededelingen

Mededelingen

Mededelingen

De voorzitter:
Op de tafel van de Griffier ligt een lijst van ingekomen stukken. Op die lijst staan voorstellen voor de behandeling van deze stukken. Als voor het einde van de vergadering daartegen geen bezwaar is gemaakt, neem ik aan dat daarmee wordt ingestemd.

Regeling van werkzaamheden

Regeling van werkzaamheden

Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:
Ik deel mee dat de fractie van D66 het lid Jetten tot fractievoorzitter heeft gekozen. Van harte gefeliciteerd!

(Geroffel op de bankjes)

De voorzitter:
Geniet van dit moment, want hierna is het afgelopen!

Op verzoek van een aantal leden stel ik voor de volgende door hen ingediende moties opnieuw aan te houden: 33529-488; 33529-486; 33529-477; 30175-272; 34775-VIII-97; 32813-151; 32140-39; 32140-38; 33576-121; 28089-74 en 25422-211.

Ik stel voor toe te voegen aan de agenda:

  • het VAO Nederlandse inzet inzake nucleaire ontwapening, met als eerste spreker het lid Ploumen namens de PvdA.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:
Dan geef ik nu het woord aan de heer Klaver namens GroenLinks.

De heer Klaver (GroenLinks):
Voorzitter. Morgen een jaar geleden trad het kabinet aan. Het zei het groenste kabinet ooit te zijn. Inmiddels zijn we een jaar verder en zien we dat de groene ambities maar geen verdere invulling krijgen. We zien dat de maatregelen uitgesteld blijven worden. De klimaattafels, waar inmiddels een reactie op is gekomen, slagen er niet in om de doelstellingen te halen. Wat mij betreft is het tijd voor een debat over de reactie van het kabinet op de klimaattafels. Ik wil dat voeren met de minister-president en de minister van Economische Zaken en Klimaat.

Mevrouw Beckerman (SP):
Voorzitter. Nederlandse huishoudens lopen gevaar door hoge uitstoot en de klimaataanpak die achterblijft, dus wij steunen van harte dit debat. U heeft wel drie debatverzoeken in deze regeling van werkzaamheden. Misschien kan er iets worden samengevoegd tot één groot debat, want het is volgens mij heel urgent.

De heer Jetten (D66):
Voorzitter. Ik ben heel blij met de kabinetsreactie die vorige week is uitgekomen. Graag op korte termijn een debat met de minister van Economische Zaken en Klimaat.

De voorzitter:
Dus u steunt het verzoek.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Voorzitter. Vorige week was die brief er nog niet, dus gaf ik nog geen steun. Maar nu natuurlijk van harte, meneer Klaver. Voor het samenvoegen ben ik ook. De rest van wat u allemaal zei, zullen we dan wel uitdebatteren met mekaar.

De voorzitter:
Zo is dat.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Voorzitter. Mijn fractie is ook blij met de brief, is ook voorstander van samenvoeging van debatten en steunt ook dit debat. Wat ons betreft vindt het plaats met de vakminister.

De heer Moorlag (PvdA):
Voorzitter. Het heeft even geduurd voordat het kabinet het ei heeft gelegd, maar het is een groot en belangrijk ei, dus steun voor het debat.

De heer Kuzu (DENK):
Voorzitter. Steun, ook voor het samenvoegen.

De heer Kops (PVV):
De kosten van het klimaatbeleid lopen gierend uit de klauwen, dus steun voor het verzoek.

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Voorzitter. Ook de VVD is blij met de kabinetsappreciatie. We voeren daar graag het debat over met de vakminister.

Mevrouw Sazias (50PLUS):
Voorzitter, steun voor het debat en voor de samenvoeging.

De heer Van Raan (PvdD):
Voorzitter. Dat steun ik en daar sluit ik mij bij aan.

De heer Bisschop (SGP):
Voorzitter. Dat geldt ook voor de SGP. Steun voor het debat en voor samenvoeging met de verzoeken van de heer Van der Lee inzake Urgenda en het IPCC-rapport.

De heer Klaver (GroenLinks):
Voorzitter. Veel dank voor de brede steun voor dit debat. Dit is een belangrijk onderwerp. Ik kijk naar mijn collega Van der Lee en zie dat hij er geen enkel bezwaar tegen heeft om die debatten samen te voegen. Ik zou wel willen vragen om voldoende spreektijd omdat het veel onderwerpen zijn die we daarin hebben te behandelen. Het zou fijn zijn als het op korte termijn kan worden ingepland.

De voorzitter:
Daar gaan we rekening mee houden.

U heeft nog een verzoek.

De heer Klaver (GroenLinks):
Dat klopt.

Voorzitter. Afgelopen vrijdag maakte Unilever bekend niet naar Nederland te komen. Enkele uren later gaf het kabinet aan de dividendbelasting te heroverwegen, met andere woorden: dat de dividendbelasting van tafel gaat. Ik wil op de kortst mogelijke termijn een debat met de minister-president over dit besluit. Het is echt onbegrijpelijk dat we een week eerder hier nog met elkaar stonden te debatteren, dat onze financieel woordvoerders op donderdagavond hier nog stonden te praten, en er toen niks aan de hand was, terwijl de dag erna dit omstreden wetsvoorstel van tafel gaat omdat Unilever zich terugtrekt. Daarom wil ik zo snel mogelijk een debat, bij voorkeur vanavond.

De voorzitter:
Oké. Dat wilde ik vragen, want u zei "zo spoedig mogelijk". Ook daar heeft u een meerderheid voor nodig.

De heer Klaver (GroenLinks):
Ja, zeker. Ik stel voor om het vanavond in te plannen.

De voorzitter:
Dan ga ik naar mevrouw Marijnissen.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Voorzitter. We hebben net in het vragenuur de premier gehoord. Hij komt hier alleen maar om elke keer dezelfde welbekende riedel af te steken. Zijn geloofwaardigheid is weg. Dat debat is absoluut nodig, dus van harte steun voor het verzoek, en inderdaad zo snel als mogelijk.

De heer Wilders (PVV):
Voorzitter, ik zal het kort houden: steun, en wat ons betreft ook vandaag of morgen.

De heer Van Rooijen (50PLUS):
Voorzitter, steun en vandaag.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ja, zeker steun voor vandaag.

De heer Azarkan (DENK):
Steun, voorzitter.

De heer Bruins (ChristenUnie):
Voorzitter. Het was een belangwekkend bericht vrijdag, maar volgens mij is nu het kabinet aan zet. Ik ontvang dus graag een brief met een reactie, maar geen steun voor een debat nu.

Mevrouw Lodders (VVD):
Voorzitter. Wij ontvangen ook graag een brief van het kabinet met de uitkomsten van de heroverweging. Als die brief binnen is, dan uiteraard steun voor het debat.

De heer Van Weyenberg (D66):
Voorzitter. Het wordt heroverwogen, en dat is hartstikke mooi. Nu geen steun. We willen debatteren als die heroverweging ook tot stukken naar de Kamer leidt.

De heer Nijboer (PvdA):
Het is niet zo dat de coalitie de oppositie te pas en te onpas de mond kan snoeren. Hier is een groot maatschappelijk besluit genomen, over het belangrijkste politieke punt van dit jaar. De coalitie wil nu wéér ...

De voorzitter:
Maar steunt u het verzoek?

De heer Nijboer (PvdA):
... het debat uitstellen, het debat niet voeren en de Algemene Financiële Beschouwingen niet houden. Van harte steun voor het verzoek. Het is echt onbeschoft wat de coalitie nu doet.

De heer Bisschop (SGP):
Voorzitter, steun voor het verzoek, maar we willen het wel inplannen nadat het kabinet gereageerd heeft en de heroverwegingen met ons heeft gedeeld, alsmede de uitkomst daarvan.

De heer Omtzigt (CDA):
Ik steun de lijn van de SGP. Het kabinet moet zo spoedig mogelijk komen met een brief met de uitkomst van de heroverweging. Zo spoedig mogelijk daarna dient er een debat over ingepland te worden.

De voorzitter:
Maar de heer Bisschop steunde het verzoek om het debat te houden. U ook?

De heer Omtzigt (CDA):
Ja, ná ommekomst van de brief met de uitkomst van de heroverweging willen wij een spoedig debat.

De heer Baudet (FvD):
Steun.

De heer Klaver (GroenLinks):
Voorzitter. Ik vind dit tamelijk onbegrijpelijk. Bijna de hele oppositie vraagt hier om een debat over een belangrijk besluit dat afgelopen vrijdag is genomen. Dit gaat niet alleen om hoe jullie in de coalitie met je heroverweging omgaan; dit gaat ook over de wijze waarop de minister-president heeft opgetreden. Ik heb twee zaken. Eén: ik wil voor 17.00 uur vanmiddag een brief ontvangen van de minister-president waarin hij inzicht geeft in alle lobbycontacten die er op dit moment zijn met het grote bedrijfsleven en vertegenwoordigers daarvan, zoals VNO-NCW. Ten tweede: als de coalitie dit tegenhoudt, dan wens ik een hoofdelijke stemming over dit debat. Dit debat moet er gewoon komen.

De voorzitter:
Een meerderheid heeft het verzoek om een debat te houden gesteund.

De heer Klaver (GroenLinks):
Ja, maar na ommekomst van de brief.

De voorzitter:
Ja, na ommekomst van de brief. En u wilt stemmen over ...

De heer Klaver (GroenLinks):
Over het verzoek om het nog deze week in te plannen. Het is namelijk niet alleen een debat over de inhoud van het nieuwe voorstel, maar ook over het optreden van de minister-president. De handelswijze van de minister-president, de manier waarop hij de Kamer heeft behandeld ...

De voorzitter:
Dat heeft u gezegd.

De heer Klaver (GroenLinks):
Ook dat is onderdeel van het debat. Daarom wil ik daar nog deze week een debat over.

De voorzitter:
Oké. Ik wil eerst het stenogram van dit deel van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet. Er is een meerderheid in de Kamer voor het houden van een debat. U wilt een stemming over het vanavond houden van dit debat. Is dat helder?

De heer Klaver (GroenLinks):
Zeker. Ja.

De voorzitter:
Dan gaan we dat doen. Maar eerst even de regeling. Nee, meneer Azarkan. U heeft een punt van orde? Als u er zo bij kijkt, weet ik niet of dat zo is.

De heer Azarkan (DENK):
Misschien scheelt het wat tijd: kan de brief voor 17.30 uur hier aankomen?

De voorzitter:
Ik stel voor het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet. Dan gaan we eerst de regeling afmaken en daarna gaan we hoofdelijk stemmen. De heer Kwint namens de SP.

De heer Kwint (SP):
Voorzitter. Ruim €20.000 per jaar, zoveel hebben rijke ouders ervoor over om hun kind niet naar een normale school in de buurt te laten gaan, maar naar een dure privéschool. Toenemende tweedeling is het gevolg. Wie het kan betalen krijgt kleine klassen en meer aandacht, en wie het niet kan betalen niet. Ik wil graag een brief van de minister met daarin zijn verklaring waarom het privéonderwijs in Nederland zo ongelofelijk is toegenomen, en daarna snel een debat.

De heer Bisschop (SGP):
Voorzitter. Steun voor de brief. En daarna bekijken we of het debat nodig is.

De heer Van Meenen (D66):
Daar sluit ik mij bij aan.

De heer Bruins (ChristenUnie):
Steun voor een brief, maar het onderwerp kan naar een AO toe, bijvoorbeeld naar het AO Schaduwonderwijs van volgende week.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Steun voor de brief en ook voor een debat. Het is een heel belangrijk onderwerp, dus is het goed om daar hier over te praten.

De heer Rog (CDA):
Geen steun. We hebben volgende week een debat over particulier ondersteuningsonderwijs. Daar zou dit prima bij betrokken kunnen worden.

Mevrouw Tielen (VVD):
Daar sluit ik mij bij aan.

De heer Öztürk (DENK):
Steun voor een brief en een debat.

De voorzitter:
Meneer Kwint.

De heer Kwint (SP):
Ja. Het ging zo goed vorige week. Laten we afspreken dat we dan ...

De voorzitter:
De heer Van Raan.

De heer Van Raan (PvdD):
Ik wou het ook nog even steunen. Dank u wel.

De heer Kwint (SP):
Dat waardeer ik alsnog. Dan zou ik het kabinet graag wel willen vragen of die brief er dan voor volgende week woensdag kan zijn. Als wij het gaan bespreken in het debat over schaduwonderwijs — nou ja, dat raakt er zijdelings aan — dan is het wel belangrijk dat wij die brief van de minister op tijd hebben.

De voorzitter:
Ik stel voor het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Mevrouw Buitenweg. Die had ik net nog gezien. O ...

Mevrouw Buitenweg (GroenLinks):
Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Ik probeerde al in een ander deel van de zaal steun binnen te halen. Ik ga nu zien of dat allemaal is gelukt.

Afgelopen weken stond in de krant dat de voorman van Interpol verdwenen was. Later bleek dat hij was gearresteerd in China. Het is niet het eerste incident bij Interpol. Vorige week stond ik hier ook. En een paar maanden geleden stond ik hier ook, toen in verband met het feit dat er voor miljoenen aan Interpol betaald wordt door bijvoorbeeld de UEFA en allerlei wapenindustrie, waardoor het functioneren van Interpol ter discussie staat.

De voorzitter:
U wilt een debat.

Mevrouw Buitenweg (GroenLinks):
Kortom, ik wil een brief over de situatie met betrekking tot de leiding van Interpol en ik wil dat laten volgen door een breder debat over het functioneren van en de situatie bij Interpol.

De heer Van Dam (CDA):
Steun voor een brief, geen steun voor een debat.

Mevrouw Den Boer (D66):
Voorzitter. Het is uiteraard een zorgelijke situatie. Ik zou zeggen: laten we dit mysterie eerst eens even laten uitzoeken en daarover een brief krijgen. Geen steun voor een debat.

De heer Bruins (ChristenUnie):
Geen steun.

Mevrouw Laan-Geselschap (VVD):
Geen steun voor dit debat.

De heer Van Nispen (SP):
Zeker steun voor een brief. En natuurlijk gaan we het er dan een keer over hebben, maar dat zou ook in een algemeen overleg kunnen zijn.

De heer Bisschop (SGP):
Voorzitter, steun voor een brief. En of erover gedebatteerd of overlegd moet worden, zien we daarna.

De heer Öztürk (DENK):
Steun voor een brief en een debat.

De voorzitter:
Mevrouw Buitenweg, ik stel voor het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet. Dank u wel.

De heer Alkaya namens de SP.

En voordat u begint, vanwege het rumoer even ...

De heer Alkaya (SP):
Kan-ie?

De voorzitter:
Ja. Dat hoop ik.

De heer Alkaya (SP):
Voorzitter. Al een paar weken geleden heb ik een debat aangevraagd over de schikking die ING heeft getroffen met het Openbaar Ministerie omdat ING heeft meegewerkt aan witwaspraktijken. Nu blijkt uit een brief van het kabinet dat de minister voor Rechtsbescherming die schikking heeft goedgekeurd, niet de minister van Justitie en Veiligheid. Dat is bevestigd in die brief. Daarom lijkt het me niet meer dan logisch om ook de minister voor Rechtsbescherming bij dat debat uit te nodigen.

De heer Bruins (ChristenUnie):
Het klinkt ook mij logisch in de oren. Maar formeel gaat het kabinet over zijn eigen afvaardiging. Maar het klinkt logisch.

De heer Alkaya (SP):
Dus kunnen we hem wel uitnodigen.

De heer Sneller (D66):
Ik sluit me aan bij de heer Bruins.

De heer Nijboer (PvdA):
Prima voorstel.

De heer Van der Linde (VVD):
Het kabinet moet er zelf over gaan, maar ik vind het niet onlogisch.

De heer Ronnes (CDA):
Voorzitter, het kabinet moet er zelf over gaan.

De heer Azarkan (DENK):
Voorzitter. Het is een logisch voorstel van de heer Alkaya. Steun.

De heer Bisschop (SGP):
Het is correct dat het kabinet er zelf over gaat, maar ik steun dit verzoek wel.

De heer Markuszower (PVV):
Het lijkt mij dat de Kamer erover moet gaan, dus steun voor het verzoek.

De heer Snels (GroenLinks):
Steun.

De voorzitter:
Ik stel voor het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

De heer Nijboer.

De heer Nijboer (PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Beleggers nemen onze steden over en het kabinet doet er niks aan. Daar wil ik graag een debat over. Nou begreep ik van de Griffie dat er al een dertigledendebat van collega Beckerman hierover op nummer 13 staat.

De voorzitter:
Ja.

De heer Nijboer (PvdA):
Als ik hier dus steun voor krijg, heb ik graag dat dat debat wordt opgewaardeerd tot een volwaardig debat, voorzitter.

De voorzitter:
Alle debatten zijn volwaardig. Mevrouw Beckerman.

De heer Nijboer (PvdA):
Maar ... Ja, daar heeft de voorzitter gelijk in. U heeft helemaal gelijk, voorzitter! Ik moet heel precies zijn in mijn woorden.

De voorzitter:
Mevrouw Beckerman.

Mevrouw Beckerman (SP):
Ja, het aanpakken van beleggers op de woningmarkt, die de kansen voor starters steeds kleiner maken, is inderdaad een belangrijk punt. En inderdaad staat er een debat van mij op nummer 13. Dat is een belangrijk debat en het zou mooi zijn als dat nog veel groter wordt en snel wordt ingepland. Dank u wel.

Mevrouw Van Eijs (D66):
Voorzitter, ik zou graag een brief krijgen, maar die zou ik graag willen betrekken bij een ander overleg dat al gepland staat, bijvoorbeeld het WGO Wonen.

De voorzitter:
Dus geen steun. Mevrouw Dik-Faber.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Voorzitter, idem. Ik vind het wel een belangrijk onderwerp, dus een kabinetsbrief is van harte welkom, en die dan agenderen voor het WGO.

De heer Ronnes (CDA):
Voorzitter, dit is een belangrijk onderwerp. Ik denk dat het goed is dat we dit betrekken bij het WGO. Als het even kan, ontvang ik ook graag een brief van het kabinet over dit onderwerp.

De heer Azarkan (DENK):
Voorzitter, beleggers spelen echt een cruciale rol. Daardoor zijn heel veel woningen niet verkrijgbaar voor heel veel mensen. Ik denk dat dit echt niet bij het WGO kan worden betrokken. Het dient apart behandeld te worden, vandaar ook steun.

De heer Smeulders (GroenLinks):
Steun voor het verzoek.

De heer Kops (PVV):
Geen steun voor een apart debat. We kunnen dit bespreken in het wetgevingsoverleg Wonen.

De heer Koerhuis (VVD):
Het is jammer, en heel selectief, dat de Partij van de Arbeid woningcorporaties altijd vergeet. Zij zijn tenslotte de grootste belegger. Geen steun.

De heer Bisschop (SGP):
Voorzitter, er zijn mogelijkheden genoeg om dit onderwerp te betrekken bij bestaande afspraken.

De voorzitter:
Meneer Nijboer.

De heer Nijboer (PvdA):
Ja, ik ga niet nog een dertigledendebat toevoegen. Dat van mevrouw Beckerman staat er al, voorzitter. Dank u.

De voorzitter:
Dank u wel. Ik stel voor het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

De heer Smeulders namens GroenLinks.

De heer Smeulders (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter. We hebben hier aanstaande donderdag een debat over de WW-fraude, maar gisteravond kwam Nieuwsuur weer met nieuwe onthullingen. Wij zouden heel graag een brief daarover krijgen voor het debat van donderdagochtend. Ook krijgen wij graag wat extra spreektijd, omdat het toch een steeds groter onderwerp wordt.

De voorzitter:
Dan stel ik voor het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet. De spreektijden waren vier minuten. Nou, ik ga over mijn hart strijken: het worden er vijf.

Dan geef ik tot slot de heer Van Gerven namens de SP het woord.

De heer Van Gerven (SP):
Voorzitter. Vandaag kwam er een rapport naar buiten waaruit bleek dat een kwart van de patiënten, als op het recept van de dokter staat dat een bepaald middel medisch noodzakelijk is, dat middel niet krijgt, omdat dat tot voordeel strekt van de apotheker, die er tot wel €40.000 per jaar beter van wordt, of van de zorgverzekeraar, die er ook beter van wordt. Financiële belangen gaan boven het belang van de patiënt ...

De voorzitter:
U heeft straks in het debat niks meer te vertellen als u alles nu zegt!

De heer Van Gerven (SP):
En het is ook nog zo, voorzitter, dat de Kamer in meerderheid heeft gezegd dat dit niet mag. Vandaar dat ik een debat wil met de minister voor Medische Zorg over deze schandalige toestand.

Mevrouw Ploumen (PvdA):
Voorzitter, steun. Ik heb daar zelf schriftelijke vragen over ingediend en ik vraag de minister om die te beantwoorden voor we dat debat hebben; want ik ga ervan uit dat iedereen dat zal steunen. Dank u wel.

Mevrouw Van den Berg (CDA):
Voorzitter, steun voor een brief, maar het kan prima meegenomen worden bij het begrotingsdebat of bij een AO Geneesmiddelen. Dus geen steun voor een apart debat.

De heer Arno Rutte (VVD):
Voorzitter, ik zou een brief willen steunen. Daarin zouden wellicht ook meteen de vragen van mevrouw Ploumen beantwoord kunnen worden. En als dat op korte termijn kan, bespreken wij dit volgende week uitgebreid bij de begroting als mensen dat willen.

Mevrouw Sazias (50PLUS):
Ook 50PLUS heeft hier al vaak aandacht voor gevraagd, dus van harte steun voor dit debat.

De heer Öztürk (DENK):
Steun voor de brief en voor het debat.

De heer Bisschop (SGP):
Steun voor de brief, niet voor het debat.

Mevrouw Pia Dijkstra (D66):
Voorzitter, steun voor een brief maar niet voor het debat, omdat we volgende week de begroting van VWS bespreken, waarbij dit goed aan de orde kan komen.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ook steun voor de brief, niet voor het debat.

De heer Van Gerven (SP):
Voorzitter, er is voldoende steun voor een dertigledendebat.

De voorzitter:
Precies 30.

De heer Van Gerven (SP):
Kijk eens aan! Dus laten we het in ieder geval maar noteren. Ik zie de brief en het antwoord op de vragen zo snel mogelijk tegemoet.

De voorzitter:
Ik voeg dit debat toe aan de lijst van dertigledendebatten. En ik stel voor het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daarmee zijn we aan het eind gekomen van de regeling van werkzaamheden. De heer Klaver had tijdens de regeling volgens mij om een hoofdelijke stemming gevraagd over een voorstel. Dan schors ik nu voor vijf minuten en daarna gaan we stemmen.

De vergadering wordt van 16.22 uur tot 16.27 uur geschorst.

Stemmingen

Stemmingen


Stemming voorstel voor het houden van een debat over Unilever

Aan de orde is de stemming over het voorstel van de heer Klaver om het debat over het intrekken van de verhuisplannen door Unilever nog deze week in te plannen.

In stemming komt het voorstel van de heer Klaver.

Vóór stemmen de leden: Edgar Mulder, Nijboer, Van Nispen, Van Ojik, Ouwehand, Özdil, Öztürk, Özütok, Ploumen, Popken, Van Raak, Van Raan, Renkema, Van Rooijen, De Roon, Sazias, Smeulders, Snels, Wassenberg, Van Weerdenburg, Westerveld, Wilders, Van Aalst, Agema, Alkaya, Arib, Asscher, Azarkan, Baudet, Beckerman, Beertema, Martin Bosma, Bromet, Buitenweg, Gijs van Dijk, Jasper van Dijk, Diks, Ellemeet, Fritsma, Futselaar, Van Gerven, De Graaf, Helder, Hiddema, Hijink, Van den Hul, De Jong, Karabulut, Van Kent, Kerstens, Klaver, Kops, Kröger, Krol, Kuiken, Kuzu, Kwint, Laçin, Van der Lee, Leijten, Madlener, Maeijer, Marijnissen, Markuszower en Moorlag.

Tegen stemmen de leden: Nijkerken-de Haan, Omtzigt, Van Oosten, Paternotte, Peters, Raemakers, Rog, Ronnes, Arno Rutte, Segers, Sienot, Sjoerdsma, Slootweg, Sneller, Van der Staaij, Stoffer, Tellegen, Tielen, Van Toorenburg, Veldman, Verhoeven, Voordewind, Aukje de Vries, Weverling, Van Weyenberg, Wiersma, Wörsdörfer, Van 't Wout, Yeşilgöz-Zegerius, Ziengs, Aartsen, Amhaouch, Azmani, Becker, Belhaj, Van den Berg, Bergkamp, Bisschop, Den Boer, Van den Bosch, Bosman, Bouali, Bruins, Bruins Slot, Van Dam, Diertens, Dijkhoff, Pia Dijkstra, Remco Dijkstra, Dik-Faber, Van Eijs, El Yassini, Geluk-Poortvliet, Van Gent, Geurts, Van der Graaf, De Groot, Groothuizen, Van Haersma Buma, Van Haga, Pieter Heerma, Van Helvert, Hermans, Jetten, Koerhuis, Koopmans, Kuik, Laan-Geselschap, De Lange, Van der Linde, Lodders, Von Martels, Van Meenen, Middendorp, Van der Molen, Agnes Mulder en Anne Mulder.

De voorzitter:
Ik constateer dat dit voorstel met 65 stemmen voor en 77 stemmen tegen is verworpen.

De heer Klaver (GroenLinks):
Het voorstel is verworpen. We hebben om een brief gevraagd. Die komt, als het goed is, binnen nu en een uur. Ik zou de Kamer willen vragen er rekening mee te houden dat we dan weer een regeling willen.

De voorzitter:
Dank u wel.

De vergadering wordt van 16.32 uur tot 16.47 uur geschorst.

Voorzitter: Van Toorenburg

Begroting Koninkrijksrelaties

Begroting Koninkrijksrelaties

Aan de orde is de behandeling van:

  • het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2019 (35000-IV).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Aan de orde is de begroting van Koninkrijksrelaties. Vanzelfsprekend heet ik de staatssecretaris van harte welkom. Er zijn verschillende sprekers. Zij hebben zelf aangegeven hoeveel spreektijd zij wensen. Als ze dat willen, kan ik ze van tevoren waarschuwen, maar ze kunnen ook op hun eigen klokje zien of ze door hun tijd heen zijn. Zo gaan we het maar doen, denk ik.

De algemene beraadslaging wordt geopend.

De voorzitter:
Dan geef ik als eerste het woord aan de heer De Graaf. Hij spreekt namens de PVV.

De heer De Graaf (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Het standpunt aangaande de Antillen dat de PVV sinds jaar en dag huldigt, moge als bekend worden verondersteld. Nou, daar wilde ik het dan graag bij laten. Nee hoor, dat is een grapje.

Kort gezegd komt het hier op neer: Sint-Maarten, Curaçao en Aruba zijn naast Nederland de drie zelfstandige landen in ons Koninkrijk, en zij hebben binnen het Statuut meer rechten dan Nederland. Nee, ik moet het anders zeggen: niet binnen het Statuut, maar volgens het VN-Handvest. Zij kunnen namelijk zelf beslissen om eventueel uit het Koninkrijk te stappen. Wij kunnen dat niet.

De grote sponsor van deze eilanden sinds jaar en dag, wij, Nederland, heeft niet het recht om alleen verder te gaan en dat vinden wij onrechtvaardig. Het is net als een voetbalclub die tot in het oneindige geld eist van een sponsor, maar die sponsor kan nooit weigeren te betalen en kan het contract niet verbreken. Van wederkerigheid, een van de belangrijkste waarden onder onze joods-christelijke traditie, onze cultuur, is hier geen sprake. Het is namelijk eenrichtingsverkeer. Zou het kabinet die situatie van die voetbalclub met z'n sponsor accepteren als sponsor zijnde? En zo nee, waarom is er dan wel acceptatie van het kabinet van de oneerlijke toestand met de andere drie landen in ons Koninkrijk?

Maar los van het antwoord daarop, vraag ik de staatssecretaris om op te houden met het koesteren van Neerlands overzeese meest geliefde probleem en te werken aan het eruit gooien van die andere landen. Kijk hoe we dat kunnen doen bij de VN.

Voorzitter. We zijn bij de PVV gek op mensen die hun best doen om hun land op te bouwen, om Nederland op te bouwen of om Aruba op te bouwen. We zijn ook gek op mensen die in Nederland wonen en ons land helpen opbouwen — als we die mensen maar zelf uit mogen kiezen. We hebben echter wel een broertje dood aan mensen die er een bende van maken. En laat nou het bestuur van Sint-Maarten bijvoorbeeld al sinds jaar en dag bestaan uit dit soort mensen, met deze cultuur. Daar zien we die mentaliteit in de hoogste kringen. Op Curaçao idem dito. Aruba? Nou, daar zien we wel een nieuwe regering die echt z'n stinkende best doet — dat zien wij ook — maar daar viel na de regeringswisseling het ene financiële lijk na het andere uit de kast. Zo wordt het probleem daar weer in stand gehouden. Het grootste probleem daarbij is natuurlijk de corruptie. Dat lijkt een schier onoplosbaar probleem te zijn. Daarom zeg ik nogmaals: uit het Koninkrijk ermee! Kan de staatssecretaris zich vinden in deze ijzeren logica van de PVV?

Voorzitter. Met Bonaire, de grootste bijzondere overzeese gemeente van Nederland, waarmee het natuurlijk een andere status heeft dan de landen, werkt de minister aan een bestuursakkoord. En ik zeg "minister", waar ik "staatssecretaris" bedoel, maar overschatting mag nooit een probleem zijn: onderschatting is veel erger. Kan de staatssecretaris, indachtig mijn verzoek van vorig jaar over Bonaire, zorgen voor een dominante rol voor de gezaghebber op Bonaire? Hij heeft namelijk goeie ideeën omtrent de infrastructuur als basisvoorwaarde voor economische ontwikkelingen en toerisme. Die hebben een boost nodig. De gezaghebber kan daarin een goeie rol spelen. Hij heeft goeie plannen en wij zien graag een beslissende rol voor hem. De hele bevolking profiteert daar op termijn van en zelfs op de middellange termijn, zodat de bevolking snel zelf kan werken aan het terugdringen van de armoede die daar heerst. Is de staatssecretaris bereid de gezaghebber deze grote rol te geven? Ik zou graag een toezegging zien op dat punt.

De heer Bosman (VVD):
De heer De Graaf heeft het over de plannen van de gezaghebber. Nu moet ik heel diep graven, denk ik, maar welke plannen zijn dat dan? Waar staan die beschreven? Betreft het een formeel stuk? Ik heb geen idee namelijk.

De heer De Graaf (PVV):
Nou, die staan in de Handelingen van vorig jaar. Ik heb ze hier vorig jaar genoemd. Het gaat om plannen, met een goede financiële regeling en met een hele degelijke onderbouwing, om de infrastructuur op de rol te krijgen.

De heer Bosman (VVD):
Ik vind het heel fijn dat de plannen van de gezaghebber van Bonaire via de Handelingen van de Tweede Kamer tot ons komen, maar dat lijkt me volgens mij niet de bedoeling. Als de gezaghebber plannen heeft, dan mag ik aannemen dat hij die ergens op papier heeft staan. Maar dat lijkt me een beetje een vreemde constructie, want volgens mij is er collegiaal bestuur op Bonaire. Dus dit lijkt me een beetje vreemd. Dus heel graag de uitleg van de heer De Graaf wat dan specifiek de plannen zijn van de gezaghebber zelf, en waar ik die kan vinden zonder in de Handelingen te hoeven kijken.

De heer De Graaf (PVV):
Nogmaals, die plannen heb ik hier vorig jaar uit de doeken gedaan; die zijn door mij, via mijn mond, in de Handelingen gekomen. Ik begrijp best dat de heer Bosman die plannen in een officieel stuk wil, maar de staatssecretaris is in overleg op Bonaire. Hij kan daar met de eilandsraad en de gezaghebber zelf in overleg treden — sterker nog, hij ís in overleg - om die plannen uit hun mond te vernemen.

De voorzitter:
Een heel kort slotwoord.

De heer Bosman (VVD):
Dit betekent dus dat er kennelijk nergens echte plannen zijn, al verwijst de heer De Graaf daarnaar. Dat vind ik zorgelijk, want nu zetten we iemand op een voetstuk of plaatsen we iemand in een positie terwijl we niet weten of die dat zelf ook wil.

De heer De Graaf (PVV):
Oké, die constatering is voor de heer Bosman. Wij vinden in ieder geval dat de ideeën die er liggen, goed zijn en een kans verdienen.

Dan nog Sint-Eustatius. Daar heeft Nederland aan het begin van het jaar de macht overgenomen, kort door de bocht gezegd. Dat is met instemming van onze PVV gebeurd. De mensen op Statia of Sint-Eustatius hebben eerder aangegeven helemaal geen onderdeel van ons Koninkrijk uit te willen maken. Wanneer is het eiland volgens de staatssecretaris klaar om de stap naar zelfstandigheid te maken, zodat Nederland af is van deze dure hobby? Wellicht kan de staatssecretaris daartoe alvast een tijdlijn presenteren.

Tot slot wil ik de staatssecretaris vragen om een update te geven van de bestedingen van het hulpgeld op Sint-Maarten, dat na de orkaan Irma een hoop geld uit Nederland kreeg toegezegd, met toezicht op de besteding daarvan als voorwaarde. Daar hebben we in de Kamer een hoop woorden over gewisseld. Hoe staat het daarmee? Welke corrupte hobbels komt de staatssecretaris daar tegen? Hoe vaak zijn we tegen die hobbels aangelopen het afgelopen jaar, waardoor herbouw, herstel en nieuwbouw worden gefrustreerd? Hoeveel vertraging heeft Sint-Maarten ondertussen door eigen corruptie opgelopen?

Tot zover, mevrouw de voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Bosman, van de VVD, zoals gezegd.

De heer Bosman (VVD):
Voorzitter. Vandaag spreken we over het Koninkrijk. Voor de verdediging van het Koninkrijk hebben we mensen nodig die zich bereid verklaren om het te verdedigen. Op de tribune zit een deel van mijn oude vliegerklas, de klas 87-1-2 van de selectie vliegopleiding uit Eelde. Deze klas, de Ice Tigers genaamd, heeft die bereidheid getoond en heeft zich ingezet voor de veiligheid van het Koninkrijk. Daarom wil ik mijn dank uitspreken aan al die mannen en vrouwen van de krijgsmacht die zich ermee bezig houden om de wereld veiliger te maken en te houden, hier in Nederland, in het Caribisch gebied en in de hele wereld. Dank daarvoor.

Het fundament van het Koninkrijk der Nederlanden is het Statuut, dat ons zou moeten binden en duidelijkheid zou moeten geven over verantwoordelijkheid en zeggenschap. Dat zou zo moeten zijn, maar de VVD moet concluderen dat het Statuut uit 1954 — het is dus 64 jaar oud — eigenlijk aan vernieuwing toe is. Dit Statuut is niet van de 21ste eeuw. Dat merken we in Nederland, maar dat merken we ook keer op keer aan de landen en de eilanden in het Caribisch gebied. Het Statuut kraakt en piept. Omdat er iedere keer weer discussie is over wie waar verantwoordelijk voor is en wie waar zeggenschap over heeft, wil ik de staatssecretaris vragen of een evaluatie mogelijk is.

Het meest recente voorbeeld is de discussie over de behandeling van vluchtelingen uit Venezuela. Curaçao is als autonoom land verantwoordelijk voor de toelating en uitzetting van vreemdelingen en is ook zelf verantwoordelijk voor de behandeling van de vluchtelingen. Verschillende onderzoeken hebben aangetoond dat Curaçao dit niet op een zorgvuldige wijze aan het doen is. Verschillende instituten wijzen dan gelijk naar Nederland, met de mededeling dat Nederland zijn verantwoordelijkheid niet neemt en zou moeten ingrijpen. Sterker nog, er worden zelfs verwijten gemaakt aan de VVD, alsof wij als partij zouden verbieden om hulp te bieden. Daarmee wordt gelijk wat partijpolitiek in de discussie geworpen. Als men gewoon de feiten en het Statuut zou kennen, zou men weten dat alleen de lijn van de VVD helder is en dat dat de meest zuivere lijn is ten aanzien van de verantwoordelijkheden belegd in het Statuut.

Het bijzondere is namelijk dat er binnen het Statuut geen gezagsverhouding is tussen de landen. Als deze instituten dus van mening zijn dat die er wel is, moeten ze gelijk aangeven dat het Statuut aangepast moet worden, maar dat hoor ik dan weer niet. Dat maakt het wel heel goedkoop om kritiek te leveren op Nederland. Want als we zouden ingrijpen, hoe zou dat volgens deze mensen dan moeten? Een aanwijzing? Of sturen we gelijk maar het leger om de macht over te nemen? Dat laatste zou wel heel koloniaal zijn, want binnen het Koninkrijk en het Statuut zijn de landen gelijk aan elkaar en is er geen verantwoordelijkheidsverdeling. Het kan dus nooit zo zijn dat Nederland een verantwoordelijkheid heeft. Als er al sprake is van een verantwoordelijkheid, is het een verantwoordelijkheid van het Koninkrijk, en niet van Nederland. Is de staatssecretaris dat met mij eens?

Een ander voorbeeld is hoe Sint-Maarten omgaat met de gevangenis op het eiland. Ook daar is het land Sint-Maarten zelf verantwoordelijk voor en heeft het die verantwoordelijkheid volledig links laten liggen. Sterker nog, in een gesprek met het kabinet van Sint-Maarten gaf de minister van Justitie van Sint-Maarten, de heer De Wever, aan dat als het helemaal misgaat met de gevangenis, het vanzelf een verantwoordelijkheid van het Koninkrijk wordt en daarmee van Nederland. Dat kan toch nooit de bedoeling van een autonome bevoegdheid zijn, vraag ik de staatssecretaris. Wordt het niet tijd voor een totale herziening van het Statuut? Wanneer komt er een evaluatie van dat Statuut? Want er zitten ook nog wat weeffouten in dit Statuut. Hoe kijken andere landen naar het Statuut, vraag ik de staatssecretaris, en zijn zij ook bereid tot diezelfde evaluatie?

Een andere verantwoordelijkheid van de regering van Sint Maarten is de brandende puinhoop die ze op Sint-Maarten liefkozend "de dump" noemen. Het is een schandvlek van het eiland en een risico voor het toerisme. Maar ook Nederlandse militairen zijn geplaatst op Sint-Maarten en hebben er fysiek last van. Hoe zorgt het kabinet ervoor dat deze militairen niet in de schadelijke rook moeten werken maar ook niet leven?

Ten aanzien van het financieel toezicht is er nog een verschil van mening tussen de staatssecretaris en mijzelf. Het gaat dan om het recht van het College financieel toezicht, inzage te hebben in de overheids-nv's van de landen. De uitspraak van de Raad van State was toegespitst op een aanwijzing aan Curaçao, maar als we kijken naar de Rijkswet financieel toezicht, gaat het toezicht over alle inkomsten die een land heeft, en na deze inkomsten, conform artikel 15 van de Rijkswet financieel toezicht ... Ik citeer: "De in de begroting opgenomen ontvangsten en uitgaven worden toegerekend toegelicht." Dat betekent dat er een toelichting moet zijn. Het moet duidelijk zijn waar de inkomsten vandaan komen. Waar komen die dividenden vandaan? Een voorbeeld is nu UTS, de telecomprovider op Curaçao. Het achterstallige dividend moet nu betaald gaan worden door UTS, maar wie zegt mij dat UTS nu niet een lening aangaat die niet zichtbaar is voor het College financieel toezicht, en dat daarmee dividend betaald gaat worden uit een overheids-nv die niet financieel draagkrachtig is, maar die nu wel geld gaat geven aan een overheid die hiermee haar begroting gaat rechttrekken? Wat eigenlijk alleen maar een verzwakking is van de financiële situatie van het land. Hoe ziet de staatssecretaris dit?

Ten aanzien van het toezicht maak ik mij ook zorgen over de kosten van het nieuwe ziekenhuis. Die rijzen de pan uit. In 2014 heb ik er al aandacht voor gevraagd. Ook hier citeer ik weer, uit mijn inbreng aan het WGO Verantwoording Koninkrijksrelaties: "Als voorbeeld wil ik graag het ziekenhuis op Curaçao noemen. Daar is alleen door Nederland op ingeschreven, op die lening. De inzet was om 30% private investeerders te krijgen. Die zijn er dus niet. Waarom niet, is dan mijn vraag." Daar heb ik ook nog steeds geen goed antwoord op gehad. "Is de investering te risicovol? Is de businesscase beschikbaar en biedt deze voldoende houvast voor een levensvatbaar ziekenhuis? Zijn alle kosten ook opgenomen in de begroting van het ziekenhuis? Ik begrijp dat het bouwrijp maken al niet in de begroting stond en dat die kosten alweer uit de hand gaan lopen. Kortom, vragen die ik als volksvertegenwoordiger heb over een lening die op de Nederlandse begroting staat."

Uit de huidige antwoorden van deze staatssecretaris blijkt dat het College financieel toezicht zelfs nu nog niet weet of er een sluitende businesscase is. Dan zijn we vier jaar, en 200 miljoen verder. En weer een lening verder voor het land Curaçao, dat daarmee alleen maar verder in de problemen komt. Hoe kan dat, vraag ik de staatssecretaris.

Ten aanzien van Bonaire blijf ik terugkomen op de landbouw. Dat zal u niet verbazen, voorzitter. Is er al iemand die weet waar het miljoen per jaar is gebleven van de LVV op Bonaire? Ik heb kennisgenomen van de brief vanuit Bonaire van het Bestuurscollege aan de staatssecretaris. Daarin schrijft het Bestuurscollege dat ten aanzien van landbouw een handboek is geschreven. Ze hebben een handboek gemaakt. Prachtig, maar is dat 8 miljoen dollar? Het is en blijft niet uit te leggen en waarom niet? Waarom wordt het niet eens duidelijk waar dat geld heen is gegaan? Is het misschien een idee om de FIOD erop af te sturen, of de Fiscale Recherche? Het maakt mij niet uit, want het kan niet waar zijn dat we niet weten waar dat geld heen is. Want Bonaire klaagt over te weinig geld, maar het geld gaat met bakken de deur uit, of ze weigeren het binnen te halen. Toeristenbelasting en de autoverhuur bijvoorbeeld, allemaal zaken waarbij het Bestuurscollege geen invulling geeft aan haar verantwoordelijkheid. Ik mag aannemen dat al deze zaken aan de orde komen in het komende bestuursakkoord.

Naar aanleiding van de zorgen over de financiën zou ik graag van de staatssecretaris een verdere uitleg hebben ten aanzien van de belastinginkomsten vanuit de BES. De toename van de inkomsten is volgens de staatssecretaris een gevolg van de dollarkoers. Er is van mijn kant nog wat onduidelijkheid over. Ik zou graag een toelichting krijgen van de staatssecretaris.

Ook bij de beantwoording van de vraag over het missen van informatie bij de reeksen van belastinginkomsten van Statia krijg ik wel een heel kort antwoord. Het totaalbedrag is gegeven, en daarmee klaar. Dat had ik ook gelezen. Ik had het totaalbedrag gezien. Alleen is er een enorm gat in datgene waar het vandaan komt. Dan gaat het er niet zozeer om dat we willen weten wat het totaalbedrag is. Ik wil ook weten wat de reden is dat we die informatie niet hebben, want volgens mij is het een kern van de discussie waar we mee bezig zijn ten aanzien van het bestuur van Sint-Eustatius. Het kan toch niet waar zijn? Is het dan verdwenen? Hebben we het wel gehad, maar hebben we het niet geleverd? Hebben ze het niet gevraagd? Is het verdwenen in de computer? Dat zijn allemaal zaken die ik zou kunnen verzinnen, maar volgens mij is het niet verstandig dat ik hier dingen sta te verzinnen. Volgens mij kan de staatssecretaris daar prima antwoord op geven. Ik hoor het dus graag.

Voorzitter, tot slot. Het Koninkrijk verdient onze aandacht en krijgt die ook. Maar we zien dat het schuurt binnen het Koninkrijk. Het piept en het kraakt. Het Statuut zoals we dat kennen, is aan het einde van de houdbaarheid. De VVD ziet graag een evaluatie en herziening van het Statuut, want ook het Koninkrijk moet de eenentwintigste eeuw in.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel. De heer De Graaf heeft een interruptie.

De heer De Graaf (PVV):
Vanmorgen kon ik in de Volkskrant lezen dat minister Blok gezegd heeft dat de vluchtelingenproblematiek van Curaçao toch echt wel een Koninkrijksaangelegenheid is en dat ook de heer Bosman de deur op een kier laat waar het gaat om hulp aan andere landen. Hoe ziet die kier eruit?

De heer Bosman (VVD):
Volgens mij staat in artikel — ik moet even diep nadenken — 36 of 38 dat wij elkander bijstand verlenen binnen het Koninkrijk. Als er een verzoek komt van een van de landen, zo van "goh, wij komen er niet uit; help ons", dan is dat een serieus verzoek dat we gewoon binnen de Rijksministerraad moeten beoordelen. Volgens mij kan dat prima.

De heer De Graaf (PVV):
Oké. Dat is de formele kant van de zaak. Dan wil ik er toch graag wat verder op doorgaan met meneer Bosman van de VVD. Kan de heer Bosman hier in de Tweede Kamer aangeven dat we ten eerste geen enkele Venezolaan in Nederland toe zullen laten ter overname van Curaçao om het vluchtelingenprobleem op die manier te lenigen en ten tweede geen euro besteden aan Curaçao om te helpen Venezolanen op te vangen?

De heer Bosman (VVD):
Nou, het antwoord moet iets groter zijn. Ik vind ook dat Curaçao wel heel makkelijk zegt dat het allemaal illegale immigranten zijn en dat het van recente tijd is, want als we kijken naar het verleden, weten we dat door de jaren heen, decennialang, mensen uit Venezuela over het water zijn gekomen in Aruba en in Curaçao. Zij wonen en werken daar, zonder dat bijvoorbeeld de registratie van Curaçao op orde is. Ik vind het dus te makkelijk om te zeggen dat het allemaal illegale immigranten zijn van de laatste tijd. Het is een bekend fenomeen binnen Curaçao.

Als Curaçao vraagt om steun, is het van belang dat we dat op serieuze gronden gaan beoordelen. Ik zit helemaal niet te wachten op een luchtbrug richting Nederland. Ik denk dat Curaçao daar ook niet op zit te wachten. Het is wel bijzonder, want ik heb dit probleem al jaren geleden aangekaart. Daarbij was Curaçao wat bagatelliserend. Ze zeiden: nou, meneer Bosman, maakt u zich vooral niet druk; het gaat over kleine getallen. Ik zei het een paar jaar geleden al in het Interparlementair Koninkrijksoverleg. Volgens mij zat u daar zelfs bij, meneer De Graaf. Ik heb zelfs gezegd: misschien moeten we gewoon een visumplicht aanraden. Ook dat werd vanuit die kant van de landen niet geaccepteerd. Dus ik zit ook wel een beetje kritisch in de wedstrijd. Als de landen nu opeens heel zorgelijk overkomen en zeggen dat er paniek is, zeg ik: nou, het is wel de paniek van jullie; ik wil jullie er best bij helpen, maar het is jullie paniek.

De voorzitter:
Tot slot, heel kort, meneer De Graaf.

De heer De Graaf (PVV):
We doen natuurlijk al een heleboel, ook met de marine en dergelijke. Denk aan het verdedigen van de buitengrenzen. In die taak sponsort Nederland al heel ruimhartig. Maar kan meneer Bosman hier aan iedereen de harde toezegging geven dat we gewoon geen mensen gaan opnemen, dat er ook geen euro heen gaat en dat de bijstand die we eventueel verlenen, alleen op overlegniveau is? Niets aan besteden en niemand opnemen; laten we dat gewoon keihard zeggen.

De heer Bosman (VVD):
Nee, laten we effe eerlijk zijn. Als er geld naartoe moet, omdat bijvoorbeeld mensen van de IND erheen gaan, geven we daar ook geld aan uit. Als we ondersteuning moeten bieden aan een systeem op Curaçao, geven we gewoon ondersteuning aan Curaçao. Sterker nog, het zou meneer De Graaf sieren als hij zou zeggen: goh, laten we het op Curaçao goed oplossen. Daarmee voorkomen we een mogelijke stroom richting Nederland. Het zou veel beter zijn als de PVV zou zeggen: joh, laten we het daar goed regelen. Maar daar hoor ik de PVV niet over. Dat is jammer. Dat is een gemiste kans.

De voorzitter:
Dank u wel. Daarmee bent u aan het eind gekomen van uw termijn.

Dat geeft mij even de gelegenheid om ook onze vliegers hartelijk welkom te heten, te bedanken voor hun belangstelling en bewondering uit te spreken voor het werk dat zij altijd voor ons doen. Dank u.

Mevrouw Özütok van GroenLinks is nu aan het woord. Gaat uw gang.

Mevrouw Özütok (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter. "Elk der landen draagt zorg voor de verwezenlijking van de fundamentele menselijke rechten en vrijheden, de rechtszekerheid en de deugdelijkheid van het bestuur. Het waarborgen van deze rechten, vrijheden, rechtszekerheid en deugdelijkheid van bestuur is een aangelegenheid van het Koninkrijk." Dit is de tekst van artikel 43 van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden en verwoordt de kerngedachte van onze constitutionele verhoudingen. Elke Nederlander heeft onvervreemdbare rechten, of je nu hier in Europa of in de Cariben woont, in een van de landen, of in Caribisch Nederland.

De huidige staatkundige verhoudingen dateren van 10-10-10. Ze werden gewijzigd om recht te doen aan gewijzigde omstandigheden, opvattingen en wederzijdse verwachtingen. De hernieuwde band met het moederland Nederland zou de onderlinge solidariteit moeten bevestigen. Wat is daar in tien jaar tijd van terechtgekomen? Hoe vindt de staatssecretaris zelf dat het in het Koninkrijk gaat? Een jaar geleden trok de verwoestende orkaan Irma over Sint-Maarten, Saba en Sint-Eustatius. De wederopbouw komt maar moeizaam op gang en de leefomstandigheden van te veel mensen zijn afhankelijk van het eigen improvisatievermogen.

Het land Curaçao wordt dagelijks geconfronteerd met de regionale instabiliteit. Voorzitter, ik zie de heer Bosman bij de interruptiemicrofoon staan.

De voorzitter:
Ja, maar ik dacht: ik laat u even uw inleidende stukje afmaken. Maar het is ook prima als u een natuurlijk breekpunt ziet in uw betoog, dan geef ik nu het woord aan de heer Bosman.

De heer Bosman (VVD):
Ik hoor mevrouw Özütok spreken over "het moederland". Dat zou betekenen dat GroenLinks een bepaalde gezagsverhouding ziet binnen het Koninkrijk. Betekent dit dat Nederland verantwoordelijk is voor Aruba, Curaçao en Sint-Maarten, als moederland?

Mevrouw Özütok (GroenLinks):
Het is natuurlijk een wederzijds verband dat wij hebben met elkaar. Dat staat ook in het Statuut. Met "moederland" verwijs ik ernaar dat wij hier vanuit het vasteland bezig zijn met ons Koninkrijk. Niets meer en niets minder dan dat.

De heer Bosman (VVD):
Maar dan snap ik het niet. Dan kun je gewoon de landen binnen het Koninkrijk noemen, en niet specifiek het moederland. Als mevrouw Özütok de term "moederland" gebruikt, dan zit er een gezagsverhouding in. Een moeder die voor haar kinderen zorgt. Is dat niet wat zij bedoelt? Is mevrouw Özütok van mening dat het een horizontale gezagsverhouding is, dat er dus géén gezagsverhouding is? Dan vind ik het vreemd dat zij gebruikmaakt van de term "moederland". Neemt zij daar afstand van, of zegt ze: nee, er zit wel een gezagsverhouding in?

Mevrouw Özütok (GroenLinks):
U maakt er een gezagsverhouding van, maar wij leven wel in een Koninkrijk met landen en een aantal eilanden waar wij een relatie mee hebben. In die zin kunt u wel zeggen dat de term "moederland" een waarde geeft, alsof die verantwoordelijkheid zwaar is. Maar we hebben wel een verantwoordelijkheid, want het staat wel in het Statuut. Het is niet zozeer dat de moeder iedere keer als er een probleem is, in de bres springt. Ik denk dat u zich daar zorgen over maakt, maar dat is niet wat ik heb bedoeld.

De voorzitter:
Korte slotopmerking.

De heer Bosman (VVD):
Dat is interessant, want nu zegt mevrouw Özütok: "moederland" en "we hebben verantwoordelijkheden". Die hebben we niet, want het is een gezamenlijke gezagsverhouding. Het is een horizontale gezagsverhouding. Bij mij thuis was het in ieder geval zo dat als mijn moeder zei: je gaat naar bed, dan ging ik gewoon naar bed. Dat is een gezagsverhouding. Ik weet niet hoe dat met mevrouw Özütok is, maar volgens mij is dat gewoon een gezagsverhouding.

Mevrouw Özütok (GroenLinks):
Nee, volgens mij staat het ook echt zo in het Statuut. Ik zal het nog een keer lezen. Het is de tekst van artikel 43 van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden. Dat verwoordt de kerngedachte van onze constitutionele verhoudingen. Elke Nederlander heeft onvervreemdbare rechten, of je nu hier in Europa woont of in Caribisch gebied. Dus in die zin is het voor die relatie wel heel erg belangrijk dat wij die solidariteit ook met elkaar uitdragen.

De voorzitter:
Dank u wel. Vervolgt u uw betoog.

Mevrouw Özütok (GroenLinks):
Voorzitter. Het land Curaçao wordt dagelijks geconfronteerd met de regionale instabiliteit. Venezolaanse vluchtelingen vinden op Curaçao geen veilig heenkomen, maar worden gevangengezet en teruggestuurd. De Isla-raffinaderij stoot nog steeds haar giftige rook uit. Zelfs op Bonaire, Sint-Eustatius en Saba, nota bene ons Nederlands grondgebied, wordt schrijnende armoede geleden en groeien kinderen op in armoede. Centrale vraag is hoe de staatssecretaris zijn verantwoordelijkheid invult voor het Caribisch gedeelte van het Koninkrijk. Die verantwoordelijkheid is vanzelfsprekend het grootst voor de BES-eilanden, maar ook voor de landen geldt dat de staatssecretaris zich als hoeder van de Caribische mensenrechten moet beschouwen.

Vooropgesteld: GroenLinks heeft waardering voor de persoon van de staatssecretaris. Toen eerder dit jaar de ingrijpende beslissing werd genomen om het bestuur van Sint-Eustatius over te nemen, reisde hij zelf af om de Statianen hoogstpersoonlijk te woord te staan. Ik vraag mij wel af of hij voldoende ruimte laat aan de lokale volksvertegenwoordigers om het overheidsbeleid te beïnvloeden of zelfstandig vorm te geven. De recente discussie over de wenselijkheid van het vaststellen van een sociaal minimum voor Caribisch Nederland is daarvan een goed voorbeeld. Ik heb daarover vorige week schriftelijke vragen gesteld. Ik hoor graag de reactie van de staatssecretaris.

Mijn fractie constateert op dit moment een hiaat tussen Nederlands beleid en Caribisch-Nederlands beleid. Ook GroenLinks onderschreef de gedachte dat de BES-eilanden niet overvraagd moesten worden in het synchroniseren van beleid. Maar nu is er een situatie ontstaan waarin het rechtsniveau in Caribisch Nederland onderdoet voor dat van Europees Nederland. De vraag is of het gelijkheidsbeginsel nog gediend is met die legislatieve terughoudendheid. Met het oog op de grote sociaal-maatschappelijke achterstanden en problemen op de BES-eilanden lijkt me een omkering van het huidige gehanteerde afwijkingsbeginsel noodzakelijk. Graag een reactie van de staatssecretaris.

Vorige week nog hebben wij met deze staatssecretaris over een wetswijziging inzake de registratie van levenloos geboren kindjes in de BRP gesproken. Op mijn vraag of dit ook voor de BES-eilanden gaat gelden, heeft de staatssecretaris helaas ontkennend geantwoord. Het gaat mij natuurlijk niet om de invoering van de BRP op de eilanden, maar wel om de vraag of de staatssecretaris mogelijkheden ziet om een dergelijk systeem, indien gewenst, op de eilanden in te voeren. Wil de staatssecretaris zich daarvoor inzetten?

Als het om de landen gaat, heeft GroenLinks ook een aantal zorgen. De Adviesraad Internationale Vraagstukken constateert dat bij het aangaan van mensenrechtenverdragen uitzonderingen worden gemaakt voor Aruba, Curaçao, Sint-Maarten en de BES-eilanden. Implementatie van mensenrechtenverdragen kost menskracht die in het Caribisch gedeelte van het Koninkrijk niet voorhanden is. De AIV signaleert dat daardoor medegelding van mensenrechtenverdragen op de lange baan wordt geschoven. Dit leidt tot een tweedeling in het Koninkrijk en ondergraaft onze internationale geloofwaardigheid. Het is zoiets als "all Dutchmen are equal, but some of them are more equal than others". Voor een goed begrip: dan heb ik het over de rechten van het kind, het Verdrag van Istanbul inzake bescherming tegen huiselijk geweld en kindermishandeling. Het implementeren is een probleem waarbij ik graag de urgentie van de staatssecretaris zie. Die zie ik ook graag voor de handhaving van de verdragsrechtelijke mensenrechten die wel gelden.

Ik doel bijvoorbeeld op het beëindigen van de vergiftigende uitstoot van de Isla-raffinaderij op Curaçao. Al decennialang maakt de Kamer zich daar grote zorgen over. Vrijwel altijd wordt het afgedaan als een landsaangelegenheid waarbij Nederland geen rol voor zichzelf ziet weggelegd. Momenteel lopen er juridische procedures waarin de stelling wordt onderbouwd dat mensenrechten geschonden worden. Ook de inwoners van Curaçao hebben recht op een gezond milieu en gezondheid. In reactie op eerder gestelde vragen kreeg ik nul op rekest, want: landsaangelegenheid. Ik vraag de staatssecretaris of het klopt dat Nederland zich inspant voor het zoeken naar een nieuwe exploitant van de Isla-raffinaderij nu steeds duidelijker wordt dat de huidige gebruiker, de Venezolaanse staatsoliemaatschappij, het contract niet zal verlengen. Hoe verhoudt dit tot de Nederlandse afzijdigheid als het om de bescherming van Nederlandse burgers gaat tegen gezondheidsbedreigende praktijken?

De voorzitter:
De heer Bosman.

De heer Bosman (VVD):
Het gaat nu wel heel snel met de Nederlandse burgers op Curaçao. Volgens mij zijn het gewoon Curaçaoënaars. Met alle respect, het zijn inwoners van het Koninkrijk der Nederlanden. Ze hebben een koninkrijkspaspoort. Mevrouw Özütok kijkt heel erg naar het kabinet. Hoe wil GroenLinks dan ingrijpen ten aanzien van de Isla? Wat vindt GroenLinks dat er moet gebeuren ten aanzien van de Isla op Curaçao?

Mevrouw Özütok (GroenLinks):
Ik vind dat we daar wat actiever in zouden moeten zijn. Er is sprake van grote milieuschade, niet alleen op het eiland maar in het hele gebied. Het gaat ons ook om de gezondheidseffecten voor mensen. Daar maken wij ons zorgen over.

De heer Bosman (VVD):
De zorg delen we, absoluut. Alleen, we moeten wat actiever worden. Ik hoor graag van GroenLinks, concreet, wat er dan volgens GroenLinks zou moeten gebeuren op Curaçao ten aanzien van de Isla.

Mevrouw Özütok (GroenLinks):
Ik heb geen concreet voorstel, als u dat bedoelt, maar ik hoor graag of het kabinet nog mogelijkheden ziet. Dit is namelijk echt een probleem waar we gezamenlijk aan zouden moeten werken, ook met de eilanden samen.

De voorzitter:
Tot slot.

De heer Bosman (VVD):
Nu legt mevrouw Özütok 'm weer heel snel weg. Volgens mij is GroenLinks best een partij met serieuze ideeën, maar kennelijk mist hier het idee ten aanzien van de Isla bij GroenLinks. Heeft GroenLinks een idee wat er zou moeten gebeuren op Curaçao ten aanzien van de Isla?

Mevrouw Özütok (GroenLinks):
Het mooiste zou natuurlijk zijn dat die gesloten wordt, want ze is heel schadelijk. Of dat er een exploitatiemaatschappij is die ook de duurzaamheids- en gezondheidsschades gaat beperken. Dat zou het mooiste zijn.

De heer Bosman (VVD):
Voorzitter, ...

De voorzitter:
Nee, we doen het in drieën.

Vervolgt u uw betoog.

Mevrouw Özütok (GroenLinks):
Het enkele feit dat het Caribisch gedeelte van het Koninkrijk niet naast de deur ligt, betekent niet dat we kunnen schipperen met de gelijkwaardigheid van alle Nederlanders. Armoede daar en hier moet worden uitgebannen en vereist extra inspanning voor de BES-eilanden. Asielzoekers daar en hier hebben recht op fatsoenlijke opvang en een deugdelijke asielprocedure. Dat vereist het aanbieden van ondersteuning aan het land Curaçao, waar het ontbreekt aan adequate capaciteit. En we vragen om intensivering van de hulpverlening aan het land Sint-Maarten, waar een jaar na de verwoestende orkaan nog veel mensen aan hun eigen lot worden overgelaten. Het Koninkrijk der Nederlanden is verenigd door de gedachte dat elke Nederlander gelijke rechten heeft. Het is solidariteit dat ons bindt. Ik hoor graag van de staatssecretaris hoe hij als materieel coördinerend bewindspersoon die onderlinge solidariteit de komende periode wil vormgeven.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel. Terwijl mevrouw Van den Berg van het CDA naar het spreekgestoelte loopt, heb ik even de gelegenheid om nog twee gasten welkom te heten: de gevolmachtigd minister van Sint-Maarten, mevrouw Wuite, en de plaatsvervangend gevolmachtigd minister van Sint-Maarten, de heer Somersall. Fijn dat u in ons midden bent! Dank u wel.

Mevrouw Van den Berg.

Mevrouw Van den Berg (CDA):
Dank u wel, voorzitter. Nederland ligt voor een deel in het Caribisch gebied. De verantwoordelijkheid voor Aruba, Curaçao en Sint-Maarten is in de eerste plaats een eigen verantwoordelijkheid van de regeringen en voor Bonaire, Saba en Sint-Eustatius de verantwoordelijkheid van de eilandsbesturen, maar door de geschiedenis zijn we met elkaar verbonden. De BES-eilanden zijn bijzondere gemeenten en voor hen heeft Nederland dus een bijzondere verantwoordelijkheid. De CDA-fractie is ervan overtuigd dat alleen met gezamenlijke inspanning de armoede en andere maatschappelijke vraagstukken op de eilanden kunnen worden aangepakt. Mensen dienen perspectief te krijgen.

Gezamenlijke inspanning vraagt om een goede coördinatie. De CDA-fractie herhaalt graag haar steun voor het voornemen om de coördinerende rol van BZK verder te versterken. Het beleid is nu versnipperd, waardoor er geen gezamenlijke prioriteiten en focus zijn. Stoppen met shoppen, hebben wij eerder gezegd. Op dit punt is voorlichting gevraagd aan de Raad van State. Het gaat niet alleen om formele bevoegdheden, maar ook om de praktische aanpak door de departementen. Hoe kan de versnippering van beleid worden tegengegaan? Hoe kunnen projecten en investeringen beter op elkaar worden afgestemd? D66 — daar heb ik overleg mee gehad — en CDA stellen daarom een integrale Koninkrijksaanpak voor. Andere departementen moeten eerst overleggen met de staatssecretaris van BZK over hun plannen, en deze waar nodig aanpassen. We kijken uit naar het advies van de Raad van State, want naast dit voorstel zullen daar vast nog meerdere mogelijkheden voor coördinatie in staan.

Voorzitter. Vorige maand hebben we met de staatssecretaris gesproken over de aanpak van armoede op Bonaire, Saba en Sint-Eustatius. Dit kabinet heeft in één jaar al vele goede stappen gezet. Daar willen wij ook onze waardering voor uitspreken. Maar verbetering van levensomstandigheden vergt inzet op verschillende fronten, voor langere tijd. De CDA-fractie hecht eraan dat snel uitvoering wordt gegeven aan de CDA-motie die vraagt dat voor elk BES-eiland een integraal meerjarig bestuursakkoord wordt ontwikkeld. Beide kanten moeten zich daarbij verplichten tot resultaten. Alleen langjarige afspraken geven uitzicht op reële verbetering van het bestaan op de eilanden. Mensen hebben nu geen perspectief en zijn wanhopig. Kinderen zijn daarbij bijzonder kwetsbaar. Bijna 50% van de inwoners leeft op of onder de armoedegrens.

We kijken ook uit naar de aanpak van huurprijzen voor woningen. Er zijn nu grote verschillen. Om de huren op te brengen wonen mensen nu vaak te krap, met alle gevolgen van dien. Vorige week verscheen een CBS-onderzoek over overlast. Op Sint-Eustatius was het percentage gedaald, maar met 46% nog steeds hoog. Op Saba echter, signaleerde 84% van de inwoners overlast in de buurt. En hoe wordt er omgegaan met positieve lokale voorstellen, zoals het Bonaire Blue Destination-plan en de Dutch Caribbean Nature Alliance? Kan er een overzicht komen van relevante sociale cijfers? In het jaarrapport 2017 van de Landelijke Jeugdmonitor van het CBS ontbreken cijfers over jeugd, migratie et cetera met betrekking tot de BES.

Voorzitter. De eilanden zelf hebben ook een eigen verantwoordelijkheid om regionale taken goed uit te voeren, zoals het vergroten van de handhaving, het zorgen voor bestuurlijke orde en het zijn van een consistente, betrouwbare overheid. Het is goed dat het kabinet daar ook in wil investeren en ondersteunen.

Vorig jaar heeft de Kamer bij de begrotingsbehandeling Koninkrijksrelaties de regering gevraagd de mogelijkheden te onderzoeken om met de expertise van bijvoorbeeld Wageningen een innovatief land- en tuinbouwbeleid te ondersteunen en te realiseren, zodat de eilanden zo veel mogelijkheid in hun eigen voedselproductie kunnen voorzien. Dat creëert werkgelegenheid en zorgt voor lagere kosten van levensonderhoud. Eind april heeft de staatssecretaris de Kamer gemeld dat de minister van Landbouw bereid is met de eilandbesturen in overleg te treden om eigen land- en tuinbouwprogramma's te ontwikkelen samen met de kennisinstituten. Wat is op dit moment de stand van zaken?

Voorzitter. De vrije uitkering. Eerder heb ik aangegeven dat een derde van de begroting van Saba — een eiland van 2.000 mensen — bestaat uit 70 doeluitkeringen, waarover apart verantwoording afgelegd moet worden. Welke gemeente in Nederland heeft 70 doeluitkeringen? Is de staatssecretaris bereid hiernaar te kijken en een gedeelte van de bedragen te integreren in de vrije uitkering? Kan de staatssecretaris aangeven hoe het staat met de voortgang van de projecten die door de gelden van de Regio Envelop worden gefinancierd?

Voorzitter. De drie autonome landen. Hoe gaat het met de wederopbouw op Sint-Maarten? Ligt die op schema? Hoe wordt er omgegaan met de liquiditeitssteun van 2018-2019? Gaat die rechtstreeks naar Sint-Maarten of via de Wereldbank? Mogen we erop vertrouwen dat Nederland ondersteuning met betrekking tot kennis en kunde zal geven indien Sint-Maarten daarom vraagt? En hoe wordt er omgegaan met de middelen die nog beschikbaar zijn in het Restauratiefonds? Daar blijkt nog €650.000 beschikbaar te zijn. Kan dat gebruikt worden voor herstel en restauratie van cultureel erfgoed?

Voorzitter. De economie van Curaçao staat er slecht voor. De situatie in Venezuela heeft een veel groter effect dan verwacht. 30% van de economie is direct of indirect gerelateerd aan Venezuela en ervaart dus een impact. Volgens de berekeningen is de bevolking de laatste twee jaar met circa 10%, 15.000 personen, gegroeid door ongedocumenteerden. Dezen hebben wel recht op scholing en zorg. Daarnaast zijn er problemen met de raffinaderij. Al met al is er een enorme uitdaging om de financiële huishouding op orde te krijgen. Nederland heeft na een hulpvraag van Curaçao een donatie gedaan voor aanpassing van het asielcentrum. Zijn er nog andere wegen waarlangs Nederland gevraagd is om ondersteuning te geven en die Nederland ook zou kunnen bewandelen?

Voorzitter. Voor Aruba zijn de uitdagingen niet minder groot. Ook daar is de financiële huishouding een enorm probleem. Zijn er ondersteuningsverzoeken gekomen, ook vanuit het bijstandsartikel?

Voorzitter. Tot slot. De CDA-fractie vraagt zich af of een andere invulling van het College financieel toezicht de eilanden wellicht kan helpen zelf beter grip te krijgen op hun financieel beheer. De wereld verandert snel en de instellingen dienen mee te groeien. Is de staatssecretaris bereid om de huidige invulling door het Cft te evalueren indien daar bij beide landen behoefte aan zou zijn?

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel. De heer Bosman heeft een interruptie.

De heer Bosman (VVD):
Ik ken mevrouw Van den Berg als een stevig financieel deskundige. Ik kan me voorstellen dat mevrouw Van den Berg aan de staatssecretaris vraagt om ondersteuning te bieden ten aanzien van Aruba. Wat bedoelt mevrouw Van den Berg precies met ondersteuning voor Aruba?

Mevrouw Van den Berg (CDA):
Collega Bosman refereerde in zijn inbreng al aan het bijstandsartikel. Ik vroeg me af of Aruba op basis van dat bijstandsartikel voor een bepaald dossier dus ook steun had gevraagd. Afgezien van wat er met Curaçao is gebeurd door middel van een donatie voor het asielzoekerscentrum, kan kennis en kunde ook steun zijn. Mijn vraag in het algemeen is dus: komt er vanuit die landen een verzoek op basis van dat bijstandsartikel?

De heer Bosman (VVD):
Oké, maar dan gaat het specifiek over de vluchtelingenproblematiek. Begrijp ik dat goed?

Mevrouw Van den Berg (CDA):
Niet specifiek over vluchtelingen. Volgens mij wordt het bijstandsartikel in algemene termen geformuleerd. Collega Bosman gaf al aan dat Nederland, als daar een beroep op wordt gedaan, met goede argumenten moet komen waarom iets wel of niet gebeurt en in welke mate dat gebeurt.

De heer Bosman (VVD):
Nu is het een beetje wollig. Gaat dat dan over begrotingssteun? Als het daarover gaat, moeten we eens serieus bekijken wat er in het verleden is afgesproken met Aruba. Aruba heeft zichzelf gecommitteerd aan een aantal voorwaarden ten aanzien van begrotingssteun. Dus ik mag hopen dat het CDA niet hint op begrotingssteun, los van de afspraken die al gemaakt zijn.

Mevrouw Van den Berg (CDA):
Nee, voorzitter, wij hinten niet op begrotingssteun. Maar bij bepaalde projecten kan gevraagd worden of wij misschien belang hebben om daarin te participeren.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Van Raak. Hij spreekt namens de SP.

De heer Van Raak (SP):
Nederland bedient zich van Gestapotactieken; we willen een staatsgreep plegen; we streven naar slavernij en apartheid. Het zijn enkele woorden die onlangs vielen tijdens een bijeenkomst van parlementariërs op Sint-Maarten. Het onderwerp was de "Dutch take-over". Ik schrok daar nogal van. Het had te maken met de wederopbouw. We hebben 550 miljoen ter beschikking gesteld, en we hebben geprobeerd mensen en middelen te leveren om het eiland op te bouwen. En nu zie je dus dat er zulke taal wordt gebezigd. Er wordt ook gezegd: we willen onafhankelijk worden. Hoe dat is afgelopen, weten we niet, want het licht viel uit. Mensen mailden mij wel: als ze niet eens het licht kunnen laten branden, kunnen ze dan wel een land regeren?

Voorzitter. Het doet mij pijn om te zien dat meer dan de helft van de parlementariërs van Sint-Maarten verdacht is van fraude en corruptie of veroordeeld is. Deze gebeurtenis noem ik omdat het iets zegt over de manier waarop we op dit moment in het Koninkrijk samenwerken. De heer Bosman had het er ook over: de onmacht van het Koninkrijk, de knellende banden. We kunnen niet goed samenwerken. Daarom hebben we de Wereldbank uitgenodigd om het eiland mee op te bouwen. Maar we hebben ook allemaal het eiland bezocht en de Wereldbank bezocht. De Wereldbank is ervan overtuigd dat hij met vliegende haast werk aan het leveren is. Zij denken namelijk in decennia, in periodes van tien jaar. Ondertussen zitten de mensen op het eiland na een jaar te wachten en vragen ze zich af waarom er niks gebeurt. Wij trappen de Wereldbank op de hielen —- kunnen jullie opschieten? — terwijl zij het idee hebben dat zij al in vliegende haast bezig zijn. Waarom lukt het niet tussen Nederland en Sint-Maarten om dat te doen, vraag ik aan de minister.

De knellende banden en de onmacht in het Koninkrijk zie ik helaas ook op andere plekken. Aruba is failliet en kan economisch zelf niet uit die schuld groeien. De heer Bosman en ik hebben in januari de raffinaderij bezocht. Allebei hebben wij gezien dat die nooit meer tot leven komt. Maar er is wel een contract gesloten. Onder dat contract zit ook de eis dat als de raffinaderij niet gaat draaien, er honderden miljoenen dollars moeten worden betaald. Hoe staat het met dat contract? Ik hoorde van de week dat voor het vliegveld ook weer honderden miljoenen dollars — 285 miljoen — zijn geleend. Daar was een heel vage bank bij betrokken, die ook nauwe contacten met de gokwereld had. Wie heeft daar ooit ja tegen gezegd? Hoe heeft dat ooit kunnen gebeuren? Zo kan het eiland toch nooit uit de problemen komen? Uiteindelijk zijn wij verantwoordelijk, maar wat kunnen we doen?

Ik heb ooit bijna honderd vragen gesteld over de gokindustrie op Curaçao. Twee jaar geleden heeft onze regering die allemaal naar Curaçao gestuurd, maar we hadden ze net zo goed in een kast kunnen leggen, want je hoort er niks meer van. Kan de staatssecretaris die vragen nog eens beantwoorden?

Over de gokindustrie gesproken. Het is ook vijf jaar geleden dat Helmin Wiels werd vermoord. Daar zat ook de gokindustrie achter. Jamaloodin zit, geloof ik, nu op Bonaire in de gevangenis. Anderen worden ook al genoemd. Hoe staat het met dat onderzoek? Want zolang daar geen helderheid over is, hebben we wel de moordenaar en straks misschien ook wel de opdrachtgevers, maar niet de financiers die daar weer achter zitten. Die zijn dus nog steeds actief op de eilanden en als die mensen daar actief zijn, dan hebben de eilanden geen toekomst. Corallo hebben we gepakt, maar we weten allemaal dat het er nog veel meer zijn.

Dan is er nog iets op Curaçao waarbij de onmacht van het Koninkrijk te zien is. Vluchtelingen uit Venezuela komen nu toch in groteren getale naar Curaçao. Dan zegt Curaçao: Nederland moet helpen. En dan zegt Nederland: ja, maar wat voor hulp hebben jullie dan nodig? Dan zegt Curaçao: we hebben hulpverzoeken gedaan. En dan zegt de Nederlandse regering: wij hebben nergens van gehoord. Hoe kan dat? Hoe zit dat? Wat gebeurt er met al die mensen? Er worden nu mensen linea recta teruggestuurd. Allemaal. Wat gebeurt er in Venezuela met die mensen? Er zijn journalisten die melden dat het daar niet goed mee afloopt. Kent de staatssecretaris die berichten ook?

Ik wil ook wel graag van de staatssecretaris weten wat minister Blok namens het Koninkrijk precies heeft afgesproken toen de blokkade werd opgeheven. Ik wil dat de staatssecretaris hier morgen kan uitsluiten dat het terugnemen van die vluchtelingen onderdeel is geweest van de deal om de grens weer te openen. Ik hoop dat de staatssecretaris dat kan toezeggen.

Er worden hier natuurlijk ook heel veel fouten gemaakt. Er is heel veel onmacht, zeker als het gaat om Saba, Statia en Bonaire. We hebben de afgelopen weken gesproken over het sociaal minimum. Vanuit de tien torens, vanuit de ministeries hier, is alles in het werk gesteld om geen sociaal minimum vast te stellen, terwijl de mensen op de eilanden vinden dat ze daar recht op hebben. Dat vond de Tweede Kamer ook, dat vond de Eerste Kamer ook en dat vindt eigenlijk iedereen. We zien ook dat mensen op Saba en Bonaire daar verschrikkelijk boos over zijn geworden. Hier zie je weer die onmacht, maar dan omgekeerd. De staatssecretaris zegt "we hebben allerlei plannen: we gaan armoede bestrijden, we gaan woningen bouwen, we gaan de jeugd helpen", maar ondertussen zijn de mensen ontzettend boos in plaats van blij. Waarom? Omdat we geen sociaal minimum noemen. Waarom niet? Waarom mag er bij Economische Zaken bepaald worden dat er geen sociaal minimum mag worden genoemd, terwijl de Tweede Kamer dat wil?

Over Statia, Sint-Eustatius, hebben we het al vaker gehad. De democratie is afgeschaft. Ik vind dat nog steeds pijnlijk. We horen later van de staatssecretaris of en zo ja, wanneer er dan verkiezingen zullen zijn. Morgen is het 10-10-18. Het is dan acht jaar geleden dat de nieuwe staatkundige verhoudingen van kracht werden. Op die acht jaar kijk ik niet met trots terug. Ik was destijds tegenstander, net als de VVD. Ik kijk daar niet trots op terug. Ik zoek wel naar iets wat ons allemaal zou kunnen inspireren om het de komende acht jaar beter te doen, zeker voor Sint-Eustatius. Ik zoek een reden voor ons, iets wat ons bindt en wat we delen met Sint-Eustatius, om in ieder geval dit kleine eiland in de Caraïben met z'n allen opnieuw op te bouwen.

We weten natuurlijk allemaal wat er op Statia op Fort Oranje — velen van u zijn daar geweest — is gebeurd. Op 16 november 1776 klonk daar een kanonschot in de richting van een marineschip onder Amerikaanse vlag. Dat was the First Salute. Op dat moment werden de Verenigde Staten voor de allereerste keer door een andere natie erkend. Op 16 november 2026 zal dat 250 jaar geleden zijn. We hebben ook de plaquette gezien van president Roosevelt uit 1939. In Amerika is het echt een groot ding: the First Salute op Statia op Fort Oranje. Mijn vraag aan de staatssecretaris is of we zouden kunnen afspreken dat de komende acht jaren worden gebruikt om Statia op te bouwen, met een gemeenschappelijk doel en met ons gemeenschappelijke verleden, dat veel duistere kanten kent, van kolonialisme, van slavenhandel, van wapenhandel, wat zeker niet onbelangrijk was in de Amerikaanse Onafhankelijkheidsoorlog. Zouden we kunnen afspreken dat we er samen naartoe werken dat onze staatshoofden, die van de Verenigde Staten en die van Nederland, daar op 16 november 2026 staan — de staatssecretaris mag daar zelf ook bij zijn — om die First Salute te herdenken en daarmee ook de gemeenschappelijkheid die wij delen en de eenheid van ons Koninkrijk te vieren?

Dank je wel, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik het woord aan mevrouw Diertens van D66.

Mevrouw Diertens (D66):
Dank u wel, voorzitter. D66 maakt zich sterk voor constructieve samenwerking met Caribisch Nederland en de autonome landen binnen ons Koninkrijk. De focus moet wat mij betreft liggen op wat ons bindt, met waardering voor de verschillen. Daarin vonden mijn oud-fractievoorzitter, Alexander Pechtold, en ik elkaar vanaf dag één. Hij was bij uitstek iemand die bij het maken van plannen ook het Caribisch deel van het Koninkrijk voor ogen hield. Dit deel ik met hem. Ik wil in zijn geest maar op mijn manier dat blijven voortzetten. Zijn samenleving is een samenleving met oog voor de ander. Zijn hulp aan weeshuizen en andere belangrijke sociale projecten deed hij in stilte, zonder poeha en zonder borstklopperij. Toch bleef het niet ongezien. Namens hen wil ik daarom deze boodschap overbrengen: Danki Alexander, tur kos bon, i bin sosegá akinan — dank, en kom hier uitrusten.

Tijdens de diverse werkbezoeken die ik de afgelopen jaren heb afgelegd op de eilanden, zowel met de commissie als individueel, werd ik steeds weer geïnspireerd door mooie voorbeelden van samenwerking. Op de eilanden werken mensen hard voor een betere toekomst voor henzelf en voor hun kinderen. Er zijn veel mensen en organisaties die zich inspannen voor kwetsbare mensen. Ik ben er erkentelijk voor dat ik mij, ook gesteund door veel lokale mensen en organisaties, mag inzetten om dingen te verbeteren.

De eerste stappen naar betere levensomstandigheden in Caribisch Nederland zijn gezet. Een gezamenlijke voortvarende aanpak blijft hard nodig. Ik heb al eerder erop aangedrongen om tempo te maken. Goed is dat er wordt ingezet op drie pijlers. 1. Het verhogen van het inkomen. 2. Het terugdringen van kosten van levensonderhoud. 3. Het versterken van de economische kracht.

Over het sociaal minimum hebben we onlangs al heel uitgebreid gesproken. Er wordt een aantal concrete maatregelen genomen waar mijn fractie zich in kan vinden. Zo worden de werkgeverslasten verlaagd, wat moet resulteren in de stijging van het minimumloon. Ik vraag de staatssecretaris of we dit per 1 januari 2019 daadwerkelijk gaan zien. Daarnaast worden de onderstand en de kinderbijslag verhoogd, komt er een toeslag voor alleenstaande ouderen en zal de schuldhulpsanering worden geïntensiveerd. Ook ben ik blij met de impuls voor de kinderopvang. Dat zijn waardevolle maatregelen om armoede tegen te gaan.

Om de economie en de arbeidsmarkt te versterken is het voornemen om een jobcenter op te zetten. Is dat vergelijkbaar met het aanbod hier in deze arbeidsregio's? Wat is hiervoor de planning?

Voorzitter. Om de drie pijlers uit te oefenen, is goede samenwerking nodig. Daarom ben ik blij dat deze staatssecretaris geacht wordt om het overzicht te behouden en te zorgen dat de verschillende ministeries elkaar versterken. Deze coördinerende rol zou moeten leiden tot verbetering en uitvoering van beleid. Zo lees ik dat ook in de begroting. De sleutel en het initiatief voor verandering liggen bij u, uw collega's en het lokaal bestuur. Dat brengt mij op mijn eerste vraag: welke kansen voor verbetering in de uitvoering ziet de staatssecretaris?

Mijn fractie heeft tijdens de begrotingsbehandeling een motie ingediend met in feite het verzoek aan de andere departementen om bij al hun planvorming en budgettering deze staatssecretaris te betrekken. Op deze manier kan de afstemming vooraf plaatsvinden in plaats van achteraf. De grootste bijdrage aan de BES-eilanden komt immers van de individuele ministeries. Betere afstemming kan versnippering voorkomen. Graag hoor ik wanneer het advies van de Raad van State voor het uitvoeren van de motie wordt verwacht.

Voorzitter. Vorig jaar rond deze tijd was de chaos door de orkaan op Sint-Maarten nog compleet. Er is in de tussentijd veel werk verzet. Daarvoor alle waardering, maar ik vraag me wel af of het niet te lang duurt. Er zijn signalen dat de wederopbouw traag op gang komt, ook vanwege allerlei procedures en richtlijnen. De Wereldbank heeft pas in juli dit jaar 55 miljoen beschikbaar gesteld. De Rekenkamer gaat onderzoeken of de hulp snel genoeg op gang komt en in de behoeften van de bewoners voorziet, en komt dit jaar met zijn bevindingen. Graag hoor ik nu vast van de staatssecretaris of het maximaal haalbare wel wordt gedaan en of procedures niet nodeloos ingewikkeld zijn. Duurzaamheid en orkaanbestendigheid zijn wat D66 betreft belangrijke voorwaarden voor de wederopbouw. De wederopbouw kan ook als kans worden aangegrepen om dingen structureel te verbeteren. Geen houtje-touwtjeoplossingen dus. Hoe krijgen deze voorwaarden vorm in de praktijk, vraag ik aan de staatssecretaris?

Ook komt uit de begrotingen niet naar voren hoe het staat met de versterking van het grenstoezicht en het opzetten van een integriteitskamer. Beide waren voorwaarden voor het overmaken van geld door de Wereldbank. Graag meer duidelijkheid hierover. Ook hoor ik graag wat de concrete doelen zijn en hoe we als Kamer op de hoogte gehouden worden van de vorderingen.

Voorzitter. Ik heb al eerder gepleit voor psychosociale hulpverlening. Ook de staatssecretaris zelf heeft herhaaldelijk aangegeven dat we naast alle hardware niet de sociale kant van het verhaal mogen vergeten. Naast de overheid zouden ook internationale organisaties en non-gouvernementele organisaties direct toegang krijgen tot het trust fund, maar ik krijg het signaal dat dit bij io's en ngo's nog niet op gang is gekomen. Dit terwijl zij zich juist bezighouden met sociale projecten die passen binnen het National Recovery and Resilience Plan, bijvoorbeeld op het terrein van veilig onderwijs, psychosociale ondersteuning en kinderbescherming. Is de staatssecretaris met mij van mening dat deze organisaties snel directe toegang tot het trust fund moeten krijgen? En mocht de route via de Wereldbank te lang op zich laten wachten, is de staatssecretaris dan bereid om directe financiering via de begroting mogelijk te maken?

Voorzitter. De kosten van het levensonderhoud op de eilanden zijn een terugkerend thema. De hoge prijs van gezonde voeding baart mijn fractie zorgen. Veel mensen houden er een ongezonde leefstijl op na. Ook obesitas komt daar vaak voor. In Nederland is de staatssecretaris van VWS met veel verschillende partijen bezig om een preventieakkoord te sluiten. Ik zou graag zien dat ook op de eilanden een passend preventieakkoord wordt gesloten. Gezonde voeding is vaak niet beschikbaar, en mensen leven door armoede en gedeelde huisvesting vaak in hele stressvolle omstandigheden. Op verschillende terreinen is dus actie nodig. Daarom vraag ik de staatssecretaris of hij samen met het ministerie van VWS partijen bijeen zou willen brengen om ook op de eilanden tot een preventieakkoord te komen.

Voorzitter. De Rekenkamer laat weten dat er geen positieve trend zichtbaar is in het financieel beheer op Aruba, Curaçao en Sint-Maarten. In het verantwoordingsonderzoek heeft de Rekenkamer aangeraden om een brede evaluatie uit te voeren. Hier is door het kabinet geen gehoor aan gegeven, terwijl een evaluatie aan de basis zou kunnen liggen van een gezamenlijk verbeterprogramma. Kan de staatssecretaris aangeven waarom hij dit niet echt nodig acht?

Voorzitter. Dan kom ik bij Curaçao, dat momenteel voor een grote uitdaging staat: de vluchtelingen uit Venezuela die daar hun toevlucht zoeken. Het is al genoemd. Uw collega van Buitenlandse Zaken gaf aan dat de migratiecrisis tot enorme uitdagingen voor de regio leidt, en dat het belangrijk is om de krachten te bundelen en de gezamenlijke aanpak te versterken. Graag hoor ik van de coördinerende bewindspersoon hoe hij zijn rol daarin ziet, ook in het licht van de kritische rapporten over de slechte omstandigheden waarin vluchtelingen op Curaçao verkeren.

Tot slot vindt mijn fractie het van groot belang dat de klimaatdoelstellingen van Parijs worden gehaald. Dit is relevant voor het Europese deel van Nederland, maar zeker ook voor de eilanden. Zo bedreigt de klimaatverandering de natuur, waaronder het mooie koraal. Hier moeten we zuinig op zijn. Bovendien is deze natuur voor toeristen dé reden om de eilanden te bezoeken. De klimaatverandering kan dus ten koste gaan van een belangrijke bron van inkomsten. Goed natuurbeheer is in feite de basis van de economie van de BES. DCNA is het samenwerkingsverband van de natuurparken op alle eilanden. Daarom twee vragen. Kan in overleg met hen en de natuurbeheerders worden bezien of het natuurbeheer en de natuurbescherming in Caribisch Nederland beter en efficiënter kan worden georganiseerd en gewaarborgd? En wilt u STINAPA, die met natuurbeheer zo'n belangrijke functie vervult op Bonaire, betrekken bij de totstandkoming van het bestuursakkoord?

Voorzitter. Naast de bedreigingen van de klimaatverandering zie ik ook kansen. Zon, wind en water zijn er in overvloed. Ook op het gebied van duurzame landbouw zijn er nog grote stappen te zetten. En de uitstoot van olieraffinaderijen zou drastisch verminderd kunnen worden. Graag hoor ik van de staatssecretaris welke mogelijkheden hij ziet om de eilanden te betrekken bij het behalen van de klimaatdoelstellingen. Wordt de CO2-uitstoot momenteel bijgehouden? En in hoeverre worden zij nu meegenomen bij de onderhandelingen?

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. Ik geef het woord aan mevrouw Kuiken van de Partij van de Arbeid.

Mevrouw Kuiken (PvdA):
Voorzitter. Onze relatie met het Caribische deel van ons Koninkrijk doet me af en toe denken aan een huwelijk tussen een man en een vrouw. Dat huwelijk is misschien in wat lastig vaarwater terechtgekomen: gebrek aan loyaliteit, communicatie die niet helemaal lekker loopt en conflicten over hoe je nou precies de huishoudelijke taken verdeelt. En toch blijf en ben je met elkaar verbonden, want scheiden is niet wat je wilt en is ook geen optie. Bovendien zijn er nog de kinderen. U vroeg, meneer Van Raak, wat ons bindt. In antwoord daarop zeg ik: om te beginnen de kinderen, die er zeker van moeten kunnen zijn dat ze dezelfde rechten krijgen en dezelfde kansen om op te groeien, in welk deel van ons Koninkrijk ze ook zijn geboren. Zij hebben niet gekozen voor bestuurlijke conflicten, bestuurlijke ondermijning of onbehoorlijk bestuur. Zij hebben ook niet gekozen voor natuurproblemen, armoedeproblemen, woonproblemen of veiligheidsproblemen. Ik denk dat we juist voor die kinderen voortdurend moeten zoeken naar oplossingen. In de bescheiden tijd die ik heb, zou ik daarop mijn focus willen richten.

Voorzitter. Niet voor niets blijft UNICEF aandacht vragen voor de positie van die kinderen en voor de rechten van die kinderen. In 2012 tot 2017 is er expliciet een flink geldbedrag vrijgemaakt om de positie van die kinderen te verbeteren. Ik noem bijvoorbeeld de jeugdhulp en een veilige plek om zich te melden als ze in gevaar zijn. In de huidige begroting is dat bedrag niet teruggevonden. Daarom heb ik samen met GroenLinks een amendement laten opstellen om in ieder geval 1 miljoen voor het komende jaar beschikbaar te stellen om die kinderrechten te verankeren. Ik hoop natuurlijk ook op een positief oordeel van de staatssecretaris, om die kinderen te helpen.

Voorzitter. In zijn algemeenheid laten de mensenrechten op de eilanden te wensen over. Wat betreft kinderprostitutie en kinderporno loopt het nog achter. Maar er zijn ook andere problemen, zoals de armoedeproblematiek. En ook het gebrek aan goede huisvesting zorgt voor problemen. Daardoor kunnen sociale problemen extra lang blijven voortbestaan. Je hebt namelijk geen plek om naartoe te gaan als er sprake is van huiselijk geweld. En te veel familieleden wonen bij elkaar op één plek. Ik zou de staatssecretaris dan ook willen vragen om in het belang van die kinderen vooral heel erg te kijken naar het systeem om die kinderen heen. Wat is ervoor nodig om die kinderen kansen te bieden? In dat opzicht vind ik het echt een gemiste kans dat we nu niet een sociaal minimum hebben ingesteld. Ja, we hebben er eerder over gedebatteerd. Ja, ik zie dat het kabinet een aantal goede stappen heeft gezet. En toch, een minimumnorm is niet voor niets een minimumnorm. Ik hoop nog steeds dat het kabinet snel stappen zal zetten om de armoede onder de hele bevolking, die vooral ook de kinderen zo raakt, te kunnen bestrijden.

Voorzitter. Het is terecht dat collega Diertens vraagt naar de kosten van levensonderhoud in algemene zin. Daar spelen nog heel veel andere factoren bij. Onder andere de landbouw is genoemd, evenals een goed leef- en milieuklimaat. Daar sluit ik me kortheidshalve bij aan.

Tot slot, voorzitter, vraag ik of we nog iets kunnen doen aan de stroperigheid bij de uitgifte van gelden voor de wederopbouw van Sint-Maarten. Heeft de staatssecretaris daar invloed op of moeten we de situatie accepteren zoals die nu is?

Dank u wel, voorzitter. Ik moet helaas afronden.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik het woord aan mevrouw Van der Graaf van de ChristenUnie.

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter, voor het woord. De ChristenUnie zet zich in voor een warme band tussen het Europese deel en het Caribische deel van ons Koninkrijk. Vanuit verbondenheid en met een dienende houding willen we de eilanden ook helpen om de situatie voor de bevolking duurzaam te verbeteren, met oog voor de eigenheid en de cultuur van deze eilanden. Ik spreek hierbij ook mijn dank uit aan de staatssecretaris, die in het afgelopen jaar heeft laten zien dat hij zijn coördinerende rol binnen het kabinet voortvarend vormgeeft. Ik ben benieuwd hoe hij hier zelf naar kijkt en of hij tevreden is met hoe het nu gaat.

Voorzitter. Op Sint-Maarten hebben we de voortgang van de wederopbouw gezien. Collega's hebben daar ook over gesproken. We hebben ook gehoord dat die maar stap voor stap gaat en er nog heel veel moet gebeuren. Niet alle huizen hebben nog een dak en het eiland was niet klaar voor het orkaanseizoen. Dat baart ons zorgen. De hulp die we via de Wereldbank bieden — daar waren goede redenen voor — komt maar mondjesmaat op gang. Ik sluit me aan bij de vragen van de collega's. Welke mogelijkheden ziet de staatssecretaris om dit te versnellen en te verbeteren? Want de mensen hebben er recht op om weer in een veilig huis en een veilige omgeving te kunnen leven.

Voorzitter. Bij de wederopbouw moeten we ook kijken naar de ecologische uitdagingen. Is de staatssecretaris bereid om dit mee te nemen bij de plannen voor de wederopbouw? Ik sluit me aan bij de opmerkingen die gemaakt zijn over de dump op het eiland. Daar zal echt snel een oplossing voor moeten komen.

Voorzitter. Vorig jaar schreef de Kinderombudsman dat de kinderen in Caribisch Nederland op papier dezelfde rechten hebben als de kinderen in Europees Nederland, maar in de praktijk zien we dat de lat voor de kinderen in Caribisch Nederland lager ligt. We meten met twee maten. Dat kan niet en dat mag niet. De ChristenUnie heeft hier al vaker aandacht voor gevraagd. Ik roep de staatssecretaris hier nu weer toe op. Wij vragen de staatssecretaris om zich, samen met zijn collega van VWS, de openbare lichamen en de verantwoordelijke jeugdorganisaties, in te zetten voor verbetering van de positie van de kinderen in Caribisch Nederland. Ik denk daarbij aan een grotere inzet op preventie en algemene opvoedondersteuning en aan een sluitende aanpak voor huiselijk geweld en kindermishandeling. Ik denk ook aan het versterken van de samenwerking op alle eilanden door het onderling beter afstemmen van de Haagse aansturing, zodat de diensten en de stichtingen op één lijn komen. Graag wil ik weten hoe de staatssecretaris daarnaar kijkt.

Mevrouw Kuiken (PvdA):
In de vorige periode heeft uw collega Segers samen met mijn collega Van Laar een amendement ingediend om juist die punten die u zonet terecht benoemde in uw betoog, te versterken. Dat ging toen om 3 miljoen. We hebben nog 2 miljard op de reservebank staan maar daar mag ik nog niet aankomen, dus ik heb het bescheiden gehouden. Ik ben gegaan voor een bedrag van 1 miljoen, samen met GroenLinks. Ik hoop eigenlijk op uw steun.

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Ik heb uw amendement gezien en wij gaan dat zeker overwegen, maar ik heb eerst een aantal andere, aanvullende vragen voor de staatssecretaris. Ik heb vorig jaar ook een motie ingediend omdat ik een continuering wilde van de doelen die met dat geld bereikt zouden zijn. We hebben daar ook een brief over ontvangen van de staatssecretaris. Ik zou graag mijn vragen aan de staatssecretaris willen stellen.

Mevrouw Kuiken (PvdA):
Ik bemerk een constructieve houding en die kan ik waarderen, dus ik zie ernaar uit.

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Voorzitter. De ChristenUnie vindt het ook belangrijk dat we met de openbare lichamen komen tot een aanpak voor kwetsbare jongeren die nog geen 18 jaar zijn. Recent is op Bonaire een instelling voor begeleid wonen gesloten. Is de staatssecretaris bereid om met de staatssecretaris van VWS te kijken naar de mogelijkheid om alsnog een voorziening te treffen voor de aanpak van kwetsbare jongeren? Ik hoor graag zijn reactie.

In de evaluatie van het kinderrechtenbeleid, waar ik net al naar verwees, die de staatssecretaris dit voorjaar naar de Kamer heeft gestuurd, staat heel weinig over de resultaten die het kinderrechtenbeleid tot stand heeft gebracht. Terecht schrijft de staatssecretaris dat het nu zaak is dat we de inspanningen gaan verduurzamen. Maar hoe zorgt hij ervoor dat de kinderrechten echt duurzaam in het beleid worden verankerd? Zijn de middelen die daarvoor beschikbaar waren, allemaal besteed? Als dat niet zo is, wat gebeurt er dan met de resterende middelen? Ik wil graag een antwoord van de staatssecretaris hierop.

De regering spreekt regelmatig haar zorgen uit over de kwaliteit van het openbaar bestuur. Door middel van technische bijstand en plannen voor de versterking van het ambtelijke apparaat kunnen we vanuit Nederland een bijdrage leveren. Ik vraag mij af of hierbij ook aandacht is voor trainingen van bijvoorbeeld de eilandsraadsleden, de volksvertegenwoordigers. Daar hebben we in Nederland veel aandacht voor. Hoe is dat eigenlijk op de eilanden?

Dan Sint-Eustatius. Voor de ChristenUnie is het van groot belang dat de inwoners van Sint-Eustatius snel zullen merken dat de situatie op het eiland echt verbetert, namelijk dat de infrastructuur verbetert, dat de sociaal-economische situatie erop vooruitgaat en dat er echt wat gebeurt om de erosie van de kust tegen te gaan. De staatssecretaris heeft in het recente algemeen overleg aangegeven dat hij binnenkort met een brief naar de Kamer komt over hoe hij om wil gaan met de verkiezingen. Wij zien uit naar de visie van de staatssecretaris daarop. Ik wacht dat af.

De aanpak van armoede op de eilanden is voor de ChristenUnie een groot zorgpunt. We hebben het in de afgelopen weken veel gehad over het vaststellen van een sociaal minimum voor de BES-eilanden. De ChristenUnie vindt het van groot belang dat we er alsnog werk van maken om een sociaal minimum vast te stellen. We zullen de regering op dit punt dan ook kritisch volgen. We hebben daar een goede discussie over gehad. Ik denk dat we daar de komende jaren nog meer over zullen spreken, ook op het moment dat de voortgangsrapportage naar de Kamer wordt gestuurd.

Dan de positie van vluchtelingen. Amnesty schrijft dat de situatie van veel Venezolanen die naar Curaçao zijn gevlucht, niet goed is. Curaçao heeft weliswaar niet het Vluchtelingenverdrag ondertekend, maar is wel gebonden aan het EVRM. Het naleven van mensenrechten is een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de landen van het Koninkrijk. De Nederlandse bijstand is onder andere gericht op het optimaliseren van de processen op het terrein van het vreemdelingenbeleid, de procedures en de vreemdelingendetentie. Ik vraag de staatssecretaris wat dit nou precies inhoudt. Draagt dit ertoe bij dat de verplichtingen van het EVRM zullen worden nagekomen?

Voorzitter. Ik sluit af met het onderwerp mensenhandel. Een aantal jaren geleden heeft de Kamer een motie aangenomen van de collega's Van Laar en Segers, waarin de regering werd gevraagd om te kijken of er onafhankelijk onderzoek ingesteld kan worden naar de aard en omvang van mensenhandel, gedwongen prostitutie en seksueel misbruik in de Caribische delen van het Koninkrijk. We weten dat dit een groot vraagstuk is. We weten ook dat de mensen op de eilanden daar bezorgd over zijn. En we bekommeren ons om de slachtoffers hiervan. Wat is eigenlijk gedaan met deze oproep van de Kamer? Is de aard en omvang van de problematiek goed in beeld? Als dat niet zo is, zou ik graag van de staatssecretaris willen weten of hij bereid is om alsnog een onderzoek hiernaar te doen om dit goed in beeld te krijgen. Daar sluit ik mee af. Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Bisschop van de SGP.

De heer Bisschop (SGP):
Voorzitter, dank u wel. Sinds ik Kamerlid ben, heb ik het genoegen om de portefeuille Koninkrijksrelaties te mogen behartigen. Toen ik daar zes jaar geleden aan begon, was ik optimistisch. We gingen het Koninkrijk renoveren, ondersteunen, sterken enzovoorts. Eerlijk gezegd is dit wel een van de beleidsterreinen waarop mij af en toe de moed in de schoenen zinkt. Ik ben van nature geen pessimistisch mens, maar als ik me afvraag wat er nou in die zes jaar veranderd is, moet ik op heel veel punten zeggen: niets. Wel is het soms verslechterd. Dat heeft onder andere te maken met de verwoestende orkaan die over Sint-Maarten is geraasd. Maar het heeft ook te maken met onvoldoende vermogen om beleidswensen om te zetten in daden en stappen vooruit te maken. Afijn, laat ik daar niet verder over uitwijden. Er liggen weer mooie plannen om de eilanden erbovenop te helpen en we lopen steeds weer tegen die weerbarstige praktijk aan. Aan de voorwaarden voor het eerste deel van het hulpgeld aan Sint-Maarten is inmiddels voldaan — een integriteitskamer, betere grensbewaking — maar dat is pas dit voorjaar gebeurd, veel te laat in feite. Mooi dat die integriteitskamer er is gekomen, maar door ervaring wat wijzer geworden, heb ik wel onmiddellijk de neiging om de vraag te stellen: wat betekent dat dan in de politieke praktijk? Hoe gaat dat dan functioneren? Hoe monitoren we dat? Hoe borgen we dat? Of beter gezegd: hoe borgt men dat in het bestuur van Sint-Maarten zelf? Het grenstoezicht is ook nog steeds kwetsbaar en ondermaats. Is de verhoogde versterking met behulp van de Nederlandse Douane en de Koninklijke Marechaussee ook echt te realiseren? Of is die steun misschien blijvend noodzakelijk?

De voortgangscommissie toont ook een schokkend beeld van de erbarmelijke omstandigheden in een gevangenis. Geen dagbesteding; resocialiseringsprogramma's zijn er niet; lekkages zijn er wel, evenals kapotte bedden, drie man in één cel, en drie personen die 60 vaak gevaarlijke gevangenen moeten bewaken. De gevangenismuur heeft geen overklimbeveiliging en er is geen videobewaking. Rechters en officieren van justitie houden rekening met die slechte omstandigheden en vuurwapengevaarlijke mensen worden weggestuurd, zo luiden de berichten. Waarschijnlijk zal het Openbaar Ministerie binnenkort geen gevangenisstraf meer eisen vanwege de inhumane omstandigheden.

Voorzitter, het gaat om een land in ons Koninkrijk! Het ministerie van Justitie van Sint-Maarten heeft tot nu toe nauwelijks sturing aan het versterkingsproces rond veiligheid geboden. De voortgangscommissie vraagt om massieve steun vanuit Nederland, maar wat is er in die achterliggende drie maanden verbeterd? Dat advies dateert immers, als ik het me goed herinner, van mei van dit jaar. Hier gaan we goed functionerende gevangenissen sluiten, om een kleine frustratie van mij nog eventjes naar boven te halen, en daar kunnen levensgevaarlijke criminelen vrij ontvluchten of vrij blijven rondlopen. Welke mogelijkheden ziet de staatssecretaris om, totdat het herstel heeft plaatsgevonden, Nederlandse cellen te gebruiken voor de opsluiting van deze criminelen? En dan bedoel ik niet dat wij de verantwoordelijkheid overnemen, maar dat we daar massieve ondersteuning in verlenen.

Voorzitter. De kwestie Curaçao en de vluchtelingenstroom vanuit Venezuela hebben collega's benoemd. Omwille van de tijd ga ik daar op dit moment niet verder op in.

Ik wil nog wel even inzoomen op de coördinerende rol van de staatssecretaris, want ook aan de Nederlandse kant is er van alles en nog wat aan te merken. Er is een coördinerend bewindspersoon, maar elk ministerie heeft ook zijn eigen lijntjes met de eilanden. Dat was zes jaar geleden ook zo. Toen is al gezegd: daar moet je wat aan doen. Dat werkt niet echt. Het is een verkokerde manier van beleid maken. Maar het komt er gewoon niet van.

Voorzitter. Wij hebben er vertrouwen in als deze staatssecretaris daadwerkelijk belast wordt met een stevige invulling van die coördinerende rol. Dat moet ook in de vorm van een soort sluis. Op allerlei begrotingen zijn er allerlei bedragen beschikbaar ten behoeve van die eilanden, maar die moeten dan nog wel eventjes het bureau van de staatssecretaris passeren. Ik zou hem wel willen brengen in iets van een machtspositie. Ik zou eigenlijk willen vragen of de staatssecretaris ermee zou kunnen leven als wij hem in een motie niet tot dictator, maar wel tot krachtig bewindspersoon maken, die de verantwoordelijkheid ten volle op zich neemt.

Voorzitter. Ik had nog een vraag over het advies van de Raad van State, maar die laat ik maar even liggen. Dat advies wachten we af.

Voorzitter. Ik vat mijn inbreng samen. Laten we toegaan naar een marshallplan voor die eilanden. Ik heb het in het verleden weleens vaker benoemd. Volgens mij kan alleen een integrale aanpak, met respect voor de positie van die eilanden, maar ook met de daadwerkelijke wil van Nederland om concrete ondersteuning te geven, soelaas bieden.

Voorzitter. Ik wil het hier graag bij laten.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Kuzu van DENK.

De heer Kuzu (DENK):
Voorzitter, ik dank u vriendelijk. De eilanden waarvan wij de begroting vandaag bespreken, zijn historisch onlosmakelijk verbonden met ons Koninkrijk. Wij hebben een verantwoordelijkheid tegenover de eilanden en zijn schatplichtig aan de inwoners van de eilanden. Al in 1665, 353 jaar geleden, begon de West-Indische Compagnie met slavenhandel. Mensen uit West-Afrika werden tot slaaf gemaakt, als handelswaar aangevoerd en op Curaçao aan land gebracht. Daar konden ze dan even aansterken. De tot slaaf gemaakten werden vervolgens verhandeld op een plaats die nu Asiento heet en op plantage Zuurzak, onthoud die naam. De mensenhandelaren van de West-Indische Compagnie leverden tegen zeer scherpe prijzen en concurreerden zo Engelse, Franse en Portugese mensenhandelaren de markt uit. De tot slaaf gemaakten werden door weer andere mensenhandelaren gekocht en vervolgens verscheept naar diverse bestemmingen in Zuid- en Midden-Amerika. Een relatief klein deel van de aangekomen Afrikanen bleef achter op Curaçao. De meeste van deze mensen kwamen terecht op een van de plantages.

Tegenwoordig gaat dit ons voorstellingsvermogen te boven. Van links tot rechts verafschuwen wij het als Kamer wanneer mensonterende toestanden als mensenhandel aan de orde van de dag zijn. In dit licht wil ik daarom aftrappen met uit te spreken dat wat DENK betreft het slavernijverleden en het koloniale verleden een zwarte bladzijde zijn in onze geschiedenis. Ik vraag de staatssecretaris om dat te erkennen en formeel en onomwonden excuses daarvoor aan te bieden. Tijden veranderen. Plantage Zuurzak is tegenwoordig omgedoopt tot Villapark Zuurzak. Een luxe villawijk aan de Caracasbaaiweg die veel recreatiemogelijkheden biedt, staat op de website.

Veel mensen op de eilanden vinden dat Nederland nog steeds vaak een koloniale houding heeft. De heer Van Raak sprak er net over. De manier waarop en de ondertoon waarmee te vaak over onze rijksgenoten wordt gesproken, versterkt dit gevoel. Ook de staatssecretaris wordt beschuldigd van die koloniale trekjes, bijvoorbeeld toen hij voor zijn lakmoesproef als staatssecretaris stond. Dat brengt mij bij het drama van de orkaan Irma, toen heel Sint-Maarten werd verwoest. De regering was zo grootmoedig om een half miljard euro in een hulpfonds te stoppen om Sint-Maarten weer op te bouwen. Wij hebben de staatssecretaris destijds gecomplimenteerd met deze voor de eilandbewoners grote geste, maar het geld kwam maar niet vrij. Het compleet verwoeste Sint-Maarten moest aan voorwaarden voldoen voordat het ook maar één cent kreeg voor de wederopbouw. Daar zit wel de koloniale houding. Het gevoel is: wij hebben het geld, jullie moeten doen wat wij zeggen en als jullie dat niet doen, krijgen jullie helemaal niets. En uiteindelijk zijn de 40.000 eilandbewoners de dupe van bureaucratie en administratie.

Een jaar na orkaan Irma is nog nauwelijks iets aan wederopbouw gedaan. Slechts 10% van het toegezegde half miljard is besteed, constateert de Algemene Rekenkamer. Mijn vraag aan de staatssecretaris is of hij nu eindelijk vaart wil gaan maken om de eilandbewoners te helpen en te ondersteunen. Daaraan gekoppeld is mijn vraag hoe hij dat gaat doen. Er zijn namelijk terechte zorgen over dat gelden vanuit de Wereldbank heel traag worden vrijgegeven. Vindt hij ook dat het traag gaat en is hij van plan om dat proces te versnellen? Concreet wil ik de staatssecretaris ook vragen of hij het mogelijk wil maken om vanuit dat fonds ook sociale projecten voor de bevolking van Sint-Maarten op te starten.

Voorzitter, een tweede punt. Afgelopen weken hoorden wij heel veel hosannaverhalen over de koopkracht in Nederland. Iedereen gaat erop vooruit, zei de regering. Maar hoe zit het eigenlijk met de koopkracht op Bonaire, Sint-Eustatius en Saba? Dat zijn immers ook officiële Nederlandse gemeenten. Weet de regering hoe de koopkracht zich daar ontwikkelt? Volgens mij niet, want het zit niet in de beruchte CPB-modellen. Daarom vraag ik aan de staatssecretaris of de regering bereid is om het CPB te vragen om koopkrachtmodellen te ontwikkelen voor de eilanden. Ik vermoed dat die koopkrachtplaatjes niet erg positief zullen zijn, want het leven in Caribisch Nederland wordt steeds duurder. Door de Wet elektriciteit en drinkwater BES zijn alleen al de energietarieven met 50% gestegen. Steeds meer mensen leven in armoede en dat komt niet overeen met de belofte die in 2010 is gedaan, namelijk dat eilandbewoners een binnen Nederland aanvaardbaar voorzieningenniveau zouden krijgen. Kan de staatssecretaris daarop reageren?

Voorzitter. Dan een punt over de Wet gelijke behandeling. In Nederland kun je bijvoorbeeld bij het College voor de Rechten van de Mens je beklag doen als je op de werkvloer wordt gepest of uitgescholden of uitgesloten omdat je zwart bent of vrouw bent of homo bent, maar op de BES-eilanden kan dit momenteel niet. Kan de staatssecretaris in overleg treden met de eilanden en het College voor de Rechten van de Mens om te kijken of hier aandacht aan kan worden besteed?

Voorzitter, ik zie dat ik uit de tijd loop, maar dat gaan we inhalen bij een andere begroting.

Een ander punt is de Rijksvertegenwoordiger, de persoon die coördineert tussen Nederland en de Caribische eilanden. Het bevreemdt ons dat Nederland bepaalt wie dat is. We zouden de staatssecretaris willen vragen of hij bereid is om de eilanden daar ook op de een of andere manier een stem in te geven.

Voorzitter. Aangezien wij het vandaag hebben over de begroting Koninkrijksrelaties, heb ik een oproep richting onze koning. Koningsdag 2019 gaat plaatsvinden in Amersfoort, een gezellige stad in het midden van Nederland. Zou het niet geweldig zijn, zou het niet fantastisch zijn als Koningsdag in 2020 zou plaatsvinden op de eilanden, in Caribisch Nederland, met een feestelijke toer langs de eilanden, langs de Nederlandse gemeenten Bonaire, Sint-Eustatius en Saba en langs de autonome landen van het Koninkrijk, Curaçao, Aruba en Sint-Maarten? Dan zou de koning echt geschiedenis schrijven, de verbondenheid van Europees en Caribisch Nederland verder bestendigen en een fantastisch signaal afgeven.

Voorzitter, dank u vriendelijk.

De voorzitter:
Dank u wel. Daarmee zijn we aan het eind gekomen van de eerste termijn van de Kamer in de behandeling van de begroting Koninkrijksrelaties.

De algemene beraadslaging wordt geschorst.

De voorzitter:
Er wordt geen regeling meer verwacht. Daarmee sluit ik deze vergadering.

Sluiting

Sluiting 18.09 uur.