Plenair verslag Tweede Kamer, 39e vergadering
Donderdag 22 december 2016

  • Aanvang
    10:15 uur
  • Sluiting
    20:15 uur
  • Status
    Gecorrigeerd

Opening

Voorzitter: Maij

Aanwezig zijn 148 leden der Kamer, te weten:

Agema, Amhaouch, Arib, Van Ark, Asante, Azmani, Bashir, Beertema, Belhaj, Berckmoes-Duindam, Bergkamp, Bisschop, De Boer, Van Bommel, Bontes, Remco Bosma, Bosman, Bouwmeester, Ten Broeke, Brouwer, Bruins, Bruins Slot, Van der Burg, De Caluwé, Cegerek, Van Dekken, Tony van Dijck, Jasper van Dijk, Dijkgraaf, Pia Dijkstra, Remco Dijkstra, Dik-Faber, Duisenberg, Eijsink, Elias, Fokke, Fritsma, Van Gerven, Geselschap, Gesthuizen, Geurts, De Graaf, Grashoff, Graus, Groot, Günal-Gezer, Van Haersma Buma, Harbers, Rudmer Heerema, Pieter Heerma, Helder, Van Helvert, Hoogland, Houwers, Jacobi, Keijzer, Kerstens, Klaver, Van Klaveren, Klein, Klever, Knops, Kooiman, Koolmees, Koşer Kaya, Krol, Kuiken, Kuzu, Van Laar, De Lange, Leenders, Leijten, Van der Linde, Lodders, Madlener, Maij, Marcouch, Van Meenen, Merkies, Van Miltenburg, Mohandis, Monasch, Moors, Agnes Mulder, Anne Mulder, Neppérus, Nijboer, Nijkerken-de Haan, Van Nispen, Omtzigt, Oosenbrug, Van Oosten, Ouwehand, Öztürk, Pechtold, Potters, Van Raak, Recourt, Van der Ree, Roemer, Rog, Ronnes, De Roon, Rutte, Schouten, Schut-Welkzijn, Segers, Servaes, Siderius, Sjoerdsma, Smaling, Van der Staaij, Straus, Swinkels, Tanamal, Taverne, Teeven, Tellegen, Thieme, Van Tongeren, Van Toorenburg, Ulenbelt, Ünver, Van der Velde, Van Veldhoven, Veldman, Verhoeven, Vermeij, Vermue, Visser, Van Vliet, Volp, Voordewind, Voortman, Jan Vos, Mei Li Vos, Albert de Vries, Aukje de Vries, Vuijk, Van Weyenberg, Van Wijngaarden, Wilders, Wolbert, Van 't Wout, Ypma, Yücel, Ziengs en Zijlstra,

en de heer Blok, minister voor Wonen en Rijksdienst, de heer Van Dam, staatssecretaris van Economische Zaken, de heer Dekker, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mevrouw Dijksma, staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, mevrouw Hennis-Plasschaert, minister van Defensie, de heer Kamp, minister van Economische Zaken, de heer Plasterk, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, mevrouw Ploumen, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, de heer Van Rijn, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de heer Rutte, minister-president, minister van Algemene Zaken, en mevrouw Schultz van Haegen-Maas Geesteranus, minister van Infrastructuur en Milieu.

De voorzitter:
Goedemorgen. Ik open hierbij de vergadering van donderdag 22 december 2016, onze laatste vergaderdag in 2016.

Mededelingen

Mededelingen

Mededelingen

De voorzitter:
Ik deel aan de Kamer mee dat er geen afmeldingen zijn.

Deze mededeling wordt voor kennisgeving aangenomen.

Dierziekten en antibioticagebruik

Dierziekten en antibioticagebruik

Aan de orde is het VAO Dierziekten en antibioticagebruik (AO d.d. 06/12).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Ik heet de collega's in de zaal en de mensen die daarboven op de tribune zitten welkom. Hallo allemaal! Ik heet natuurlijk ook iedereen welkom die via internet of Politiek 24 dit debat volgt. En natuurlijk welkom aan de bewindspersonen! We beginnen met het verslag van het AO Dierziekten en antibioticagebruik. Dat algemeen overleg heeft op 6 december plaatsgevonden.

Ik geef als eerste het woord aan de heer Van Gerven. Hij spreekt namens de fractie van de SP.

De heer Van Gerven (SP):
Voorzitter, een drietal moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het colistinegebruik in de veehouderij in diverse sectoren is gegroeid tot zelfs 700%, waardoor de kans op resistentievorming toeneemt;

overwegende dat colistine in de humane geneeskunde een laatste antibioticumredmiddel is voor mensen;

overwegende dat al incidenteel colistineresistentie is gevonden bij kippen, kalkoenen en kalveren;

spreekt uit dat het gebruik van colistine in de veehouderij per direct dient te worden gestaakt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Gerven en Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 223 (29683).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat in de kalver- en kalkoensector het gebruik van antibiotica fors is gestegen met alle risico's van dien;

overwegende dat de dierenartsen voor deze ongewenste ontwikkeling in hoge mate verantwoordelijk zijn;

spreekt uit dat er een actieplan van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde moet komen, waarbij gestreefd wordt naar verdere reductie van het antibioticagebruik in de veehouderij, conform het doel om te komen tot een reductie van 70% van het antibioticagebruik ten opzichte van het peiljaar 2009,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 224 (29683).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de financiële relatie tussen dierenartsen en de commerciële veehouderij een risico vormt op inadequate prescriptie van diergeneesmiddelen;

verzoekt de regering, financieringsmodellen voor dierenartsen vergelijkbaar met huisartsen, waarbij een gemengd systeem bestaat van enerzijds een abonnementsvergoeding en anderzijds betaling per verrichting, te onderzoeken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 225 (29683).

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Voorzitter, drie moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er signalen zijn dat puppy's die worden geïmporteerd vanuit Oost-Europese landen als Hongarije steeds vaker besmet zijn met giardia;

constaterende dat giardia een zeer besmettelijke darmontsteking bij mens en dier veroorzaakt en dat met name kinderen voor deze parasiet gevoelig zijn;

spreekt haar bezorgdheid uit over de insleep van de giardiaparasiet via de puppyhandel;

verzoekt de regering, maatregelen te treffen die de verspreiding van giardia via puppyhandel vanuit Oost-Europese landen tegengaan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 226 (29683).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de vogelgriepuitbraak onder in het wild levende watervogels aanzienlijk is;

overwegende dat verstoring van deze vogels de verspreiding van het virus en de kans op vogelgriepuitbraken vergroot;

constaterende dat het kabinet daarom een landelijk verbod had ingesteld op de jacht op watervogels en op jachtactiviteiten die watervogels kunnen verstoren;

van mening dat opheffing van dit jachtverbod onverantwoord is;

verzoekt de regering, het landelijk jachtverbod op watervogels opnieuw in te stellen, alsmede het verbod op jachtactiviteiten waardoor watervogels kunnen worden verstoord,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 227 (29683).

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Voorzitter, de laatste motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de vogelgriepuitbraak onder in het wild levende watervogels aanzienlijk is;

overwegende dat verstoring van deze vogels de verspreiding van het virus en de kans op vogelgriepuitbraken vergroot;

constaterende dat het afsteken van vuurwerk zorgt voor in paniek opvliegende watervogels;

van mening dat het risico op verdere verspreiding van het vogelgriepvirus zo klein mogelijk moet worden gemaakt;

verzoekt de regering, maatregelen te treffen tegen het afsteken van vuurwerk waarbij watervogels kunnen worden verstoord,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 228 (29683).

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Voorzitter. Ik sluit af met de opmerking dat de staatssecretaris terecht heeft benadrukt dat we maatregelen moeten treffen om de verspreiding van het vogelgriepvirus te voorkomen. Ik dring er daarom bij hem op aan om niet te lichtzinnig te denken over maatregelen die wel degelijk kunnen helpen, maar die hij inmiddels wel heeft afgeschaft.

De heer Graus (PVV):
Mevrouw de voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in Denemarken het gebruik van fytotherapeutica, pre- en probiotica deel gaat uitmaken van beleid;

constaterende dat tussentijdse resultaten van het gerenommeerde Deense onderzoekscentrum Seges PigResearch veelbelovend zijn;

overwegende dat in de paardensector de overstap van antibiotica naar natuurlijke middelen zoals fytotherapeutica een groot succes is gebleken;

verzoekt de regering, te bezien welke fytotherapeutica, pre- en probiotica kunnen dienen ter aanvulling of vervanging van chemische middelen ter voorkoming van antibioticaresistentie bij zowel gezelschaps- als landbouwhuisdieren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Graus. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 229 (29683).

De heer Graus (PVV):
Ik zag de minister van Volksgezondheid al kijken. Ze heeft mij namelijk ooit de toezegging gedaan dat fytotherapeutica, pre- en probiotica deel gaan uitmaken van het topsectorenbeleid. Ik wil dat echt wordt bekeken waar die middelen zo snel mogelijk als vervanging of als aanvulling kunnen dienen. Het gaat erom het gebruik van antibacteriële middelen en ook de antiobioticaresistentie te verminderen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, tot meer onaangekondigde controles door de NVWA om de pakkans van antibioticacowboys (recidivisten) te vergroten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Graus. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 230 (29683).

De heer Graus (PVV):
Op advies van de staatssecretaris heb ik mijn motie 29683, nr. 212 aangehouden. In die motie heb ik gemeld dat de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde van mening is dat zieke dieren zo veel mogelijk individueel moeten worden behandeld en dat tal van gespecialiseerde varkensartsen in de praktijk tegen problemen aanlopen met koppelbehandelingen of nabehandelingen waardoor er onnodig dierenleed ontstaat, vaak de dood tot gevolg hebbend. Ik heb wel varkens in het middenpad zien liggen wachten op een dierenarts na het weekend. Mijn verzoek was om in overleg met de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde te bezien welke mogelijkheden er zijn om ter zake deskundige dierenartsen sneller tot vergroting van de epidemiologische bedrijfseenheid te laten overgaan, indien zij dat noodzakelijk achten. De dierenarts is de deskundige. Ik krijg hier graag een reactie op. Moet ik de motie nog even aanhouden of kan ik haar in stemming brengen?

Mevrouw Lodders (VVD):
Voorzitter. Op 20 december jongstleden heb ik schriftelijke vragen gesteld naar aanleiding van de vogelgriep in Nederland. Pluimveehouders hebben te maken met een ernstige situatie. De gevolgen voor de bedrijven, ondernemers en hun gezinnen zijn groot en niet alleen bij ruiming. Er is grote onzekerheid bij bedrijven of zij wel of niet getroffen worden. In die schriftelijke vragen heb ik aandacht gevraagd voor behoud van de status van de vrije-uitloopeieren zolang de ophokplicht geldt. Omdat de situatie urgent is en naar het zich laat aanzien ook urgent blijft, heb ik ervoor gekozen om ook tijdens dit VAO hier aandacht voor te vragen. Is de staatssecretaris bereid tot actie op dit punt? Zo ja, wanneer kan hij in Europa de eerste stappen op dit terrein zetten?

Gisteren bereikten ons via de media berichten over bedrijven in het Land van Maas en Waal. Ik begrijp dat er in de sector veel vragen leven over de hobbyhouders. Tijdens het algemeen overleg heb ik aangegeven dat er veel waardering is voor de aanpak, niet alleen van mijn fractie maar ook van het veld. Is het niet noodzakelijk om ook iets in de richting van hobbyhouders te doen?

De voorzitter:
Ik schors de vergadering tot de bewindspersonen alle moties hebben gekregen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:
Ik geef graag eerst het woord aan de staatssecretaris van Economische Zaken.


Termijn antwoord

Staatssecretaris Van Dam:
Voorzitter. Ik ga in op de moties, te beginnen met de motie-Van Gerven/Ouwehand op stuk nr. 223. We hebben hier uitgebreid over gesproken in het algemeen overleg. Een verbod op het gebruik van colistine is op dit moment veterinair niet verantwoord, dus ik ontraad de motie.

De motie-Van Gerven op stuk nr. 224 gaat over een actieplan van de KNMvD voor verdere reductie van antibioticagebruik. Dat is er al en dat heeft de Kamer ook gehad in juli. Zoals ook is uiteengezet, is het nu zaak te komen tot een sectorspecifieke aanpak om ook in sectoren specifieke maatregelen te nemen voor een verdergaande reductie. Deze motie is in elk geval overbodig, dus ik ontraad die.

De heer Van Gerven (SP):
Ik acht de motie niet overbodig. Het kabinet heeft gezegd dat die 70% over de hele linie niet reëel is, omdat het verschilt per sector. Wat mij betreft, is er toch onduidelijkheid. Het is nu al twee jaar rond de 58% en het moet naar minimaal 70% en de GGD zegt naar 90%. Mag ik de staatssecretaris zo verstaan dat in alle sectoren die 70% toch moet worden gehaald?

Staatssecretaris Van Dam:
Het kabinet heeft nooit afstand gedaan van het reductiepercentage van 70, in tegenstelling tot wat de heer Van Gerven suggereert. Dat staat nog steeds. Wij hebben de Kamer erover geïnformeerd dat om dat te bereiken of misschien zelfs nog verder te komen, we nu van een generieke aanpak moeten overgaan naar een sectorspecifieke aanpak en soms zelfs een bedrijfsspecifieke aanpak, juist om met maatwerk te komen tot een verdergaande reductie. Ik heb daarbij ook aangegeven dat we al in de loop van volgend jaar streefreductiepercentages per sector zullen vaststellen, juist om per sector duidelijk te maken wat er mogelijk is en waarop we inzetten.

De heer Van Gerven (SP):
Betekent dit dan dat per sector minimaal een reductie van 70% moet worden bereikt? Is dat de doelstelling van het kabinet?

Staatssecretaris Van Dam:
Dat ligt eraan hoe hoog het antibioticagebruik in de sector bij aanvang was. Wij streven nog steeds naar dat reductiepercentage van 70. Per sector stellen we een reductiepercentage vast. In de ene sector zal dat percentage hoger zijn dan in de andere, omdat de uitgangssituatie soms minder goed is. Dat krijgt de Kamer allemaal in de loop van volgend jaar.

Ik kom bij de motie-Van Gerven op stuk nr. 225. Daarover hebben we ook gesproken in het algemeen overleg. Ik ontraad de motie. Zoals de heer Van Gerven weet, zijn er professionele richtlijnen over hoe dierenartsen horen voor te schrijven. De handhaving vindt plaats via de NVWA. Dierenartsen die inadequaat voorschrijven, kunnen voor het tuchtcollege komen. Ik acht het dus niet nodig om financieringsmodellen te onderzoeken en ontraad de motie.

In de motie-Ouwehand op stuk nr. 226 wordt de regering verzocht, maatregelen te treffen die de verspreiding van giardia via puppyhandel vanuit Oost-Europese landen tegengaan. Zieke dieren mogen al niet worden getransporteerd. Daarom moet voorafgaand aan transport een verklaring worden afgegeven dat de dieren gezond zijn. Recent nog heeft daarover een rechtszaak plaatsgevonden. Wij wilden bepaalde gezondheidsverklaringen eigenlijk niet accepteren, maar de rechter heeft gezegd dat we erop moeten vertrouwen dat ze goed zijn afgegeven. Dat maakt het soms moeilijk voor ons. Wij moeten ervan uitgaan dat het afgegeven certificaat klopt en de NVWA moet strikt handhaven op zo'n gezondheidscertificaat. Zoals eerder gezegd, wil ik toe naar een witte lijst van goede handelaren. Daarmee draaien we het om. We proberen niet te bestrijden dat er door slechte handelaren pups worden geëxporteerd naar Nederland, maar we proberen ervoor te zorgen dat alleen goede handelaren daarvoor in aanmerking kunnen komen. Dat gezegd hebbende, ontraad ik de motie.

Ik vind de motie op stuk nr. 227 opmerkelijk, omdat de indienster, mevrouw Ouwehand, van mening is dat de opheffing van het jachtverbod onverantwoord is. Ik trek op geen enkele manier haar deskundigheid in twijfel, maar ik laat mij adviseren door deskundigen die verstand hebben van de verspreiding van dergelijke virussen. Ik denk dat we het aan hen moeten overlaten om te beoordelen wat al dan niet verantwoord is. Dat hoort geen politieke mening te zijn. Deze motie is geformuleerd als een mening van deze Kamer, maar het lijkt mij verstandig als we de deskundigen op hun expertise vertrouwen. Ik heb de deskundigengroep geraadpleegd. Op basis daarvan heb ik het jachtverbod ingesteld toen de vogelgriep net in Nederland aanwezig was, juist om te voorkomen dat die zich verder binnen Nederland zou verspreiden. We zijn nu een aantal weken verder en we moeten constateren dat overal in Nederland waar wilde watervogels zijn, er vogelgriep heerst. Dat is de reden waarom ik de deskundigengroep weer heb geraadpleegd. Ik heb gevraagd of het jachtverbod nog steeds een logische maatregel is, waarna de deskundigengroep heeft aangegeven dat het nog maar een zeer geringe bijdrage levert. Op basis daarvan hebben we geconcludeerd dat die maatregel kon worden ingetrokken. Ik ontraad daarom deze motie.

De voorzitter:
Voordat ik mevrouw Ouwehand het woord geef, merk ik op dat dit het eerste verslag van een algemeen overleg is dat we vandaag hebben. Als we allemaal nu al heel uitgebreid gaan spreken en een deel van het algemeen overleg gaan herhalen, gaan we onze tijdsplanning niet halen. Mevrouw Ouwehand, ik geef u het woord, maar ik verzoek u om het kort te houden.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Dat is een terecht punt. Ik merk heel kort op dat er kennelijk een verschil van mening bestaat tussen het kabinet en de Partij voor de Dieren. Deskundigen worden niet gekozen en dragen geen politieke verantwoordelijkheid. Wij besluiten hier over hun adviezen. Het is wel degelijk een politieke verantwoordelijkheid om te zeggen: de deskundigen zeggen dat het ongeveer zus en zo zit en wij vinden het al dan niet verantwoord.

Staatssecretaris Van Dam:
Zoals ik al zei: dat is een mening van een politicus. Dat zegt mevrouw Ouwehand terecht. Ik baseer mij op het oordeel van de mensen die ervoor hebben doorgeleerd. Op basis daarvan neem ik een besluit. Mevrouw Ouwehand mag daar van alles en nog wat van vinden, maar ik deel in ieder geval niet de opvatting dat het onverantwoord is, aangezien de experts zelf zeggen dat er slechts sprake is van een zeer geringe bijdrage aan de vermindering van het insleeprisico van vogelgriep op pluimveebedrijven.

Dezelfde redenering geldt voor de motie-Ouwehand op stuk nr. 228. Ook op dat punt volg ik het advies van de deskundigen. Zij hebben mij niet geadviseerd een dergelijke maatregel te treffen. Ik ontraad daarom ook die motie.

Ik kom op de motie-Graus op stuk nr. 229. We hebben daarover eerder met elkaar gesproken. De heer Graus vraagt de regering in feite om te bezien welke fytotherapeutica, pre- en probiotica kunnen dienen ter aanvulling of vervanging van chemische middelen. Dat is in feite ondersteuning van beleid, want ik laat dat al in beeld brengen door de Universiteit Wageningen. Zij verstrekt op dit punt ook voorlichting aan dierenartsen en boeren. Ik zeg daar wel bij dat we niet vanuit het kabinet kunnen zeggen dat dergelijke middelen kunnen dienen ter vervanging van chemische middelen. Die afweging moet echt door artsen zelf worden gemaakt.

De heer Graus (PVV):
Ik ben ooit specialist geweest in dit soort preparaten. Ik heb aangetoond dat ik dieren die waren afgeschreven door de faculteiten Diergeneeskunde van de Universiteit Gent en de Universiteit Utrecht, nog jarenlang heb weten te behouden dankzij een behandeling met dit soort middelen. Zelfs kurkuma kun je tegen kanker gebruiken. Daar heb ik het ook met de minister van Volksgezondheid over gehad. Bovendien bestaan er ook fytotherapeutische pijnstillers en ontstekingsremmers die kunnen dienen ter vervanging van of ter ondersteuning van chemische middelen. Daar vraag ik om. Het gaat om een heel belangrijk iets, namelijk antibioticaresistentie, ook bij mensen. Ik vind dat de regering moet gaan helpen. Ik ben tientallen jaren niet bij de faculteit Diergeneeskunde binnengekomen, want wat de boer niet kent, dat eet hij niet; u weet hoe dat gaat. Er moet echt hulp en steun komen vanuit de regering. Die zijn er per se niet. Ik ben altijd gedwarsboomd wat betreft dit soort preparaten, terwijl de dierenartsen met wie ik samenwerk, zeggen dat die wel werken. Zij hebben hier dubbelblinde onderzoeken naar gedaan. De dierenartsen in de praktijk zeggen dat het werkt, maar de bobo's bij de faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht zeggen dat het niet werkt, omdat ze het niet willen en er geen zin in hebben. De farmaceutische bedrijven kunnen die dure onderzoeken niet betalen. Het gaat vaak om tonnen tot miljoenen; dat kunnen ze helemaal niet betalen.

De voorzitter:
Ook voor u geldt, dat we proberen om het algemeen overleg niet te herhalen.

Staatssecretaris Van Dam:
In het algemeen overleg en zelfs nu had ik niet de indruk dat we een heel groot verschil van opvatting hebben. De heer Graus zegt dat de mogelijkheden van dergelijke middelen meer onder de aandacht gebracht zouden moeten worden en dat die ook beter verspreid moeten worden. Dat is ook wat we doen. Daarom zei ik ook dat zijn motie ondersteuning van beleid is. Ik laat het oordeel over de motie aan de Kamer.

De heer Graus heeft ook een vraag gesteld aan de minister van VWS, die ik namens haar mag beantwoorden. Die vraag ging ook over probiotica. De minister heeft de heer Graus toegezegd in een brief die in februari komt, toe te lichten welke initiatieven er op dit gebied lopen en wat er aan onderzoek gebeurt. De heer Graus hoort daar dan dus meer over.

De motie-Graus op stuk nr. 230 gaat over meer onaangekondigde controles door de NVWA. Ik ontraad deze motie. De inzet van NVWA is al om zo veel mogelijk risicogerichte controles uit te voeren en op die manier de pakkans zo groot mogelijk te maken.

De heer Graus (PVV):
Ik vraag echter om onaangekondigde controles. Nu weten ze het gewoon en dan stoppen ze allemaal middelen achter privédeuren, waar je dan weer een huiszoekingsbevel voor moet hebben. Er worden gewoon foefjes uitgehaald en dat kan natuurlijk niet. De NVWA moet daarom onverwacht binnenvallen. Ze moeten niets aankondigen en het moet ook veel vaker gebeuren. Anders krijgen we die hufters niet uit de maatschappij.

Staatssecretaris Van Dam:
Het is mij helder waar het om gaat. Ik zei al dat de NVWA steeds meer risicogericht toezicht houdt. Dat betekent dat ze daar waar ze de risico's het grootst achten, het scherpst toezicht houden. Scherp toezicht houden betekent ook af en toe onverwachte en onaangekondigde controles doen.

De heer Graus had verder nog een vraag over een motie die hij eerder heeft aangehouden en die gaat over het vergroten van de epidemiologische eenheid. Het is nog vroeg en dit is wel een struikelterm. Daar hebben we eerder met elkaar over gesproken. Ik heb toen tegen de heer Graus gezegd dat het vergroten van de epidemiologische eenheid niet iets is wat een dierenarts wel of niet kan doen. Een epidemiologische eenheid bestaat namelijk gewoon. Dat is de stal. Vergroten of verkleinen daarvan is niet een optie voor een dierenarts. Dus ook als de heer Graus die motie alsnog in stemming brengt, blijf ik ze ontraden.

Mevrouw Lodders heeft nog twee vragen gesteld. De eerste vraag ging over de status van vrije-uitloopeieren. Ze vroeg of ik bereid ben om actie te ondernemen. Dat doe ik al. We zijn al in gesprek, ook met de Europese Commissie, om te bezien wat er mogelijk is om bijvoorbeeld de status langer te behouden als ze langer moeten ophokken dan twaalf weken. Ergens eind januari is het waarschijnlijk zover. Het zou buitengewoon vervelend zijn voor de pluimveehouders die het betreft, als hun eieren de vrije-uitloopstatus verliezen en als scharreleieren op de markt moeten worden gebracht. Dat halveert namelijk ongeveer de opbrengst van die eieren. We zijn er dus volop mee bezig, maar een eerder verzoek, van twee jaar geleden, is afgewezen. We doen onze uiterste best, maar ik kan op dit moment niet zeggen of het uiteindelijk tot resultaat zal leiden. Het is echter goed dat iedereen weet dat we er hard aan trekken.

Verder vroeg mevrouw Lodders naar de hobbyhouders. Ze vroeg of er niet ook iets in hun richting moet gebeuren. Dat doen we al, want in de maatregelen die zijn genomen, is duidelijk gemaakt dat ook hobbyhouders ervoor moeten zorgen dat hun dieren niet in contact kunnen komen met wilde watervogels. Ze moeten daarvoor al het mogelijke doen. Het meest voor de hand liggende dat je dan kunt doen, is zorgen dat je dieren binnen blijven.

Mevrouw Lodders (VVD):
Ik heb een korte vraag over het eerste punt. Dank voor de inzet richting Europa. Ik heb niet helemaal scherp wanneer het momentum zou zijn, maar ik hoorde de staatssecretaris spreken over eind januari. Is hij bereid om de Kamer voor eind januari te informeren over de resultaten die al dan niet zijn geboekt in Brussel? Ik wil nog wel vragen om, zoals ik ook in mijn schriftelijke vragen heb aangegeven, de vergelijking te maken met de biologische sector waar het blijkbaar wel geregeld is.

Staatssecretaris Van Dam:
Dat klopt. Voor de biologische sector geldt een andere regeling. Daarvoor geldt namelijk dat er over de gehele levensduur bezien een maximumperiode is waarin de dieren opgehokt mogen zitten. Voor eieren van vrije-uitloopdieren moet dat een aaneengesloten periode zijn, dus maximaal twaalf weken en niet langer, want dan mogen de eieren niet meer als vrije-uitloopeieren worden verkocht. Vanzelfsprekend ben ik bereid om de Kamer daar eind januari over te informeren, want dat is sowieso het moment waarop, als er dan nog opgehokt wordt, iedereen geïnformeerd moet worden over de consequentie daarvan voor de eieren.

Mijn laatste opmerking is dat veel pluimveehouders de kerstdagen bezorgd ingaan. Er waren afgelopen weekend, ook na de laatste stand-van-zakenbrief die ik naar de Kamer heb gestuurd, nieuwe uitbraken van de vogelgriep. Dat hebben de Kamerleden allemaal meegekregen. Dat kunnen zij natuurlijk in de volgende stand-van-zakenbrief ook netjes formeel teruglezen, maar we hebben afgelopen weekend drie nieuwe uitbraken gezien bij pluimveebedrijven. Dat is natuurlijk behoorlijk ingrijpend voor de pluimveehouders daar. Gisteren was er helaas sprake van een uitbraak bij een hobbyhouder. Op dit moment is sprake van een uitbraak bij een handelaar in Zuid-Holland. We bezien nu welke maatregelen daar genomen moeten worden. De Kamerleden hebben in het AO allemaal hun medeleven betuigd aan de pluimveehouders. Dat is zeer op prijs gesteld door mij, maar — dat is het belangrijkste — zeker ook door hen. Laten we hopen dat alle pluimveehouders in Nederland rustige kerstdagen mogen beleven.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Over de ingediende moties zullen wij vandaag nog gaan stemmen. Ik schors kort voor een wisseling van de wacht.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Spoor

Spoor

Aan de orde is het VAO Spoor (AO d.d. 27/10 en 20/12).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Ik heet de staatssecretaris uiteraard van harte welkom.

De heer Graus (PVV):
Mevrouw de voorzitter. Ik neem dit VAO over van mijn zieke collega Barry, die door een longontsteking geveld. Ik wens hem ook vanaf hier veel beterschap, want hij zal vast kijken.

Ik heb een motie en een vraag. Ik begin met de vraag. De Algemene Rekenkamer heeft uitgezocht dat de staatssecretaris vijf aansturingsmethoden heeft voor ProRail: subsidieverlener, concessieverlener, aandeelhouder, wetgever en beleidsmaker. Kan de staatssecretaris de Kamer een overzicht sturen van de methoden waarop zij en haar voorganger tijdens deze regeerperiode met betrekking tot ProRail hebben ingezet? Als dat kan, zien wij dat graag in een overzichtelijk schema, zodat wij daar als leden van de Staten-Generaal vlug inzicht in kunnen hebben. Volgens de woordvoerder Barry Madlener leeft namelijk sterk het idee dat deze methoden niet volledig worden ingezet. Daar krijgt hij graag een reactie op.

Ik dien de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering momenteel bezig is met de herpositionering van ProRail;

constaterende dat vele actoren, waaronder de Nederlandse Spoorwegen, decentrale vervoerders en reizigersorganisatie Rover, hebben aangegeven dat ze de transformatie van ProRail niet zien zitten;

constaterende dat er momenteel nog veel onduidelijkheid bestaat over de fiscale gevolgen en de toekomstige gebruiksvergoedingen;

verzoekt de regering, te stoppen ProRail te herpositioneren tot een zelfstandig bestuursorgaan (zbo),

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Graus en Madlener. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 701 (29984).

De heer Van Helvert (CDA):
Voorzitter. We hebben stevig gedebatteerd over de situatie van ProRail. Ik dank mijn collega Geurts, die mij zeer, zeer sterk heeft vervangen. Naar aanleiding van dat debat dien ik een tweetal moties in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er bij ProRail een potentieel tekort van 475 miljoen euro op het terrein van toekomstig onderhoud is geconstateerd, dat teruggedrongen wordt door het invoeren van besparingsmaatregelen van gelijke omvang;

verzoekt de regering om bij ProRail erop aan te dringen om bij de beoogde besparingsmaatregelen als hard uitgangspunt te nemen dat het niet tot een duurder treinkaartje mag leiden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Helvert. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 702 (29984).

De heer Van Helvert (CDA):
Ik kom nu op het belangrijkste punt, waarover is gediscussieerd in het afgelopen AO maar ook in enkele bijeenkomsten daarvoor. Ik dien daarover de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat uit onafhankelijk onderzoek van McKinsey blijkt dat het kabinetsvoornemen om ProRail om te vormen tot zbo negatieve impact kan hebben op de taakuitvoering, de gebruiksvergoeding, de medewerkers, de operationele kosten, de fiscale druk en de veranderopgave ProRail;

overwegende dat tegenover deze mogelijke en negatieve gevolgen geen positieve gevolgen voor de reiziger en verlader staan;

overwegende dat er meer opties denkbaar zijn om de sturing vanuit het ministerie op het spoor te verbeteren;

verzoekt de regering om het voorliggende kabinetsbesluit in samenhang met de scenario's nader te bekijken en de Kamer te informeren over haar bevindingen alvorens over te gaan tot het formuleren van een instellingswet,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Helvert en Geurts. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 703 (29984).

De heer Hoogland (PvdA):
Het is nog wat vroeg voor mij. Mijn vraag gaat nog over de vorige motie, over de prijs van het treinkaartje. Ik dacht dat dit ook al zat in de motie-Hoogland, die reeds is ingediend. Ik kan me niet anders voorstellen dan dat het CDA daarover zegt: wat een fantastisch voorstel, dat steunen wij. Klopt dat, of niet?

De heer Van Helvert (CDA):
Als het een dubbeling is, vind ik dat fantastisch en zou deze motie niet nodig zijn. Laten we daar na de vergadering even naar kijken. Overigens is dit onderwerp altijd belangrijk genoeg om je daar als Kamer nogmaals over uit te spreken. Ik ben bereid om dit samen met de heer Hoogland te bekijken.

De heer Hoogland (PvdA):
Van "nogmaals" is geen sprake, want de motie die ik heb ingediend is aangehouden, mede op verzoek van de heer Van Helvert. De motie ging onder meer over zaken die te maken hadden met het debat over ProRail dat nog zou volgen. Dat was gisteren. Hij was daar zelf niet bij, maar dat snap ik, daar heb ik alle begrip voor. Maar het ligt hedenmiddag ter tafel.

De heer Van Helvert (CDA):
Allereerst: het CDA was zeer duidelijk aanwezig in het debat. Dat wil ik wel even gesteld hebben. Het CDA was heel goed vertegenwoordigd met een inbreng zoals we die ook kennen van het CDA. In die zin is het geen punt. Maar ik ben bereid om de moties met elkaar te vergelijken. Misschien kunnen we die samenvoegen. Laten we er eventjes naar kijken. Dat vind ik prima. Volgens mij willen we hetzelfde, dus dan komen we daar zeer zeker uit, ook de heer Hoogland kennende.

Ik had in mijn laatste halve minuut nog één vraag aan de staatssecretaris. Deze vraag gaat over wat we in de krant en op internet lazen, namelijk dat in treinstellen van de Nederlandse Spoorwegen deuren aan twee zijden open kunnen en dat er een blinde man uit was gevallen. Dan zult u zeggen: moet dit incident nou in de Kamer worden besproken? Misschien niet zozeer het incident zelf, dat op zich al erg genoeg is, maar wel de reactie van de NS die ik las: het probleem is al een hele tijd bij ons bekend, maar over de oplossingen zijn we nog flink aan het brainstormen. Dat vind ik wel een beetje schokkend. Mijn vraag is niet bedoeld om de Nederlandse Spoorwegen als zbo onder het ministerie te gaan vangen. Mijn vraag is erop gericht om te weten of dit probleem bij meerdere vervoerders bekend is of dat dit een probleem is dat vooral de NS kent. Hoe kan het zijn dat we bij zoiets gevaarlijks nog steeds aan het wachten zijn op een oplossing? Nu zou vandaag weer iemand zomaar aan de verkeerde kant uit de trein kunnen vallen.

De voorzitter:
Ik begrijp dat dit niet in het algemeen overleg aan de orde is geweest, maar we kunnen bekijken of de staatssecretaris er antwoord op kan geven.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Voorzitter. We hebben inderdaad uitgebreid gesproken over ProRail, over de verschillende scenario's die zijn onderzocht. Ik heb de staatssecretaris gezegd dat ik zie dat er een aantal verschillende publiekrechtelijke scenario's zijn onderzocht, maar dat ik het ook heel goed zou vinden als er ook één privaatrechtelijk scenario zou worden onderzocht als basis voor een zorgvuldige discussie daarna. Dat betreft niet de bestaande situatie, maar een licht veranderde situatie, namelijk: ProRail zonder raad van commissarissen. Het lijkt mij heel nuttig voor de besluitvorming als we ook van die variant, die vaak door de sector wordt geopperd op een rijtje krijgen wat dit zou betekenen voor de verschillende vormen van invloed op de begroting en op de aansturing. Dan kunnen we al die dingen met elkaar vergelijken en bekijken wat de beste oplossing is voor het probleem dat we allemaal hebben gesignaleerd, namelijk dat er een aantal jaren veel mis is gegaan met ProRail. Daarover heb ik de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het onderzoek naar de toekomstige vorm van ProRail zich heeft beperkt tot de scenario's die leiden tot een zbo of een agentschap;

overwegende dat de hele spoorsector de wens heeft uitgesproken ook een privaatrechtelijke variant te onderzoeken;

verzoekt de regering, een privaatrechtelijke toekomst voor ProRail zonder raad van commissarissen te onderzoeken en de Kamer hierover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Veldhoven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 704 (29984).

De heer Bruins (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik dank de staatssecretaris voor de beantwoording in de twee algemeen overleggen. Voor de ChristenUnie staat het publiek belang voorop en de reiziger moet centraal staan bij de ordening op het spoor. De transitie die de staatssecretaris voorstaat, moet heel zorgvuldig plaatsvinden. Daarbij wijs ik op de aanbevelingen van de commissie-Kuipers en de aanbevelingen die voortkomen uit het Fyradebat. De zorgvuldigheid van die transitie willen we benadrukken met de volgende twee moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het kabinet besloten heeft om van ProRail een zelfstandig bestuursorgaan onder het ministerie van Infrastructuur en Milieu te maken;

overwegende dat de gevolgen hiervan voor de stakeholders onduidelijk zijn en hier onrust over bestaat;

overwegende dat de governance nog moet worden uitgewerkt en de financiële en maatschappelijke gevolgen en risico's nog moeten worden doorgerekend;

constaterende dat uit de Fyra-enquête bleek dat een exit- of back-upstrategie ontbrak, waardoor de overlast voor de reiziger groter was dan nodig;

verzoekt de regering, een exit- of back-upstrategie in kaart te brengen, zodat er een alternatief scenario is wanneer de financiële en maatschappelijke gevolgen en risico's van het huidige besluit onverantwoord c.q. onoplosbaar blijken te zijn,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Bruins. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 705 (29984).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het kabinet besloten heeft om van ProRail een zelfstandig bestuursorgaan onder het ministerie van Infrastructuur en Milieu te maken;

overwegende dat de gevolgen hiervan voor de stakeholders onduidelijk zijn en hierover onrust bestaat;

constaterende dat het kabinet de inzet heeft om kostenverhogingen te voorkomen maar hier op dit moment nog geen garanties voor kan geven;

verzoekt de regering, de randvoorwaarde "geen kosten bij de gebruikers" nader uit te werken, waarbij alle opties onderzocht worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Bruins. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 706 (29984).

Mevrouw De Boer (VVD):
Voorzitter. Ik denk dat we inderdaad uitvoerig gewisseld hebben over de situatie rond ProRail. Het is een organisatie waarin 2 miljard euro aan belastinggeld omgaat en wij hebben hierover diverse debatten gevoerd. Ik denk dat het noodzakelijk wordt dit anders te organiseren; die noodzaak is de afgelopen jaren helaas voldoende aangetoond. We zullen bekijken hoe we dat doen, maar er leeft in de Kamer een breed gedeeld gevoel, ook bij de staatssecretaris, om eerst en vooral uit te zoeken welke financiële en fiscaaltechnische gevolgen dat heeft, voordat de Kamer welk besluit dan ook neemt. We moeten dat keurig laten landen met de scenario's die nog moeten worden uitgezocht, want die zullen in de tijd gaan samenlopen. Die discussies moeten we ook nog voeren. Ik heb één motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de NS twaalf treinen per dag vanuit Amsterdam over de hsl naar België gaat rijden, en vier treinen per dag vanuit Den Haag;

overwegende dat de regering voornemens is de prestatiecijfers van de NS te corrigeren naar aanleiding van deze aanpassing;

overwegende dat niet het NS-belang maar het reizigersbelang centraal moet staan;

verzoekt de regering om naar aanleiding van het rijden van vier treinen vanuit Den Haag over de hsl naar België de prestatiecijfers niet te corrigeren voor deze aanpassing, maar volgens afspraak te handhaven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid De Boer. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 707 (29984).

Mevrouw De Boer (VVD):
Ik heb nog een laatste hartenkreet. Het personeel van de NS heeft het voornemen om morgen te gaan staken. Ik hoop van harte dat men het belang van de reiziger zo vlak voor deze kerstdagen laat prevaleren, de reizigers morgen niet in de kou zal laten staan en de treinen netjes op tijd zal laten rijden.

De voorzitter:
Ik schors even kort, totdat de staatssecretaris alle moties heeft en kan antwoorden.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.


Termijn antwoord

Staatssecretaris Dijksma:
Voorzitter. Ik zal de ingediende moties van een advies voorzien en een aantal van de vragen beantwoorden.

Ik begin bij de heer Graus, die de zieke collega Madlener vervangt. Van mijn kant ook van harte beterschap aan de heer Madlener. Ik heb zijn geluid uiteraard gemist in dit debat, vooral ook omdat hij zich in de afgelopen jaren kenmerkte als een van de grootste criticasters van het regeringsbeleid op het terrein van ProRail. Het is goed om te zien dat hij wat dat betreft al aardig rustig geworden is. Ik zou tegen hem willen zeggen: houd dat vol. De heer Graus heeft mij gevraagd om in beeld te brengen wat de huidige aansturingsmogelijkheden zijn die het kabinet heeft op ProRail, en te laten zien hoe wij die de afgelopen jaren gebruikt hebben. Dat lijkt mij een faire vraag. Ik ben ook zeker bereid om de Kamer daarvan een overzicht te sturen. Ik kan me voorstellen dat we dat in het voorjaar doen, bijvoorbeeld op het moment dat de scenario's naar de Kamer komen. Dan krijgt de Kamer het overzicht en kan ik laten zien wat we op verschillende momenten hebben ingezet en waarom dat soms ook lastig is. Want als het allemaal van een leien dakje ging, stonden we hier niet op deze manier dit debat te voeren.

De heer Graus (PVV):
Ik dank de staatssecretaris voor de toezegging en voor de beterschapswensen voor Barry.

Staatssecretaris Dijksma:
Zeker, genoteerd.

Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 701 van de leden Graus en Madlener. Daarin verzoeken zij mij eigenlijk om te stoppen met het verder voorbereiden van het besluit dat al door het kabinet is genomen. Dat is zo contrair aan wat ik tot nu toe steeds heb gezegd te willen doen — dat begrijpt de heer Graus ook — dat ik niet anders kan dan die motie ontraden.

De heer Graus (PVV):
Barry en ik hebben altijd bepleit dat de NS en ProRail in overheidshanden zouden moeten zijn. Dat is ons uiteraard niet gelukt. Het gaat ons mogelijk ook niet lukken, maar we kunnen wel proberen om second best nog wat middelen en moties in te zetten. We zullen bekijken hoe de Kamer hierover gaat stemmen.

De voorzitter:
Het is overigens de heer Madlener.

De heer Graus (PVV):
Ja, ...?

De voorzitter:
U verwees naar een zekere Barry, maar volgens mij is dat collega Madlener.

De heer Graus (PVV):
Ik noem iedereen "lid" en "geachte afgevaardigde", maar Barry is Barry.

De voorzitter:
Ja, collega Madlener.

Staatssecretaris Dijksma:
Misschien ter geruststelling van de heer Graus kan ik zeggen dat de optie die hij naar voren brengt, niet gehinderd wordt door de stap die het kabinet nu zet. Uiteindelijk is het echt aan de Kamer. Zij krijgt verschillende scenario's in beeld. Ik maak er altijd een klein grapje van. De heer Smaling is er niet, maar de heer Hoogland wel. Je hebt aan de ene kant wat ik dan maar noem het communistischeheilstaatmodel, waarin NS en ProRail weer helemaal één zijn, waarschijnlijk in een holdingstructuur. De heer Hoogland kijkt mij nu heel boos aan, maar het is de laatste dag, dus hij moet mij dit vergeven! Aan de andere kant heb je natuurlijk het model waarin de vervoersvraag helemaal naar de markt gaat; ik kijk nu naar een zekere bevriende coalitiepartij. Die scenario's krijgt de Kamer allemaal in het voorjaar. Dat is ver voor het moment waarop het wetsvoorstel naar de Kamer komt. Dus ik verwacht, en ik hoop ook, dat de Kamer na twintig jaar gesteggel eindelijk in staat zal zijn om, misschien bij een formatie maar dan toch, een knoop door te hakken en daarmee de rust in de spoorordening terug te brengen die zo vurig gewenst wordt door iedereen. En echt, die instemmingswet komt pas in het najaar en als het goed is, kan de Kamer dat besluit dan nemen. Maar dat hangt van de leden af. Die zijn daar zelf bij. De Kamer zou dan inderdaad kunnen zeggen dat zij ProRail publiek wil maken, en kan dat ook met de NS doen, of niet.

In de motie-Van Helvert op stuk nr. 702 staat, in mijn woorden: als er een potentieel tekort is van 475 miljoen, wentel dat dan niet af op de treinreiziger. Zo mag ik de motie lezen. Ik ben het daarmee eens. Dat is ook niet de bedoeling. Met de gehanteerde systematiek krijgen we minder inkomsten bij ProRail. Tegelijkertijd moet ik dan extra besparen, want ik moet het geld wel ergens vandaan halen. Ik kan de systematiek natuurlijk ook zodanig aanpassen dat bijvoorbeeld de opbrengst uit de gebruiksvergoeding in absolute zin gelijk blijft. In mijn ogen is deze motie uiteindelijk gewoon ondersteuning van beleid. Ik wil de motie dan ook graag aan het oordeel van de Kamer overlaten.

Dan kom ik bij de motie van de leden Van Helvert en Geurts op stuk nr. 703. Zij vragen de regering om het voorliggende kabinetsbesluit in samenhang met de scenario's nader te bekijken en daarna pas de wet te formuleren. Ik zei net dat de uitkomsten van de studie er al in maart zijn en dat het wetsvoorstel echt pas eind volgend jaar komt. De uitkomsten van de studie kunnen natuurlijk worden meegenomen bij de behandeling van het wetsvoorstel. Om nu tegen mij te zeggen dat ik helemaal niet verder mag gaan met voorbereiden, vind ik te ver gaan. Om die reden ontraad ik de motie. Maar materieel is het natuurlijk zo dat al die scenario's bij de behandeling van de wet volop een rol spelen. Misschien hebben de leden dan al met elkaar gekozen.

Nu ga ik in op de vraag van de heer Van Helvert over het heel vervelende incident, waar hij naar verwees. NS is daar door de ILT op aangesproken. Er wordt nu naarstig naar een oplossing gezocht. Dat moet ook echt. Dat ben ik zeer met hem eens. Dat signaal geven wij bij dezen dan maar even gezamenlijk en publiekelijk luid en duidelijk af.

Dan kom ik bij de motie-Van Veldhoven op stuk nr. 704. Ik heb steeds gezegd dat ik de sturing en verantwoording aan de Kamer wil verbeteren. Het gaat in mijn ogen om een publieke taak. Dat is wel een principiële keuze. Het is een organisatie waar maar liefst 2 miljard belastinggeld in zit van ons allemaal. Daar past ook een publiekrechtelijke organisatievorm bij. De raad van bestuur moet volgens het Burgerlijk Wetboek het belang van de bv in het oog houden. Zelfs als wij in de huidige positionering verdere aanscherpingen aanbrengen, blijft dat stelsel overeind. Bij een wetswijziging zou je eventueel zelfs de raad van commissarissen kunnen afschaffen, maar dit helpt niet, omdat dan uiteindelijk de raad van bestuur het belang van de bv in het oog moet blijven houden. Om die reden heb ik geen private organisatievormen onderzocht. Deze motie ontraad ik dus, omdat ik dit niet als een soort zelfstandige vorm wil onderzoeken. Dat zou immers suggereren dat er voor het kabinet, dat al gekozen heeft, nog een weg terug is. Ik stel echter wel het volgende aan mevrouw Van Veldhoven voor. Ik heb net de heer Graus een brief toegezegd waarin ik in beeld zal brengen wat de huidige aansturingsvormen zijn en hoe wij die gebruikt hebben. Ik ben bereid om in die brief ook nog uit te leggen wat je in zo'n vorm wel en niet zou kunnen. Dan leg ik daar ook bij uit — want zo eigenwijs ben ik dan wel weer — waarom ik daar dus niet voor gekozen heb. Maar dan kan dit wel in het debat met de Kamer een rol spelen.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Ik dank de staatssecretaris hartelijk. Ik snap dat zij niet de indruk wil wekken dat er een alternatief is voor het kabinet. Ik vind het voor een zorgvuldige besluitvorming belangrijk dat wij al die informatie hebben. Dus ik houd mijn motie aan, want dan kan ik zien of al die informatie waar ik naar zoek, in die brief staat. Anders kan ik er altijd nog een keer op terugkomen.

Staatssecretaris Dijksma:
Dat lijkt me fair.

De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Van Veldhoven stel ik voor, haar motie (29984, nr. 704) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Staatssecretaris Dijksma:
Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 705 van de heer Bruins. Hij vraag om een exitstrategie of back-upstrategie. Daar moeten wij heel helder over zijn. De exitstrategie is gewoon de continuering van het huidige systeem. De heer Bruins kan wel heel mooie vergezichten in beeld brengen, maar dan houdt hij ook zichzelf een beetje voor de gek. Als de heer Bruins iets wil veranderen, heeft hij daarvoor het komende jaar een traject. Hij kan alles afwegen en uiteindelijk voor of tegen een wetsvoorstel stemmen. Als dat wetsvoorstel niet aangenomen wordt, hebben wij op zichzelf gewoon een werkend systeem. Ik moet alleen vaststellen dat dat wel beter kan. In die zin zou ik deze motie willen ontraden, maar feitelijk is er natuurlijk altijd een exit, want dat is gewoon de continuering van het huidige systeem.

De heer Bruins (ChristenUnie):
Die zogenaamde nuloptie zou een exitstrategie kunnen zijn die benoemd kan worden in het proces. Dat mag dus zo gelezen worden. Ik zeg dit voor de Handelingen.

Staatssecretaris Dijksma:
Ik blijf de motie ontraden, want dit is in ieder geval niet mijn optie.

Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 706 waarin de heer Bruins de regering vraagt de randvoorwaarde "geen kosten bij de gebruikers" nader uit te werken. Hij vindt het belangrijk dat dit "goed komt", om het even in mijn woorden te zeggen. Ik verwijs naar een eerdere motie van de heer Hoogland over dit onderwerp. Ik heb die motie al tot ondersteuning van beleid verklaard en dat doe ik ook met de motie van de heer Bruins. Dit is namelijk mijn voornemen. Ik kan dit zo steunen. Daarom laat ik het oordeel over deze motie aan de Kamer.

Ik kom nu, last but not least, bij de motie van mevrouw De Boer op stuk nr. 707. Zij stelt dat als er vier treinen uit de spits over de hsl naar Den Haag rijden, de NS moet blijven worden afgerekend op de prestaties. Dit laatste doen wij sowieso. Wij hebben juist vastgesteld dat wij stevigere prestatienormen op de hsl hebben afgesproken met zowel NS als ProRail. Ik weet dat de wens van de Kamer om ook een route richting Den Haag te hebben in de spits, een potentiële verstoring van de dienstregeling kan opleveren. Dit is een politieke wens waarmee wij als het ware een ingreep doen in de dienstregeling. Als die ertoe leidt dat de NS minder gaat presteren, kun je dit accepteren, maar dat wil mevrouw De Boer niet. Dus als ik deze motie zou uitvoeren en het inderdaad mis zou gaan — dat weten wij nog niet — dan is de consequentie dat wij teruggaan naar alles via Amsterdam. Ik zou deze motie dus willen ontraden. Ik ben bereid om de spits uit Den Haag naar Brussel een kans te geven. Daarnaast meen ik dat als het bedrijf in de problemen komt door onze beslissing, wij daarvoor iets moeten accepteren. Als mevrouw De Boer zegt dat zij dat niet wil, is de consequentie van deze motie dat de rechtstreekse verbinding via de hsl tussen Den Haag en Brussel zal komen te vervallen. Dat kan niet anders. Daar moet je eerlijk in zijn, want dat is wat hier eigenlijk staat.

Mevrouw De Boer (VVD):
Ik zou er nog een tandje bij willen zetten. Er rijden nu ook treinen uit Den Haag naar Brussel; dat is jarenlang een goede gewoonte geweest. Ik heb me laten vertellen dat dit inderdaad een wijziging van de dienstregeling is, maar dat die niet tot lagere prestaties hoeft te leiden. Laten wij dit op voorhand alsjeblieft niet weggeven. Wij moeten in het belang van de reiziger blijven denken en zeggen dat de NS gewoon moet presteren. Als na een jaar blijkt dat het niet lukt, voeren wij daarover een debat in de Kamer. Om nu echter op voorhand te zeggen dat de NS minder mag presteren, gaat mij echt te ver. Wij kunnen achteraf een debat voeren over de vraag wat de oorzaak was enzovoort, maar ik handhaaf de motie zoals zij is gesteld.

Staatssecretaris Dijksma:
De motie is in tegenspraak met wat mevrouw De Boer zegt. Zij zegt dat zij niet nu al wil toegeven. Dat doe ik ook niet. Ik heb gezegd dat wij op de hele hsl de prestatie-indicatoren aanscherpen. De ontsnappingsroute, de vraag of het ProRail of de NS is, hebben wij eigenlijk ook afgestopt; die hebben wij onmogelijk gemaakt. Doordat de dienstregeling niet ieder uur hetzelfde is, wij doen een heel precieze ingreep, komt er meer onzekerheid op het spoor. Zo moeten er reservetreinen in Den Haag klaar staan. Dat zijn praktische punten. Ik heb nu al wel gezegd dat als er om die reden problemen ontstaan ... NS is niet voor die 12/4-variant en stelt dat zij voor een echt goede prestatie via Amsterdam moet rijden. Dat is gelet op de reizigersstroom ook logisch. Als wij daar een ingreep in doen, moeten wij ook verantwoordelijkheid durven te nemen voor de consequenties daarvan. Ik doe dit niet vooraf, maar achteraf. Als de motie wordt aangenomen en het gaat mis — dat wil zeggen dat er niet goed wordt gepresteerd — zal ik haar zo uitleggen dat ik terugga naar de 16/0-variant. Dat is, denk ik, de beste en meest faire uitleg. Dan weet je één ding zeker, namelijk dat je strak kunt handhaven omdat je het voorstel van het bedrijf overneemt.

Mevrouw De Boer (VVD):
Er zijn zelfs twee opstelsporen bij gekomen doordat een traject is vervallen. Er is dus ruimte op het spoor. De wil van de NS is het enige wat nodig is. Technisch kan het allemaal prima. De uitleg van de staatssecretaris staat niet in de motie. Dat wil ik ook helemaal niet. We moeten gewoon proberen om dit zo te doen en de prestatiecijfers van de NS niet op voorhand naar beneden bijstellen.

Staatssecretaris Dijksma:
Ik doe het juist ook niet op voorhand. Dat is de kern van wat ik in de brief aan de Kamer heb geschreven. Op voorhand scherpen we de prestaties over de hele linie juist aan. Nu vraagt de Kamer mij en het bedrijf alleen om een ingreep te doen in de dienstregeling. Ik ben geen spoorexpert met verstand van rangeerterreinen, maar ik begrijp dat er geen reservetrein in Den Haag kan staan. Uitval brengt een enorme problematiek met zich mee omdat de dienstregeling maar op momenten in de dag net even anders is. Men gaat ervoor om het goed te doen. In die zin volg ik de geest van de motie zeker en moet NS dat ook doen. Maar als wij politiek iets willen waar die lijn niet voor gemaakt is omdat die niet via Amsterdam gaat, en als wij een ingreep willen doen waardoor het misgaat, dan kun je twee dingen doen. Je kunt dan zeggen: het moet een tandje beter. Maar als je weet dat het om die reden misgaat, kun je ook zeggen: we kunnen beter voor de veilige optie kiezen. Ik ontraad de motie dus, maar als de Kamer haar aanneemt, moet er waarschijnlijk de keuze gemaakt worden om het alleen vanuit Amsterdam te doen.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Hiermee komt een einde aan het algemeen overleg Spoor. Over de ingediende moties zal vandaag nog worden gestemd.

We knipperen twee keer met de ogen en gaan door met het verslag algemeen overleg Luchtvaart.

Luchtvaart

Luchtvaart

Aan de orde is het VAO Luchtvaart (AO d.d. 30/11).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Ik heet de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu welkom, net als natuurlijk de collega's. Ik geef graag als eerste het woord aan de heer Elias namens de fractie van de VVD.

De heer Elias (VVD):
Voorzitter. Ik heb weinig tijd ... Staat de microfoon aan?

De voorzitter:
Oh, sorry. U hebt twee minuten.

De heer Elias (VVD):
Ik heb weinig tijd en doe het dus niet zo diplomatiek en genuanceerd als altijd. Dat briefje van gisteravond was natuurlijk helemaal prut. Ik wil per se niet dat de kwestie van de vertraging van het vliegveld Lelystad over de verkiezingen heen wordt getild. Ik sta er dus op dat de Kamer het Heliosrapport op zijn allerlaatst op vrijdag 17 februari ontvangt. Graag een glasheldere toezegging.

Dan een motie over datzelfde onderwerp.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de opening van Lelystad Airport een jaar vertraging dreigt op te lopen door problemen bij Luchtverkeersleiding Nederland;

overwegende dat tijdige opening van Lelystad Airport essentieel is voor overloop van vluchten van Schiphol en voor het vertrouwen van luchtvaartmaatschappijen, bedrijven en lokale overheden in de luchthaven;

roept het kabinet op om zo spoedig mogelijk met een plan van aanpak te komen dat, zonder enige concessie te doen aan de luchtvaartveiligheid, alles op alles zet om te leiden tot opening van Lelystad Airport in april 2018 en het zo veel mogelijk beperken van negatieve gevolgen voor het aantal vluchten op Lelystad en de economie van Flevoland,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Elias. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 371 (31936).

De heer Elias (VVD):
Mijn tweede motie gaat over de mogelijkheid voor Schiphol om binnen het Aldersakkoord toch nog een beetje ruimte te creëren.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Schiphol binnen afzienbare tijd het maximaal toegestane aantal vliegbewegingen van 500.000 bereikt en dan tot 2020 "vol" zou zijn;

overwegende dat een onnodige beperking van het aantal vluchten op Schiphol leidt tot negatieve gevolgen voor werkgelegenheid en de concurrentiepositie van Schiphol;

constaterende dat "afspraak is afspraak" een van de hoekstenen is van het Aldersakkoord en dat op grond van het door Kamer en kabinet overgenomen Aldersakkoord 2015 behaalde milieuwinst op Schiphol tot 500.000 vliegbewegingen volledig en daarna voor de helft mag worden ingezet voor extra vliegbewegingen;

roept het kabinet op, deze afspraak onverkort na te komen en zo snel mogelijk na objectieve vaststelling van de behaalde milieuwinst het maximale aantal vliegbewegingen na 2020 dienovereenkomstig en vermoedelijk opwaarts aan te passen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Elias. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 372 (31936).

De heer Elias (VVD):
Wij wensen de staatssecretaris veel activiteit toe.

De voorzitter:
Dank u wel. Ik geef graag het woord aan de heer Smaling namens de fractie van de SP.

De heer Smaling (SP):
Voorzitter. Ik heb twee moties. Een ervan borduurt voort op het debatje bij het mondelinge vragenuur. Ik dien deze motie mede in namens kameraad Van Helvert en kameraad Leenders.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er is aangetoond dat er een verband is tussen schijnzelfstandigheid, pay-to-fly en nulurencontracten bij luchtvaartmaatschappijen en de lagere veiligheidsbeleving bij piloten;

overwegende dat er sterke aanwijzingen zijn dat Ryanair en Wizz Air gebruikmaken van dergelijke constructies en dat deze luchtvaartmaatschappijen beide een basis hebben in Nederland;

verzoekt de regering om een grondig onderzoek te starten naar schijnzelfstandigheid bij luchtvaartmaatschappijen met een basis in Nederland, en de Kamer voor maart 2017 te informeren over de uitkomsten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Smaling, Van Helvert en Leenders. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 373 (31936).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat KLM van levensbelang is voor het netwerk van Schiphol;

overwegende dat de groei van Schiphol niet oneindig is en dat daarom selectiviteit van belang is;

overwegende dat door het huidige wervingsbeleid luchtvaartmaatschappijen naar Schiphol worden gelokt met een financieel voordeel;

verzoekt de regering om samen met Schiphol te kijken op welke wijze de financiële prikkel in het wervingsbeleid kan worden afgebouwd en de Kamer hier voor maart 2017 over te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Smaling. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 374 (31936).

De heer Smaling (SP):
Dat was het, voorzitter. Ik moet helaas weer weg. Ik zit in een ander overleg, dus het is geen gebrek aan belangstelling. Dat scheelt de staatssecretaris ook weer gezeur van mij aan de interruptiemicrofoon.

De voorzitter:
Uw kameraden zullen horen wat er over de motie wordt gezegd.

De heer Smaling (SP):
Oké, dank u wel.

Mevrouw Belhaj (D66):
Voorzitter. Naar aanleiding van het VAO Luchtvaart willen wij één aanvullende motie indienen. We hebben gesproken over de Single European Sky. Ik heb met veel plezier samengewerkt, niet met mijn kameraad maar met een collega van het CDA, om het kabinet het een en ander te adviseren. De staatssecretaris heeft een soort toezegging gedaan, die we vandaag zouden willen vastleggen. Daarom dien ik samen met de collega van het CDA de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het efficiënter gebruik van het Europese luchtruim de concurrentiepositie van de Europese luchtvaartsector versterkt, vertragingen voor consumenten tegengaat en het brandstofgebruik vermindert in een sector waar verduurzaming broodnodig is;

overwegende dat de Europese Commissie onderzoek doet naar de effectiviteit van het huidige systeem van functionele luchtruimblokken om te komen tot één Europees luchtruim (Single European Sky);

overwegende dat de mogelijkheden om naast het huidige systeem onderling afspraken te maken over efficiënter luchtruimgebruik niet onbenut mogen blijven;

constaterende dat Finland reeds buiten het eigen luchtruimblok de samenwerking opzoekt met IJsland en het Verenigd Koninkrijk;

verzoekt de regering om expliciet de mogelijkheden te onderzoeken om, volgens de inmiddels internationaal beproefde "green deal"-systematiek, ook afspraken te maken over efficiënter luchtruimgebruik met gelijkgezinde landen buiten ons eigen functionele luchtruimblok, zodat alle mogelijkheden om efficiënter te vliegen maximaal en zo snel mogelijk worden benut,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Belhaj en Van Helvert. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 375 (31936).

De heer Leenders (PvdA):
Voorzitter. In Europa zijn er prijsvechters die het niet zo nauw nemen met de arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden. Nulurencontracten, zzp-constructies, schijnzelfstandigheid en schijnconstructies vormen een situatie waarin de veiligheid van de luchtvaart in het geding is. Wij vinden dat onaanvaardbaar. Ik had een bijna identieke motie als kameraad Smaling. Ik heb die van hem met plezier ondertekend en laat die van mijzelf achterwege.

Ik heb nog een kleine vraag aan de staatssecretaris over de nachtvluchten van Schiphol. In de brief van gisteren wordt alleen gesproken over een aantal van 32.000 nachtvluchten. Ik was vorige week in de regio, waar ik sprak met mensen van de bewonersdelegatie van de ORS. Zij spraken over een aantal van 29.000, zolang niet duidelijk is dat een zekere geluidsreductie is gerealiseerd. Kan de staatssecretaris nog eens uitleggen hoe het zit met die verhouding tussen 29.000 en 32.000?

Ik wil niet nalaten de staatssecretaris van harte te feliciteren met haar mooie plaats op de kandidatenlijst. Daar is de PvdA heel erg blij mee.

De voorzitter:
Daar sluit ik mij graag bij aan.

De heer Van Helvert (CDA):
Voorzitter. Ik heb namens het CDA twee moties. Ik kon eerder mijn handtekening zetten onder de motie van de kameraden Smaling en Leenders. Het is niet de eerste keer dat wij hier om actie vragen, dus ik wil echt een oproep aan de staatssecretaris doen. De staatssecretaris zegt dat het volgens haar in Nederland niet gebeurt, maar volgens mij gebeurt het wél. Ik kan dat nu niet staven met voorbeelden, maar wel met veel aanwijzingen. Ik vraag echt om een onderzoek, want dit levert heel veel verdriet en schade op bij een aantal hardwerkende mensen in Nederland.

Ik heb twee moties naar aanleiding van het algemeen overleg over de luchtvaart. De eerste motie kan onderdeel zijn van het plan van aanpak waarom de heer Elias in zijn motie op stuk nr. 371 vraagt.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de ontwikkeling van Lelystad Airport vertraging van minstens een jaar oploopt;

verzoekt de regering, te onderzoeken of de werkzaamheden van Luchtverkeersleiding Nederland (LVNL) door derden tijdig verricht zouden kunnen worden en de Kamer daarover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Helvert. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 376 (31936).

De heer Van Helvert (CDA):
Nogmaals: dit zou mooi meegenomen kunnen worden in het plan van aanpak.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de veiligheid van het vliegen over conflictgebieden nog niet sluitend is geregeld, noch in het kader van ICAO-afspraken, noch binnen de huidige EASA-verordeningen, noch door bilaterale afspraken;

verzoekt de regering om de Kamer in afwachting van de herziening van de EASA-basisverordening, een concreet plan voor te leggen om te komen tot een bilaterale afspraak tussen Nederlandse inlichtingendiensten en de diensten die een betere informatiepositie hebben rondom vliegen over conflictgebieden, zoals de USA, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en Duitsland,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Helvert. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 377 (31936).

Kunt u voor de mensen die meeluisteren en die geen specialist zijn, vertellen wat de mooie afkortingen betekenen?

De heer Van Helvert (CDA):
Nee, dat kan ik zo niet reproduceren.

De voorzitter:
Ik ben heel benieuwd naar het oordeel van de staatssecretaris, die waarschijnlijk wel weet wat de afkortingen betekenen.

De heer Graus (PVV):
Mevrouw de voorzitter. Ik dien eerst een motie in en daarna stel ik een vraag.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat enkele buitenlandse vliegmaatschappijen oneerlijke concurrentie veroorzaken door bijvoorbeeld kerosinevoordelen, dubieuze arbeidsconstructies en/of het ontvangen van staatssteun;

voorts constaterende dat Schiphol met zijn kleine thuismarkt een concurrentienadeel heeft ten opzichte van de grotere thuismarkten zoals Engeland, Frankrijk en Duitsland en opkomende concurrenten als Dubai en Turkije;

verzoekt de regering, te bezien welke acties noodzakelijk zijn om de hubfunctie en concurrentiepositie van Schiphol te versterken dan wel te behouden in een ongelijke wereldmarkt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Graus. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 378 (31936).

De heer Graus (PVV):
De staatssecretaris zal vast gaan zeggen dat er een aangenomen motie-Graus ligt ten behoeve van een toekomstbestendig en concurrentieresistent luchtvaartplan — dat klopt — maar toe nu worden dit soort zaken te weinig bij de uitvoering betrokken. Vandaar dat ik dit nog even expliciet heb gedefinieerd in het dictum.

Ik heb nog één vraag over het Reward Program van Schiphol om het luchtvaartmaatschappijen aantrekkelijk te maken om Schiphol te gebruiken. De staatssecretaris zei dat KLM veel van dat Reward-geld krijgt. Volgens mijn gegevens krijgt KLM van de 42 miljoen maar 11 miljoen. Klopt dat? Zou de staatssecretaris voor de duidelijkheid een overzicht kunnen sturen met alle bedragen die via dit programma door Schiphol zijn uitgekeerd? Ik denk dat veel Kamerleden het daarmee eens zijn.

Inzake de marktverstorende invloed op de concurrentiepositie van luchtvaartmaatschappijen die vanaf Schiphol vliegen en het wervingsbeleid met kortingen dat haaks staat op de hubfunctie, vraag ik de staatssecretaris of zij ervoor kan zorgen dat de kortingen die gemoeid zijn met het actieve wervingsbeleid, ten goede komen aan een algehele tariefsverlaging. Dat zal niet alleen de concurrentiepositie van de maatschappijen die hun thuisbasis op Schiphol hebben, maar ook de hub ten goede komen. Daar gaat het namelijk om. Kan de staatssecretaris daar een reactie op geven? Desnoods ga ik dit in de toekomst in een motie gieten.

De voorzitter:
Daarmee komt er een einde aan de inbreng van de zijde van de Kamer. We wachten een moment totdat de staatssecretaris alle moties heeft. Ik schors even kort.

De vergadering wordt van 11.32 uur tot 11.36 uur geschorst.


Termijn antwoord

Staatssecretaris Dijksma:
Voorzitter. Ik zou graag op de ingediende moties en de vragen van de Kamer willen antwoorden.

Ik begin met de motie op stuk nr. 371 over Lelystad van de heer Elias. Ik heb besloten om, zoals gesuggereerd door de heer Elias, extern te laten toetsen wat een reële planning is. Ik doe dat, omdat ik vind dat de informatie die tot nu toe naar mij toe komt onvoldoende hard is om er iets verstandigs over te kunnen zeggen. De morele verontwaardiging over het feit dat het niet loopt zoals het zou moeten lopen, deel ik. Daarover hoeven we geen discussie te hebben, want die verontwaardiging van de Kamer is dezelfde als die van mijzelf.

We moeten het gesprek wel voeren op basis van feiten, harde feiten. Ik heb begrepen dat Helios een van de beste experts ter wereld is om deze kwestie te toetsen. Ik beloof de heer Elias overigens bij dezen dat dit rapport er voor 17 februari ligt want ik begrijp heel goed waarom hij dat rapport nog voor het verkiezingsreces in wil zien. Op basis daarvan moeten we beslissen wat reëel is en wat niet. Het is mijn inzet om alles wat snel kan, ook snel te doen. Dat was overigens ook de opdracht aan de LVNL.

De geest van de motie van de heer Elias kan ik steunen, maar ik wil hem toch vragen om de motie aan te houden. Doet hij dat niet, dan moet ik de motie ontraden, niet omdat ik het ermee oneens ben maar omdat ik het ook wil kunnen waarmaken.

De voorzitter:
De heer Elias is gevraagd of hij zijn motie aan zou willen houden.

De heer Elias (VVD):
De staatssecretaris zegt dat we het rapport op 17 februari zullen hebben. Dan kunnen we het dus nog voor de verkiezingen in stemming brengen als dat nodig mocht zijn. Onder die condities ben ik bereid om de motie aan te houden.

Staatssecretaris Dijksma:
Nogmaals, waar in de motie op wordt ingezet is mij glashelder. Daarover verschillen wij ook niet van mening, maar ik moet echt eerst van Helios horen wat er aan de hand is, wat er kan en wat er niet kan.

De voorzitter:
Op verzoek van de heer Elias stel ik voor, zijn motie (31936, nr. 371) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Staatssecretaris Dijksma:
Voorzitter. De motie op stuk 372 is lastig. Ik heb daarover eigenlijk al een uitgebreid debat gehad met de VVD-fractie. Ik hecht eraan om mij aan de afspraak te houden. Bij de behandeling van het wetsvoorstel voor het nieuwe normen- en handhavingsstelsel hebben we naar aanleiding van vragen van mevrouw Visser gediscussieerd over de vraag hoe ik aankijk tegen de 50/50-verdelingsregeling. Die regeling heeft betrekking op het aantal vliegtuigbewegingen boven de grens van 500.000. Door die regeling kan de sector als het ware ruimte sparen voor verdere groei. De werking is wat betreft het sparen van milieuruimte dus niet gebonden aan een vaststaand tijdstip maar aan het aantal vliegtuigbewegingen, namelijk die 500.000. En dus kan die ruimte vanaf 2020 worden uitgegeven.

Dat is mijn interpretatie. Als de heer Elias met deze motie zegt deze interpretatie te steunen, is er niks aan de hand. Als hij eigenlijk bedoelt te zeggen dat hij die interpretatie niet steunt, zijn we het met elkaar oneens. Ik zou dan namelijk moeten terugkomen op afspraken die eerder aan de Alderstafel zijn gemaakt. En dat wil ik niet doen. In dat geval moet ik de motie dan ook ontraden.

De heer Elias (VVD):
Het gaat niet om een interpretatie, want er staat gewoon wat er staat. Schiphol zegt dat het 34% efficiënter kan, maar dat weten we niet, dus wil ik dat objectief geverifieerd hebben. Als het zo is, zijn de vliegtuigen schoner en stiller, en dan moet er dus meer ruimte voor Schiphol komen. Dat is wat er staat en dat is wat ik bedoel. Als de staatssecretaris dat niet wil, moet zij de motie ontraden, maar dan laat ik haar wel in stemming komen.

Staatssecretaris Dijksma:
Dat mag, maar dan ontraad ik de motie. De eerder gemaakte afspraken zijn klip-en-klaar. De heer Elias wil geverifieerd hebben of die ruimte er is. Dat gaan we doen. De Kamer krijgt in het voorjaar een nieuwe MER waarin de reële milieuwinst helder in beeld wordt gebracht.

Ik kom bij de motie van de drie kameraden Smaling, Van Helvert en Leenders. Ik weet niet of hier stiekem al iets moois bloeit. Zij vragen om een grondig onderzoek naar schijnzelfstandigheid bij piloten. Daarbij gaat het om pay-to-fly, nulurencontracten en een lagere veiligheidsbeleving, zoals eerder naar voren is gekomen uit een onderzoek van de London School of Economics. Tot nu hebben we steeds vastgesteld dat dit in Nederland op dit moment niet aan de orde is. Ik heb in de brief aan de Kamer al aangegeven dat ik bereid ben om nader onderzoek op dit punt te doen. Met de collega van Sociale Zaken zal ik kijken op welke wijze en hoe snel wij dit in de komende maanden vorm kunnen geven. Ik kan niet garanderen dat dit onderzoek in maart gereed is. We zijn afhankelijk van de reële tijdsplanning van de onafhankelijke onderzoekers. Het thema van de schijnzelfstandigheid en de effecten van flexcontracten en nulurencontracten met de daaraan verbonden onzekerheid van piloten, verdient zeker onderzoek. Ik wil deze motie graag omarmen. Ik beveel de Kamer aan om ervoor te stemmen. Ik kan de motie ook overnemen en dan gaan we het gewoon doen.

De voorzitter:
Is er bezwaar tegen het overnemen van de motie door de staatssecretaris?

De heer Elias (VVD):
Ik wil er iets langer over kunnen nadenken, dus maak ik bezwaar. Ik wil dit ook even in de fractie bespreken.

De voorzitter:
Dan komt de motie in stemming met het advies oordeel Kamer.

Staatssecretaris Dijksma:
Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 374 van de heer Smaling, waarin wordt gevraagd om de financiële prikkel in het wervingsbeleid af te bouwen. Schiphol is een private onderneming met een eigen verantwoordelijkheid om luchtvaartmaatschappijen te werven. In de wet is vastgelegd dat Schiphol de netwerkkwaliteit moet behouden. Het rewardprogramma is echt de verantwoordelijkheid van Schiphol. Om die reden moet ik de motie ontraden.

De heer Graus heeft gevraagd of in beeld gebracht kan worden wat er precies in het kader van dit rewardprogramma wordt uitgegeven. Ik kan dat niet garanderen want het gaat hier mogelijk om bedrijfsgevoelige informatie. Dat weet ik niet, maar ik ben wel bereid om dit aan de CEO, de heer Nijhuis, te vragen. Als hij in staat is om openheid van zaken over dat rewardprogramma te geven en over wat er precies wordt uitgekeerd, lijkt mij dat goed. Dan kunnen wij misschien ook een deel van de mystificatie die om dit programma hangt, wegnemen.

De heer Graus (PVV):
De Staat is medeaandeelhouder, dus dat moet lukken.

Staatssecretaris Dijksma:
Aan onze politieke druk zal het niet liggen, maar soms heb je in dit soort situaties te maken met bepaalde regelgeving of vertrouwelijke informatie van het bedrijf, waardoor ook wij tegen een grens oplopen. U kent mij, dus u weet dat ik de randen van de grenzen zal opzoeken.

Dan kom ik op de motie van mevrouw Belhaj en de heer Van Helvert over het gebruiken van de green-dealsystematiek om afspraken te maken over efficiënter luchtruimgebruik. Ik ben ook buiten het functionele luchtruimblok, zoals dat zo mooi heet, voor samenwerking in het kader van Single European Sky. Ik kan niet met zekerheid zeggen dat het in een "green deal"-vorm moet eindigen. Dat zou kunnen; dat hangt ook eventueel van anderen af. Maar ik deel de strekking van de motie. Om die reden laat ik het oordeel daarover graag aan de Kamer, want ik wil er graag mee aan de slag. Zodra we er weer nieuws over hebben, krijgt de Kamer een brief daarover.

Ik kom bij de vraag van de heer Leenders over de nachtvluchten. De ORS gaat mij in april van het komend jaar adviseren over het aantal nachtvluchten. Dan wordt duidelijk of dat aantal 32.000 blijft of mogelijk naar beneden wordt bijgesteld. Naar aanleiding van dat advies bepaal ik mijn standpunt. Als men er onderling niet uitkomt, bepaal ik mijn standpunt. Zo zit de werkelijkheid in elkaar. Met het nieuwe Luchthavenverkeersbesluit en eventuele bijbehorende ministeriële regelingen zal ik dat dan regelen. Vooruitlopend daarop wil ik nu alvast het maximale aantal nachtvluchten — daarover is geen discussie met het bedrijf — borgen, zodat er niet meer nachtvluchten dan die 32.000 plaatsvinden. Daarmee loop ik niet vooruit op de keuze voor een definitief aantal.

In zijn motie op stuk nr. 376 verzoekt de heer Van Helvert de regering, te onderzoeken of de werkzaamheden van de LVNL ook door derden tijdig verricht kunnen worden. Ik denk dat dit een onderdeel moet zijn van het openhouden van alle opties. In die zin wil ik het oordeel over de motie aan de Kamer laten, niet omdat ik denk dat de LVNL vervangen moet of kan worden. Wij hebben de expertise van de LVNL heel hard nodig, want het Nederlandse luchtruim is zeer complex. Ik versta de motie zo dat we de mogelijkheid van hulp van derden open moeten houden. Dat zal ook met de LVNL besproken moeten worden. Om die reden vind ik dat dit onderwerp van gesprek moet zijn en breng ik dat in het onderlinge gesprek in. We krijgen ook hulp van de militaire verkeersleiders. Dat zijn ook derden. Zo kun je de motie breed uitleggen. Het zou gek zijn om dat nu te ontraden, dus ik laat het oordeel aan de Kamer.

De motie van de heer Van Helvert op stuk nr. 7 gaat over EASA en de basisverordening op het terrein van veiligheid van het vliegen over conflictgebieden. Er wordt op dit moment gewerkt aan een aanpassing van de basisverordening. Die is voorzien in de eerste helft van volgend jaar onder het Maltese voorzitterschap. Het is echt verstandig om dit af te wachten, omdat dit de instrumenten bevat om te doen wat hij vraagt. Ik verzoek de heer Van Helvert dan ook om zijn motie aan te houden. Als hij dat niet doet, moet ik de motie ontraden.

De heer Van Helvert (CDA):
Dit is qua proces vergelijkbaar met de vorige motie. Je zegt niet dat je het in plaats van het ene doet of dat je het ene niet goed vindt, maar je zegt dat je samenwerking met of hulp van anderen niet bij voorbaat moet afslaan. In die zin hoeft het ene het andere niet pijn te doen. Ik vraag ook om naast die grote internationale afspraken die relatief veel tijd kosten ook al bilaterale afspraken te maken. Dat hoeft elkaar niet te bijten.

Staatssecretaris Dijksma:
Dit is niet vergelijkbaar met het vorige onderwerp. Dit zit net een slag anders. Ik heb de basisverordening echt nodig om te zien wat ons te doen staat en wat we op een andere manier kunnen organiseren. Daarnaast worden in de overwegingen dingen gezegd die ik niet op voorhand kan delen. Als de heer Van Helvert de motie niet aanhoudt, moet ik haar echt ontraden. Dat is niet omdat we niet willen samenwerken, want dat doen we natuurlijk graag, maar omdat ik mij op deze manier niet in de tekst kan vinden. It's up to you!

De heer Van Helvert (CDA):
Ik hecht eraan de motie te handhaven. Ik zal de opmerkingen van de staatssecretaris voorleggen aan de fractie. Als dat tot een aanpassing van mijn actie leidt, dan zien we dat vanzelf.

Staatssecretaris Dijksma:
Dan is het oordeel: ontraden.

Dat geldt helaas ook voor de motie van de heer Graus op stuk nr. 378. Dat is de laatste motie — het zou een mooie kerstmotie kunnen zijn geweest voor dit jaar — die ik van een oordeel van het kabinet mag voorzien. In zijn motie verzoekt de heer Graus de regering te bekijken welke acties noodzakelijk zijn om de hubfunctie en de concurrentiepositie van Schiphol te versterken. We hebben net de Actieagenda Schiphol uitgebracht. Ik blijf niet bezig met het maken van nota's. Ondertussen zijn we onder het motto "frappez toujours" voortdurend aan de slag om datgene te doen waarom de heer Graus vraagt. Ik moet de motie ontraden, omdat zij lijkt aan te koersen op weer een nieuw stuk. Ik zie dat echt niet zitten.

De voorzitter:
Helder.

Staatssecretaris Dijksma:
Maar ondertussen werken we wel met elkaar in de geest van deze motie. Zo kent de heer Graus mij ook.

De voorzitter:
Mijnheer Graus, heel kort.

De heer Graus (PVV):
Het luchtvaartplan was ook een uitvoering van een aangenomen motie van mij. Dit soort zaken ontbrak echter in dat plan; vandaar dat ik het nog een keer benadruk. Dat heb ik ook gezegd. Desondanks wens ik de staatssecretaris een gezegende kerst toe.

Staatssecretaris Dijksma:
Insgelijks, aan u allen.

De voorzitter:
Daarmee zijn we gekomen aan het einde van het VAO Luchtvaart.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Ook over de ingediende moties bij dit VAO zullen we vandaag nog stemmen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Energiebesparing gebouwde omgeving

Energiebesparing gebouwde omgeving

Aan de orde is het VAO Energiebesparing gebouwde omgeving (AO d.d. 07/12).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Ik heet de minister voor Wonen en Rijksdienst en zijn ondersteuning van harte welkom. Ik geef als eerste het woord aan de heer De Vries, die spreekt namens de Partij van de Arbeid.

De heer Albert de Vries (PvdA):
Voorzitter. Ik heb twee moties voorbereid die moeten bijdragen aan een versnelde energiebesparing in de gebouwde omgeving.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het in het energieakkoord opgenomen besparingsdoel voor de gebouwde omgeving in 2020 niet wordt gehaald;

overwegende dat met name de besparing in koopwoningen achterblijft;

overwegende dat belangrijke redenen daarvoor zijn dat particulieren de markt slecht kunnen overzien en dat rente en afschrijving van investeringen niet aan het object (de woning) gekoppeld kunnen worden;

verzoekt de regering, de optie te onderzoeken tot het aanbieden van aan de woning gekoppelde woondiensten die leiden tot energiebesparing en energieopwekking en die via de energierekening kunnen worden verrekend;

verzoekt de regering voorts om netwerkbedrijven dan wel energiebedrijven een leveranciersverplichting op te leggen tot levering van een nader vast te stellen jaarlijks minimaal volume van dit soort woondiensten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Albert de Vries. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 489 (30196).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de minister voornemens is ook voor nul-op-de-meterwoningen die een aardgasaansluiting behouden een energieprestatievergoeding (epv) mogelijk te maken;

overwegende dat een ontheffing voor behoud van de gasaansluiting bij een epv, vanwege de noodzakelijke uitfasering van fossiele brandstoffen, alleen tijdelijk kan zijn;

verzoekt de regering, in de ministeriële regeling een artikel op te nemen waarin bepaald wordt dat in woningen waarvan de aanpassing start na 1 januari 2022 geen contracten voor epv's met aardgasaansluiting meer kunnen worden afgesloten;

verzoekt de regering voorts, te regelen dat de verhuurder verplicht wordt om, voorafgaand aan een aanpassing van woningen die als doel heeft de energieprestatie van de woning te verbeteren tot nul-op-de-meter, overleg te plegen met de netbeheerder en de gemeente als bij die woningrenovatie het plan bestaat om de gasaansluiting te handhaven;

verzoekt de regering ten slotte, te regelen dat zogenaamde NOM-ready woningen met gasaansluiting niet in aanmerking komen voor de energieprestatievergoeding als het netwerkbedrijf verklaart dat het onderliggende gasnet de komende vijftien jaar in aanmerking komt voor vervanging,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Albert de Vries. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 490 (30196).

Mevrouw Voortman (GroenLinks):
Voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het koppelen van de financiering van energiebesparingsrenovaties aan het huis waaraan de renovatie plaatsvindt, ofwel gebouwgebonden financiering, een belangrijke stimulans kan vormen voor energiebesparing in de gebouwde omgeving;

overwegende dat hiervoor verschillende varianten mogelijk zijn waarvan haalbaarheid en effectiviteit nog niet zijn onderzocht;

verzoekt de regering, een werkgroep van betrokken maatschappelijke partijen in te stellen met als doel het onderzoeken van de haalbaarheid en effectiviteit van verschillende varianten van gebouwgebonden financiering van energiebesparingsrenovaties, deze werkgroep de ruimte te geven om te experimenteren met pilots en de Kamer halfjaarlijks over de voortgang te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Voortman. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 491 (30196).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Energieagenda beleidsrichting geeft aan het uitfaseren van het gasnet en dat de aangenomen motie-Van Tongeren/Jan Vos van 1 november 2016 het tijdpad van uitfasering van aardgas expliciet maakt;

overwegende dat vergoedingen die de regionale netbeheerders vragen om een gasaansluiting te verwijderen sterk verschillen per netbeheerder en als zeer hoog worden ervaren;

constaterende dat het verwijderen van de gasaansluiting binnen de werkzaamheden in het gereguleerd domein van de netbeheerders valt, maar dat door de ACM geen gereguleerde tarieven zijn vastgesteld;

verzoekt de regering, met de netbeheerders in gesprek te gaan teneinde te komen tot een landelijke, uniforme benadering van het afkoppelen van het gasnet, waarbij niet de kostendekkendheid maar de beleidskeuze tot uitfasering van het gasnet de hoogte van het tarief moet bepalen, en de Kamer te informeren over de uitkomsten van dit gesprek en de gemaakte keuzes ten aanzien van de afsluitkosten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Voortman. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 492 (30196).

De heer Van der Linde (VVD):
Voorzitter. Tijdens het AO Energiebesparing gebouwde omgeving heb ik aandacht gevraagd voor de ratificatie van het verdrag van Parijs. Dat verdrag is belangrijk. Het gaat om de toekomst van onze kinderen. Ik heb aangegeven dat de VVD de tijd wil nemen voor die ratificatie. Al onze woondebatten over huurverhoging, huurtoeslag en verhuurderheffing vallen in het niet bij de 10 tot 15 miljard die we de komende decennia extra moeten gaan uitgeven per jaar. Hoe gaan we dat waarmaken als woningcorporaties nu al niet doen wat ze hebben afgesproken, waardoor we kantoren versneld een C-label gaan opleggen? De VVD vreest dat doorsneegezinnen de rekening gaan betalen van het getreuzel bij de corporaties. Wij willen begrijpen wat het verdrag van Parijs betekent voor gewone Nederlanders, Nederlanders die hard werken en kinderen, een huis en een auto hebben.

Een gedeelte van het antwoord kwam met het winterpakket van de Europese Commissie, Clean Energy for All Europeans, een pakket dat wordt aangeprezen met global leadership. Dat klinkt voor mij als "het beste jongetje van de klas". Een onderdeel van dat plan is een aanscherping van de energieprestatierichtlijn voor gebouwen. Ik zie daarbij een hele reeks maatregelen, variërend van extra parkeerplaatsen voor elektrisch rijden tot een slimheidsindicator. De VVD wil voorkomen dat die gebouwenrichtlijn te zijner tijd hier als een voldongen feit naar binnen wordt geschoven. We hebben daarom in de procedurevergadering eerder deze week de gele kaart getrokken. Ik vraag de minister om hier of anders binnen een week of twee per brief een zienswijze te geven op die richtlijn. Wat betekent dit voor vastgoedeigenaren, wat betekent dit voor bewoners en wat betekent dit voor mensen met een koopwoning? Nu kunnen we onze invloed immers nog gebruiken.

De heer Ronnes (CDA):
Voorzitter. Naar aanleiding van het AO Energiebesparen resteren voor het CDA twee moties. De eerste heeft betrekking op de gemeentelijke energieloketten.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat particuliere woningbezitters in de wirwar van regels en subsidies de weg naar energiebesparing moeilijk kunnen vinden;

verzoekt de regering, daarom de instelling van gemeentelijke energieloketten te stimuleren, mede door het bieden van een langjarige zekerheid,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ronnes. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 493 (30196).

De heer Ronnes (CDA):
Nog steeds zien wij dat corporaties weinig inzicht bieden in waar zij staan met de verduurzaming van hun voorraad. Daarom dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat corporaties hebben aangegeven de beoogde doelstelling om in 2020 alle huurwoningen gemiddeld op het niveau van label B te hebben, pas in 2023 zullen halen;

overwegende dat corporaties onvoldoende transparant zijn over de gerealiseerde en geplande verduurzaming van hun huurvoorraad, zodat een debat daarover op gemeentelijk niveau amper kan plaatsvinden;

verzoekt de regering, corporaties te verplichten de gerealiseerde en geplande verduurzaming van hun huurvoorraad halfjaarlijks actief openbaar te maken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ronnes. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 498 (30196).

Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Voorzitter. Ik vervang mijn collega Koolmees, die aan het AO heeft deelgenomen en nu in een ander AO zit. Hij heeft tijdens het AO aandacht gevraagd voor twee zaken. Over het eerste onderwerp, gebouwgebonden financiering, heeft collega Albert de Vries mede namens ons een motie ingediend. Voor het tweede onderwerp, de epv voor gas, willen wij een belangrijke beperking stellen. Daarom dienen wij de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat nul-op-de-meterwoningen met een (tijdelijke) gasaansluiting in aanmerking kunnen komen voor een energieprestatievergoeding (epv);

overwegende dat duidelijkheid moet worden geboden aan bewoner, corporatie en netbeheerder over de duur van deze tijdelijkheid en de omstandigheden waaronder besloten kan worden een woning als nul-op-de-meter-ready te typeren;

overwegende dat netbeheerders gasinfrastructuur aanleggen voor een periode van 40 jaar en dat daarbij voorkomen dient te worden dat sprake is van maatschappelijke kapitaalvernietiging;

verzoekt de regering, er zorg voor te dragen dat zogenoemde nul-op-de-meter-readywoningen níét in aanmerking komen voor de epv als het onderliggende gasnet de komende tien jaar in aanmerking komt voor vervanging,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Veldhoven en Koolmees. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 495 (30196).

De heer Bashir (SP):
Voorzitter. Door de bomen zien de huurders en verhuurders het bos niet meer. Het is een wirwar: er zijn drie typen energieprestaties voor woningen. Er is een energie-index, er is een energielabel en er zijn labelcertificaten. Vandaar de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er verwarring is ontstaan over de communicatie van energielabels naar huurders omdat er momenteel drie typen energieprestaties voor woningen bestaan;

overwegende dat de wet verplicht dat elke woning een vereenvoudigd energielabel moet hebben, hoewel het kan zijn dat de woning al een uitgebreidere opname heeft gehad en daarmee een beter vastgestelde energie-index;

constaterende dat de nieuwe energie-index en het vereenvoudigd energielabel geen relatie tot elkaar hebben;

overwegende dat eenduidigheid en helderheid voor huurders en verhuurders nodig zijn;

verzoekt de regering om in overleg met verhuurders en huurders te onderzoeken of de communicatie over de energieprestaties van een woning eenduidiger en begrijpelijker kan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Bashir. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 496 (30196).

De voorzitter:
Ik heb begrepen dat de minister direct kan reageren op de moties, wanneer hij die heeft. We wachten even tot hij de laatste motie heeft en dan geef ik hem graag het woord.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.


Termijn antwoord

Minister Blok:
Voorzitter. De eerste motie van de heer De Vries, op stuk nr. 489, bevat twee verzoeken. Het eerste verzoek is: de optie te onderzoeken tot het aanbieden van aan de woning gekoppelde woondiensten die leiden tot energiebesparing en energieopwekking en die via de energierekening kunnen worden verrekend. Aan dat deel hoop ik binnenkort invulling te kunnen geven met een green deal in Deventer. Mocht dat ergens spaak lopen, dan gaan we op zoek naar een andere route. Over dat deel laat ik dus graag het oordeel aan de Kamer.

Het tweede verzoek gaat over een leveranciersverplichting voor netwerkbedrijven. Daarover heb ik in het AO aangegeven dat dit echt wetgeving van de collega van Economische Zaken betreft. Er wordt overigens, zo weet ik, deze week hierover onderhandeld. Ik kan nog niet precies beoordelen wat daaruit komt. Ik verzoek de heer De Vries om dit deel van het dictum uit de motie te halen. Als iets op het terrein van een collega ligt, dan moet ik het ontraden, omdat ik dat niet goed kan beoordelen. Maar het eerste deel van het dictum kan ik aan het oordeel van de Kamer laten.

De heer Albert de Vries (PvdA):
Ik snap dat, maar mijn fractie heeft een beetje problemen met die verkokering. In deze motie wordt de regering gevraagd om iets te doen. De minister zegt dat zijn collega op weg is om het te regelen. Waarom kan hij niet aan zijn collega vragen wat dienst oordeel is over dat deel van de motie?

Minister Blok:
Dat kan ook, maar ik denk niet dat dat voor de stemming van vanavond lukt. Dan zou de motie dus moeten worden aangehouden.

De voorzitter:
Ik kijk even naar de heer De Vries. Is hij bereid om de motie aan te houden?

De heer Albert de Vries (PvdA):
Misschien kan de minister het eerst proberen en mij dan berichten of het wel of niet lukt.

Minister Blok:
Dat wil ik toezeggen.

De voorzitter:
Dat lijkt me een goede conclusie.

Minister Blok:
In de tweede motie van de heer De Vries, op stuk nr. 490, wordt ten aanzien van nul-op-de-meterwoningen aan de regering allereerst verzocht om in de ministeriële regeling een artikel op te nemen waarin bepaald wordt dat in woningen waarvan de aanpassing start na 1 januari 2022, geen contracten voor energieprestatievergoedingen met aardgasaansluiting meer kunnen worden afgesloten. In de tweede plaats wordt verzocht om te regelen dat de verhuurder verplicht wordt om, voorafgaand aan een aanpassing van woningen, overleg te plegen met de netbeheerder en de gemeente als bij die woningrenovatie het plan bestaat om de gasaansluiting te handhaven. In de derde plaats wordt de regering verzocht om te regelen dat zogenaamde nul-op-de-meter-readywoningen met gasaansluiting niet in aanmerking komen voor de energieprestatievergoeding als het netwerkbedrijf verklaart dat het onderliggende gasnet de komende vijftien jaar in aanmerking komt voor vervanging.

Met deze motie wordt duidelijk gezocht naar een compromis tussen aan de ene kant de zorgen van de woningcorporaties, die aangeven "we willen graag naar nul op de meter, maar dwing ons niet om dat uitsluitend via de elektrische route te doen", en aan de andere kant de zorgen van Stroomversnelling, waarvan de deelnemers heel graag willen dat er juist voldoende voor de elektrische route kan worden gekozen.

Ik pak de verschillende onderdelen er even uit. In het eerste wordt in feite gezegd: wat in de komende vijf jaar wordt gebouwd, heeft nog de ruimte om met nul-op-de-metergas te werken en om het dan gewoon terug te verdienen. Dat is wat mij betreft uitvoerbaar. Het tweede deel vind ik eigenlijk goed huisvaderschap van de woningcorporatie. Je gaat onderzoeken of gemeente en gasbedrijf niet toevallig van plan zijn om de leiding daar überhaupt weg te halen. Ik kan dat laatste verzoek dan ook opnemen in de toelichting op de ministeriële regeling die ik daarvoor ga maken. Alles afwegend kan ik deze motie dus aan het oordeel van de Kamer laten.

Dan de motie van mevrouw Voortman op stuk nr. 491: "verzoekt de regering, een werkgroep van betrokken maatschappelijke partijen in te stellen met als doel het onderzoeken van de haalbaarheid en effectiviteit van verschillende varianten van gebouwgebonden financiering van energiebesparingsrenovaties, deze werkgroep de ruimte te geven om te experimenteren met pilots en de Kamer halfjaarlijks over de voortgang te informeren". Ik gaf al aan dat ik een eind ben met een green deal in Deventer, precies met dit doel en met heel veel betrokkenen. Mag ik deze motie zo interpreteren: als die deal doorgaat, is het dat het experiment, en als die niet doorgaat, kom ik bij de Kamer terug om te melden hoe ik het experiment alsnog vorm zal geven. Ik hoop dat ik enige ruimte kan krijgen met de halfjaarlijkse rapportage, want ik wil het echt even met de betrokken partijen kunnen bespreken. Een jaarlijkse rapportage kan ik sowieso toezeggen, maar vanachter de kansel kan ik een halfjaarlijkse rapportage niet zo beoordelen; het gaat om lokale woningcorporaties, gemeenten en bedrijven.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):
Ik vind het prima als de minister met de green deal in Deventer nog bij ons terugkomt. Ik wil wel weten wanneer dat zal zijn, want dat maakt wel een beetje uit.

Minister Blok:
We zijn er heel ver mee. Ik moet echt komend voorjaar weten of die wel doorgaat zoals ik hoop, of niet. Dan moet ik met een ander voorstel komen, maar beide zal ik u laten weten.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):
Komend voorjaar voelt als heel ver weg.

Minister Blok:
Ik zal het voor de verkiezingen melden.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):
Dank u wel.

De voorzitter:
Daarmee is de motie op stuk nr. 491 aangehouden.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):
Ik had begrepen dat het aan het oordeel van de Kamer werd gegeven.

De voorzitter:
Oké.

Minister Blok:
Dan de volgende motie van mevrouw Voortman op stuk nr. 492: "verzoekt de regering, met de netbeheerders in gesprek te gaan teneinde te komen tot een landelijke, uniforme benadering van het afkoppelen van het gasnet, waarbij niet de kostendekkendheid maar de beleidskeuze tot uitfasering van het gasnet de hoogte van het tarief moet bepalen". Ook hiervoor geldt dat u zich helemaal op het terrein van mijn collega van Economische Zaken beweegt. In lijn met wat ik net tegen de heer De Vries zei, zal ik proberen of ik daar vanmiddag een inhoudelijke reactie op kan geven in mijn overleg met mijn collega van Economische Zaken. Anders laat ik u weten dat die reactie wat later komt. Ik voel mij zelf niet de juiste persoon om hier inhoudelijk op te reageren.

De heer Van der Linde had geen motie, maar vroeg naar de reactie van het kabinet op het zogenaamde winterpakket van de Europese Commissie, waarin aanscherping van de energieprestatie-eisen wordt voorgesteld.

De voorzitter:
U hebt nog een vraag, mevrouw Voortman?

Mevrouw Voortman (GroenLinks):
Voorzitter, ik zag u kijken en ik heb het nog even bij de heer De Vries nagevraagd. Wij wachten nog even de reactie af. De motie komt gewoon in stemming, maar wij wachten de reactie nog even af.

De voorzitter:
Oké, prima.

Minister Blok:
Dit pakket heeft mijn aandacht en het zou inderdaad verstrekkende consequenties kunnen hebben. Het kabinet zal zeker met een reactie komen. Ik hoorde de heer Van der Linde vragen om dat binnen twee weken te doen, maar dat kan ik niet garanderen; wel in januari. Ik gun de Kamer de komende twee weken haar reces, en eerlijk gezegd mijn ambtenaren ook.

De heer Van der Linde (VVD):
Wij onszelf ook, alleen zijn wij een gelekaartprocedure gestart en daarvoor moeten wij intern inbreng leveren voor 12 januari. Het zou fijn zijn als de reactie er op 10 januari kan zijn.

Minister Blok:
Dat kan ik niet garanderen, want ik heb een ministerraadvergadering nodig. Die is er alleen morgen nog en daarna niet voor 10 januari.

De heer Van der Linde (VVD):
Overmorgen is ook prima. Als de minister zijn best zou willen doen, ben ik al heel blij.

Minister Blok:
Dat zeg ik onmiddellijk toe.

De voorzitter:
Een inspanningsverplichting.

Minister Blok:
Anders overleggen wij nog wel even met de Griffie van de Kamer hoe we dit qua tijd op elkaar kunnen laten aansluiten. Maar juist vanwege de mogelijke verstrekkendheid van de regeling vind ik het logisch om die ook met collega's te kunnen bespreken.

De heer Ronnes verzoekt de regering in zijn motie op stuk nr. 493 om de instelling van gemeentelijke energieloketten te stimuleren, mede door het bieden van een langjarige zekerheid. Met het eerste deel ben ik het zeer eens; dat doen we ook. We hebben in het kader van het energieakkoord de instelling van die gemeentelijke energieloketten financieel ondersteund en daar nog eens een extra bijdrage aan geleverd uit de 100 miljoen die als onderdeel van het Belastingplan 2016 is vrijgemaakt voor energiebesparing. Daarmee is de financiering voor het komend jaar veiliggesteld. Als de heer Ronnes bedoelt dat er ook zekerheid moet zijn ná die periode, moet ik hem teleurstellen, omdat vanwege diezelfde 15 maart gekozen is voor zekerheid voor 2017 maar het vervolgens aan de onderhandelaars over een regeerakkoord wordt overgelaten hoe de financiering daarna wordt ingevuld. Het zou zomaar kunnen dat het CDA dan weer aan tafel zit; dat is aan de kiezer. Kortom: het eerste deel van het dictum is ondersteuning van beleid, maar zekerheid ná 2017 kan ik niet bieden. Dat deel is ook ongedekt en dat moet ik dus ontraden.

De motie op stuk nr. 494 is ook van de heer Ronnes. Daarin wordt de regering verzocht om corporaties te verplichten om de gerealiseerde en geplande verduurzaming van hun huurvoorraad halfjaarlijks actief openbaar te maken. Ik deel de ambitie van de heer Ronnes voor het verduurzamen van de corporatievoorraad en voor het verstrekken van informatie daarover. Ik heb de Kamer eerder laten weten dat de verantwoordingsinformatie (dVi) in de jaarlijkse verantwoordingsrondes opgenomen zal worden en dat ik daarop wil ingaan bij de monitoring van de prestatieafspraken. Dat zijn echter jaarlijkse rapportages. Ik zou de heer Ronnes dus willen vragen om van "halfjaarlijks", "jaarlijks" te maken, want dan kan ik de motie aan het oordeel van de Kamer laten.

De heer Ronnes (CDA):
Ik zal de motie zo dadelijk aanpassen.

De voorzitter:
Daarmee wordt de motie op stuk nr. 494 aangepast.

De motie-Ronnes (30196, nr. 498, was nr. 494) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat corporaties hebben aangegeven de beoogde doelstelling om in 2020 alle huurwoningen gemiddeld op het niveau van label B te hebben pas in 2023 zullen halen;

overwegende dat corporaties onvoldoende transparant zijn over de gerealiseerde en geplande verduurzaming van hun huurvoorraad zodat een debat daarover op gemeentelijk niveau amper kan plaats vinden;

verzoekt de regering, corporaties te verplichten de gerealiseerde en geplande verduurzaming van hun huurvoorraad jaarlijks actief openbaar te maken,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 498, was nr. 494 (30196).

Minister Blok:
De motie op stuk nr. 495 van mevrouw Van Veldhoven en de heer Koolmees gaat over de energieprestatievergoeding voor nul-op-de-meterwoningen met gas. Daarin wordt de regering verzocht, er zorg voor te dragen dat zogenaamde nul-op-de-meter-readywoningen niet in aanmerking komen voor de energieprestatievergoeding als het onderliggende gasnet de komende tien jaar in aanmerking komt voor vervanging. We hebben zonet een motie van de heer De Vries aan de orde gehad, waarin ook nog wat andere verzoeken worden gedaan rond de energieprestatievergoeding. In die motie wordt de termijn voor het onderliggende gasnet op vijftien jaar gezet. Daar heb ik net ietsje meer sympathie voor. De twee moties liggen ook zo dicht bij elkaar in de buurt dat ik haast zou willen zeggen: misschien mag mevrouw Van Veldhoven meetekenen met de heer De Vries. Zijn motie kan ik namelijk aan het oordeel van de Kamer laten, maar ik vind dit net te krap.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Daarvoor wilde ik nou net een constructief voorstel doen. Als we nou "tien jaar" opnemen in de motie van de heer De Vries, blijft die motie dan oordeel Kamer?

Minister Blok:
Nee. Nogmaals: ik vind het net te krap. Dit is echt heel delicaat balanceren tussen de wens van mevrouw Van Veldhoven en de heer De Vries om het signaal te geven dat nul op de meter uiteindelijk niet op gasbasis moet bestaan, en het op korte termijn realiseren van nul-op-de-meterwoningen. Want het gaat nog niet erg hard, zo constateren we met zijn allen. Ik heb zo'n duidelijk signaal gekregen van de woningcorporaties — ik denk dat ze de leden ook hebben weten te vinden — dat we voor die versnelling echt nog een aantal jaren met gas aan de slag moeten, dat ik het niet verder wil inperken. Kortom: deze motie moet ik helaas ontraden, maar ik verwijs naar de motie van de heer De Vries.

In de motie-Bashir op stuk nr. 496 wordt de regering verzocht om in overleg met verhuurders en huurders te onderzoeken of communicatie over de energieprestaties van een woning eenduidiger en begrijpelijker kan. Dat zou ik, als ik dat hier zo mag uitspreken, willen omschrijven als een offer you can't refuse. Als er onduidelijkheid bestaat, is dat onwenselijk. Dan ga ik graag met verhuurders en huurders onderzoeken op welke wijze wij de communicatie kunnen verbeteren. Dus ik laat deze motie over aan het oordeel van de Kamer.

De voorzitter:
Ik dank de minister voor zijn komst naar de Kamer.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Over de moties die tijdens dit VAO zijn ingediend, gaan wij vandaag nog stemmen. Na de schorsing beginnen wij met de herdenking naar aanleiding van de aanslag in Berlijn. De stemmingen vinden rond 14.30 uur plaats.

De vergadering wordt van 12.21 uur tot 12.47 uur geschorst.

Voorzitter: Arib

Herdenking aanslag Berlijn

Herdenking aanslag Berlijn

Aan de orde is de herdenking naar aanleiding van de aanslag in Berlijn.

De voorzitter:
Ik wil de ambassadeur van Duitsland, de heer Dirk Brengelmann, en de minister-president, Mark Rutte, van harte welkom heten. Ik verzoek iedereen in de zaal en op de publieke tribune te gaan staan, voor zover dat mogelijk is.

Op maandag 19 december rond 20.00 uur 's avonds raasde een vrachtwagen langs de Gedächtniskirche, een bijzondere kerk die ons juist herinnert aan wat haat en geweld kunnen doen. De vrachtwagen reed met hoge snelheid in op een van de populairste kerstmarkten in Berlijn. Zulke markten zijn sfeervolle plekken met kraampjes met vaak een beetje kitscherige souvenirs en lichtjes in de bomen, waar ouderen, jongeren en families elkaar ontmoeten met Glühwein rond vuurtjes in de donkere dagen voor de kerst.

Maar de ongedwongen gezelligheid die in Berlijn en ik denk op iedere kerstmarkt heerste, is weggeslagen. Twaalf mensen kwamen om het leven. Bijna 50 anderen raakten gewond. Verbijstering, boosheid en angst; dat zijn de primaire emoties die loskomen bij zo'n laffe, gruwelijke aanslag. Het had iedereen kunnen zijn. Het had overal kunnen gebeuren. Die gedachte brengt het heel dichtbij.

Het lijkt wel alsof het geweld samenkomt zo aan het einde van het jaar. Begin december ontplofte een bom bij een voetbalstadion in Istanbul. Later deze maand was er een autobom in Kayseri. Aleppo werd verwoest. De Russische ambassadeur in Turkije, Andrej Karlov, werd vermoord. Het is nog vier dagen tot kerst, een feest dat gaat over warmte, licht, hoop en saamhorigheid. Maar overal in de wereld is het onrustig en gebeuren er dingen die haaks staan op die kerstgedachte.

Onze gedachten gaan uit naar de slachtoffers en nabestaanden in Berlijn en naar alle mensen die als gevolg van terreur en geweld dierbaren moesten missen. Wij rouwen met hen om geliefden die niet meer thuiskomen en levens die nooit meer hetzelfde zullen zijn. En ja, de aanslagen maken ons boos en bang, maar tegelijkertijd ook daadkrachtig om nogmaals luid en duidelijk het signaal af te geven dat wij ons niet laten leiden door geweld en angst. Het is laf en het zal nooit in de plaats komen van de waarden die horen bij onze democratische rechtsstaat.

Dan geef ik nu het woord aan de minister-president.

Minister Rutte:
Voorzitter. Nederland rouwt met zijn buren, opnieuw. Dit keer gebeurde het op de Breitscheidplatz in Berlijn. Opnieuw een afschuwelijke aanslag. Opnieuw onschuldige doden en gewonden. Opnieuw families die plotseling een geliefde moeten missen. Het is wrang dat het op de vooravond van kerstmis, het feest van licht en vrede, ineens donker en angstig werd, met één harde klap die nog lang zal nadreunen.

Wat nu overheerst, is verbijstering, verslagenheid en woede, en niet alleen in Duitsland. Want die emotie delen wij in ons land, net zoals wij delen in het immense verdriet dat zo velen van onze oosterburen op maandag jongstleden heeft getroffen. Ik heb die boodschap ook overgebracht aan bondskanselier Merkel. Bij alle onzekerheid die er nog is over de precieze achtergrond van deze aanslag, is één ding volstrekt helder: wij moeten in ons deel van de wereld alles blijven doen wat in onze macht ligt om de veiligheid van mensen te waarborgen en onze vrijheid te bewaken. Wij moeten ervoor zorgen dat niet de haat overwint, maar de menselijkheid.

Ik werd getroffen door de reactie van een oudere Duitse mevrouw die op de rampplek zei niet bang te zijn. Zij zei letterlijk: "Ik laat me hier niet door afschrikken, anders winnen ze en dat mag niet". Zij citeerde daarbij de volgende regel van de politieke dichter, zanger en ereburger van de stad Berlijn, Wolf Biermann: "Du, lass dich nicht verhärten in dieser harten Zeit". Die gedachte onderstreep ik. Gebeurtenissen als deze schreeuwen om gezamenlijkheid in plaats van verdeeldheid.

Mevrouw de voorzitter. Onze gedachten gaan uit naar de slachtoffers en hun nabestaanden. Voor veel families zal deze kerst een zeer verdrietige kerst zijn. Wij wensen alle mensen die door deze aanslag zijn getroffen, veel kracht en sterkte toe. Het is goed dat wij uit dit huis tegen hen zeggen: Nederland staat naast u, Nederland rouwt met u mee.

De voorzitter:
Ik verzoek allen een moment van stilte in acht te nemen.

(De aanwezigen nemen enkele ogenblikken stilte in acht.)

De vergadering wordt van 12.54 uur tot 12.59 uur geschorst.

Voorzitter: Elias

Aanpak woonoverlast

Aanpak woonoverlast

Aan de orde is de voortzetting van de behandeling van:

  • het Voorstel van wet van het lid Tellegen tot wijziging van de Gemeentewet in verband met de aanpak van woonoverlast (Wet aanpak woonoverlast) (34007).


Termijn inbreng

(Zie vergadering van 7 september 2016.)

De voorzitter:
Dit is een initiatiefwetsvoorstel, waarbij het initiatief van de zijde van de Kamer komt. Ik heet in vak-K mevrouw Tellegen van harte welkom. Zij wordt bij de verdediging van het initiatiefwetsvoorstel ondersteund door mevrouw Otten en de heer Boon, beiden medewerker bij de VVD-fractie. Tevens heet ik natuurlijk welkom de minister voor Wonen en Rijksdienst. Hij zal bij de behandeling van dit wetsvoorstel optreden als adviseur van de Kamer, zoals gebruikelijk is bij initiatiefwetsvoorstellen.

De eerste termijn van de Kamer vond plaats op 7 september 2016. Vandaag is de beantwoording in eerste termijn aan de orde, evenals de tweede termijn van de zijde van de Kamer. Ik wijs erop dat onze agenda onder grote druk staat. Daar moet u verder mee doen wat u zelf wilt.

De algemene beraadslaging wordt hervat.

Mevrouw Tellegen (VVD):
Voorzitter. Je huis moet een plek zijn waar je je veilig voelt, waar je je kunt ontspannen, waar je fijn kunt wonen en waar je niet wordt lastiggevallen. Het moet een plek zijn waar je niet bang hoeft te zijn voor continue overlast van je buren. Helaas is dit voor heel veel mensen niet het geval. Woonoverlast staat hoog op de lijstjes van ergernissen. Maar liefst één op de drie Nederlanders heeft last van de buren. Een half miljoen Nederlanders ervaart zelfs zo veel hinder dat hun dagelijkse leven er ernstig onder lijdt.

Ik wijs bijvoorbeeld op het echtpaar Griffioen uit Leersum, dat jarenlang getreiterd is door zijn buurman. De Volkskrant schreef er in oktober van dit jaar nog een schrijnend artikel over. De buurman kreeg zelfs de bijnaam "het monster van Leersum". Nou, dan moet je het wel bont hebben gemaakt. Je leven kan dus flink verziekt worden door woonoverlast. Het is, om de woorden van collega Ronnes te gebruiken, een ernstig maatschappelijk probleem.

Daarom ben ik blij dat mijn zorgen over woonoverlast breed worden gedeeld in deze Kamer. Ik dank mijn collega's voor de vriendelijke woorden, de vragen en de opmerkingen. Ik ga graag in op de vragen die aan mij zijn gesteld. Allereerst zal ik aan de hand van een concreet voorbeeld aangeven hoe het wetsvoorstel in de praktijk zal uitwerken. Vervolgens zal ik ingaan op de ingediende amendementen. Tot slot zal ik de overgebleven vragen beantwoorden, voor zover dat dan nog niet gebeurd is.

Veel collega's hebben gevraagd hoe deze wet in de praktijk precies zal werken. Dat leg ik graag uit aan de hand van een concreet voorbeeld, dat vorig jaar te zien was in het televisieprogramma ZEMBLA. Een ouder stel in het Brabantse Uden heeft last van de buren. De buren hebben honden die continu blaffen, vaak de hele nacht door. De buren gedragen zich agressief en intimiderend en zijn niet bereid tot overleg. Het oudere stel kan 's nachts nauwelijks slapen. Overdag zijn deze mensen gespannen en bang. Ze proberen van alles: het gesprek aangaan, de politie inschakelen en de gemeente inschakelen. De politie komt wel langs, maar vindt geen reden voor strafrechtelijk ingrijpen. De gemeente stelt buurtbemiddeling of mediation voor, maar ook die bieden geen soelaas. Het zijn koophuizen, dus er is geen woningcorporatie die kan helpen. De burgemeester heeft de bevoegdheid om de woning te sluiten, maar daarvoor is de hinder niet ernstig genoeg. Uiteindelijk zegt de burgemeester dat hij niets meer kan doen als de overlastgevende buren niet meewerken. Het oudere stel moet maar leren leven met de situatie.

Dit is precies zo'n situatie die ik onacceptabel vind. Juist voor deze situaties — helaas zijn er legio in ons land — wil ik met mijn wetsvoorstel een oplossing bieden. Met mijn wet kan dit oudere echtpaar, de slachtoffers, wel worden geholpen. Het gaat als volgt in zijn werk. Het slachtoffer zal de politie bellen of contact opnemen met de gemeente. Eerst zal er op alle andere mogelijke manieren worden geprobeerd de overlast tegen te gaan. Denk aan een waarschuwing, een goed gesprek, buurtbemiddeling of mediation. Pas als dit allemaal echt niet lukt, zal of kan de burgemeester de bevoegdheid uit deze wet gebruiken. Hij kan met de wet in de hand de overlastgevers een gedragsaanwijzing geven en hun gebieden hun honden binnen te houden of 's avonds geen geluidsoverlast meer te veroorzaken. En ja, de overlastgevers moeten meewerken. De maatregel is een officieel besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. Als de overlastgever niet meewerkt, kan de dwangsom verbeurd worden verklaard en moet de overlastgever betalen. Als ook dat niet werkt, kan de burgemeester ingrijpen, bijvoorbeeld door die honden via de politie weg te laten halen of door er op een andere manier voor te zorgen dat de overlast stopt. Eventuele kosten kunnen worden verhaald op de overlastgever. Uiteraard is het voor de overlastgever mogelijk om naar de rechter te stappen als hij het er niet mee eens is.

De overlast moet wel ernstig genoeg zijn. Alleen het passeren van een grommende hond, zoals de heer Bisschop vroeg, of het niet onderhouden van de tuin, zoals de heer Ronnes vroeg, is niet voldoende om in te grijpen. Het gaat om ernstige woonoverlast. Vaak zullen de klachten van meerdere bewoners afkomstig zijn, maar het voorgaande voorbeeld geeft aan dat een klacht van één buurhuis, zoals in het geval van het oudere echtpaar, voldoende kan zijn om in te grijpen.

Voorwaarde is ook dat de overlast moet plaatsvinden in of vanuit een woonhuis. Sommige collega's vroegen of het wetsvoorstel kan worden gebruikt om overlast uit bedrijfspanden of cafés aan te pakken. Het antwoord daarop is nee. Ik begrijp de wens, want die overlast kan net zo hinderlijk zijn, maar daarvoor geldt al een ander juridisch regime. Cafés en winkels vallen dan ook buiten het bereik van deze wet.

Het wetsvoorstel is gericht op de overlastgever, van de ene bewoner aan de andere. Het wetsvoorstel geldt voor zowel huur- als koopwoningen, zeg ik tegen de heer Bashir. Bij huurwoningen gaat het dus om de huurder van de woning. Het is natuurlijk, los van deze wet, mogelijk om de woningcorporatie in te schakelen om de overlast tegen te gaan. De woningcorporatie kan via het huurcontract druk uitoefenen op de overlastgever. Dit kan bij koopwoningen uiteraard niet, want dan is er geen verhuurder. Mocht de route via de woningcorporatie stuklopen, dan is de maatregel net zo goed mogelijk bij huur- als bij koopwoningen.

Als de situatie echt ernstig is, is het mogelijk om de overlastgever tijdelijk uit zijn huis te plaatsen, om af te koelen. Die periode geldt voor tien dagen en kan worden verlengd tot vier weken. Dit kan natuurlijk niet zomaar. Dit is echt een allerlaatste mogelijkheid. In de al eerder genoemde uitzending van ZEMBLA wordt het voorbeeld genoemd van een man in Middelburg die al tijden zijn buurt terroriseert, echt terroriseert. Hij is agressief, bedreigt buurtbewoners, scheldt hen uit. Dat doet hij vanuit zijn eigen woning of tuin, maar ook op de stoep vlak voor zijn woning. De hele omgeving is bang voor hem. De burgemeester wil hem tijdelijk uit zijn huis plaatsen, maar de rechter houdt dat tegen. Met mijn wetsvoorstel zal de burgemeester straks wel zijn zin krijgen. Ik zeg er graag bij dat vanuit de praktijk expliciet gevraagd is om de mogelijkheid om een overlastuitgever tijdelijk uit zijn huis te plaatsen. Ik heb het niet zelf bedacht. Burgemeesters vroegen hierom. Zij zullen er — daar ga ik maar van uit — prudent mee omgaan.

Er zijn dus vele waarborgen en voorwaarden voordat de burgemeester daadwerkelijk tot actie kan overgaan. Daarmee wordt voorkomen dat de bevoegdheid voor allerlei wissewasjes en akkefietjes wordt ingezet. Ook het vermeende probleem met de beginselplicht tot handhaving, zoals door sommige collega's genoemd, wordt hiermee opgelost. Bovendien is lokaal maatwerk mogelijk, zoals onder anderen de heren Ronnes en Recourt terecht hebben opgemerkt. De gemeenteraad kan bepalen of de burgemeester deze wet mag gebruiken of inzetten. In de ene gemeente is het immers meer nodig dan in de andere.

De heer Bisschop wijst op het gevaar van willekeur, op de situatie dat een burger in de ene gemeente slechter af kan zijn dan in de andere gemeente, of dat er verschillen zijn tussen buurten, waarbij de gemeente ervoor kiest de bevoegdheid in de ene buurt wel in te zetten maar niet in andere buurten. Ik zie dat gevaar niet zo. Als je geen overlast veroorzaakt, heb je niets te vrezen. Als je wel overlast veroorzaakt, vind ik het niet erg dat je wordt aangepakt. Het is aan de gemeente om die afweging te maken. Zo simpel is het.

Het gaat snel, voorzitter. Ik kom bij de amendementen.

De voorzitter:
Dat is helemaal geen bezwaar. U hebt heldere voorbeelden gegeven, die voor de Kamer ook helder zijn.

Mevrouw Tellegen (VVD):
Er zijn twee amendement ingediend. Allereerst veel dank aan de collega's hiervoor. Over het amendement van collega's Ronnes en Swinkels op stuk nr. 18 kan ik kort zijn. De leden van het CDA en D66 stellen voor om het woord "herhaaldelijke" in te voegen. De overlast moet niet alleen ernstig maar ook herhaaldelijk zijn. Ik ben het hiermee eens. Het onderstreept het doel van de wet, namelijk het bestrijden van ernstige overlast. Ernstige overlast ontstaat meestal niet na één keer, maar is herhaaldelijk van karakter. Daarom geef ik dit amendement oordeel Kamer.

Ik wil nu ingaan op het amendement op stuk nr. 15 van het lid Van der Linde, dat inmiddels ook is ondertekend door de heer Bashir. Dat amendement gaat over Airbnb. Met name Amsterdam heeft veel te maken met woonoverlast vanwege Airbnb. Ook uit andere gemeenten klinken steeds vaker klachten. Bij deze vorm van verhuur wordt een woning zeer regelmatig voor een korte periode verhuurd aan toeristen, die vanuit de woning veel overlast veroorzaken. Ze komen dronken thuis, maken veel lawaai en houden geen rekening met de buren. Veel Amsterdammers hebben er genoeg van. Het is echter moeilijk om dit aan te pakken, want de toeristen zitten er maar een weekend en zijn dus alweer gevlogen voordat je wat kunt doen. Daarom is dit een nuttig amendement. Met het voorstel kan de verhuurder worden aangepakt, degene dus die zijn woning in de Jordaan ieder weekend aan een andere groep Britse of Poolse toeristen verhuurt. De verhuurder moet ervoor zorgen dat de toeristen zich gedragen. Omdat het moet gaan om verhuur aan personen die niet als ingezetenen in de Basisregistratie Personen zijn ingeschreven, vallen gewone verhuurders buiten het bereik van dit amendement. Het is dus specifiek gericht op korte toeristische verhuur: Airbnb dus. Kortom, dit is wederom een goede toevoeging aan het wetsvoorstel. Ook dit amendement laat ik aan het oordeel van de Kamer.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):
Ik heb een verduidelijkende vraag. Ik ging ervan uit dat ook Airbnb onder het initiatiefwetsvoorstel viel, omdat het gebruikt wordt en je er ook geld voor krijgt. Daarom vraag ik me af wat het amendement toevoegt. Ook vraag ik me af of dit het niet ingewikkelder maakt. Je maakt namelijk onderscheid tussen enerzijds Airbnb-huurders van buiten Nederland, die geen ingezetene zijn en niet zijn ingeschreven in de Basisregistratie Personen, en anderzijds degenen die in Nederland wonen en ingeschreven zijn in de Basisregistratie Personen. Zij vallen er dan niet onder. Maakt dat het niet ingewikkelder?

Mevrouw Tellegen (VVD):
Het doel van deze wet is het aanpakken van woonoverlast. Je wilt dus dat zo veel mogelijk overlastgevers onder deze wet komen te vallen. Waarom zat dit er aanvankelijk niet in? Omdat de systematiek van de wet ertoe strekt dat we de overlastgever aanpakken. Dat is nu net het lastige bij de Airbnb-systematiek, waar sprake is van korte verhuur, vaak voor een weekend, van een huis en waar mogelijke overlastgevers alweer weg zijn voordat je ze kunt aanpakken. Dat was de reden dat dit er aanvankelijk niet in zat. In de periode waarin dit wetsvoorstel tot stand kwam, werd het probleem steeds groter, met name in Amsterdam maar ook in andere steden in Nederland. Amsterdam heeft er de afgelopen maanden zelf veel aan gedaan. Toen kwam ook bij mij de gedachte op: goh, wat doen we met die sector? De gedachte was echter dat de focus op de overlastgever lag en dat de verhuurder hiervoor onmogelijk aansprakelijk kon worden gesteld, omdat die niet dronken thuis is gekomen en zelf de overlast niet heeft veroorzaakt. Daarom was ik er terughoudend in. Nu ligt het amendement er. Ik denk dat het een welkome aanvulling is op de wet, omdat het ziet op een groep mensen die heel veel overlast veroorzaakt. Ja, ik maak hier een uitzondering. Ik pak hier inderdaad degene aan die zijn huis via Airbnb verhuurt aan mensen die naar Nederland komen.

De voorzitter:
We zijn inmiddels bij het amendement op stuk nr. ...

Mevrouw Tellegen (VVD):
2. Of in ieder geval 15. Klopt dat? Er waren twee amendementen, die ik nu allebei heb behandeld.

De voorzitter:
Ja, dat klopt.

Mevrouw Tellegen (VVD):
Er zijn nog enkele vragen onbeantwoord gebleven. De heer Bisschop vroeg mij in te gaan op zijn stelling dat het liberale schadebeginsel op de schop moet worden genomen. U begrijpt dat ik het niet eens ben met zijn stelling. Het initiatiefwetsvoorstel is in lijn met het liberale schadebeginsel, omdat de overlastgever wordt aangepakt en niet het slachtoffer. De vrijheid van de overlastgever houdt daar op waar hij de vrijheid van het slachtoffer schaadt. Het liberale schadebeginsel waarop dit wetsvoorstel is gebaseerd, is geheel in lijn met de visie van de VVD. Ik weet zeker dat veel SGP'ers het ook eens zijn met die visie.

De heer Bisschop sprak tevens over de overeenkomsten en verschillen tussen bevoegdheden als het plaatsen van camera's en het aanwijzen van veiligheidsrisicogebieden aan de ene kant en de bevoegdheid uit het wetsvoorstel aan de andere kant. Al deze bevoegdheden kennen inderdaad een getrapte bevoegdheidsverdeling via de gemeenteraad aan de burgemeester. Alle bevoegdheden gaan over mogelijke schendingen van burgerrechten. Zo is het in een veiligheidsrisicogebied makkelijk mogelijk om voorbijgangers te fouilleren. In strikte zin is dat een schending van de burgerrechten, net zoals het gebruik van de bevoegdheid uit mijn wet. Daarin zit de overeenkomst tussen alle genoemde maatregelen. Daarom heb ik die vergelijking ook gemaakt.

Mevrouw Koşer Kaya vroeg mij of het mogelijk is om politiegegevens te gebruiken voor de handhaving van een opgelegde last. In de praktijk is er veel overleg en uitwisseling van informatie tussen politie en gemeenten. Als er een melding binnenkomt bij de politie, ligt het voor de hand dat die aan de gemeente wordt doorgegeven. Als de gemeente of de burgemeester de overlastgever vervolgens wil aanpakken, kan het zijn dat de politiegegevens worden gebruikt voor het opleggen en vervolgens handhaven van de last. Mocht het nodig zijn om de gegevensuitwisseling een duidelijker grondslag te geven, dan moet dat gebeuren, bijvoorbeeld door aanpassing van het Besluit politiegegevens, zoals dat ook bij de Rotterdamwet is voorzien. Maar ik ga niet over de eventuele aanpassing van dat besluit. Dat is aan de minister; ik hoor graag zijn visie daarop.

Mevrouw Koşer Kaya vroeg vervolgens of het een idee is om samen met VNG een loket te creëren waar gemeenten terechtkunnen voor afstemming. Een apart loket lijkt mij overbodig. De VNG, die de wet overigens steunt, zal de rol van afstemming en advisering ongetwijfeld graag op zich nemen.

Dit brengt mij meteen bij de vraag van de heer Recourt. Het suggereert dat de VNG een modelverordening kan opstellen voor gemeenten voor het gebruik van deze wet. Dit lijkt mij een uitstekend plan. De heer Recourt stelt voor dat de minister daarover in overleg treedt met de VNG. Ik ga natuurlijk niet over de agenda van de minister, maar ik zal mij er niet tegen verzetten.

De heer Recourt vroeg vervolgens naar mensen met psychische problemen. Hoe werkt dat in relatie tot deze wet? Het is uiteraard niet mogelijk om een gedragsaanwijzing op te leggen aan iemand die overlast veroorzaakt, maar de hele aanwijzing niet begrijpt of niet toerekeningsvatbaar is. Ik wijs hierbij ook op de overheidsbrochure Helpen en ingrijpen bij woonoverlast door psychisch kwetsbaren. Mogelijk kan de minister hierop verder ingaan, aangezien de vraag ook aan hem is gesteld.

De heer Van der Linde vraagt of het wetsvoorstel ook gebruikt kan worden tegen krakers. Dat is zeker het geval. Ook een kraker is immers een gebruiker van de woning, zoals bedoeld in de wettekst. Het antwoord luidt dus: ja.

De heer Bashir maakt zich zorgen over de capaciteit van de politie. Ook mevrouw Koşer Kaya vroeg hiernaar. De specifieke fte-sterkte van de politie, zoals de heer Bashir die noemt, vind ik buiten het bestek van dit wetsvoorstel vallen. Deze wet legt niet hoe dan ook een groter beslag op de politie. Misschien wel het tegendeel, want er komt een einde aan de overlast; dat hoop ik althans. Met minder overlast is er minder politie nodig om te handhaven. Burgemeesters ontvangen het wetsvoorstel met open armen. Zij zijn verantwoordelijk voor de uitvoering ervan. Ik ga er dan ook vanuit dat zij er op goede wijze mee zullen omgaan en zorgvuldig zullen zijn met politie-inzet.

Ik heb, geloof ik, alle vragen beantwoord. Rest mij nog het hartelijk bedanken van mijn voorganger en huidig staatssecretaris Klaas Dijkhoff. Hij was degene die met dit initiatiefwetsvoorstel is begonnen. Het is mij een eer om het namens hem te mogen afronden.

De voorzitter:
U bent nog niet klaar. De heer Ronnes heeft een vraag.

De heer Ronnes (CDA):
Ik heb een verduidelijkende vraag. Wij hebben gevraagd of het noodzakelijk is dat meer dan één persoon de klacht indient om een klacht in behandeling te nemen? De initiatiefneemster gaf aan dat in voorkomende situaties heel vaak meerdere personen klachten zullen indienen. Is het noodzakelijk dat het meerdere personen zijn?

Mevrouw Tellegen (VVD):
Nee, het kan ook om één persoon gaan die ernstige hinder ondervindt. Dat is voldoende.

De heer Bashir (SP):
Mevrouw Tellegen doet het uitstekend in vak-K. Mijn complimenten. Ik heb twee vragen. Ten eerste herinner ik aan mijn vraag over het beginstadium. Er is overlast en je bent er vroeg bij. Dan is het makkelijker in de kiem te smoren dan wanneer het te lang duurt. Daarvoor is wijkenbeleid nodig. Wordt er vanuit het kabinet genoeg gedaan?

Mijn tweede vraag gaat over ...

De voorzitter:
Laten we ze stuk voor stuk doen.

Mevrouw Tellegen (VVD):
Dit is een relevante vraag van mijnheer Bashir. Deze wet is gemaakt voor het geval waarin alle voorliggende stadia geen oplossing hebben geboden. Het allerliefst wil ik dat woonoverlast wordt opgelost in overleg tussen buren onderling of met tussenkomst van een mediator. Het instrument dat ik introduceer is pas aan de orde wanneer al die stadia waarin men het onderling moet oplossen niet toereikend zijn. Ik ben het eens met de heer Bashir dat we alles op alles moeten zetten om te voorkomen dat het instrument wordt ingezet. Het is namelijk wel een stevig instrument. Doen wij daar genoeg aan? Ik begrijp dat we dat doen. Er wordt heel veel aan mediation gedaan. De overlast komt vaker voor bij huurders dan bij koopwoningen en de corporaties spelen hierbij dan ook een belangrijke bemiddelende rol. Ik heb de indruk dat we er genoeg aan doen, maar helaas blijkt dat woonoverlast een vorm van ergernis is die niet altijd kan worden opgelost. Daarop is dit wetsvoorstel een antwoord.

De voorzitter:
Een soort ultimum remedium.

Mijnheer Bashir, u had nog een tweede vraag.

De heer Bashir (SP):
Dat is een belangrijk signaal aan de minister, want helaas is er heel veel bezuinigd op het wijkenbeleid. Op Rotterdam-Zuid na is er amper ergens anders wijkenbeleid betaald door het Rijk. We gaan die discussie nog zeker voortzetten met de minister. Het signaal van mevrouw Tellegen is duidelijk: zij vindt het belangrijk!

Ik heb nog een vraag over de positie van huiseigenaren. Begrijp ik het goed dat door dit wetsvoorstel ook huiseigenaren uiteindelijk uit hun huis kunnen worden gezet?

Mevrouw Tellegen (VVD):
Ja. Het antwoord is ja.

De voorzitter:
Dat is prettig duidelijk!

Daarmee zijn wij gekomen aan het end van de beantwoording van de zijde van de initiatiefneemster. Ik zie dat er voor haar geen vragen meer zijn. Dan is nu het moment gekomen om de minister voor Wonen en Rijksdienst het woord te geven in zijn hoedanigheid van adviseur aan de Kamer.


Termijn antwoord

Minister Blok:
Voorzitter. Als adviseur wil ik allereerst mijn waardering uitspreken voor de inzet van mevrouw Tellegen en haar ondersteuners. Natuurlijk heb ik ook waardering voor collega Dijkhoff, maar die krijgt al zo veel complimenten dat deze hem niet eens op zullen vallen.

Het indienen van een wetsvoorstel hoort bij de mooiste en belangrijkste rechten die de Kamer heeft. Het is tegelijkertijd wel een enorme hoop werk om aan dat recht invulling te geven. Los van de inhoud, waar ik zo meteen op in zal gaan, heb ik daar veel waardering voor. Ik kan ook mijn waardering uitspreken over de inhoud. Overlast in je eigen huis, je gehuurde huis, je straat of je buurt bederft je leven op een ongelooflijke manier. Tijdens de bezoeken die ik afleg, is dit een van de onderwerpen waarover ik het meest te horen krijg van huurders, huismeesters en hulpverleners. Het kan het leven van mensen echt onmogelijk maken!

Het kabinet heeft de Kamer de afgelopen jaren een aantal voorstellen voorgelegd om dit probleem aan te pakken. We hebben daar ook steun voor gekregen. Ik noem de aanscherping van de Rotterdamwet om ook op criminele antecedenten te kunnen screenen en het aanscherpen van de Woningwet om huisjesmelkers aan te kunnen pakken. Het wetsvoorstel van mevrouw Tellegen is daar wat betreft het kabinet een nuttige aanvulling op. Dit instrumentarium is namelijk helaas wel nodig.

Verschillende Kamerleden hebben specifiek aan het kabinet een aantal vragen gesteld. De heer Ronnes vroeg hoe overmatige inzet van de burgemeester kan worden voorkomen. Dat is een zorg die ook door het Nederlands Genootschap van Burgemeesters is uitgesproken. De heer Recourt sloot daarbij aan en vroeg of deze bevoegdheid van de burgemeester ertoe zou kunnen leiden dat andere betrokkenen juist weer achterover gaan leunen.

Naar mijn overtuiging bevat de wet waarborgen om beide risico's in te dammen. De wet geeft aan dat het moet gaan om ernstige hinder en het amendement van de heer Ronnes scherpt dat zelfs nog aan. De wet geeft ook aan dat die ernstige hinder niet redelijkerwijs op een andere manier moet kunnen worden tegengegaan. Deze vereisten laten wel zien dat er van achteroverleunen geen sprake kan zijn. Bovendien kan de gemeenteraad in een verordening regelen wanneer en hoe de burgemeester het instrument kan inzetten. De gemeenteraad zal er dus ook over waken dat het niet lichtzinnig gebeurt.

Als de wet door beide Kamers wordt afgezegend, ben ik graag bereid om in overleg met de VNG en andere betrokkenen te kijken hoe gemeenten, gemeenteraden en burgemeesters met een modelverordening geholpen kunnen worden om hier een goede invulling aan te geven.

Daarbij zullen wij ook de ervaringen gebruiken die wij al via het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid beschikbaar hebben. Mevrouw Koşer Kaya vroeg daarnaar. Bij dat centrum wordt veel informatie over woonoverlast verzameld en vervolgens weer verspreid. Er wordt goed samengewerkt als er sprake is van woonoverlast door huurders. De verhuurders kunnen daar afspraken over maken. In de praktijk heb ik daar goede voorbeelden van gezien. Het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid is bij uitstek een instantie die wij na aanname van deze wet zullen inschakelen om te zorgen voor een goede implementatie en voor het delen van ervaringen.

De heer Ronnes vroeg naar aanleiding van het advies van de Raad van State of de bestuurslasten niet te zeer toenemen en of er een te groot beslag wordt gelegd op de handhavingscapaciteit. Hier gelden dezelfde waarborgen die ik net noemde. De gemeenteraad kan inkaderen. Er is geen verplichting om gebruik te maken van de mogelijkheden van de wet. Het is altijd een lokale afweging of en, zo ja, in welke mate er gebruik wordt gemaakt van deze extra maatregelen. De gemeente kan beslissen om hier eigen ambtenaren voor in te zetten, maar zij kan het ook via de algemene plaatselijke verordening strafbaar stellen en er opsporingsambtenaren voor inzetten. Je zou de zorg van de heer Ronnes zelfs om kunnen draaien door te stellen dat door de nieuwe instrumenten die de wet biedt er minder handhavingscapaciteit nodig is. Mevrouw Tellegen noemde een voorbeeld dat wij op heel veel plaatsen zullen tegenkomen. Bewoners bellen ten einde raad de politie. De politie komt wel, maar heeft geen direct aangrijpingspunt. Nu kan de politie ontzien worden en met de nieuwe aangrijpingsmogelijkheden kan de gemeente optreden.

De heer Ronnes vroeg hoe dit voorstel zich verhoudt tot het wetsvoorstel over mediation waar collega Van der Steur mee bezig is. Dat wetsvoorstel heeft een veel bredere strekking dan alleen woonoverlast. Het wil in algemene zin het beroep op de rechter zo veel mogelijk verminderen, terwijl dit wetsvoorstel heel gericht aanpak van woonoverlast mogelijk maakt. Het wetsvoorstel over mediation is net in consultatie geweest. Collega Van der Steur zal de Kamer ongetwijfeld informeren over de voortgang ervan.

De heer Ronnes vroeg ook of er wel voldoende mogelijkheden zijn om overlast van bedrijfspanden aan te pakken. Ik ben het met mevrouw Tellegen eens dat er voor de overlast van bedrijfspanden veel meer aangrijpingspunten zijn. Logischerwijs is de positie van bewoners, eigenaren of huurders van woonhuizen een stuk scherper beschermd, zelfs op grond van mensenrechtenverdragen, dan die van bedrijfspanden. Dan is er ook bescherming, maar toch van een ander type. In het kader van het Activiteitenbesluit en bedrijfsmatige vergunningen, bijvoorbeeld in de horeca, zijn er voor gemeenten of voor een ander bevoegd gezag veel mogelijkheden om op te treden.

Mevrouw Koşer Kaya vroeg of politiegegevens gebruikt kunnen worden. Als de wet wordt aangenomen wil ik graag in overleg met de collega van Veiligheid en Justitie bekijken of het Besluit politiegegevens op dit gebied kan worden aangepast. Daarmee wordt in die regels een goede uitvoering van deze wet vastgelegd.

De heer Recourt, nu vervangen door de heer Marcouch, vroeg of het tijdelijk huisverbod, dat nu deel uitmaakt van het wetsvoorstel, een definitief huisverbod zou kunnen voorkomen en daarmee een meer proportioneel middel zou kunnen zijn. De heer Recourt ging ook in op de grondrechten waarop ik net wees en die van belang zijn, wanneer het gaat om woonhuizen. Hij slaat met zijn redenering de spijker op de kop. Een huisverbod kan helaas weleens nodig zijn. Door de mogelijkheid om die zeer ingrijpende maatregel ook tijdelijk toe te passen, kunnen mensen hulp zoeken. Juist door die toevoeging wordt het instrument meer proportioneel en daarmee veel specifieker op het probleem gericht.

De heer Recourt vroeg naar de situatie waarin de veroorzaker van overlast dat mede doet als gevolg van psychische problemen die die persoon ondervindt, waarin zelfs een gedragsaanwijzing mogelijk niet goed wordt begrepen. In het kader van het huurrecht is er al de nodige ervaring met gedragsaanwijzingen. Ik gaf aan dat wij in samenwerking met het CCV een aantal experimenten hebben gedaan. Daarbij is gelukkig gebleken dat het heel vaak mogelijk is om afspraken te maken met mensen met psychische problemen, bijvoorbeeld over begeleiding, en die te koppelen aan het huren van woonruimte. In heel veel gevallen gaat het ook bij mensen met psychische problemen wel goed. Voor de gevallen waarin dat niet het geval is, is collega Schippers samen met staatssecretaris Van Rijn en staatssecretarsis Dijkhoff bezig met een wetsvoorstel over verplichte psychische hulp. Dat wetsvoorstel is bij de Kamer in behandeling.

Ik kom bij de amendementen.

De heer Marcouch (PvdA):
De gedachte achter de vraag wat we moeten doen als de overlastpleger psychische problemen heeft, is vooral dat het niet de bedoeling kan zijn dat we straks alleen maar wetten handhaven en dat we verzaken om hulp in te zetten die noodzakelijk is voor mensen met een psychisch probleem.

Minister Blok:
De vraag van de heer Marcouch is zeer relevant. Ik ben het helemaal met hem eens dat de koppeling moet worden gelegd met hulp voor mensen met psychische problemen. Ik gaf aan dat dat in de praktijk heel vaak kan. De heer Marcouch zal ongetwijfeld herkennen dat er ook een groep is die toch moeilijk te overtuigen is van het belang daarvan, niet alleen voor de eigen geestelijke gezondheid, maar ook voor de rest van de omgeving. Dat is de aanleiding voor collega Schippers om te bekijken of je voor die groep een wettelijke basis moet bieden voor een meer verplichtend instrumentarium. Voor verplichtingen heb je die wettelijke basis nodig.

Wat het amendement van de heer Ronnes en mevrouw Swinkels betreft, ben ik net als de indiener van mening dat dat een zinvolle aanvulling is op het wetsvoorstel.

Het amendement van de heren Van der Linde en Bashir over de overlast door Airbnb-verhuur is zeer goed getimed. Met name in Amsterdam is de overlast op een aantal plaatsen heel storend. Ik ben daar een paar weken geleden zelf 's ochtends vroeg met de inspecteurs op pad gegaan. Ik ben ook in gesprek met het gemeentebestuur van Amsterdam om te bekijken of er aanvullende wettelijke maatregelen nodig en uitvoerbaar zijn. Van dit amendement kan ik in ieder geval zeggen dat het uitvoerbaar is. Bovendien heeft het als groot voordeel dat het snel geïmplementeerd kan worden, mocht de wet worden aangenomen. Eventuele andere wetsvoorstellen zullen volgend jaar het gewone traject moeten doorlopen, terwijl voor lange tijd een demissionair kabinet aan de orde zal zijn. Dit amendement zal naar mijn overtuiging echt kunnen helpen om overlast aan te pakken.

Ik hoop hiermee de vragen van de Kamer aan het kabinet te hebben beantwoord.

De voorzitter:
Dank u zeer. Ik zie toch nog beweging bij de microfoons.

De heer Marcouch (PvdA):
Ik heb toch nog een vraag aan de adviserende minister, die ook verantwoordelijk is voor de aanpak van overlast. Van de week was burgemeester Bruls in het nieuws. Hij wil heel graag woningen kunnen sluiten die door hun huiseigenaren worden gebruikt om wiet te kweken. Hij zei dat er jurisprudentie is die dat mogelijk maakt. Dat zou natuurlijk nieuw zijn, want dit is tot nu toe enigszins ingewikkeld. Kan de minister daar iets over zeggen? Als het nu niet kan, mag het ook op een later moment, maar ik zou hier wel heel graag duidelijkheid over willen hebben.

Minister Blok:
Ik heb de uitspraken van de heer Bruls niet gezien of gehoord. Het lijkt mij daarom verstandig als wij even contact met hem opnemen. Er bestaat wetgeving ten aanzien van het sluiten van panden, zoals de Wet Victor en de Wet Victoria. Die kent de heer Marcouch ook. Maar uit zijn bijdrage begrijp ik dat die wetten onvoldoende aanknopingspunten bieden voor de situatie in Nijmegen. Het lijkt mij daarom verstandig als ik nu beloof dat wij contact zullen opnemen met de heer Bruls. Op grond daarvan zal ofwel ik ofwel collega Van der Steur laten weten wat onze reactie zal zijn op zijn zorgen.

De heer Marcouch (PvdA):
Ik dank de minister voor zijn toezegging. Het zou natuurlijk nieuw zijn als het op basis van jurisprudentie veel sneller kan dan nu met de Wet Victoria het geval is, zeker ten aanzien van eigenaren van woningen. Tot nu toe konden we de huurders wat makkelijker aanpakken dan de eigenaren van woningen. Dat laatste lag wat ingewikkelder. Ik wacht het onderzoekje van de minister af.

Minister Blok:
Ja.

De voorzitter:
Even voor mijn goede begrip: wat is de relatie met het onderhavige initiatiefwetsvoorstel?

De heer Marcouch (PvdA):
De relatie is dat woonoverlast zich in vele gedaantes presenteert. Dit gaat over kwekerijen en over eigenaren van woningen. Die laatste zijn over het algemeen wat lastiger aan te pakken dan huurders.

De voorzitter:
Ik vraag dat omdat ik wil weten of u behoefte hebt aan een reactie, zoals net toegezegd, voor de stemmingen, want dat wordt wel een beetje ingewikkeld.

De heer Marcouch (PvdA):
Nee, dat hoeft niet, voorzitter. We willen met zijn allen overlast aanpakken, dus ik ben daar gewoon benieuwd naar. Ik had hierover ook schriftelijke vragen kunnen stellen, maar de minister staat hier vandaag.

De voorzitter:
Dit is de korte klap. Duidelijk. Maar dat hoeft dus niet voor de stemmingen.

De heer Bashir (SP):
Ik heb gevraagd om nog even vooruit te kijken. Stel dat een gezin dat overlast heeft veroorzaakt, uit huis wordt gezet en de burgemeester de minister opbelt en zegt: ik heb een gezin met kinderen uit huis laten zetten, wat moet ik nu met dat gezin doen?

Minister Blok:
Het gevaar van een voorbeeld is dat je eerst een inschatting moet maken van de realiteit van dat voorbeeld. Ik denk dat de kracht van dit wetsvoorstel is dat het waarschijnlijk minder noodzakelijk zal worden om een heel gezin uit huis te zetten — dat komt gelukkig nu al niet zo vaak voor — omdat je op grond van deze wet heel gericht kunt handelen. Als in een gezin een puberende zoon of een vader met problemen midden in de nacht voor lawaai zorgt, kun je op grond van deze wet die ene persoon aanpakken, zodat de rest van het gezin niet weg hoeft. Ik denk eerlijk gezegd dat de situatie dat een heel gezin weg moet — ik ben het met de heer Bashir eens dat je dat tot het uiterste moet zien te voorkomen — juist dankzij deze wet nog meer een uitzondering zal worden, dan dat nu al is.

De heer Bashir (SP):
Dat was niet mijn vraag. Wij hechten er ook aan dat er alles aan gedaan wordt om te voorkomen dat mensen uit huis worden gezet. Ik stel deze vraag echter niet zomaar. Er kan zich een situatie voordoen waarbij een heel gezin of iemand met kinderen uit huis wordt gezet. Dan komt dat telefoontje en dan moet er wel over nagedacht zijn wat er met zo'n gezin moet worden gedaan. Waar stoppen we de kinderen? Wat doen we met die mensen? We kunnen ze niet op straat laten staan, want dan worden de problemen alleen maar groter.

Minister Blok:
Zeker. Maar in het geval van dit hypothetische telefoontje zou mijn vraag aan de burgemeester zijn: hebt u al gekeken of er familie is waar deze mensen onderdak kunnen krijgen, of ze in staat zijn zelf woonruimte te vinden, is er overleg geweest met het Leger des Heils, zijn de kinderen in beeld bij Jeugdzorg? Er zijn zo veel vragen te stellen bij dit algemene voorbeeld — waarvan ik dus juist denk dat het nog minder voor zal komen dan nu — dat ik daar geen pasklaar antwoord op kan geven, anders dan dat we in Nederland gelukkig allerlei voorzieningen hebben, tot en met in het uiterste geval daklozenopvang. Maar zeker als er kinderen in beeld zijn, zal het, als er inderdaad geen familie of vrienden beschikbaar zijn, natuurlijk veel eerder gaan om Jeugdzorg.

De voorzitter:
Ik heb de indruk dat uw adviserende rol hiermee klaar is?

Minister Blok:
Als de voorzitter dat concludeert, dan doe ik dat ook.

De voorzitter:
Voor deze termijn althans. Ik dank u zeer. Er is behoefte aan een tweede termijn. Ik geef als eerste het woord aan de heer Ronnes namens de fractie van het CDA.


Termijn inbreng

De heer Ronnes (CDA):
Voorzitter. Ik wil graag kort reageren in deze tweede termijn. Allereerst dank voor de duidelijke en heldere beantwoording, zowel door mevrouw Tellegen als door de minister. We zijn erg tevreden met de antwoorden die gegeven zijn. Die maken helder wat de initiatiefnemer exact bedoelt met een aantal onderdelen van het voorstel dat ze heeft ingediend. We zeggen ook dank voor de steun voor het amendement. We zijn blij dat dit de precisering van de werking van de wet zal helpen. Het amendement is zojuist overigens nog wel gewijzigd. Er is namelijk een andere medeondertekenaar gekomen, mevrouw Koşer Kaya in plaats van mevrouw Swinkels.

De voorzitter:
Het gaat om het amendement-Ronnes/Koşer Kaya op stuk nr. 16. Het amendement-Van der Linde/Bashir heeft stuk nr. 17. Beide amendementen zijn inhoudelijk niet gewijzigd.

De heer Ronnes (CDA):
Ik wil nog wel even melden dat de capaciteitsvraag bij gemeenten boven de markt blijft hangen. Ik snap het als de minister zegt dat als deze wet echt zijn werk gaat doen, dat kan resulteren in een meer efficiënte inzet van bijvoorbeeld de politie, maar ook van beambten van de gemeenten. Ik denk dat we dit goed in de gaten moeten houden. Ik hoop dat de minister daar nog eens op terugkijkt, samen met de VNG, als de wet enige tijd zijn werk heeft gedaan.

Het amendement over Airbnb is volgens mij een goede aanvulling. Het CDA staat daar positief tegenover. Ik denk dat we met deze wet weer een flinke stap zetten om onze wijken in Nederland meer leefbaar te krijgen, daar waar dat nodig is.

De voorzitter:
Ik geef het woord aan de heer Bisschop van de SGP-fractie. Hij komt zonder papieren. Dat is meestal een goed teken.

De heer Bisschop (SGP):
Voorzitter. Ter geruststelling: dat betekent in elk geval dat ik geen motie ga indienen. Dat zal u genoegen doen.

Ik wil de initiatiefneemster en de minister hartelijk danken voor hun reactie op de vragen die zijn gesteld. Ik blijf op één punt nog wat zorg houden en dat betreft de mate van betrokkenheid van de gemeenten en de bewijsplicht die daaraan vast zit. Ik zie dat nog niet helemaal helder voor me. We gaan ons daar intern nog op beraden. In zijn algemeenheid ondersteunen we dit wetsvoorstel van harte. Dit is een instrument dat dienst kan doen om de leefbaarheid van een buurt te bevorderen. Maar het gaat mij om de concrete uitwerking. Misschien kan de initiatiefneemster daar in tweede termijn nog even op inzoomen. Wat betekent dit nu eigenlijk voor de gemeente? Hoe zit het met de bewijslast? Ik zou dat zeer op prijs stellen.

De voorzitter:
Ik wens u veel succes met het interne beraad. Dat moet voor vanavond zijn afgerond, want dan gaan we stemmen.

De heer Van der Linde (VVD):
Voorzitter. Blaffende honden. Aso's met hun stereo's op tien. Idioten die tot vier uur 's nachts hun buurt terroriseren. Met dit wetsvoorstel in de hand kunnen burgemeesters die concrete overlast aanpakken.

Ik heb in eerste termijn al mijn waardering uitgesproken. Dat hoef ik dus niet te herhalen. Ik dank de indiener en haar adviseur voor hun antwoorden in eerste termijn.

Ik heb een aantal concrete vragen gesteld. Die zijn beantwoord. We hoeven niet bang te zijn voor een onbedoelde uitstraling naar bijvoorbeeld horecabedrijven. We kunnen deze wet wel inzetten om krakers en andere woonfraudeurs aan te pakken. En mensen die overlast ondervinden, kunnen zowel via de politie als via de gemeente worden geholpen. Daarmee zijn we weer een stap dichter bij een schoon, heel en veilig Nederland.

Ik heb in mijn eerste termijn ook aandacht gegeven aan de overlast van internetverhuur. Dat betreft niet alleen Airbnb — daartegen zijn al maatregelen genomen — maar ook andere verhuursites. Gemeentes hebben daar meer instrumenten voor nodig. Een maximum van 60 nachten verhuur, zoals Amsterdam heeft ingesteld, klinkt wel begrijpelijk, maar als je buren de hele maand juli en de hele maand augustus een appartement verhuren aan blowende en drinkende rugzaktoeristen, dan gaat je zomer natuurlijk naar de gallemiezen. Mijn eigen medewerker is ter zake kundig, zo begreep ik. Het is dus ook niet voldoende om dan alleen de overlastgevers aan te pakken, want morgen is die blowende Spanjaard weg en zit er een dronken Ier. Je moet ook de verhuurder kunnen aanspreken. Ik heb daarom samen met de heer Bashir een amendement ingediend om overlast op dit punt te kunnen aanpakken. Ik ben blij dat hier positief op gereageerd is. Vandaag vergadert de gemeenteraad van Amsterdam precies over dit onderwerp. Laten we als Kamer onze collega's in de gemeenteraad dit amendement cadeau geven.

Na alle ervaringen met krachtwijken, prachtwijken en vogelaarwijken weten we wat werkt. Feit is dat schoon, heel en veilig de beste waarborgen zijn voor een fijne buurt. Daar zet de VVD hard op in. Deze wet draagt daaraan bij.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):
Voorzitter. Dit initiatiefwetsvoorstel helpt heel goed bij het gerichter aanpakken van woonoverlast. Dat is heel mooi. Wat mij betreft zijn de Ieren en alle andere vakantiegangers welkom, maar we gaan wel gerichter erop letten dat er geen overlast wordt veroorzaakt. Tegen al die toeristen die naar ons toe komen, zeg ik nog wel even dat ze deugen en dat ze niet alleen maar vervelende lui zijn.

Ik dank mevrouw Tellegen van harte voor de duidelijke en verhelderende antwoorden, met de casuïstiek die ze daarbij gebruikte. Ik dank ook de minister voor zijn antwoorden. Ik wil nog één vraag stellen, en wel over de capaciteitsvraag. De heer Ronnes had het daar ook al over. Ik maak me daar oprecht zorgen over. Ik zou willen dat de minister strak de vinger aan de pols houdt, want het is belangrijk dat we op tijd kunnen acteren als blijkt dat de capaciteitsvraag toch tot problemen leidt.

Tot slot wens ik mevrouw Van Tellegen nu alvast heel veel succes in de Eerste Kamer bij de verdediging van haar initiatiefwet.

De voorzitter:
Dank u zeer. Ik merk hierbij nog op dat het mevrouw Tellegen is, dus zonder "van".

De heer Bashir (SP):
Voorzitter. Complimenten voor de beantwoording. Ook de toon bevalt mij. Mensen voelen zich vaak niet beschermd door de wet. We willen juist dat mensen die overlast geven en creëren aangepakt worden, en dat mensen die overlast ondervinden beschermd worden. Het is dan ook goed dat dit wetsvoorstel voorligt. Ik zal mijn fractie dan ook adviseren om voor dit voorstel te stemmen, maar voordat ik dat doe, heb ik nog wel een aantal vragen. Ik zou daar graag antwoord op willen hebben, want we willen natuurlijk dat het wetsvoorstel dat dadelijk zal worden aangenomen, ook gebruikt wordt. Dan moet je ook kijken naar gevallen waarbij burgemeesters straks met vragen komen te zitten. Wat gebeurt er bijvoorbeeld met iemand die uit huis wordt gezet? Je wilt daar duidelijkheid over hebben, vooral wanneer er kinderen in het spel zijn. Hoe wordt die persoon vervolgens begeleid?

Ik heb ook nog gevraagd op welke manier er steun en begeleiding komt voor de slachtoffers. Straks wordt een gedragsaanwijzing aangegeven, maar dat kan zeker acht weken duren. In die bijna twee maanden kan natuurlijk veel gebeuren. Dan wil je voorkomen dat de slachtoffers, die toch al slachtoffer zijn, nog eens harder worden aangepakt door de dader. Die weet de slachtoffers natuurlijk nog steeds te vinden. Overlast hoeft natuurlijk niet alleen in de woning te gebeuren, dat kan ook elders op straat plaatsvinden, in de wijk of in een supermarkt, noem maar op. Wat gebeurt er dan? Daarop zou ik graag nog een reactie willen hebben.

Ik wil ook nog een vraag stellen aan de minister. We hebben de handreiking aan gemeenten om overlast te voorkomen en daarin moeten nog wijzigingen worden aangebracht. Ik wil benadrukken dat een uithuisplaatsing een laatste middel moet zijn, waarmee niet te lichtzinnig mag worden omgegaan. Ik heb de minister gevraagd er nadrukkelijk in te zetten dat dit pas gebeurt nadat alle andere middelen zijn gebruikt.

Tot slot vind ik het goed dat mevrouw Van Tellegen heeft uitgelegd, pardon, dat mevrouw Tellegen heeft uitgelegd dat dit wetsvoorstel ook geldt voor treitereigenaren en niet alleen voor huurders die problemen veroorzaken. Laat helder zijn: als je voor problemen zorgt en overlast veroorzaakt, dan kun je straks hard worden aangepakt.

De heer Marcouch (PvdA):
Voorzitter. Mag ik ook mijn waardering en respect uitspreken voor de initiatiefnemers en de ondersteuners?

De voorzitter:
Ja.

De heer Marcouch (PvdA):
Ik wens hen alvast veel succes bij de rest. Het is geen verrassing dat wij deze wet ondersteunen, want te veel mensen krijgen dagelijks te maken met deze vorm van criminaliteit. Ik noem het altijd een van de meest venijnige en gemene vormen van criminaliteit, omdat het geschiedt door je buren in je eigen portiek of je eigen straat. Het leidt er heel vaak toe dat er toestanden ontstaan waarbij in feite sprake is van vrijheidsberoving. Het kan psychisch en financieel veel met je doen.

Door collega's is gesproken over prachtwijken. Ik ben er in 2011 op bezoek geweest en voor een deel zijn de problemen opgelost. Toch zijn er nog slachtoffers van één familie, die daar tot vandaag de dag onder lijden. Dit wetsvoorstel, inclusief de mogelijkheid om een huisverbod op te leggen — ik ben blij dat de initiatiefnemers dat hebben opgenomen; dat was een van onze voorstellen — zorgt ervoor dat er een toevoeging komt aan het arsenaal van mogelijkheden en maatregelen die gemeenten nu al hebben om op te treden. De enige vraag die ik aan de adviserende minister heb, is: hoe gaan we ervoor zorgen dat de kwaliteit van de uitvoering, de kennis en expertise en de daadkracht zodanig is dat mensen op tijd worden gehoord en dat er een goede administratie wordt bijgehouden? Pas dan kun je daadwerkelijk optreden.

De voorzitter:
Dan zijn we toe aan de tweede termijn van de zijde van de initiatiefneemster, die onmiddellijk kan antwoorden, zo is mij gebleken.

Mevrouw Tellegen (VVD):
Voorzitter. Er is nog een aantal vragen gesteld, onder andere door het CDA en D66 over de capaciteit bij de politie. Ik zeg het de minister eigenlijk na: die woonoverlast is er in de huidige situatie al. Die levert heel veel werk op voor de politie. Er is dus op dit moment een bepaalde capaciteit mee gemoeid. Dit wetsvoorstel kan er alleen maar toe leiden dat dit uiteindelijk minder wordt. Ik begrijp echter de zorg dat de politie in de aanloop naar het gebruik van het instrument door de burgemeester misschien eerst even wat meer aan de bak moet voordat het probleem is opgelost. Laat helder zijn dat de burgemeester straks niet alleen gaat over het instrument dat ik hier creëer, maar ook over de inzet van zijn eigen politie in zijn eigen gemeente. Ik ga er dus van uit dat de burgemeesters hier prudent mee omgaan en die weging goed maken. Dat neemt niet weg dat dit wetsvoorstel ook voorziet in een evaluatie over vijf jaar. Misschien is dat voor de leden van het CDA en D66 te ver weg om te monitoren of dit tot meer politie-inzet gaat leiden. Nogmaals: ik denk van niet, maar ik ga ervan uit dat we de vinger aan de pols houden. Als via de VNG blijkt dat het anders zit, dan krijgen wij dat hier ongetwijfeld eerder te horen dan over vijf jaar.

De heer Bisschop heeft ook een vraag gesteld. Het spijt me, maar het is me niet helemaal duidelijk waar die over ging. Hij had het over de bewijsplicht. Wat betekent die nou precies voor de gemeenten? Ik denk dat hij bedoelt: hoe krijg je nou een casus rond, hoe komt het dossier bij de burgemeester op het bureau en wanneer kan de burgemeester daadwerkelijk ingrijpen met dit nieuwe instrument? Als ik het zo goed heb begrepen, kan ik zeggen dat er een heel proces aan voorafgaat voordat we aan dit instrument toekomen. Het liefst zie ik dat elke vorm van woonoverlast in Nederland wordt opgelost tussen buren onderling, eventueel met een mediator of een bemiddelaar. Maar soms is dat niet het geval en dan wordt er met alle betrokken instanties, de gemeenten en soms ook de politie een dossier opgebouwd. Dat dossier eindigt op het bureau van de burgemeester. Op basis van dat dossier zal de burgemeester vervolgens bepalen of hij wel of niet een gedragsaanwijzing geeft. Maar nogmaals: ik weet niet 100% zeker ...

De voorzitter:
We gaan eens even verifiëren of over en weer het begrip goed geweest is.

De heer Bisschop (SGP):
Dit was inderdaad de omschrijving die ik bedoelde. Er wordt gesproken over een bevoegdheid, terwijl dat in feite een plicht tot handhaving is. Daar wees de Raad van State ook op. Dat betekent dat er een moment ontstaat waarop een burgemeester moet acteren. De vraag die ik bedoelde te stellen, was inderdaad: wanneer is dat moment dan daar? Mevrouw Tellegen schetst nu het voortraject en dat is verhelderend. Ik heb er in mijn eerste termijn ook voor gepleit om een verbinding te leggen met de leefbaarheid van de woonomgeving. Misschien kan mevrouw Tellegen daar nog iets over zeggen, en dan heeft zij een volledig en helder beeld geschetst.

Mevrouw Tellegen (VVD):
De burgemeester gaat over tot handhaving op het moment dat er een besluit ligt dat hij kan handhaven. Op het moment dat hij het dossier gelezen heeft en al dan niet in overleg met de gemeente besluit om met een gedragsaanwijzing te komen, zal hij die ook handhaven. Ik heb in de eerste termijn van de heer Bisschop goed geluisterd en gehoord dat de heer Bisschop zich zorgen maakte over de vraag of de burgemeester dit instrument nu te pas en te onpas zal inzetten. Dat is absoluut niet het geval, want er zit, zoals we dat hier zo mooi noemen, een escalatieladder in. Eerst moeten alle andere middelen zijn uitgeput voordat we tot dit punt komen. En de burgemeester handhaaft natuurlijk in het voortraject ook al op een andere manier. De politie zal al op verschillende momenten aan de deur zijn geweest om te bekijken wat er aan de hand is. Dat noem ik ook handhaven, maar dat leidt niet altijd tot een besluit. De burgemeester neemt straks, als deze wet van kracht wordt, een besluit. Dat zal hij vervolgens ook handhaven.

De heer Bisschop (SGP):
Helder. Dank u wel.

Mevrouw Tellegen (VVD):
De heer Bashir van de SP had nog twee vragen. De ene vraag ging over het uit huis zetten. Ik heb daar niet heel veel meer aan toe te voegen. Nogmaals, ik denk dat het niet heel vaak, zelfs bijna nooit, zal voorkomen dat een heel gezin uit huis wordt gezet. Het is echt de stok achter de deur. Ik hoop niet dat het vaak gaat voorkomen, maar ik vind het wel belangrijk dat dit als stok achter de deur in de wet blijft zitten. Dit is mede naar aanleiding van een wens van de PvdA in de nota van wijziging opgenomen. Mensen weten namelijk dan pas hoe serieus het met hen kan aflopen als ze niet inbinden. Alles is in principe mogelijk, dus het zou ook voor een heel gezin kunnen gelden, maar dat zal niet vaak gebeuren. Het zal vaak gaan om één persoon uit een gezin. Over de manier waarop die persoon begeleid moet worden, kan ik ook wel een beetje hard zijn: het is wel een overlastgever die we aan willen pakken. Dat hij misschien begeleid moet worden naar een plek waar hij even moet overnachten, zij dan zo. De man, de vrouw of het kind in kwestie moet tot inkeer komen. Ik hoop dat dit ertoe gaat leiden dat diegene zijn gedrag aanpast en dat hij ophoudt met zijn asociale gedrag.

Nog wat sterker gezegd: de overlastgever is niet het slachtoffer. De heer Bashir vroeg namelijk ook hoe we het slachtoffer begeleiden. Dat is een lastige vraag. Flauw gezegd: daar heb ik in mijn wet geen situatie voor gecreëerd. We proberen met deze wet de slachtoffers te helpen. Dat kan inderdaad een aantal weken duren. Ik hoop dat dan bekend is bij de politie en de hulpinstanties dat dit speelt. Ik hoop dat het slachtoffer waar nodig beschermd wordt in de periode waarin dit verhaal loopt en waarin de burgemeester bezig is de boel aan te pakken.

De heer Bashir (SP):
De dader hoeft van ons ook niet beschermd te worden. Die moet je begeleiden naar een plek waar hij rustig bij zinnen kan komen. Het gaat mij erom dat er een mogelijkheid in de wet staat. Als er een mogelijkheid in de wet staat, kan daar gebruik van gemaakt worden, tenzij het niet goed uitgewerkt is en de burgemeester en degene die het moet uitvoeren niet weten wat zij met de dader moeten doen. Dan ga je natuurlijk niet gebruikmaken van de mogelijkheid die dit wetsvoorstel creëert. Daar moet wel goed over nagedacht worden. Dat hoeft niet meteen in het wetsvoorstel, want dat kan ook in de circulaire voor de gemeenten. Maar daarin moeten hierover wel wat dingen opgenomen worden. Doe je dat niet, dan wordt het een loze belofte waarvan geen enkele burgemeester gebruik gaat maken. Dan weet iedereen dat hij overlast kan veroorzaken, want je wordt toch niet uit huis gezet, omdat ze niet weten wat ze met je moeten doen.

Mevrouw Tellegen (VVD):
Ik vind dat twee verschillende dingen. Deze wet ziet erop om de overlastgever aan te pakken en hem als ultimum remedium voor tien dagen tot maximaal vier weken uit huis te plaatsen. Ik denk dat het aan elke gemeente an sich is om te bepalen hoe ze daarmee op dat moment omgaan, want elke casus en elke situatie is anders.

Daarmee ben ik aan het einde van mijn tweede termijn gekomen. Ik dank alle leden voor hun complimenten en hun woorden van steun. Natuurlijk hoop ik van harte dat dit er vanavond toe leidt dat er brede steun is voor dit initiatiefwetsvoorstel.

De voorzitter:
Dan geef ik nu het woord aan de minister in zijn rol van adviseur.


Termijn antwoord

Minister Blok:
Voorzitter. De heer Ronnes en mevrouw Koşer Kaya vroegen het capaciteitsbeslag goed te monitoren. Ik gaf al aan dat ik, als de wet wordt aangenomen, in overleg met de VNG zal bekijken hoe we kunnen ondersteunen bij de implementatie van de wet. Ik leg daarbij graag aan de VNG voor dat zij na bijvoorbeeld twee jaar de ervaringen met de wet hun eigen ervaringen in de praktijk opschrijven. Die kunnen wij dan delen met de Kamer. Dan kunnen we ingaan op het capaciteitsbeslag, maar ook op andere praktische zaken die aan de orde komen.

De heer Bisschop stelde een vraag waar mevrouw Tellegen ook al op inging. Zoals ik het Nederlandse bestuur ken, zal een burgemeester een zwaar instrument zoals deze wet biedt, niet lichtzinnig inzetten. Hij zal zich realiseren dat het sowieso bij goed bestuur hoort om de inzet van instrumenten van goede afwegingen te voorzien. Hij zal dit ook doen, omdat de burgemeester juridisch kwetsbaar zal zijn als hij niet kan laten zien dat eerst is geprobeerd het probleem met andere instrumenten op te lossen. Ik heb wel vertrouwen in Nederlandse burgemeesters en gemeenteraden die hierbij vaak via de route van de verordening betrokken zullen zijn. Ik denk dat zij die waarborgen zullen inbouwen, maar dit is eerlijk gezegd iets dat ook aan de orde kan komen bij het eerste ophalen van het net na twee jaar.

De heer Van der Linde heeft terecht gezegd dat deze problematiek niet alleen bij Airbnb aan de orde is, maar ook bij andere verhuurdersites.

Bij de opmerking over het capaciteitsbeslag dacht ik nog even terug aan mijn inspectierondje op de fiets. Ik heb het maar een ochtend gedaan, maar andere mensen doen dat iedere ochtend. Ik denk dat een instrument als dit ervoor zorgt dat er minder rondjes nodig zijn om de problematiek toch goed te kunnen aanpakken. Op die manier kun je al concreet capaciteit vrijmaken.

De heer Bashir is ingegaan op de positie van de slachtoffers, en terecht. Ook daar zie ik in deze wet een voordeel, omdat degene die de maatregel zal opleggen, niet het slachtoffer zelf is. Nu moet een slachtoffer over het algemeen uiteindelijk zelf naar de rechter stappen; hij staat dan tegenover zijn vervelende buurman aan het hekje. In dit geval legt de burgemeester de maatregel op. Dat creëert dus juist weer wat afstand tussen het slachtoffer en de boze buurman.

Ik ben het met de heer Bashir eens dat uithuisplaatsing altijd een laatste instrument moet zijn. Het is van wezenlijk belang dat dit instrument bestaat, maar niemand zal dit met plezier hanteren. Daarom moet in de handreiking duidelijk zijn dat dit een zwaar en laatste middel is.

De heer Marcouch heeft gevraagd hoe wij ervoor zorgen dat er ook echt op tijd wordt ingegrepen. Ik neem aan dat hij er daarbij van uitgaat dat eerst de lichtere instrumenten worden gebruikt en uiteindelijk, waar dat toch nodig is, deze wet. De gesprekken die wij nu al met de VNG voeren en de ondersteuning die wij bieden via het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid, zijn er juist op gericht om het bewustzijn van de problematiek te vergroten, maar ook om duidelijk te maken welke instrumenten er zijn. Als wij hier zo'n wet behandelen, hebben wij die helemaal op het netvlies, maar als gemeente zul je er gelukkig vaak niet zo veel mee te maken hebben. Het doel is juist dat gemeenten en woningcorporaties het hele palet instrumenten op het netvlies hebben, ook de andere wetten die ik eerder noemde, zodat er tijdig kan worden ingegrepen. Ook hiervoor geldt wat mij betreft dat als wij na een jaar of twee met de VNG het eerste net eens ophalen, het een zeer relevante vraag is of wij in staat zijn om het hele palet instrumenten tijdig in te zetten en daarmee de overlast ook doeltreffend te voorkomen, want dat is uiteindelijk het doel van deze wet en alle andere maatregelen.

Ik hoop hiermee de vragen in tweede termijn te hebben beantwoord.

De voorzitter:
Ik kijk even rond en stel vast dat dit het geval is.

De algemene beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Ik dank de initiatiefneemster, de minister en de leden. Ik stel voor, vanavond over de ingediende amendementen en het wetsvoorstel te stemmen.

De vergadering wordt van 14.05 uur tot 14.33 uur geschorst.

Voorzitter: Arib

Stemmingen

Stemmingen


Stemmingen moties Uitvoeringsregelgeving Omgevingswet

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over de Algemene Maatregelen van Bestuur van de Omgevingswet,

te weten:

  • de motie-Ronnes over het belang van standaardisering (33118, nr. 47);
  • de motie-Ronnes over de toegankelijkheid van bouwwerken voor personen met een functiebeperking (33118, nr. 48);
  • de motie-Ronnes/Van Veldhoven over het achterwege laten van regels die de energietransitie belemmeren (33118, nr. 49);
  • de motie-Van Veldhoven/Voortman over het inkaderen van de flexibiliteit bij de toepassing van bruikbaarheidseisen (33118, nr. 50);
  • de motie-Van Veldhoven over het handhaven van regels voor fietsenstallingen (33118, nr. 51);
  • de motie-Van Veldhoven over het voorkómen van uitbuiting van studenten (33118, nr. 52);
  • de motie-Voortman/Dik-Faber over de veiligheid en toegankelijkheid voor mensen met visuele, auditieve en cognitieve beperkingen (33118, nr. 53);
  • de motie-Voortman/Dik-Faber over een ruimer pakket van toegankelijkheidseisen voor nieuwe appartementen (33118, nr. 54);
  • de motie-Cegerek/Veldman over het overnemen van de bruikbaarheidseisen uit het Bouwbesluit 2012 (33118, nr. 55);
  • de motie-Cegerek over het monitoren of gebouwen voldoende toegankelijk zijn voor mensen met een functiebeperking (33118, nr. 56);
  • de motie-Veldman over een instructieregel in het Besluit kwaliteit leefomgeving over een integrale afweging (33118, nr. 57);
  • de motie-Veldman/Cegerek over het gebruikmaken van gevalideerde en onafhankelijke onderzoeken door decentrale overheden (33118, nr. 58);
  • de motie-Veldman/Cegerek over het stellen van regels over meet- en rekenmethoden (33118, nr. 59);
  • de motie-Veldman over geen decentrale omgevingswaarden voor bepaalde aspecten van de fysieke leefomgeving (33118, nr. 60);
  • de motie-Veldman/Cegerek over het opnemen van de voortgang van het Digitaal Stelsel Omgevingswet in de jaarlijkse Monitor Implementatie Omgevingswet (33118, nr. 61);
  • de motie-Van Veldhoven over kwaliteitseisen voor de inspraakprocedure (33118, nr. 62);
  • de motie-Van Veldhoven over het waarborgen van hoogwaardige natuurcompensatie (33118, nr. 63);
  • de motie-Van Veldhoven/Van Tongeren over het aan de gemeente overlaten van de keuze voor de voorbereidingsprocedure (33118, nr. 64);
  • de motie-Van Veldhoven/Dik-Faber over de samenstelling van de Commissie voor de m.e.r (33118, nr. 65);
  • de motie-Van Veldhoven over een inspanningstoets in het vijfde jaar bij een overschrijding van geluid en trillingen (33118, nr. 66);
  • de motie-Ronnes c.s. over het in stand laten van bestaande recreatieve wandel- en fietsroutes (33118, nr. 67);
  • de motie-Ronnes over grenzen aan de maximale periode dat omgevingsvergunningen tijdelijk zijn verleend (33118, nr. 68);
  • de motie-Van Tongeren over protocollen voor het betrekken van burgers en belangenorganisaties bij omgevingsprojecten (33118, nr. 69);
  • de motie-Van Tongeren over het in de AMvB's opnemen van een minimalisatieverplichting voor zeer zorgwekkende stoffen (33118, nr. 70);
  • de motie-Van Tongeren over een adviesmogelijkheid voor gemeenten, waterschappen en provincies bij de opsporingsvergunning voor koolwaterstoffen (33118, nr. 71);
  • de motie-Van Tongeren over een zwaardere motiveringsplicht als wordt afgeweken van het omgevingsplan (33118, nr. 72);
  • de motie-Cegerek over het criterium "zwaarwegende economische en maatschappelijke belangen" (33118, nr. 73);
  • de motie-Cegerek over het rekening houden met geluid en trillingen bij tijdelijke geluidgevoelige gebouwen (33118, nr. 74);
  • de motie-Cegerek/Veldman over het monitoren van de gevolgen van de afwegingsruimte van decentrale overheden (33118, nr. 75);
  • de motie-Smaling over het toevoegen van een lid over het participatieproces aan artikel 4.2 van het Omgevingsbesluit (33118, nr. 76).

(Zie notaoverleg van 19 december 2016.)

De voorzitter:
De motie-Ronnes (33118, nr. 48) is in die zin gewijzigd en nader gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Ronnes en Keijzer, en luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

gelezen artikel 9 van het VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap;

overwegende dat het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) terecht als uitgangspunt deregulering kent;

overwegende dat de bruikbaarheid van bouwwerken voor personen met een functiebeperking essentieel is;

verzoekt de regering, de bruikbaarheidseisen uit het Bouwbesluit 2012 een-op-een in het Bbl over te nemen en zo nodig aan te vullen opdat voldaan wordt aan het VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap;

verzoekt de regering tevens, gemeenten niet meer vrijstellingsmogelijkheden te geven dan het VN-verdrag toelaat,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 79, was nr. 78 (33118).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in de artikelen 8.1, 8.4 en 8.5 van het Omgevingsbesluit een motiveringsplicht over vroegtijdige publieksparticipatie is opgenomen voor het omgevingsplan, de omgevingsvisie en het programma;

overwegende dat het omgevingsplan, anders dan de omgevingsvisie en het programma, rechtstreeks werkende regels voor burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties bevat en dat het omgevingsplan het centrale instrument is voor een evenwichtige toedeling van functies aan locaties en voor de verdeling van milieugebruiksruimte;

overwegende dat de gemeenteraad of, hiertoe gedelegeerd het college van burgemeester en wethouders, op grond van de Omgevingswet in een kennisgeving het voornemen kenbaar moet maken om een omgevingsplan vast te stellen en dat aan deze kennisgeving geen nadere eisen zijn gesteld;

overwegende dat participatie hierbij extra procedurele borging verdient, zodat een goede afspiegeling van de relevante partijen aan de totstandkoming van het omgevingsplan kan bijdragen;

overwegende dat het voor een vroegtijdige, adequate en gelijkwaardige deelname aan het participatieproces bijdraagt om vooraf te weten hoe het participatieproces wordt ingericht;

verzoekt de regering om in het Omgevingsbesluit te regelen dat de gemeenteraad bij de kennisgeving van het voornemen om een omgevingsplan vast te stellen aan moet geven hoe burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en bestuursorganen bij de voorbereiding worden betrokken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De motie-Van Veldhoven (33118, nr. 62) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 80, was nr. 62 (33118).

De motie-Ronnes (33118, nr. 68) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Ronnes en Van Veldhoven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 81, was nr. 68 (33118).

Ik stel vast dat wij nu over deze gewijzigde moties kunnen stemmen.

In stemming komt de motie-Ronnes (33118, nr. 47).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, 50PLUS, de Groep Kuzu/Öztürk, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de nader gewijzigde motie-Ronnes/Keijzer (33118, nr. 79, was nr. 78).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, Monasch, de SGP, de ChristenUnie, het CDA en de PVV voor deze nader gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Ronnes/Van Veldhoven (33118, nr. 49).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, D66, Van Vliet, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, Monasch, de VVD, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Veldhoven/Voortman (33118, nr. 50).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, 50PLUS, de Groep Kuzu/Öztürk, de ChristenUnie en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Veldhoven (33118, nr. 51).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, Monasch, de SGP en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Veldhoven (33118, nr. 52).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, Van Vliet, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, Monasch, de VVD, de SGP, de ChristenUnie, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de fractie van het CDA ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Voortman/Dik-Faber (33118, nr. 53).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, de SGP, de ChristenUnie, het CDA en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Voortman/Dik-Faber (33118, nr. 54).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, 50PLUS, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, de ChristenUnie en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Cegerek/Veldman (33118, nr. 55).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, Van Vliet, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, Monasch, de VVD, de SGP, de ChristenUnie, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de fractie van het CDA ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Cegerek (33118, nr. 56).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Veldman (33118, nr. 57).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PvdA, D66, Van Vliet, 50PLUS, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, Monasch, de VVD, de SGP, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Veldman/Cegerek (33118, nr. 58).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdA, D66, Van Vliet, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, Monasch, de VVD, de SGP, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Veldman/Cegerek (33118, nr. 59).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdA, D66, Van Vliet, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, Monasch, de VVD, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Veldman (33118, nr. 60).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van Van Vliet, 50PLUS, Klein, Houwers, de VVD, de SGP, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Veldman/Cegerek (33118, nr. 61).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, Van Vliet, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, de VVD, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de fractie van Monasch ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Van Veldhoven (33118, nr. 80, was nr. 62).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, de Groep Kuzu/Öztürk, Monasch, de VVD en de ChristenUnie voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Veldhoven (33118, nr. 63).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Monasch en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Veldhoven/Van Tongeren (33118, nr. 64).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, de ChristenUnie en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Veldhoven/Dik-Faber (33118, nr. 65).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PvdD, GroenLinks, D66, 50PLUS, de Groep Kuzu/Öztürk en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Veldhoven (33118, nr. 66).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, de Groep Kuzu/Öztürk, de ChristenUnie en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Ronnes c.s. (33118, nr. 67).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, de Groep Kuzu/Öztürk, Monasch, de ChristenUnie en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Ronnes/Van Veldhoven (33118, nr. 81, was nr. 68).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, Monasch, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Tongeren (33118, nr. 69).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, de Groep Kuzu/Öztürk en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Tongeren (33118, nr. 70).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, Monasch, de SGP en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Tongeren (33118, nr. 71).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, de SGP en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Tongeren (33118, nr. 72).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, 50PLUS, de Groep Kuzu/Öztürk en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Cegerek (33118, nr. 73).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, Van Vliet, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, Monasch, de VVD, de ChristenUnie en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Cegerek (33118, nr. 74).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, Van Vliet, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, Monasch, de VVD, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Cegerek/Veldman (33118, nr. 75).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Smaling (33118, nr. 76).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, Van Vliet, 50PLUS, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, Monasch, de VVD, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemming motie Energie

Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij het VAO Energie,

te weten:

  • de motie-Smaling/Jan Vos over het vergoeden van de waardedaling van onroerend goed bij verkoop (31239, nr. 233).

(Zie vergadering van 8 december 2016.)

De voorzitter:
De motie-Smaling/Jan Vos (31239, nr. 233) is in die zin gewijzigd en nader gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in Nederland een proces van energietransitie is ingezet, waarin ook wind op land een belangrijke rol speelt;

overwegende dat het van belang is dat de lasten en lusten van deze energietransitie eerlijk verdeeld worden;

overwegende dat de waardevermindering van woningen een belangrijk punt van zorg is bij bewoners, en de huidige planschadevergoeding onvoldoende is om de echte schade te compenseren;

verzoekt de regering om in de nieuwe Omgevingswet een nieuw schadevergoedingsartikel op te nemen, teneinde een meer realistische schadevergoeding van de waardevermindering te bewerkstelligen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 248, was nr. 247 (31239).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de nader gewijzigde motie-Smaling/Jan Vos (31239, nr. 248, was nr. 247).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, Van Vliet, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Monasch, de VVD, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze nader gewijzigde motie hebben gestemd en de fractie van Houwers ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen Vereenvoudiging samenwerkingsschool

Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van diverse onderwijswetten in verband met de vereenvoudiging van de vorming van samenwerkingsscholen (Wet samen sterker door vereenvoudiging samenwerkingsschool) (34512).

(Zie vergadering van 20 december 2016.)

In stemming komt het amendement-Rog (stuk nr. 9, I).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PvdD, 50PLUS, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

Ik stel vast dat door de verwerping van dit amendement de overige op stuk nr. 9 voorkomende amendementen als verworpen kunnen worden beschouwd.

In stemming komt het amendement-Rog (stuk nr. 8, I).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PvdD, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

Ik stel vast dat door de verwerping van dit amendement de overige op stuk nr. 8 voorkomende amendementen als verworpen kunnen worden beschouwd.

In stemming komt het amendement-Jasper van Dijk (stuk nr. 11, I).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, D66 en Monasch voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

Ik stel vast dat door de verwerping van dit amendement de overige op stuk nr. 11 voorkomende amendementen als verworpen kunnen worden beschouwd.

In stemming komt het amendement-Bruins (stuk nr. 17, I).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PvdD, 50PLUS, de SGP, de ChristenUnie en de PVV voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

Ik stel vast dat door de verwerping van dit amendement het andere op stuk nr. 17 voorkomende amendement als verworpen kan worden beschouwd.

In stemming komt het amendement-Jasper van Dijk (stuk nr. 13, I).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, Van Vliet, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Monasch en de VVD voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

Ik stel vast dat door de aanneming van dit amendement de overige op stuk nr. 13 voorkomende amendementen als aangenomen kunnen worden beschouwd.

In stemming komt het amendement-Jasper van Dijk (stuk nr. 15, I).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, GroenLinks, 50PLUS en de Groep Bontes/Van Klaveren voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

Ik stel vast dat door de verwerping van dit amendement de overige op stuk nr. 15 voorkomende amendementen als verworpen kunnen worden beschouwd.

In stemming komt het amendement-Bisschop (stuk nr. 14, I).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PvdD, de SGP en de ChristenUnie voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

Ik stel vast dat door de verwerping van dit amendement de overige op stuk nr. 14 voorkomende amendementen als verworpen kunnen worden beschouwd.

In stemming komt het gewijzigde amendement-Ypma (stuk nr. 23, I) tot het invoegen van een onderdeel Ea.

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Monasch, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

Ik stel vast dat door de aanneming van dit gewijzigde amendement de overige op stuk nr. 23 voorkomende gewijzigde amendementen als aangenomen kunnen worden beschouwd.

In stemming komt het amendement-Jasper van Dijk (stuk nr. 22, I).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, 50PLUS, de ChristenUnie, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

Ik stel vast dat door de verwerping van dit amendement de overige op stuk nr. 22 voorkomende amendementen als verworpen kunnen worden beschouwd.

In stemming komt het amendement-Bruins (stuk nr. 18, I).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PvdD, 50PLUS, de SGP, de ChristenUnie, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

Ik stel vast dat door de verwerping van dit amendement het andere op stuk nr. 18 voorkomende amendement als verworpen kan worden beschouwd.

In stemming komt het amendement-Straus (stuk nr. 10) tot het invoegen van een artikel VIIA.

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, Van Vliet, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, Monasch, de VVD, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de fractie van de SGP ertegen, zodat het is aangenomen.

In stemming komt het wetsvoorstel, zoals op onderdelen gewijzigd door de aanneming van de amendementen-Jasper van Dijk (stuk nrs. 13, I tot en met V), de gewijzigde amendementen-Ypma (stuk nrs. 23, I tot en met III) tot het invoegen van een onderdeel Ea en het amendement-Straus (stuk nr. 10) tot het invoegen van een artikel VIIA.

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, D66, Van Vliet, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, Monasch, de VVD, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.


Stemmingen moties Vereenvoudiging samenwerkingsschool

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Wijziging van diverse onderwijswetten in verband met de vereenvoudiging van de vorming van samenwerkingsscholen (Wet samen sterker door vereenvoudiging samenwerkingsschool),

te weten:

  • de motie-Bruins over doorrekening van scenario's voor verlaging van de opheffingsnormen voor dunbevolkt en dichtbevolkt gebied (34512, nr. 20);
  • de motie-Bruins over het ongemoeid laten van de oorspronkelijke opheffingsnormen bij fusies van gemeenten (34512, nr. 21).

(Zie vergadering van 20 december 2016.)

De voorzitter:
Aangezien de motie-Bruins (34512, nr. 21) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van behandeling meer uit.

In stemming komt de motie-Bruins (34512, nr. 20).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.


Stemming motie Uitkomsten Europese top van 15 en 16 december 2016

Aan de orde is de stemming over een motie, ingediend bij het debat over de uitkomsten van de Europese top van 15 en 16 december 2016,

te weten:

  • de motie-Omtzigt over de Kamer inzage geven in de brexitdocumenten (21501-20, nr. 1177).

(Zie vergadering van 20 december 2016.)

In stemming komt de motie-Omtzigt (21501-20, nr. 1177).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, Van Vliet, 50PLUS, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, Monasch, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemming motie Begroting Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2017,

te weten:

  • de motie-Van Meenen over het aanmerken van integratie als gezamenlijke verantwoordelijkheid van samenleving en nieuwkomer (34550-XV, nr. 49).

(Zie vergadering van 7 december 2016.)

In stemming komt de motie-Van Meenen (34550-XV, nr. 49).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen moties Dierenwelzijn

Aan de orde zijn de stemmingen over aangehouden moties, ingediend bij het VAO Dierenwelzijn,

te weten:

  • de motie-Van Gerven over een witte lijst van bonafide hondenhandelaren en -fokkers (28286, nr. 894);
  • de motie-Van Gerven over het beëindigen van het routinematig couperen van varkensstaarten (28286, nr. 897).

(Zie vergadering van 8 december 2016.)

In stemming komt de motie-Van Gerven (28286, nr. 894).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, 50PLUS, de Groep Kuzu/Öztürk, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Gerven (28286, nr. 897).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Initiatiefnota-Geurts over het versterken van de voedselketen

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over de initiatiefnota-Geurts: "Een eerlijke boterham, over het versterken van de voedselketen",

te weten:

  • de motie-Van Gerven over de margeverdeling van Nederlandse agrarische producten (34004, nr. 6);
  • de motie-Van Gerven over het vergemakkelijken van de overname van een boerenbedrijf (34004, nr. 7);
  • de motie-Van Gerven over de oorzaken van schaalvergroting in de agrarische sector (34004, nr. 8);
  • de motie-Agnes Mulder over de uitwerking van de leer van de inherente beperking op de mogelijkheid tot ketenafspraken (34004, nr. 9);
  • de motie-Agnes Mulder over de inkoopmacht in de agrarische productketens en de prijsvorming in de foodretail (34004, nr. 10);
  • de motie-Agnes Mulder over het opnemen in het mededingingsrecht van de uitzondering voor de landbouw van artikel 42 (34004, nr. 11);
  • de motie-Agnes Mulder over regelgeving tegen oneerlijke handelspraktijken en een onafhankelijke voedselscheidsrechter (34004, nr. 12);
  • de motie-Agnes Mulder over een gemeenschappelijk regelgevend kader voor oneerlijke handelspraktijken (34004, nr. 13);
  • de motie-Dik-Faber over een breder toetsingskader (34004, nr. 14);
  • de motie-Dik-Faber over onderzoek naar de mogelijkheden van eerlijke prijsvorming (34004, nr. 15);
  • de motie-Dik-Faber over mededinging in relatie tot maatschappelijke baten als onderdeel van het nieuwe gemeenschappelijke landbouwbeleid (34004, nr. 16);
  • de motie-Ouwehand over een zelfvoorzienende Nederlandse voedselproductie (34004, nr. 17);
  • de motie-Ouwehand over aanvullende informatie over voedsel in de te ontwikkelen voedings-app (34004, nr. 18);
  • de motie-Koşer Kaya over de ACM als actievere marktmeester (34004, nr. 19);
  • de motie-Koşer Kaya/Dijkgraaf over meer regionale afzet van producten in supermarkten (34004, nr. 20);
  • de motie-Koşer Kaya over kleurcodering (34004, nr. 21);
  • de motie-Dijkgraaf/Agnes Mulder over aanscherping van het verbod op misbruik van inkoopmacht (34004, nr. 22).

(Zie notaoverleg van 19 december 2016.)

De voorzitter:
Aangezien de motie-Agnes Mulder (34004, nr. 10) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van behandeling meer uit.

Aangezien de motie-Dik-Faber (34004, nr. 15) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van behandeling meer uit.

Op verzoek van mevrouw Ouwehand stel ik voor, haar motie (34004, nr. 18) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:
De motie-Van Gerven (34004, nr. 6) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Van Gerven, Dik-Faber en Agnes Mulder, en luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat uit onderzoek van Wageningen Economic Research blijkt dat supermarkten veel meer op elkaar letten bij de prijsvorming dan op ontwikkelingen in de keten en uit Europees onderzoek blijkt dat slechts een klein deel van de prijs in de supermarkt bij de producent terechtkomt;

verzoekt de regering, een vervolgonderzoek te initiëren naar welk deel van de winkelprijs en welk deel van de marge van een aantal representatieve Nederlandse primaire producten naar de verschillende schakels in de ketens gaat en in hoeverre prijsveranderingen voor deze producten op het boerenerf en in de winkel meebewegen;

verzoekt de regering tevens, de Autoriteit Consument & Markt en de Europese Commissie te verzoeken om sectoronderzoek te laten doen als onder artikel 17, lid 1 van Verordening 1/2003 naar de inkoopmacht in de ketens van agrarische producten;

verzoekt de regering voorts, te inventariseren wat de mogelijkheden zijn om te komen tot een eerlijkere prijsvorming in de keten, met bijzondere aandacht voor de positie van de primaire producent,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 23, was nr. 6 (34004).

De motie-Van Gerven (34004, nr. 8) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, in kaart te brengen in hoeverre haar eigen beleid bijdraagt aan schaalvergroting en daarbij in elk geval te kijken naar:

  • bij wie Europese en Nederlandse subsidies terechtkomen;
  • fiscaal beleid onder andere rondom bedrijfsopvolging en maximeren van aftrekposten;
  • het betalen voor vergunningen voor enkele dieren dan wel voor veel dieren,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 24, was nr. 8 (34004).

De motie-Agnes Mulder (34004, nr. 9) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Agnes Mulder en Van der Velde. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 25, was nr. 9 (34004).

De motie-Agnes Mulder (34004, nr. 12) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Agnes Mulder en Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 26, was nr. 12 (34004).

De motie-Dik-Faber (34004, nr. 16) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Dik-Faber en Koşer Kaya, en luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, ervoor te zorgen dat ketenafspraken ten gunste van publieke belangen zoals milieu, klimaat en dierenwelzijn in de gemeenschappelijke marktordening van het GLB uitgezonderd worden van mededinging,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 27, was nr. 16 (34004).

Ik stel vast dat wij nu over deze gewijzigde moties kunnen stemmen.

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van een stemverklaring vooraf.

Mevrouw Thieme (PvdD):
Voorzitter. Ik wil een stemverklaring afleggen over de gewijzigde motie-Dik-Faber/Koşer Kaya. Hoewel de motie om ketenafspraken in de voedselindustrie op het gebied van dierenwelzijn en milieu uit te zonderen van de Mededingingswet sympathiek lijkt, is het toch een motie die niet gesteund zou moeten worden. Het gevaar is namelijk dat de voedselindustrie de ruimte krijgt om met ongefundeerde claims van diervriendelijkheid of milieuvriendelijkheid de consument te misleiden en de markt te verstoren voor met name de écht diervriendelijke en milieuvriendelijke producten.

De Mededingingswet kent een goed toetsingskader bij ketenafspraken. Onder meer moet worden aangetoond dat er sprake is van een verbetering van de productie en dat een billijk aandeel van deze voordelen ten goede komt aan de gebruikers. De Autoriteit Consument & Markt heeft op grond van deze criteria vorig jaar terecht een streep gehaald door de schijndiervriendelijke producten van Kip van Morgen. Mijn fractie vindt het van groot belang dat consument, dier en milieu beschermd worden tegen ongefundeerde claims. De motie van de ChristenUnie en D66 gaat te ver met het verzoek om de ketenafspraken uit te zonderen van mededinging. Daarom stemt de Partij voor de Dieren tegen deze motie.

In stemming komt de gewijzigde motie-Van Gerven c.s. (34004, nr. 23, was nr. 6).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, Van Vliet, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, Monasch, de VVD, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Gerven (34004, nr. 7).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, 50PLUS, de Groep Kuzu/Öztürk, Monasch, de SGP, de ChristenUnie, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Van Gerven (34004, nr. 24, was nr. 8).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, 50PLUS, de Groep Kuzu/Öztürk, Monasch en de PVV voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Agnes Mulder/Van der Velde (34004, nr. 25, was nr. 9).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Monasch, de SGP, de ChristenUnie, het CDA en de Groep Bontes/Van Klaveren voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Agnes Mulder (34004, nr. 11).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, 50PLUS, de Groep Kuzu/Öztürk, de SGP, de ChristenUnie, het CDA en de Groep Bontes/Van Klaveren voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Agnes Mulder/Van Gerven (34004, nr. 26, was nr. 12).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, 50PLUS, de Groep Kuzu/Öztürk, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Agnes Mulder (34004, nr. 13).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, 50PLUS, de Groep Kuzu/Öztürk, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Dik-Faber (34004, nr. 14).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, 50PLUS, de Groep Kuzu/Öztürk, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Dik-Faber/Koşer Kaya (34004, nr. 27, was nr. 16).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Monasch, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Ouwehand (34004, nr. 17).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, D66, 50PLUS en de Groep Kuzu/Öztürk voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Koşer Kaya (34004, nr. 19).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, 50PLUS, de Groep Kuzu/Öztürk, de SGP en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Koşer Kaya/Dijkgraaf (34004, nr. 20).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Koşer Kaya (34004, nr. 21).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, 50PLUS, de Groep Kuzu/Öztürk en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Dijkgraaf/Agnes Mulder (34004, nr. 22).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, Van Vliet, 50PLUS, de Groep Kuzu/Öztürk, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Voorzitter, mijn fractie weet niet zeker of zij genoemd is bij de motie op stuk nr. 7. Zij wenst geacht te worden voor deze motie te hebben gestemd.

De voorzitter:
Deze opmerking zal in de Handelingen worden opgenomen.


Stemming motie Begroting Veiligheid en Justitie

Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2017,

te weten:

  • de motie-Voortman/Voordewind over een versoepeling van de toepassing van het meewerkcriterium (34550-VI, nr. 71).

(Zie vergadering van 1 december 2016.)

De voorzitter:
Mevrouw Voortman verzoekt om pas bij de stemmingen van hedenavond over haar motie te stemmen. Dat gaan we doen.


Stemming motie Kostenkaders DNB en AFM 2017-2020

Aan de orde is de stemming over een motie, ingediend bij het VSO over kostenkaders DNB en AFM 2017-2020,

te weten:

  • de motie-Aukje de Vries over het schrappen van de flexibele schil in de kostenkaders AFM en DNB (33957, nr. 27).

(Zie vergadering van 21 december 2016.)

In stemming komt de motie-Aukje de Vries (33957, nr. 27).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van Van Vliet, 50PLUS, Houwers, de VVD, de SGP, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen moties Najaarsnota 2016

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over de Najaarsnota 2016,

te weten:

  • de motie-Harbers c.s. over een gele kaart voor de voorstellen hybride mismatches derde landen (34620, nr. 3);
  • de motie-Omtzigt c.s. over het oplossen van mee- en tegenvallers bij boetes binnen de begroting van V en J (34620, nr. 4).

(Zie vergadering van 21 december 2016.)

De voorzitter:
De motie-Omtzigt c.s. (34620, nr. 4) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er een tegenvaller is bij boetes van 100 miljoen euro in 2016;

constaterende dat het ministerie van V en J deze tegenvaller in 2017 moet oplossen;

constaterende dat vanaf 2017 mee- en tegenvallers bij boetes terecht niet meer binnen de begroting van V en J opgelost dienen te worden;

verzoekt de regering, de bijstellingen niet ten koste te laten gaan van de capaciteit van politie, justitie, rechtspraak en gevangenissen;

verzoekt de regering tevens, binnen een maand aan te geven op welke wijze zij dit probleem in 2017 gaat oplossen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 5, was nr. 4 (34620).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de motie-Harbers c.s. (34620, nr. 3).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van Van Vliet, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, de VVD, de SGP, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Omtzigt c.s. (34620, nr. 5, was nr. 4).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, 50PLUS, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen Najaarsnota 2016

Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Najaarsnota 2016 (34620).

(Zie vergadering van 21 december 2016.)

De voorzitter:
Ik stel voor, de Kamerstukken 34620, hoofdstukken IIA, IIB, III, IV, V, VI, VII, IX, X, XII en XIII en de fondsen A, C en J zonder stemming aan te nemen.

Daartoe wordt besloten.


Stemmingen Wijziging begroting Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2016 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota) (34620-VIII).

(Zie vergadering van 21 december 2016.)

In stemming komt het amendement-Dijkgraaf/Bruins (stuk nr. 5).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van Van Vliet, Klein, Houwers, Monasch, de SGP, de ChristenUnie, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:
Ik constateer dat dit wetsvoorstel met algemene stemmen is aangenomen.


Stemmingen Wijziging begroting Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2016 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota) (34620-XV).

(Zie vergadering van 21 december 2016.)

In stemming komt het amendement-Schouten/Dijkgraaf (stuk nr. 5).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, de SGP en de ChristenUnie voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, Van Vliet, 50PLUS, Klein, Houwers, Monasch, de VVD, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de aanwezige leden van de fractie van de Groep Kuzu/Öztürk ertegen, zodat het is aangenomen.


Stemmingen Wijziging begroting Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2016 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota) (34620-XVI).

(Zie vergadering van 21 december 2016.)

In stemming komt het amendement-Schouten (stuk nr. 4).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk en de ChristenUnie voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:
Ik constateer dat dit wetsvoorstel met algemene stemmen is aangenomen.


Stemmingen Wijziging begroting Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de begrotingsstaat van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII) voor het jaar 2016 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota) (34620-XVII).

(Zie vergadering van 21 december 2016.)

In stemming komt het amendement-Voordewind c.s. (stuk nr. 3, I).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, 50PLUS, de Groep Kuzu/Öztürk, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

Ik stel vast dat door de verwerping van dit amendement het andere op stuk nr. 3 voorkomende amendement als verworpen kan worden beschouwd.

In stemming komt het amendement-Van Veldhoven/Sjoerdsma (stuk nr. 6, I).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, de SGP en de ChristenUnie voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

Ik stel vast dat door de verwerping van dit amendement het andere op stuk nr. 6 voorkomende amendement als verworpen kan worden beschouwd.

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, Van Vliet, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, Monasch, de VVD, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.


Stemmingen Wijziging begroting Wonen en Rijksdienst

Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de begrotingsstaten van Wonen en Rijksdienst (XVIII) voor het jaar 2016 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota) (34620-XVIII).

(Zie vergadering van 21 december 2016.)

In stemming komt het amendement-Dijkgraaf/Bruins (stuk nr. 5).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van Van Vliet, 50PLUS, de SGP, de ChristenUnie, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:
Ik constateer dat dit wetsvoorstel met algemene stemmen is aangenomen.


Stemmingen Wijziging begroting Gemeentefonds

Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de begrotingsstaat van het Gemeentefonds voor het jaar 2016 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota) (34620-B).

(Zie vergadering van 21 december 2016.)

In stemming komt het amendement-Merkies (stuk nr. 4, I).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk en de ChristenUnie voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

Ik stel vast dat door de verwerping van dit amendement het andere op stuk nr. 4 voorkomende amendement als verworpen kan worden beschouwd.

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:
Ik constateer dat dit wetsvoorstel met algemene stemmen is aangenomen.


Stemmingen moties Politie

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Politie,

te weten:

  • de motie-Van Toorenburg/Kooiman over het niet sluiten van het cellencomplex van het politiebureau te Deventer (29628, nr. 683);
  • de motie-Van Toorenburg/Tellegen over de straffen voor daders van geweld tegen politieagenten in 2015 en 2016 (29628, nr. 684).

(Zie vergadering van 21 december 2016.)

In stemming komt de motie-Van Toorenburg/Kooiman (29628, nr. 683).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, Van Vliet, 50PLUS, de Groep Kuzu/Öztürk, Monasch, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Toorenburg/Tellegen (29628, nr. 684).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.


Stemmingen moties Bericht over voorzitter Diyanet

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over het bericht dat de voorzitter van Diyanet inlichtingen verzamelde voor Turkije,

te weten:

  • de motie-De Graaf over ontmanteling van Diyanet Nederland en alle daaraan gelieerde stichtingen en moskeeën (32824, nr. 178);
  • de motie-Marcouch over stimuleren van Turks-Nederlandse organisaties om verbindingen aan te gaan met Nederland (32824, nr. 179);
  • de motie-Van Klaveren over ontnemen van de anbi-status van ISN/Diyanet Nederland (32824, nr. 180).

(Zie vergadering van 21 december 2016.)

In stemming komt de motie-De Graaf (32824, nr. 178).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van Houwers, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Marcouch (32824, nr. 179).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers en Monasch voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Klaveren (32824, nr. 180).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van Van Vliet, 50PLUS, Houwers, Monasch, de VVD, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemming Goedkeuring NAVO-protocol inzake de toetreding van Montenegro

Aan de orde is de stemming in verband met het wetsvoorstel Goedkeuring van het op 19 mei 2016 te Brussel tot stand gekomen Protocol bij het Noord-Atlantisch Verdrag inzake de toetreding van Montenegro (Trb. 2016, 95) (34524).

(Zie vergadering van 21 december 2016.)

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PvdA, GroenLinks, D66, Van Vliet, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, Monasch, de VVD, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.


Stemming motie Wijziging Reglement van Orde

Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij het debat over het Voorstel tot wijziging van het Reglement van Orde, de Regeling financiële ondersteuning fracties Tweede Kamer 2014 en de Regeling vertrouwelijke stukken,

te weten:

  • de motie-Klein over kandidaten wijzen op hun grondwettelijke rechten en plichten (34567, nr. 9).

(Zie vergadering van 7 december 2016.)

In stemming komt de motie-Klein (34567, nr. 9).

De voorzitter:
Ik constateer dat de fractie van Klein voor deze motie heeft gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen moties Visserij

Aan de orde zijn de stemmingen over aangehouden moties, ingediend bij het VAO Visserij,

te weten:

- de motie-Jacobi over een black box voor visserij op de Waddenzee (29664, nr. 162);
- de motie-Jacobi/Geurts over onderzoek naar invoering van een zeevisvergunning (29644, nr. 164);
- de motie-Van Gerven over een masterplan IJsselmeer 2.0 (29664, nr. 167).

(Zie vergadering van 8 december 2016.)

De voorzitter:
De motie-Van Gerven (29664, nr. 167) is in die zin gewijzigd en nader gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Van Gerven, Jacobi en Koşer Kaya, en luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er aanwijzingen zijn die erop wijzen dat het slecht gaat met de visstand in het IJsselmeer;

overwegende dat we met het masterplan IJsselmeervisserij dicht bij een oplossing waren;

verzoekt de regering, in overleg met betrokken partijen op basis van het Masterplan IJsselmeer te komen tot een Masterplan IJsselmeer 2.0, waarbij de natuur en de visstand zich kunnen herstellen en waarbij de vissers geholpen worden om een eerlijke boterham te kunnen verdienen in de toekomst,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 171, was nr. 170 (29664).

Op verzoek van de heer Van Gerven stel ik voor, zijn nader gewijzigde motie (29664, nr. 171, was nr. 170) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:
De motie-Jacobi (29664, nr. 162) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Jacobi en Bruins, en luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het maximaal toegestane motorvermogen van visserijvaartuigen 221 kW (300 pk) bedraagt en dat met regelmaat signalen worden afgegeven dat deze vergunning wordt overtreden;

constaterende dat het motorvermogen in de kottervisserij gemonitord kan worden via een uitbreiding van de functionaliteit van de black box, om zo regelgeving beter te kunnen handhaven;

van mening dat deze uitbreiding van de functionaliteit praktisch uitvoerbaar, betaalbaar en fraudebestendig moet zijn;

roept de regering op om het jaar 2017 te gebruiken voor het uitvoeren van een grootschalige pilot op vrijwillige basis, totdat door een onafhankelijk instituut is aangetoond dat de uitbreiding van de functionaliteit van de black box op de Waddenzee langjarig betaalbaar, praktisch uitvoerbaar en fraudebestendig is en tot significant beter beheer van de garnalenvisserij leidt,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 169, was nr. 162 (29664).

Ik stel vast dat wij nu over deze gewijzigde moties kunnen stemmen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Jacobi/Bruins (29664, nr. 169, was nr. 162).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, de Groep Kuzu/Öztürk, Monasch, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Jacobi/Geurts (29644, nr. 164).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Monasch en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemming Burgerinitiatief "Basisinkomen 2018"

Aan de orde is de stemming over het verslag van de commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven over het burgerinitiatief "Basisinkomen 2018" (34564).

De voorzitter:
Ik geef gelegenheid tot het afleggen van een stemverklaring vooraf.

De heer Klein (Klein):
Voorzitter. Het burgerinitiatief is een belangrijk recht van burgers om een onderwerp aanhangig te kunnen maken in de Tweede Kamer. De achtergrond van het burgerinitiatief is de afstand tussen burger en politiek te verkleinen en daarmee het vertrouwen in onze democratie te versterken. Het organiseren van een burgerinitiatief vraagt om verantwoordelijkheid van initiatiefnemers. De verantwoordelijkheid met betrekking tot de gestelde eisen aan een burgerinitiatief ligt in de eerste plaats ook bij de initiatiefnemers. Als dat niet duidelijk gecommuniceerd wordt, kan een afwijzing van een burgerinitiatief leiden tot teleurstelling bij burgers die een burgerinitiatief vol overtuiging tekenen.

Bij de start van het burgerinitiatief Basisinkomen 2018 om het onderwerp "basisinkomen" op de agenda van de Tweede Kamer te zetten, was dit al gebeurd, in het bijzonder met mijn motie en door mijn initiatiefnota over het basisinkomen in januari 2016. Na de indiening van het burgerinitiatief worden mensen nog steeds opgeroepen om te tekenen voor iets wat al gebeurd is, namelijk het indienen van het burgerinitiatief. Kortom, ik vind het recht van het burgerinitiatief te waardevol om het te verwaarlozen. Misleiding moet voorkomen worden. Voor 65.000 mensen die het burgerinitiatief Basisinkomen 2018 hebben getekend, is de procedurele kant uiteraard ondergeschikt aan de inhoud. Daarom beschouw ik die grote steun voor het basisinkomen als bijzonder waardevol en als steun voor mij om mij actief voor het basisinkomen te blijven inzetten. Het basisinkomen staat op de agenda en ik zal ook in 2017 doorgaan.

(Onrust zaal)

De voorzitter:
Dank u wel.

De heer Klein (Klein):
Voorzitter. In het verslag van de commissie voor de Verzoekschriften en Burgerinitiatieven staat dat het onderwerp al is geweest.

De voorzitter:
Mijnheer Klein, het is duidelijk. Dank u wel.

De heer Klein (Klein):
Nee. Daarom stem ik ermee in — ik moet een stemverklaring geven — om het verslag van de commissie voor Verzoekschriften en Burgerinitiatieven over het burgerinitiatief Basisinkomen 2018 niet ontvankelijk te verklaren en deel ik het advies om de initiatiefnemer uit te nodigen voor de commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

De heer Van Haersma Buma (CDA):
Voorzitter, het wordt nu gewoon gekkigheid. Mag ik u vragen om in te grijpen, want het is echt mooi geweest.

De voorzitter:
Ja. Dank u wel, mijnheer Klein.

Ik stel voor, in te stemmen met het verslag.

Daartoe wordt besloten.


Stemming motie Begroting Economische Zaken

Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken (XIII) en het Diergezondheidsfonds (F) voor het jaar 2017 (onderdeel landbouw en natuur),

te weten:

  • de motie-Lodders over een vrijstelling van CRISPR/Cas9 (34550-XIII, nr. 77).

(Zie vergadering van 24 november 2016.)

De voorzitter:
De motie-Lodders (34550-XIII, nr. 77) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er steeds meer nieuwe veredelingstechnieken beschikbaar komen en de ontwikkeling steeds sneller gaan;

overwegende dat nieuwe veredelingstechnieken een bijdrage kunnen leveren aan de weerbaarheid van het gewas tegen ziekten, plagen en een duurzame toekomst van de landbouw, onze voedselveiligheid en voedselzekerheid;

overwegende dat het mogen gebruiken van nieuwe veredelingstechnieken cruciaal is voor onze veredelingssector;

overwegende dat CRISPR/Cas9 een nieuwe techniek is, waarbij er geen gebruik hoeft te worden gemaakt van genen van buitenaf;

verzoekt de regering, ten aanzien van de gmo-regelgeving in te zetten op een vrijstelling van het gebruik van de CRISPR/Cas9-techniek voor gerichte mutaties van planten, zolang sprake is van planten die ook via klassieke veredeling tot stand hadden kunnen komen;

verzoekt de regering daarnaast, aan te sporen tot een spoedig besluit over nieuwe veredelingstechnieken in relatie tot de gmo-wetgeving,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 127, was nr. 77 (34550-XIII).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

Mijnheer Klein, wij stemmen zittend. U moet dus gaan zitten.

(Hilariteit)

In stemming komt de gewijzigde motie-Lodders (34550-XIII, nr. 127, was nr. 77).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van D66, Van Vliet, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, de VVD, de SGP, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

Mevrouw Lodders (VVD):
Voorzitter. Nu mijn motie over vrijstelling CRISPR/Cas9 is aangenomen, zou ik graag een brief van de regering ontvangen over de wijze waarop deze wordt uitgevoerd.

De voorzitter:
Ik stel voor om het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.


Stemmingen Evaluatie van de verhuurderheffing

Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de Wet maatregelen woningmarkt 2014 II naar aanleiding van de evaluatie van de verhuurderheffing (34548).

(Zie vergadering van 14 december 2016.)

De voorzitter:
Op 20 december 2016 heeft de Kamer reeds over de artikelen en de ingediende amendementen gestemd. Nu komt zowel de wijziging voorgesteld door de regering als het wetsvoorstel in stemming.

In stemming komt de wijziging voorgesteld door de regering (stuk nr. 34).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PvdA, D66, 50PLUS, Klein, Houwers, Monasch, de VVD, de SGP en de ChristenUnie voor deze wijziging hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PvdA, GroenLinks, D66, Van Vliet, 50PLUS, Klein, Houwers, Monasch, de VVD, de SGP, de ChristenUnie en de Groep Bontes/Van Klaveren voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

Hiermee zijn we gekomen aan het eind van de stemmingen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Mededelingen

Mededelingen

Mededelingen

De voorzitter:
Op de tafel van de Griffier ligt een lijst van ingekomen stukken. Op die lijst staan voorstellen voor de behandeling van deze stukken. Als voor het einde van de vergadering daartegen geen bezwaar is gemaakt, neem ik aan dat daarmee wordt ingestemd.

Regeling van werkzaamheden

Regeling van werkzaamheden

Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:
Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda van de Kamer:

  • het wetsvoorstel Wijziging van de Tracéwet, de Wet milieubeheer en de Wet geluidhinder in verband met de verruiming van de mogelijkheid om fouten in het geluidregister te herstellen en enkele technische verduidelijkingen (34525);
  • het wetsvoorstel Goedkeuring van de op 12 december 2015 te Parijs tot stand gekomen Overeenkomst van Parijs (Trb. 2016, 94 en Trb. 2016, 162) (34589-R2077);
  • het wetsvoorstel Wijziging van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen en enige andere wetten in verband met modernisering en vereenvoudiging van de registratie en het toezicht (34507);
  • het voorstel van wet van het lid Verhoeven tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht en van het Wetboek van Strafrecht BES teneinde bijzondere bepalingen aangaande majesteitsschennis en de belediging van bevriende staatshoofden te doen vervallen (34456);
  • het voorstel van wet van de leden Agnes Mulder en Mei Li Vos tot wijziging van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het tegengaan van onredelijk lange betaaltermijnen (Wet uiterste betaaltermijn van zestig dagen voor grote ondernemingen) (34559);
  • het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met een verbeterde regeling voor het gezamenlijk verzorgen van hoger onderwijs door Nederlandse en buitenlandse instellingen voor hoger onderwijs alsmede vanwege enkele andere wijzigingen ter bevordering van de internationalisering van het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (bevordering internationalisering hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek) (34355).

Ik stel voor, hedenavond ook te stemmen over de volgende aangehouden moties:

  • de motie-Hoogland (34550-XII, nr. 40);
  • de motie-Visser/Ronnes (21501-33, nr. 619);
  • de motie-Graus (29683, nr. 212);
  • de motie-Marcouch (34550-VI, nr. 57);
  • de motie-Bergkamp/Keijzer (34104, nr. 151).

Op verzoek van het lid Helder stel ik voor, haar motie 33552 op stuk nr. 24 opnieuw aan te houden.

Ik deel mee dat de volgende aangehouden moties zijn vervallen: 34550-12; 34458-17; 34458-18; 34550-35; 34389-17; 34475-XIII-16; 34475-XIII-17; 34000-J-21; 33529-225; 33885-23; 33885-25; 21501-20-1136.

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda van vóór het kerstreces, vanavond dus:

  • het VAO Gehandicaptenbeleid met als eerste spreker het lid Voortman namens GroenLinks;
  • het VAO Voortgang trekkingsrechten PGB met als eerste spreker het lid Keijzer namens het CDA;
  • het VAO DELTA met als eerste spreker het lid Agnes Mulder namens het CDA;

en aan de agenda van na het kerstreces:

  • het VAO Telecommunicatie met als eerste spreker het lid Remco Bosma namens de VVD.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:
Het woord is aan mevrouw Keijzer namens het CDA.

Mevrouw Keijzer (CDA):
Voorzitter. Op 18 mei van dit jaar bepaalde de Centrale Raad van Beroep dat huishoudelijke hulp onderdeel is van de Wet maatschappelijke ondersteuning. Alle gemeentes moeten hun beleid nu aanpassen. Volgens mij gebeurt dat niet allemaal overal even correct. Daar heb ik zeven weken geleden schriftelijke vragen over gesteld. Ik wil nu heel graag de antwoorden daarop hebben.

De voorzitter:
Ik zal het stenogram van dit deel van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan mevrouw Lodders namens de VVD.

Mevrouw Lodders (VVD):
Voorzitter. Ik heb een rappel voor een aantal schriftelijke vragen. Omwille van de tijd houd ik het hierbij, of wilt u dat ik ze voorlees? Ze staan op het lijstje.

De voorzitter:
Ja, hoor. Dat gaat over de uitbreiding van de werkingssfeer van een cao en/of de uitbreiding van de verplichtstellingsbeschikking van een bedrijfstakpensioenfonds (2016Z22354). Dat is voldoende.

Mevrouw Lodders (VVD):
En er is een tweede set. Die staat er gelijk onder.

De voorzitter:
Ja. Dat zijn vragen over de berichten "Akkerbouw op losse schroeven" en "RVO vertraagt onderzoek" (2016Z19216). Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Het woord is aan mevrouw Ouwehand.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Voorzitter. Ik wil graag een debat aanvragen met de staatssecretaris van Economische Zaken over de gang van zaken rond het Europese voorstel voor hormoonverstorende stoffen. Afgelopen dinsdagavond heeft de Kamer een motie aangenomen waarin het kabinet wordt gevraagd om een parlementair voorbehoud te maken voor de stemmingen die gisteren plaatsvonden. Wij hebben begrepen dat er gisteren geen gekwalificeerde meerderheid was en dat de Europese Commissie haar voorstel moet aanpassen. Het lijkt ons goed om alsnog inhoudelijk met het kabinet te spreken over dit voorstel, want daar hadden wij geen kans toe gelet op de acuut aangekondigde stemmingen van gisteren.

De voorzitter:
Daar zijn ze: de hormoonverstorende stoffen.

Mevrouw Lodders (VVD):
Geen steun voor het debat. Ik wil graag eerst een brief. We hebben hier al een aantal keer met elkaar over gesproken. Dus graag een brief met de stand van zaken.

De heer Van der Velde (PvdA):
Ook geen steun van de Partij van de Arbeid-fractie. We zouden dit onderwerp willen toevoegen aan de LNV-Raad

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik heb ook wel behoefte aan een brief. Ik zou in principe het debat willen steunen, maar gezien de volle agenda en de fase waarin deze kabinetsperiode zich bevindt, denk ik dat het het meest verstandig is om het te behandelen bij een LNV-Raad of een ander passend debat.

De heer Van Gerven (SP):
Steun voor de brief en het debat. Qua snelheid kan het eventueel betrokken worden bij de LNV-Raad, maar dat moeten we dan via de commissie agenderen.

De heer Grashoff (GroenLinks):
Steun voor de brief en het debat. Als het snel en praktisch oplosbaar is, moeten we het misschien toch doen.

De voorzitter:
U hebt geen meerderheid, mevrouw Ouwehand.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik kan wel meegaan in de lijn van de Kamer dat het het handigst is om dit bespreken bij de Landbouw- en Visserijraad, die voor de eerste week na het reces geagendeerd staat. Dat zou dan ook mijn voorstel zijn. Ik hecht wel aan een brief over de uitvoering van de aangenomen motie. De stemmingen waren zo acuut geagendeerd dat, mocht er in het reces weer zo'n voorstel komen van de Europese Commissie, ik ervan uitga dat het kabinet de motie respecteert. Ik krijg graag een brief waarin het kabinet ingaat op de uitvoering van de motie. In die brief krijg ik ook graag een reactie op het bericht dat uit uitgelekte notulen van de Europese Commissie blijkt dat dit voorstel is afgezwakt ten behoeve van vrijhandelsverdragen. Als die informatie in de brief kan komen, kunnen we bij de Landbouw- en Visserijraad een scherp debat daarover voeren.

De voorzitter:
Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Tot slot zou het woord zijn aan de heer Sjoerdsma, maar ik zie dat hij niet aanwezig is. Dan zijn we aan het eind gekomen van de regeling van werkzaamheden.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Voorzitter: Elias

Passend onderwijs

Passend onderwijs

Aan de orde is het VAO Passend onderwijs (AO d.d. 15/12).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Ik heet de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van harte welkom. De spelregels zijn: twee minuten spreektijd, inclusief het indienen van eventuele moties, die kort en bondig zijn.

Mevrouw Ypma (PvdA):
Voorzitter. Ik dien vier moties in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er nog steeds een beperkt aanbod is voor specifieke categorieën leerlingen die vanwege het benodigde maatwerk moeilijk plaatsbaar zijn op een bepaald schoolniveau of op een school in een van de bestaande clusters, bijvoorbeeld leerlingen met autismespectrumstoornis die cognitief op niveau havo/vwo zitten en leerlingen met ernstige psychiatrische of gedragsproblemen én een verstandelijke beperking (zmolk'ers);

overwegende dat deze leerlingen vaak thuis komen te zitten of er een vrijstelling wordt aangevraagd terwijl het ondersteuningsaanbod dekkend zou moeten zijn;

verzoekt de regering, nieuw ondersteuningsaanbod voor deze groepen kinderen te ontwikkelen en daarbij de expertise vanuit het (voortgezet) speciaal onderwijs te benutten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Ypma, Siderius, Grashoff en Van Meenen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 222 (31497).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat samenwerkingsverbanden complexe organisaties zijn en er binnen het bestuur van samenwerkingsverbanden vaak sprake is van conflicterende belangen;

overwegende dat het belang van het kind te allen tijde boven het belang van de schoolbesturen zou moeten gaan en er onafhankelijke controle zou moeten zijn op de geldstromen binnen de samenwerkingsverbanden;

van mening zijnde dat een code van goed bestuur de samenwerkingsverbanden bewust kan maken van hun specifieke positie en taak en van de maatschappelijke opdracht die zij hebben, en de governancecodes voor het primair en voortgezet onderwijs die op dit moment gebruikt worden niet passen bij de complexiteit van de organisatie van samenwerkingsverbanden;

verzoekt de regering, een code voor goed bestuur te ontwikkelen voor de samenwerkingsverbanden en daarnaast te onderzoeken op welke wijze onafhankelijk toezicht vormgegeven kan worden, en de Kamer hierover in de voortgangsrapportage te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Ypma, Grashoff en Van Meenen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 223 (31497).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat op veel scholen nog angst heerst om door de inspectie te worden afgerekend op het bieden van passend onderwijs;

overwegende dat deze angst van scholen moet slijten en dat passend onderwijs gedragen moet worden door alle scholen;

van mening zijnde dat scholen met lef juist extra beloond zouden moeten worden en moeten worden aangemerkt als excellente passendonderwijsscholen;

verzoekt de regering, ervoor te zorgen dat er ruimte komt binnen het inspectiekader voor positieve beoordeling van scholen met lef die goed presteren op passend onderwijs;

verzoekt de regering voorts, alle scholen duidelijk per brief te informeren over welk maatwerk wel geboden mag worden, ook van de inspectie, met voorbeelden erbij, en dat het ontduiken van de zorgplicht niet mag,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ypma. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 224 (31497).

Dank u zeer. Ik geef het woord aan de heer Grashoff.

Mevrouw Ypma (PvdA):
Ik heb er nog één, voorzitter.

De voorzitter:
Dan moet u ze korter maken. Ik heb duidelijk gezegd wat de spelregels zijn. De heer Grashoff van GroenLinks.

Mevrouw Ypma (PvdA):
Voorzitter, mag ik hier bezwaar tegen maken? Ik doe het altijd heel snel. Ik lees alleen mijn moties voor.

De voorzitter:
Dan moet u niet zo veel moties maken en ze niet zo lang laten zijn. We hebben hier spelregels en die handhaven we. Anders zitten we hier vannacht nog. Ik ben er van tevoren echt heel duidelijk over geweest. Het woord is aan de heer Grashoff.

Mevrouw Ypma (PvdA):
Een beetje teleurstellend, voorzitter.

De heer Grashoff (GroenLinks):
Voorzitter. Ik ga razendsnel.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er momenteel een grote variatie is bij scholen wat betreft de zorgvraag waaraan ze kunnen voldoen;

overwegende dat het ontbreken van vaste criteria voor basisondersteuning kan leiden tot rechtsongelijkheid tussen regio's en scholen, en tevens leidt tot onduidelijkheid en onzekerheid voor ouders, docenten en leerlingen;

verzoekt de regering, samen met samenwerkingsverbanden een landelijke norm voor basisondersteuning op te stellen waaraan iedere schoollocatie binnen een samenwerkingsverband moet voldoen, en de Kamer hierover voor 1 mei te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Grashoff en Siderius. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 225 (31497).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het aantal vrijstellingen van de Leerplichtwet onder artikel 5a toeneemt en dat dit onwenselijk is;

overwegende dat de staatssecretaris gemeenten gaat vragen om de vrijstellingen onder artikel 5a opnieuw te bezien, zodat het aantal thuiszitters vermindert;

overwegende dat de leerplichtambtenaren nu slechts sancties kunnen opleggen aan ouders, dan wel vrijstelling ex artikel 5a kunnen verlenen;

van mening dat leerplichtambtenaren, onder verantwoordelijkheid van het lokaal bestuur, ook de bevoegdheid moeten hebben om, al dan niet in combinatie met een tijdelijke vrijstelling, samenwerkingsverbanden op te dragen binnen een vast te stellen redelijke termijn kinderen passend onderwijs in de regio aan te bieden;

verzoekt de regering, in het aangekondigde wetsvoorstel op te nemen dat:
1. een vrijstelling van de Leerplichtwet onder artikel 5a in principe voor een periode van drie maanden wordt afgegeven;
2. de leerplichtambtenaar een aanwijzingsbevoegdheid krijgt om aan samenwerkingsverbanden op te dragen binnen een vast te stellen redelijke termijn kinderen passend onderwijs in de regio aan te bieden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Grashoff, Ypma, Rog, Van Meenen en Siderius.

Zij krijgt nr. 226 (31497).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er nog regelmatig discussie bestaat tussen gemeenten en scholen/samenwerkingsverband wie de ondersteunings- en zorgvragen moet betalen en wie de aanvraag voor zorg of ondersteuning moet doen;

overwegende dat deze onduidelijkheden het bieden van zorg of ondersteuning in de klas voor kinderen vertragen, waardoor kinderen (langer) thuiszitten of niet direct de behandeling krijgen die ze nodig hebben;

van mening dat kinderen nooit de dupe mogen zijn en in de wachtkamer terechtkomen;

verzoekt de regering, ervoor te zorgen dat de uitvoering van de zorg of ondersteuning op school direct gestart kan worden, conform de zorgplicht van de school, door een ontwikkelbudget, gevuld door de gemeente én samenwerkingsverband, vanwaaruit voorgefinancierd kan worden in situaties waarin onduidelijkheid is, zodat het kind direct het onderwijs en de zorg kan krijgen die het nodig heeft,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Grashoff en Ypma. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 227 (31497).

De heer Grashoff (GroenLinks):
Dit was de motie van mevrouw Ypma, maar ik geloof dat ik nu formeel als eerste moet ondertekenen. Zij is in ieder geval meeondertekend door mevrouw Ypma.

De heer Van Meenen (D66):
Voorzitter. Ik heb één motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de komst van passend onderwijs en lagere ondersteuningstoewijzingen van leerlingen bij veel scholen voor kinderen met een lichamelijke en/of meervoudige beperking leidt tot fors lagere inkomsten voor deze mytylscholen;

constaterende dat mytylscholen hierdoor ernstig in de knel komen, waardoor beschikbaarheid en kwaliteit van het onderwijs voor kinderen met een ernstig meervoudige beperking wordt bedreigd;

spreekt uit dat onderwijs en zorg voor deze kinderen niet in de knel mogen komen;

verzoekt de regering, te onderzoeken welke knelpunten er zijn in de bekostiging en financiering van ernstig meervoudig gehandicapte kinderen en mytylscholen;

verzoekt de regering voorts, in overleg met de sectororganisaties in het onderwijs op zo kort mogelijk termijn een procedure uit te werken waardoor de plaatsing van ernstig meervoudig gehandicapte leerlingen in een voor hen passende school gerealiseerd kan worden met zo min mogelijk procedurele en administratieve belasting voor ouders en de betrokken scholen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Meenen, Bruins, Ypma, Grashoff, Rog en Siderius.

Zij krijgt nr. 228 (31497).

Mevrouw Siderius (SP):
Voorzitter. Ik heb één motie, maar dat is dan ook echt een topmotie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat een diagnosestelling en behandeling voor dyscalculie bij leerlingen niet meer vergoed wordt vanuit de Zorgverzekeringswet of de Jeugdwet;

constaterende dat het afhankelijk is van de woonplaats van een leerling of de dikte van de portemonnee van de ouders van een leerling of deze gediagnosticeerd en behandeld kan worden voor dyscalculie;

constaterende dat leerlingen met dyscalculie niet altijd extra begeleiding van een gespecialiseerde rekenleerkracht op school krijgen en er hierdoor ook geen passend onderwijs wordt verzorgd;

verzoekt de regering, deugdelijk onderzoek te doen naar de mogelijkheden van bekostiging van de diagnosestelling en behandeling van leerlingen met dyscalculie binnen het onderwijs, en de Kamer hierover voor de begrotingsbehandeling 2018 te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Siderius, Ypma, Rog, Van Meenen, Straus en Grashoff.

Zij krijgt nr. 229 (31497).

De heer Rog (CDA):
Voorzitter. Ik dien twee moties in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er een explosieve groei heeft plaatsgevonden van het aantal thuiszitters met een vrijstelling onder artikel 5a van de Leerplichtwet;

overwegende dat deze vrijstellingen slechts verleend kunnen worden aan kinderen in de leerplichtige leeftijd die niet leerbaar zijn;

verzoekt de regering, te realiseren dat alle thuiszitters die een vrijstelling hebben gekregen onder artikel 5a van de Leerplichtwet op hun leermogelijkheden worden onderzocht, en de Kamer in het voorjaar van 2017 te informeren over wijze waarop de regering dit gaat doen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Rog, Grashoff, Ypma, Van Meenen, Bruins en Bisschop.

Zij krijgt nr. 230 (31497).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat drie samenwerkingsverbanden als gevolg van de verevening van het ondersteuningsbudget in de komende vijf jaar te maken krijgen met een dalend budget om passend onderwijs te blijven bieden;

tevens overwegende dat er ook samenwerkingsverbanden zijn die zeer ruime reserves aanhouden van het budget bedoeld om passend onderwijs te bieden aan kinderen met extra ondersteuningsbehoefte;

verzoekt de regering, in overleg met de sector, te komen tot maatwerkoplossingen voor samenwerkingsverbanden die kampen met een krimpend budget en daarbij mede in ogenschouw te nemen de samenwerkingsverbanden die een bestemmingsreserve aanhouden van meer dan 5%,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Rog en Bruins. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 231 (31497).

De heer Bruins (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik heb drie moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat in sommige regio's beter passend onderwijs kan worden gegeven en scholen in stand kunnen worden gehouden wanneer het speciaal basisonderwijs (sbo) en speciaal onderwijs (so) hechter samenwerken en infrastructuur en expertise bundelen;

constaterende dat het sbo valt onder de Wet op het primair onderwijs en het so valt onder de Wet op de expertisecentra;

overwegende dat daardoor kinderen van sbo en so altijd verschillende BRIN-nummers hebben en dat het om die reden formeel niet is toegestaan om kinderen van sbo- en so-scholen in dezelfde klas te hebben;

van mening dat het belang van het kind moet prevaleren boven een administratieve hobbel;

verzoekt de regering, innovatieve experimenteerruimte te bieden aan besturen die zowel sbo- als so-scholen onder hun verantwoordelijkheid willen nemen, zodat dit tijdelijk kan worden toegestaan zolang ongewenste en onnodige administratieve en wettelijke hobbels nog niet zijn weggenomen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bruins en Rog. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 232 (31497).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat begeleiding van en onderwijs aan leerlingen met een ernstige meervoudige beperking (EMB) in de huidige situatie worden bekostigd door de samenwerkingsverbanden passend onderwijs;

verzoekt de regering, het onderwijs aan leerlingen met een ernstige meervoudige beperking afzonderlijk en landelijk te financieren, vergelijkbaar met de clusters 1 en 2, en de uitvoeringsafspraken in overleg met het onderwijsveld uit te werken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bruins en Siderius. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 233 (31497).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de aangenomen motie-Bruins (31497, nr. 201) verzoekt om te zorgen voor inclusiviteit in het regulier onderwijs voor kinderen die vroeger een "dubbele rugzak" ontvingen;

constaterende dat de regering zich op het standpunt stelt dat een overstap van regulier naar speciaal onderwijs voor kinderen met syndroom van Down of met een chronische ziekte onderwijsinhoudelijk en niet financieel gedreven mag zijn;

constaterende dat de regering niet eerder dan in 2018 de resultaten verwacht van een evaluatie op dit onderwerp;

overwegende dat ouders reeds in de afgelopen tijd hebben geconstateerd dat voor hun kind met syndroom van Down of met een chronische ziekte het ondersteuningsbudget vanuit het samenwerkingsverband is gedaald;

verzoekt de regering om scholen en samenwerkingsverbanden duidelijk te maken dat een passende plek voor het kind leidend is, dat kinderen met een beperking niet om financiële redenen doorverwezen mogen worden naar het speciaal onderwijs en dat voldoende ondersteuningsmiddelen worden toegekend wanneer kinderen in het regulier onderwijs mee kunnen doen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bruins en Ypma. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 234 (31497).

De heer Klein (Klein):
Voorzitter. Ik dien de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er kinderen/jongeren zijn die zwaar autistisch zijn, die slecht kunnen communiceren en zwaar sensorische problemen hebben, en die thuis of in een instelling wonen;

overwegende dat deze groep momenteel vrijgesteld is van leerplicht en voornamelijk dagbesteding en/of persoonlijke verzorging krijgt aangeboden;

overwegende dat een deel van deze kinderen wél leerbaar is, en zij ook volgens de Rechten van de Mens gelijke rechten op ontwikkeling hebben vergelijkbaar met kinderen onder de leerplicht;

verzoekt de regering, de ontheffing van de leerplicht te bemoeilijken zodat ook deze groep kinderen/jongeren voortaan passend onderwijs en ontwikkelingskansen aangeboden krijgt op een wijze die voor de levensloop van deze jongeren kosteneffectief en doelmatig is, inclusief financiële effecten op hun directe familie en verzorgenden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Klein. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 235 (31497).

De vergadering wordt van 15.38 uur tot 15.42 uur geschorst.


Termijn antwoord

Staatssecretaris Dekker:
Voorzitter. Omwille van de tijd begin ik meteen met de moties. In haar motie op stuk nr. 222 vraagt mevrouw Ypma om het ontwikkelen van nieuw aanbod. Als ik die motie zo mag opvatten dat wij niet zelf scholen hoeven te stichten — zij weet dat dit uiteindelijk door het veld gedaan moet worden — maar dat ik wel met het veld om tafel ga zitten om te bekijken waar de witte vlekken zijn en te bevorderen dat het aanbod tot stand komt, dan kan ik met de motie uit de voeten en zou ik haar over kunnen nemen.

Mevrouw Ypma (PvdA):
Hartelijk dank. Zo mag de staatssecretaris de motie inderdaad interpreteren.

De voorzitter:
Heeft een van de leden bezwaar tegen het overnemen van deze motie? Dat is niet het geval. Dan komt zij conform artikel 66 van ons Reglement van Orde niet in stemming.

De motie-Ypma c.s. (31497, nr. 222) is overgenomen.

Staatssecretaris Dekker:
De motie op stuk nr. 223 bevat eigenlijk twee elementen. In het ene wordt gevraagd om te onderzoeken hoe onafhankelijk toezicht goed vormgegeven kan worden. Daar zou ik goed mee uit de voeten kunnen. Ik ben het met mevrouw Ypma eens dat het goed zou zijn om de huidige governancecodes uit te breiden. De motie gaat er van uit dat wij die ontwikkelen. Het mooie van regels voor goed bestuur is dat die uit de sector zelf komen. Als mevrouw Ypma mij toestaat dat ik dat stimuleer en onder de aandacht breng bij de raden en dat die dat dan oppakken, zou ik ook met deze motie uit de voeten kunnen en kan ik haar overnemen.

Mevrouw Ypma (PvdA):
Prima.

De voorzitter:
Heeft een van de leden bezwaar tegen overname?

De heer Bruins (ChristenUnie):
Ik wens hier graag over te stemmen.

De voorzitter:
Wat is dan het oordeel van de staatssecretaris over de motie?

Staatssecretaris Dekker:
Oordeel Kamer.

De voorzitter:
Dan gaan we hier wel over stemmen.

Staatssecretaris Dekker:
Met de motie op stuk nr. 224 kan ik goed uit de voeten. Zorg en begeleiding zijn nu al belangrijke thema's in de inspectiekaders. Scholen kunnen zich daar dus op onderscheiden. Goede informatie naar scholen toe lijkt mij heel erg relevant. Ik zou de motie willen overnemen. Sterker nog, ik kan mevrouw Ypma melden dat vandaag naar alle scholen — weliswaar niet op papier, maar wel digitaal — informatie is verstuurd over de manier waarop maatwerk in de praktijk kan worden vormgegeven.

De voorzitter:
Heeft een van de leden bezwaar tegen overname? Ik zie dat dit niet het geval is. Dan komt deze motie niet in stemming.

De motie-Ypma (31497, nr. 224) is overgenomen.

Staatssecretaris Dekker:
In het AO hadden we een interessante discussie over de vraag of het wenselijk en nuttig is om wettelijk een standaard- of basisniveau vast te leggen. Ik had zelf een aantal redenen om daar terughoudend mee te zijn. Dat is ook de reden waarom ik de motie op stuk nr. 225 zou willen ontraden. In veel gevallen zal die discussie betekenen dat we eerder achteruit- dan vooruitgaan. Bovendien leidt dit tot heel veel energie en discussie over iets waarvan ik graag zie dat het in de regio's gebeurt. Als deze motie wordt aangenomen, zouden we weer een heel landelijk circus optuigen. Daarom ben ik daar niet voor en ontraad ik de motie.

De motie op stuk nr. 226 ontraad ik om twee redenen. Het eerste element dat erin zit, is de vraag om een vrijstelling van de leerplichtwet onder artikel 5a voor een periode van slechts drie maanden af te geven. Als wij vinden dat artikel 5a echt bedoeld is voor kinderen die zo zwaar gehandicapt zijn dat zij niet naar school toe kunnen, dan kun je het ouders niet aandoen om iedere drie maanden naar de leerplichtambtenaar te gaan om dat nog eens keer te laten beoordelen. Ik vind dat haast onmenselijk. Dat moeten we ouders niet aandoen. Het tweede onderdeel is de vraag om in de wet voor te schrijven hoe de doorzettingsmacht eruit zou moeten zien. Ook daar ben ik geen voorstander van. We zien dat dit nu op heel veel verschillende plekken op een heel goede manier gebeurt, maar niet bij de leerplichtambtenaar. Dan ga je dus juist de regio's waar ze het goed geregeld hebben straffen door dit wettelijk voor te schrijven. Over beide onderdelen van deze motie ben ik niet enthousiast. Daarom zou ik haar willen ontraden.

De heer Grashoff (GroenLinks):
Van het tweede punt weten we dat we daarover van mening verschillen. Mijn opvatting is dat dit de bestaande goede praktijk helemaal niet dwarszit. Bij het eerste punt staat heel bewust "in principe". Dat betekent niet dat er geen redenen kunnen zijn om voor langere perioden vrijstellingen te geven. Zo heet wordt die soep dus niet gegeten. Dat is misschien een misverstand dat ik nog kan opheffen. Voor echt niet-leerbare kinderen moet een langere periode kunnen gelden. In die interpretatie zit het probleem niet. Het gaat juist om de situaties waarbij de leerplichtambtenaar in een soort dilemma komt, waarbij er niets is en er discussie is. Dan kan hij aan de ene kant die korte vrijstelling verlenen en aan de andere kant tegen het samenwerkingsverband zeggen dat het moet gaan leveren. Dat is eigenlijk de bedoeling. Ik denk nog steeds dat dit de staatssecretaris zeer zou helpen en hem niet in de wielen rijdt.

Staatssecretaris Dekker:
Ik ben het daar niet mee eens. Ik zal schetsen wat er gebeurt. De redenering van de heer Grashoff is dat er even niets is voor dat kind en dat er daarom een tijdelijke ontheffing wordt geheven. Dan misbruik je artikel 5a, want dit is geen vluchtheuvel voor een samenwerkingsverband of een gemeente die even niets kan aanbieden. Artikel 5a is bedoeld voor kinderen die vanwege een beperking niet naar school kunnen. Anders moet je 5a niet gebruiken. Ook nu is het in de wet in principe "tijdelijk, tenzij". Voor die tijdelijkheid wordt dan uitgegaan van een periode van een jaar. Mijn grote vrees is dat als wij dit gaan doen, het voor samenwerkingsverbanden en scholen alleen maar gemakkelijker wordt om te zeggen: we hebben even niets, weet u wat, gaat u maar even tijdelijk legaal thuiszitten.

De voorzitter:
Ik ben zo bang dat wij het algemeen overleg gaan herhalen.

Mevrouw Siderius (SP):
Dit is een uniek moment. Ik vind dat de staatssecretaris een deugdelijk verhaal heeft, dus ik wil graag mijn naam onder deze motie schrappen.

De voorzitter:
Op grond van inhoudelijke argumenten is mevrouw Siderius overtuigd. Zij vraagt om haar naam onder de motie op stuk nr. 226 te schrappen. Dat is bij dezen gebeurd.

De heer Van Meenen (D66):
Dat doe ik voorlopig ook maar eventjes, in de hoop dat de heer Grashoff bereid is een gewijzigde motie in te dienen.

De voorzitter:
De naam van de heer Van Meenen valt weg.

De heer Rog (CDA):
Ik wil me nog even herbezinnen. Dus vooralsnog laat ik me ook als ondertekenaar wegstrepen.

De voorzitter:
Vooralsnog weghalen. Dat kan ook. Er zijn wat namen weggevallen, maar de indiener houdt de motie staande?

De heer Grashoff (GroenLinks):
Ik houd de motie staande, maar ik ga natuurlijk wel in overleg. Volgens mij is hier sprake van een misvatting. Wie weet komen wij eruit. Wij moeten dat natuurlijk op korte termijn doen, want wij moeten hier vanavond al over stemmen. Voor dit moment houd ik de motie staande, want anders heb ik niets meer.

De voorzitter:
U hebt een indruk van het advies van de staatssecretaris als u de motie wijzigt zoals u in gedachten hebt?

De heer Grashoff (GroenLinks):
Daar ga ik naar kijken.

De voorzitter:
Ik bewaak alleen maar het proces en de tijd.

Staatssecretaris Dekker:
Dat is fijn. Ik hoop op wijsheid voor de woordvoerders als zij nog eens goed naar die motie kijken. Het is misschien goed om nog even verder te gaan op het tweede punt. De heer Grashoff zegt dat het de samenwerkingsverbanden die het nu goed hebben geregeld, niet straft. Er zijn samenwerkingsverbanden waar doorzettingsmacht is neergelegd bij bijvoorbeeld een externe partij. Zij moeten die dan overdragen aan de leerplichtambtenaar. Er zijn samenwerkingsverbanden waar doorzettingsmacht is neergelegd bij de directeur van het samenwerkingsverband; hij moet die dan overdragen aan de leerplichtambtenaar. Dus ook op het tweede onderdeel ben ik er echt niet voor om die weg te bewandelen.

De motie op stuk nr. 227 vind ik in die zin ingewikkeld dat gemeenten en samenwerkingsverbanden die hiervoor kiezen, al kunnen doen wat hier wordt gevraagd. Tegelijkertijd heeft de landelijke wetgever geen enkele mogelijkheid om dit af te dwingen. Daarmee wordt deze motie onuitvoerbaar. Daarom ontraad ik haar.

Mevrouw Ypma (PvdA):
Als mede-indiener van deze motie wil ik haar intrekken.

De voorzitter:
Dat is de motie die door de heer Grashoff is ingediend, maar ik heb de indruk dat hij het daarmee eens is.

De voorzitter:
Aangezien de motie-Grashoff/Ypma (31497, nr. 227) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van behandeling meer uit.

Staatssecretaris Dekker:
Ook de motie op stuk nr. 228 bevat twee elementen. Het eerste is een onderzoek naar de knelpunten bij de bekostiging en financiering. Dit lijkt mij uitermate nuttig. Wij kunnen hier tijdens een volgend algemeen overleg uitgebreider bij stilstaan, want nu is de kwestie aangehaald van bijvoorbeeld een lagere ondersteuningstoewijzing. Daaraan kunnen verkeerde redenen ten grondslag liggen, maar soms ook heel goede redenen. Alvorens wij daar conclusies aan verbinden, lijkt het mij goed wat meer verdieping te zoeken. Daarmee kan ik dus uit de voeten.

Ten tweede vraagt de heer Van Meenen om waar het simpeler kan, dat samen met de samenwerkingsverbanden te regelen. Het moet niet tot een soort verschotting leiden. Daar zou ik principieel tegen zijn. Maar als ik de motie zo kan lezen dat er, zoals we bij Tyltylscholen gedaan hebben, bekeken wordt of er door betere landelijke afspraken een stap gezet kan worden, dan kan ik ook met dat onderdeel uit de voeten. Dan kan ik de motie dus overnemen.

De heer Van Meenen (D66):
Dat laatste beoog ik, hoewel ik verschotting op termijn, als we er echt niet uit komen, niet uitsluit. Maar op dit moment is het inderdaad niet de bedoeling van de motie om tot verschotting te komen. De staatssecretaris heeft dus de juiste interpretatie gegeven.

De voorzitter:
Dat betekent dat de motie niet wordt veranderd en dat de staatssecretaris de motie overneemt. Zijn er leden die daar bezwaar tegen hebben? Dat is niet het geval. Dan komt deze motie niet in stemming.

De motie-Van Meenen c.s. (31497, nr. 228) is overgenomen.

De voorzitter:
We zijn op de helft van de adviezen. Gaat u verder, mijnheer de staatssecretaris.

Staatssecretaris Dekker:
Ik kom op de motie op stuk nr. 229 over dyscalculie. Die zit eigenlijk op het terrein van mijn collega. Ik vind het heel ingewikkeld om een regeringsoordeel te geven zonder haar te hebben geraadpleegd. Misschien mag ik mevrouw Siderius vragen om de motie aan te houden. Ik zal de staatssecretaris dan vragen om een brief te schrijven, zodat mevrouw Siderius aan de hand daarvan kan besluiten of zij de motie in stemming wil brengen.

Mevrouw Siderius (SP):
De collega van de staatssecretaris zit volgens mij achter hem, dus misschien kan hij zo even overleggen. Over het onderwerp van deze motie heeft de staatssecretaris in het debat met de Kamer nog gezegd dat het allemaal niets was. Toen had hij hier blijkbaar wel een mening over, maar nu opeens niet meer. Dat is apart. Ik ga de motie niet aanhouden en breng haar in stemming.

Staatssecretaris Dekker:
Oké, dan ontraad ik de motie. De discussie in het debat ging erover of er wetenschappelijk goed onderbouwde behandelmethodes zijn, die daarmee ook in aanmerking zouden komen voor een vergoeding door een verzekeraar. Daar zit volgens mij het hangende punt. In deze motie wordt aan de regering gevraagd om dat te onderzoeken. Dat gaat net een stap te ver.

De motie op stuk nr. 230 is breed gesteund, maar ik vind haar dermate breed dat ze volgens mij overbodig is. Volgens mij doen we dit juist en hebben we dit ook afgesproken met gemeentes in het Thuiszitterspact, zeg ik in de richting van de heer Rog, die de motie heeft ingediend.

De voorzitter:
Ik wil graag een oordeel horen.

Staatssecretaris Dekker:
Wij hebben afgesproken dat we een motie overbodig verklaren als erin iets wordt gevraagd wat we echt al doen, en haar daarmee ontraden.

De motie op stuk nr. 231 zou ik willen ontraden om verschillende redenen. Ik vind dat we zo geen klare wijn schenken richting de samenwerkingsverbanden die te maken hebben met een negatieve verevening. Daar zijn maatwerkoplossingen ook niet de oplossing voor. Bovendien vragen de heren Rog en Bruins om de reserves van anderen af te romen als er financieel wat gedaan moet worden, terwijl een samenwerkingsverband misschien heel goede redenen heeft voor een iets grotere reserve dan 5%, bijvoorbeeld omdat het veel personeel in dienst heeft. Met andere woorden, het is een onverstandige motie, die ik graag ontraad.

De voorzitter:
Kunt u het kort en bondig houden?

De heer Rog (CDA):
Dat was ik zeker van plan. Ik wil de staatssecretaris erop wijzen dat in de motie niet staat dat dit er per definitie uit komt. Er wordt verzocht of hij nadrukkelijk kan gaan kijken naar de samenwerkingsverbanden die zulke gigantische bestemmingsreserves aanhouden. We zeggen niet dat die reserves per definitie weg moeten. Als er goede redenen zijn om die reserves aan te houden, bijvoorbeeld personeel, hoeft er niet aan gekomen te worden. We geven de staatssecretaris dus een richting mee.

Staatssecretaris Dekker:
Er zitten twee elementen in deze motie. Eén: zorg dat er maatwerkoplossingen komen. Ik gaf al aan dat onverstandig te vinden, want deze samenwerkingsverbanden hebben te maken met een verevening, net als alle andere samenwerkingsverbanden. We moeten die realiteit ook onder ogen zien. Daar moeten ze gewoon aan voldoen. Met deze motie wordt ze toch weer valse hoop gegeven. Twee: hoe ga je een financiële tegemoetkoming dekken? De indieners wekken de suggestie dat het wel uit de reserves gehaald kan worden. Met die suggestie kan ik niet goed uit de voeten. Ik kom bij de motie op stuk nr. 232. In de motie staat dat de regering ervoor moet zorgen dat er een regeling komt. Dat vind ik echt te voorbarig; dan moet ik de motie ontraden. Als de heer Bruins mij echter toestaat deze motie zo te interpreteren, dat ik zal nagaan waar de ruimte zit en bij de Kamer terugkom met een voorstel en goede analyse, kan ik wel uit de voeten met deze motie.

De heer Bruins (ChristenUnie):
Zoals ik het begrijp, is innovatieve experimenteerruimte ruimte waarvoor de staatssecretaris het mandaat heeft om tijdelijk iets toe te staan wat op dit moment eigenlijk niet mag. Dat is een formeel iets. Daar verwijs ik naar.

Staatssecretaris Dekker:
Er zijn twee verschillende dingen. Experimenteerruimte moet altijd worden vastgelegd in wet- en regelgeving. Voordat we de stap zetten om dat te doen, is het goed om na te gaan of dat inderdaad nodig is en wat de voor- en nadelen ervan zijn. Ik vind de motie in haar huidige bewoordingen te ver gaan, want hiermee wordt een voorschot genomen op de vraag of het überhaupt verstandig is om dit te doen. Ik zou graag de gelegenheid hebben om daarover nog eens met de commissie van gedachten te wisselen.

De heer Bruins (ChristenUnie):
Ik stel voor dat ik de tekst van de motie aanpas en de regering vraag om de noodzakelijkheid te onderzoeken, de resultaten daarvan terug te koppelen aan de Kamer en zo nodig te overwegen om innovatieve experimenteerruimte te bieden.

Staatssecretaris Dekker:
Als de motie zo wordt geherformuleerd, kan ik ermee uit de voeten en laat ik het oordeel over de motie aan de Kamer.

De voorzitter:
Mijnheer Bruins, houdt u er dan rekening mee dat we vanavond over de gewijzigde motie zullen stemmen? Ik zie u knikken.

Staatssecretaris Dekker:
In de motie-Bruins/Siderius op stuk nr. 233 wordt uitgegaan van het opnieuw verschotten van onderdelen van het onderwijs waarin kinderen extra zorg krijgen. Dat druist in tegen het idee van passend onderwijs. Daarom ontraad ik deze motie.

In de motie-Bruins/Ypma op stuk nr. 234 wordt verzocht om iets wat we al doen. Het is wel heel erg vragen naar de bekende weg. Ik vind de motie overbodig en ontraad haar dus.

Dat geldt ook voor de motie-Klein op stuk nr. 235. Dit is echt de lijn die we nu hanteren. De motie voegt daar niets aan toe.

De heer Klein (Klein):
Het gaat om het bemoeilijken van de ontheffing van de leerplicht, omdat die ontheffing klaarblijkelijk veel te eenvoudig wordt gegeven. Het is verstandig om die te bemoeilijken en aan te scherpen om meer kinderen leerbaar te verklaren. Dat is de crux, want waarom zitten er anders 4.500 kinderen thuis?

Staatssecretaris Dekker:
Dit hebben we uitvoerig in het AO besproken. Ik heb aangegeven dat ik daarmee aan de slag ga en nu dient u een motie in om dat nog eens te bevestigen. Dat voegt volgens mij niets toe aan het debat.

De voorzitter:
De staatssecretaris wijzigt zijn judicium niet.

De heer Klein (Klein):
Dat betekent dat het precies hetzelfde is als bij een aantal andere collega's. Als de motie van dezelfde strekking is als wat er al gebeurt, is het ondersteuning van het beleid van het kabinet.

De voorzitter:
Nee. De staatssecretaris heeft gezegd dat zijn lijn is dat hij, als hij iets volstrekt overbodig vindt, de motie ontraadt. Dat is zijn keuze.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Ik dank de staatssecretaris voor de beantwoording.

Ik stel voor om meteen door te gaan met het volgende VAO. De spelers zijn gewisseld, maar de spelregels gelden onverkort. De spreektijd is twee minuten per fractie, inclusief de in te dienen moties, die bij voorkeur kort en helder zijn.

Maatschappelijke opvang

Maatschappelijke opvang

Aan de orde is het VAO Maatschappelijke opvang (AO d.d. 30/11).


Termijn inbreng

Mevrouw Leijten (SP):
Voorzitter. Voor mij waren twee punten van belang in het debat. Daarover dien ik dan ook moties in. Het eerste punt betreft het feit dat we eigenlijk niet weten hoe groot de groep dak- en thuislozen precies is. Er worden allerlei verschillende definities gebruikt, waardoor we niet kunnen analyseren of beleidsmaatregelen nu werken en helpen of juist niet. Om te voorkomen dat we langs elkaar heen blijven praten, dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat nog steeds niet duidelijk is hoeveel dak- en thuislozen er zijn in Nederland;

verzoekt de regering, eenduidig in kaart te brengen hoeveel mensen dak- en thuisloos zijn in Nederland,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Leijten. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 82 (29325).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering voornemens is om per 2020 de financiering van maatschappelijke opvang niet meer onder de 43 centrumgemeenten te verdelen, maar onder alle 390 gemeenten;

constaterende dat de commissie-Dannenberg heeft geadviseerd om, om negatieve effecten voor cliënten te voorkomen, bij de overheveling van financiële middelen een ander verdeelmodel te creëren en voor een langere overgangsperiode te kiezen;

constaterende dat er nog vele zaken gaan wijzigen met betrekking tot de taken voor gemeenten zoals de voorziene overheveling van de langdurige ggz naar de Wet langdurige zorg (Wlz);

verzoekt de regering, het voornemen om met ingang van 2020 de financiering van de maatschappelijke opvang "door te decentraliseren" los te laten en de invoering pas in te laten gaan nadat inzichtelijk gemaakt is hoe aan alle voorwaarden gesteld door de commissie-Dannenberg voldaan is en nadat de langdurige ggz overgeheveld is naar de Wlz zoals geadviseerd door het Zorginstituut,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Leijten en Keijzer. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 83 (29325).

Mevrouw Volp (PvdA):
Voorzitter. Om iets in te lopen op het schema, beperk ik mij tot het indienen van een motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er signalen zijn van onveilige situaties voor vrouwen en kinderen in de maatschappelijke opvang;

constaterende dat er een toenemende trend is van vrouwen en kinderen in de maatschappelijke opvang;

overwegende dat het gaat om een extra kwetsbare groep waarbij preventieve maatregelen bovendien kunnen voorkomen dat opvang nodig is;

overwegende dat indien opvang noodzakelijk is passende opvang geboden moet worden;

verzoekt de regering om de omvang van vrouwen en kinderen in de maatschappelijke opvang te monitoren en daarover de Kamer te informeren;

verzoekt de regering tevens om in gesprek te gaan met organisaties zoals de Blijf Groep, VNG en gemeenten om te voorkomen dat vrouwen en kinderen gebruik moeten maken van maatschappelijke opvang, om ervoor te zorgen dat daarbij ingezet wordt op preventieve maatregelen en om ervoor te zorgen dat indien vrouwen en kinderen toch in de opvang terecht komen de veiligheid gewaarborgd is en er voldoende passende opvang is,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Volp en Berckmoes-Duindam. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 84 (29325).

Mevrouw Bergkamp (D66):
Voorzitter. Ik heb twee moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de opvang van dakloze jongeren verbeterd kan worden nu deze te vaak in de volwassenopvang terechtkomen;

van mening dat jongeren niet tussen dakloze of verslaafde ouderen terecht horen en dat er voor hen passende opvang en zorg beschikbaar moet zijn;

verzoekt de regering, in overleg met de VNG te bekijken hoe er meer speciale opvangplekken voor jongeren gerealiseerd kunnen worden en dit mee te nemen in de monitor,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Bergkamp. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 85 (29325).

Mevrouw Bergkamp (D66):
De tweede motie luidt als volgt.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de ambitie is uitgesproken Nederland gidsland te laten worden in de aanpak rondom de problematiek van dak- en thuislozen;

van mening dat het jaarlijkse onderzoek van de Fondation Abbé Pierre in samenwerking met FEANTSA (European Federation of National Organisations Working with the Homeless) een belangrijke graadmeter is voor hoe wij er als Nederland voorstaan;

verzoekt de regering, zich blijvend in te spannen voor de verbetering van de positie en opvang van dak- en thuislozen, de Kamer jaarlijks te informeren over de voortgang en de uitkomst van dit jaarlijkse onderzoek daarin mee te nemen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Bergkamp. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 86 (29325).

Mevrouw Bergkamp (D66):
Ik heb nog een vraag. De staatssecretaris zou voor het reces een brief naar de Kamer sturen met een reactie op het initiatief, het voorstel van D66 om een schuldrustperiode voor kwetsbare jongeren in te voeren gedurende hun studie. Ik vraag de staatssecretaris hoe het staat met de voortgang, want dit is de laatste dag voor het reces.

De voorzitter:
U moet er wel bij zeggen welk reces u bedoelt. Ik neem aan het kerstreces.

Mevrouw Bergkamp (D66):
Dank u, voorzitter. Het gaat inderdaad om het kerstreces.

De voorzitter:
Dan weten we waar we het over hebben.

Mevrouw Keijzer (CDA):
Voorzitter. Ik heb geen behoefte aan een inbreng. Ik heb de motie van mevrouw Leijten medeondertekend. Dat was het belangrijkste punt van het AO.

De voorzitter:
Ik schors de vergadering enkele ogenblikken.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.


Termijn antwoord

Staatssecretaris Van Rijn:
Voorzitter. In de motie op stuk nr. 82 van mevrouw Leijten vraagt zij mij om eenduidig in kaart te brengen hoeveel mensen dak- en thuisloos zijn in Nederland. Ik begrijp de intentie van de motie heel goed en ik onderschrijf haar ook, maar ik heb wat aarzelingen bij het woord "eenduidig", omdat er nogal wat verschillen zijn in de aantallen dak- en thuislozen. Gaat het om buitenslapers? Gaat het om mensen met een daklozenuitkering? Gaat het om mensen met ondersteuning vanuit de aanbieders? Dat neemt niet weg dat ik een gesprek zal organiseren met het CBS en de Federatie Opvang om zo ver mogelijk te komen met zo'n bepaling. Nogmaals, ik ben het met de intentie eens. Met die kanttekening laat ik het oordeel over de motie aan de Kamer.

Dan de motie op stuk nr. 83 van mevrouw Leijten en mevrouw Keijzer. Die gaat over het voornemen om in 2020 de financiering van de maatschappelijke opvang onder te brengen bij de 390 gemeenten. Naar aanleiding van het rapport van de commissie-Dannenberg is uitgebreid overleg gevoerd met VNG en Binnenlandse Zaken. Daarbij is besloten om dit voornemen voor 2020 te uiten, juist om voldoende tijd te nemen om alles uit te zoeken en ervoor te zorgen dat dit in kaart kan worden gebracht. Het gaat niet alleen om de vraag wat het voor gemeenten betekent. Ook de Federatie Opvang juicht de beweging toe, maar zegt er wel bij dat de gemeenten er klaar voor moeten zijn. Dat betekent dat wij daar de tijd voor moeten nemen. Daarnaast moeten wij voldoende tijd nemen om tot een financieringsmodel te komen. Daarbij moeten wij ook bekijken of het meteen kan worden ingevoerd of dat een overgangsperiode nodig is. Daarom zou ik bij mijn voornemen willen blijven, constaterende dat we tot 2020 voldoende tijd hebben. Om die reden ontraad ik de motie.

Mevrouw Leijten (SP):
Ik wil toch nog een poging wagen, voorzitter.

Ik ben het natuurlijk met de staatssecretaris eens dat we dit kunnen voorbereiden en dat we ervoor kunnen zorgen dat er een goed verdeelmodel komt. We hoeven inderdaad niet op onze handen te gaan zitten omdat we een streefdatum laten vallen. Ik weet ook hoe het zal gaan in 2019. Dan staat hier een bewindspersoon die zegt: we hebben met z'n allen nou eenmaal afgesproken dat het in 2020 zou gebeuren. Het is een voornemen om het in 2020 te doen. Als de staatssecretaris bereid is om in alle communicatie te laten weten dat het 2022 kan worden, dat het zelfs niet door kan gaan als we het niet halen of als blijkt dat het niet handig is om het zo te doen, komt hij tegemoet aan de bedoeling van de motie.

Staatssecretaris Van Rijn:
Misschien moeten we dan niet per motie maar op een andere manier met elkaar communiceren. Het voordeel van de operatie zou kunnen zijn dat alle gemeenten ervan doordrongen zijn dat de maatschappelijk opvang een van hun taken is en dat die in samenhang moet worden gezien met bijvoorbeeld taken rondom preventie. Dat is de inhoudelijke reden om het zo te doen. Dat leidt tot een groot aantal vragen. Is elke gemeente er klaar voor? Hebben we daar een oordeel over? Kloppen de financiële modellen? Laten we met elkaar afspreken dat we halverwege de rit met elkaar vaststellen hoe het ervoor staat, zodat we dan nog kunnen bekijken of het voornemen nog uitgevoerd kan worden. De Kamer kan dan dus ook beoordelen of alles nog volgens schema verloopt of dat het schema moet worden aangepast, omdat we concluderen dat dat niet het geval is. Die toezegging zou ik wel willen doen.

De voorzitter:
Wat gebeurt er nu met de motie?

Mevrouw Leijten (SP):
Dat moet ik even met mevrouw Keijzer overleggen.

De voorzitter:
Goed.

De motie op stuk nr. 84 van mevrouw Volp.

Staatssecretaris Van Rijn:
In de motie op stuk nr. 84 wordt de regering verzocht om in gesprek te gaan met organisaties als de Blijf Groep om te voorkomen dat vrouwen en kinderen gebruik moeten maken van maatschappelijke opvang. In plaats daarvan zou er ingezet moeten worden op preventie. In het algemeen overleg hebben we inderdaad uitgebreid met elkaar gesproken over de onwenselijkheid dat vrouwen en kinderen gebruik moeten maken van de maatschappelijke opvang. Er komen gelukkig steeds meer specifieke voorzieningen, hetgeen niet wegneemt dat de stijging die we nu zien, zorgen baart. Ik beschouw deze oproep als een ondersteuning van beleid en laat het oordeel over de motie aan de Kamer.

In de motie op stuk nr. 85 verzoekt mevrouw Bergkamp de regering te bekijken hoe er meer speciale opvang voor jongeren gerealiseerd kan worden en dit mee te nemen in de monitor. Het is uitermate belangrijk dat jongeren geen gebruik hoeven te maken van plekken die sowieso niet geschikt voor ze zijn. Ik beschouw de motie als ondersteuning van beleid en laat het oordeel aan de Kamer.

Dan tot slot de motie op stuk nr. 86. Het is natuurlijk goed dat mevrouw Bergkamp de ambitie deelt om een gidsland te worden. Zij vraagt in de motie om dat dan ook maar jaarlijks zichtbaar te maken. Ik heb tegen deze motie geen bezwaar en laat het oordeel aan de Kamer.

Mevrouw Bergkamp heeft een specifieke vraag gesteld over de schuldrustperiode. Ik heb inderdaad aangegeven mijn best te zullen doen om het antwoord daarop voor het kerstreces naar de Kamer te sturen. Dat is helaas niet gelukt. Ik heb met mijn collega van Sociale Zaken overleg gevoerd en zij geeft aan dat het half januari waarschijnlijk wel zal lukken. Ik vraag mevrouw Bergkamp om die brief van mijn collega Klijnsma, mijn collega Bussemaker en mijzelf af te wachten.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Daarmee zijn wij gekomen aan het eind van de beraadslaging op dit front.

Ik stel de leden voor om vanavond over de ingediende moties te stemmen. We gaan meteen door naar het VAO Nucleaire veiligheid naar aanleiding van een algemeen overleg op 7 december.

Nucleaire veiligheid

Nucleaire veiligheid

Aan de orde is het VAO Nucleaire veiligheid (AO d.d. 07/12).


Termijn inbreng

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:
Ik heet de minister van Infrastructuur en Milieu van harte welkom.

De heer Smaling (SP):
Voorzitter. Om sommige dingen in het leven te bereiken, moet je meer dan één keer met je vuist op tafel slaan. Ik denk terug aan de Nieuwmarktbuurt in Amsterdam. Die was een grote snelweg van het Amstelstation naar het Centraal Station geweest als de mensen in die buurt niet eindeloos hadden gestreden voor de kwaliteit van hun wijk. Uiteindelijk heeft dit gewoon een mooie buurt opgeleverd.

Minister Schultz heeft nu met haar vuist op tafel geslagen bij haar Belgische collega over de kerncentrales. Wij zijn daar blij mee, niet met de toestand van de kerncentrales maar wel dat de minister dat gedaan heeft. Via een motie willen meerdere Kamerleden de minister oproepen om dat blijvend te doen totdat het doel is bereikt; het doel in twee opzichten.

De voorzitter:
Houdt u de tijd in de gaten?

De heer Smaling (SP):
Ja, voorzitter, ik ga nu de motie voorlezen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

appreciërende dat de regering haar zorgen omtrent de regelmatige storingen in de centrales van Doel en Tihange heeft overgebracht aan de Belgische regering;

constaterende dat de Belgische regering daarop te kennen heeft gegeven niet te voelen voor vervroegde sluiting van de centrales;

van mening dat hiermee de zorgen van bewoners in de drie zuidelijke provincies van Nederland in stand zijn gebleven;

verzoekt de regering, met gelijkgestemde buurlanden van België alle beschikbare nationale en internationale druk- en hulpmiddelen in te zetten om de Belgische regering tot een ander oordeel te bewegen en de Kamer daar met regelmaat over te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Smaling, Jan Vos, Ouwehand, Van Tongeren, Van Veldhoven en Dik-Faber.

Zij krijgt nr. 170 (25422).

Ik zie dat mevrouw Van Tongeren nog op een motie staat te wachten en daarom geef ik eerst het woord aan mevrouw Van Veldhoven.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Voorzitter. Tijdens het AO hebben wij veel gewisseld over de zorgen van mensen over de Belgische kerncentrales. Het is belangrijk dat wij met elkaar hebben vastgesteld dat er geen acuut veiligheidsrisico is. Mensen hoeven zich niet acuut zorgen te maken. Het is echter ook belangrijk dat wij met het oog op de toekomst iedereen in Nederland het gevoel kunnen geven dat hun veiligheid net zo belangrijk is als die van mensen een paar kilometer over de grens en dat zij er net goed bij betrokken moeten worden. Daarom de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er inmiddels gezamenlijke geplande inspecties plaatsvinden van de Belgische en Nederlandse nucleaire toezichthouders;

constaterende dat er echter geen afspraken zijn gemaakt over wanneer een nucleaire installatie weer wordt opgestart nadat deze onverwacht is stilgelegd, zoals op dit moment aan de orde is bij de kerncentrale in Tihange;

overwegende dat het gezien de recente kritiek van de Belgische toezichthouder op Tihange van belang is dat Nederland geïnformeerd wordt over het vervolgtraject;

overwegende dat structurele afspraken met buurlanden over samenwerking omtrent nucleaire installaties bijdragen aan het vertrouwen van inwoners en overheden;

verzoekt de regering om afspraken vast te leggen met België over geplande gezamenlijke inspecties, over het betrekken van elkaars inspecties na onvoorziene stillegging van nucleaire installaties en over de uitwisseling van informatie over aanbevelingen en de opvolging daarvan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Veldhoven, Agnes Mulder en Remco Dijkstra. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 171 (25422).

Dan mag ik nu het woord geven aan mevrouw Van Tongeren namens GroenLinks, inmiddels voorzien van een, twee of wellicht zelfs drie moties. De moties moeten wel in twee minuten worden voorgelezen.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de Belgische nucleaire toezichthouder kritisch is over de veiligheidscultuur bij de Belgische kerncentrales;

verzoekt de regering om bij het Internationaal Atoomagentschap aan te dringen op een onderzoek naar de veiligheidssituatie en veiligheidscultuur bij ENGIE, Tihange en Doel,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Tongeren. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 172 (25422).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat meerdere overheden in Limburg, Duitsland en Luxemburg rechtszaken hebben lopen om Tihange te sluiten;

verzoekt de regering om zich te voegen in de rechtszaak van de Limburgse gemeenten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Tongeren. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 173 (25422).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de kans op een kernongeval in Tihange klein is, maar de grensoverschrijdende gevolgen groot kunnen zijn;

overwegende dat de huidige rampen- en evacuatieplannen niet op orde zijn;

verzoekt de regering om in te zetten op een spoedige actualisatie van alle rampen- en evacuatieplannen en ervoor zorg te dragen dat deze haalbaar en realistisch zijn,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Tongeren. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 174 (25422).

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Mijn excuses voor mijn wat rommelige entree hier. Er moet ergens een mapje met dezelfde moties liggen. Excuses en dank voor de coulance.

Ik heb nog een vraag aan de minister over de rampenplannen. In de laatste set die ik ooit gelezen heb, werd er nog steeds van uitgegaan dat mensen per trein werden geëvacueerd naar verschillende kazernes. Op deze militaire kazernes zouden zogenaamde "wasstraten" zijn waar mensen met borsteltjes en zachte zeep schoongemaakt zouden worden. Ik vraag al een jaar of vier, vijf om een actualisatie daarvan met een reële inschatting hoeveel mensen je op welk moment met een trein kunt evacueren, want die trein moet ook weer terug om de volgende groep mensen op te halen. Evacuatie in Zeeland was ook nog steeds gebaseerd op treinvervoer. Daarop krijg ik graag nog een antwoord. Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u zeer. Mocht iemand de moties van mevrouw Van Tongeren vinden, geef ze aan haar en ga ze niet hier voorlezen.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Voorzitter. De CDA-fractie is helemaal klaar met de onrust die wordt veroorzaakt door de kerncentrales in België, met het ene incident na het andere. Nu zijn er dus twee brandbrieven van de Belgische toezichthouder FANC die al dateren van deze zomer. Ik vind dat enorm verontrustend. Het CDA wil dat de veiligheid van onze inwoners beter geborgd wordt. De gevolgen kunnen enorm zijn, ook voor Nederland. Het CDA vindt het raar dat uit eerdere gezamenlijke inspecties niet is gebleken dat de Belgische toezichthouder zo veel kritiek had op de veiligheidscultuur bij de exploitant. Daarom dienen wij samen met D66 de motie in om de minister aan te sporen om betere afspraken te maken met onze zuiderburen over de gemeenschappelijke inspecties.

Deze week hebben de Belgische en Duitse autoriteiten afgesproken om meer samen te werken op het gebied van de veiligheid van kerncentrales. Kan de minister reageren op deze samenwerking van onze twee buren? Wil de minister bekijken hoe Nederland ook kan deelnemen aan deze samenwerkingsafspraken in plaats van bilateraal bezig te zijn met de Belgen? Onze buren stellen een gemeenschappelijke commissie van experts in. Het CDA vindt dat ook Nederlandse experts hierin zouden moeten zitten. Vindt de minister dat ook en gaat zij zich daarvoor inzetten?

De heer Remco Dijkstra (VVD):
Voorzitter. We hebben een vruchtbaar debat gevoerd. Deze minister heeft opnieuw aangetoond dat zij de zorgen van omwonenden van de kerncentrales Doel en Tihange zeer serieus neemt. Toch nemen de zorgen niet af. Dat vind ik ook niet zo gek, als je de berichtgeving leest. Daarom moeten we scherp blijven. Ik heb daarom twee vragen en twee moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er veel zorgen leven bij omwonenden in de Zeeuwse, Brabantse en Limburgse grensstreek over de naburige kerncentrales in Doel en Tihange;

constaterende dat belanghebbenden in Nederland geen inspraak hebben op Belgisch beleid ten aanzien van deze kerncentrales;

overwegende dat vanwege potentieel grensoverschrijdende gevolgen van nucleaire incidenten bij de kerncentrales meer inspraak voor Nederlandse belanghebbenden gewenst is;

verzoekt de regering, in Europees verband actie te ondernemen en verruiming te bepleiten van de inspraakmogelijkheden voor bewoners en overheden over besluiten over nucleaire activiteiten met potentieel grensoverschrijdende gevolgen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Remco Dijkstra. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 175 (25422).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat nieuwe rampenbestrijdingsplannen nog niet voor iedereen beschikbaar zijn;

van mening dat toegang tot rampenbestrijdingsplannen kan bijdragen aan het wegnemen van zorgen;

verzoekt de regering, publicatie van de actuele rampbestrijdingsplannen te realiseren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Remco Dijkstra. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 176 (25422).

De heer Remco Dijkstra (VVD):
Ik heb nog twee vragen. Nederlanders die in België wonen, hebben niet altijd de beschikking over jodiumtabletten omdat zij niet de Belgische nationaliteit hebben. Is dat zo en, zo ja, wat kan de minister hieraan doen? Ik krijg graag een toezegging op dit punt. Dat geldt ook voor mijn volgende punt. In het kader van gemeenschappelijke inspecties wordt er door Nederland en België gezamenlijk geoefend. Is dat zinvol voor het geval van een eventueel kernongeval?

De voorzitter:
De minister geeft aan dat zij de moties even wil ordenen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:
Ik geef met genoegen het woord aan de minister.


Termijn antwoord

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Voorzitter. Dit is altijd een belangrijk onderwerp in de Kamer, ook al gaat het over de buren. Het kan immers heel veel consequenties hebben in Nederland als zich nucleaire problemen voordoen bij de kerncentrales van de buren.

Er is een aantal moties en vragen, die ik in volgorde langsloop. De motie op stuk nr. 170 is van de heer Smaling. Hij is blij met de opstelling van de regering tot nu toe, maar hij roept haar ook op om met gelijkgestemde buurlanden alle beschikbare nationale en internationale druk- en hulpmiddelen in te zetten. Hoewel wij op één lijn zitten met het idee dat we er steeds heel kritisch bovenop moeten zitten en moeten kijken wat er moet gebeuren, heb ik een probleem met deze motie en ik zal uitleggen waarom. Er wordt in de constatering gezegd dat de regering te kennen heeft gegeven niet te voelen voor vervroegde sluiting van centrales. Het gaat echter niet om vervroegde sluiting van centrales. De discussie die we hadden, ging over het tijdelijk sluiten van de centrale totdat duidelijk was dat de situatie veilig was. Vervroegde sluiting van centrales heeft veel meer te maken met het kernenergiebeleid van België zelf. Sluiten komt aan de orde als sprake is van technische onveiligheid. Het FANC is daarvoor verantwoordelijk en de ANVS kijkt daarin mee. Tot nu toe is er geen sprake van dat het onveilig is, maar er zijn wel problemen met de veiligheidscultuur. We kunnen dus niet inhoudelijk waarmaken dat ze vervroegd gesloten moeten worden.

Het kan zijn dat de Kamer deze motie aanneemt. Ik zie er namelijk heel veel namen onder staan. Ik schets wat dan de mogelijkheden zijn. CNS- en Euratom-verdragen zeggen dat het internationale drukmiddel dat je dan hebt een overleg is. Ik neem niet aan dat wordt bedoeld dat we met tanks naar binnen moeten rijden. Ik zie wat Kamerleden nee schudden, dus dat beschouw ik als een toezegging. Ik moet de motie ontraden, vooral gezien de constatering. Verder blijf ik de centrales in België zeer kritisch volgen.

De voorzitter:
Wij gaan niet het hele debat overdoen, maar wel toelichtende vragen over moties behandelen.

De heer Smaling (SP):
Ik stel voor om de motie te wijzigen op de manier die de minister voorstelt.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Ik ben benieuwd hoe dat dan vorm zal krijgen. Het kan mogelijk ook bij een ander AO aan de orde komen, zodat we meer tijd hebben als we weer over deze zaak spreken. Het is belangrijk — u zult dat zelf ook kunnen zien — dat het vervroegd sluiten van centrales iets heel anders is dan het aandringen op sluiting op het moment dat er sprake is van een onveilige situatie. Als dat het geval is, zal ik er natuurlijk alles aan doen om tot een sluiting over te gaan. Dat is nu echter niet het geval. Ik ben nieuwsgierig waarmee u zult komen. Zoals de motie nu is geformuleerd, zal ik haar moeten ontraden.

Ik kom op de motie-Van Veldhoven c.s. op stuk nr. 171, waarin de regering wordt verzocht om afspraken met België vast te leggen over geplande gezamenlijke inspecties, over het betrekken van elkaars inspecties na onvoorziene stillegging en over de uitwisseling van informatie. Ik kan deze motie zien als ondersteuning van beleid als het gaat om informeren achteraf. Ik vraag dit nog even voor de zekerheid, want bij de constatering staat beschreven dat er geen afspraken zijn gemaakt over het moment waarop een nucleaire installatie weer wordt opgestart nadat deze is stilgelegd. Als het gaat om een rol vooraf, is dat voor mij niet te doen. Allereerst niet omdat het conform internationale verdragen niet aan de ANVS is om daar een uitspraak over te doen, soms zelfs niet eens aan het FANC, omdat de stillegging en de opstart ook een bedrijfsmatige activiteit kan zijn. Wij hebben er ook geen verstand van. Wij hebben veel verstand van een Duitse kerncentrale, België heeft echter zeven Franse centrales. Als ik erin mag lezen dat het gaat om informeren achteraf, zie ik de motie als ondersteuning van beleid.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Dat wil ik graag bevestigen.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Dank u wel.

Dan kom ik bij motie op stuk nr. 172 van mevrouw Van Tongeren, waarin ze de regering vraagt om bij het Internationaal Atoomenergieagentschap aan te dringen op een onderzoek naar de veiligheidssituatie en de veiligheidscultuur bij Engie, Tihange en Doel. Het is aan de landen zelf om een IAEA-onderzoek of -missie aan te vragen. In het AO heb ik verteld hoeveel er zijn geweest in de afgelopen jaren. Onlangs is op de site van het FANC informatie verstrekt over de laatste missie in Tihange. Het hoort niet bij de internationale regels dat wij dat voor een ander land aanvragen. Ik moet deze motie ontraden. Tegelijk zeg ik tegen mevrouw Van Tongeren dat ze dat regelmatig al zelf doen.

In de motie op stuk nr. 173 verzoekt mevrouw Van Tongeren de regering om zich te voegen in de rechtszaak van de Limburgse gemeenten. Ik heb begrip voor de gevoelens van onrust in met name de grensregio's. De veiligheid van de Nederlandse bevolking is voor mij heel erg belangrijk. Het maakt in principe niet uit of de nationale veiligheid wordt beïnvloed door factoren in binnen- of buitenland, het gaat om de veiligheid van onze mensen. Wat wel verschilt, zijn de interventiemogelijkheden. Volgens de geldende verdragsbepalingen is het toezicht op de veiligheid van kerncentrales een nationale bevoegdheid. Het staat de lokale overheden in Nederland ook vrij om, vanwege de zorg die zij hebben, gerechtelijke procedures in België aan te willen spannen. Voor de regering is dat niet aan de orde. Ik heb uitgelegd dat ook in Duitsland en Luxemburg het niet de regeringen zijn die dat doen, maar andere partijen. Voor de regering is het niet aan de orde, omdat er, voor zover ons bekend is, geen Europese of andere internationale rechtsregels worden overtreden. Ik ontraad de motie vanwege het ontbreken van een juridische grondslag en omdat de motie in strijd is met de internationaal gereguleerde nationale verantwoordelijkheden.

Ik kom bij de motie-Van Tongeren ...

De voorzitter:
Mag het iets compacter, hoezeer de Kamer uw toelichting ook waardeert?

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
In de motie van mevrouw Van Tongeren op stuk nr. 174 wordt de regering verzocht om in te zetten op een spoedige actualisatie van alle rampen- en evacuatieplannen en ervoor te zorgen dat deze haalbaar en realistisch zijn. Ik zal deze motie als ondersteuning van beleid zien. Dit komt ook terug bij de motie van de VVD en anderen. Het is een taak van de veiligheidsregio — de regering maakt deze plannen niet — maar ik zal ervoor zorgen dat de stand van zaken, de actualisatie van de rampenplannen en ook de specifieke spoorvraag die mevrouw Van Tongeren heeft gesteld in het bijzonder, worden opgepakt.

De voorzitter:
Krachtens artikel 66 van ons Reglement van Orde kunt u de motie ook overnemen, minister.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Ik laat het even zo. De Kamer mag zelf beslissen of ze dit nog wil doen of niet.

De motie op stuk nr. 175 is van de heer Dijkstra. Daarin vraagt hij om in Europees verband actie te ondernemen en bij de desbetreffende organen verruiming te bepleiten van de mogelijkheden voor burgers en bestuur om invloed uit te uitoefenen op besluiten over nucleaire activiteiten met potentiële grensoverschrijdende gevolgen. Je kunt bij beleid zorgen voor inspraak. Er staat nu in een van de constateringen van de motie dat belanghebbenden in Nederland geen inspraak hebben. Dat hebben ze wel. Je kunt invloed hebben op beleid. Je kunt alleen niet over de verlenging meepraten omdat er daarvoor geen MER-procedure was. Ik zal ervoor zorgen dat de inspraakmogelijkheden die er zijn op grond van het Verdrag van Aarhus en het Verdrag van Espoo, in kaart worden gebracht. Ook zal ik de concrete mogelijkheden tot inspraak van burgers en betrokkenen aan de Kamer laten zien. Ik zal de Kamer daarover in het eerste kwartaal van 2017 nader informeren. Daarbij zal ik ook ingaan op nationale verantwoordelijkheden. Ik zal verdere internationale samenwerking in deze verbanden bespreekbaar maken en ook daarover de Kamer informeren. Ik zie de motie als ondersteuning van het beleid om beter samen te werken en burgers invloed te geven wanneer er grensoverschrijdende milieueffecten zijn. Wat er is, breng ik dus in kaart. Over wat er nog niet is, zal ik op internationaal niveau het gesprek aangaan.

De motie op stuk nr. 176 van de heer Dijkstra gaat over publicatie van rampbestrijdingsplannen. Die motie lijkt erg op een van de moties van mevrouw Van Tongeren. Ik zie deze motie als ondersteuning van beleid. Ik zei al eerder dat de veiligheidsregio's deze plannen maken. Ze zijn daarmee bezig. We zullen ze nogmaals benaderen en benadrukken dat ze de rampbestrijdingsplannen ook goed moeten publiceren. Ik heb de Kamer ook al eens gezegd waar ze gepubliceerd staan. Ik zal de veiligheidsregio's daar dus nogmaals op wijzen.

De woordvoerder van de VVD heeft een vraag gesteld over gezamenlijke inspecties en oefeningen door Nederland en België. Hij vraagt of zulke oefeningen voor situaties waarbij er sprake is van een kernongeval zinvol zijn. Er zijn voorbeelden van grote oefeningen die België en Nederland samen doen. Dat is zinvol voor het in de praktijk testen van de samenwerkingsafspraken. Hierdoor komt ook informatie daadwerkelijk snel beschikbaar. Eind november 2016 hebben we de informatie-uitwisseling geoefend tijdens een fictief ongeval in een kerncentrale in Tihange. Ook in 2017 zullen we met onze Belgische collega gaan oefenen.

De heer Dijkstra heeft gevraagd naar de verstrekking van jodiumpillen aan Nederlanders woonachtig in België. In België kunnen particulieren binnen een straal van 20 kilometer rondom een kernreactor op vertoon van hun bewijs dat zij ingeschreven staan bij het ziekenfonds, bij een apotheker een doosje krijgen met daarin tien jodiumtabletten. Nederlanders in België die wonen in de genoemde zone en graag over die jodiumpillen willen beschikken, kunnen zich wenden tot de Belgische autoriteiten of navraag doen bij de lokale Belgische apothekers. Ik zal mijn collega van VWS, die over de verstrekking in Nederland gaat, vragen om dit punt mee te nemen in de communicatie rondom predistributie van tabletten in 100 kilometerzones. Zij zal dit doen als zij de Kamer informeert over de stand van zaken met betrekking tot de distributie van jodiumtabletten.

Ik heb ook nog een vraag van het CDA over Nederlandse expertise in de commissie liggen waarin Nederland wordt verzocht om, net als Duitsland en België, afspraken te maken over de samenwerking met buurlanden. Nederland heeft met België sinds 1990 en met Duitsland sinds 1977 al een dergelijk MoU, waarin de afspraken zijn vastgelegd over onderlinge informatie-uitwisseling. Dat gebeurt over diverse zaken op nucleair gebied. Er is ook nog in 2016 een amendement ingediend door het lid Dik-Faber, waarbij de ANVS ook de opdracht heeft gekregen om, indien er informatie beschikbaar is, de bevolking te informeren over ongewone gebeurtenissen in buurlanden. Met België is er specifiek overleg. Dat is ook steeds verder geïntensiveerd. Met andere woorden: de conclusie is dat we dergelijke afspraken hebben met België en Duitsland en dat het overleg verder geïntensiveerd is. Ik vind dat wat mevrouw Mulder nu zegt over die commissie, dus eigenlijk al bestaat.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Ik had begrepen dat er net nieuwe afspraken zijn gemaakt tussen België en Duitsland. Wil de minister voor de zekerheid eens bekijken of daar nog wijzigingen in zitten ten opzichte van de afspraken die wij al met België hebben? En wil ze, waar dat noodzakelijk en zinvol is, de afspraken dan op die manier uitbreiden? Is dat een optie voor de minister?

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Dat lijkt me prima.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Dank voor de toezegging.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Ik dank de minister voor de gegeven antwoorden. Ik stel voor om vanavond over de ingediende moties te stemmen.

Sociaal domein

Sociaal domein

Aan de orde is het VAO Sociaal domein (AO d.d. 16/11).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Ik heet de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van harte welkom. Ik geef als eerste het woord aan de heer Veldman namens de fractie van de VVD.

De heer Veldman (VVD):
Voorzitter. Per 1 januari 2015 hebben we op het gebied van jeugdzorg, werk en inkomen, en maatschappelijke ondersteuning een aantal verantwoordelijkheden gedecentraliseerd naar gemeenten. In de afgelopen twee jaar heeft er naar ieders tevredenheid een Transitiecommissie Sociaal Domein gefunctioneerd. De transitiefase is nu voorbij. We staan nu aan het begin van de transformatiefase. Daarvoor hebben we geen commissie die meekijkt met gemeenten en provincies hoe het met elkaar functioneert. Dat zou volgens de VVD echter wel een goed idee zijn. Daarom dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat per 1 januari 2015 de taken op het gebied van jeugdzorg, werk en inkomen en maatschappelijke ondersteuning zijn gedecentraliseerd van het Rijk naar gemeenten;

overwegende dat de inmiddels opgeheven Transitiecommissie Sociaal Domein bij deze decentralisaties een belangrijke ondersteunende en aanmoedigende rol richting het Rijk en de gemeenten heeft vervuld;

overwegende dat, nu de eerste fase van de decentralisaties achter de rug is, het Rijk en de gemeenten nog de nodige maatregelen moeten treffen om de omslag in het sociaal domein verder vorm te geven;

verzoekt de regering, ten behoeve van de vervolgfase van de drie decentralisaties een onafhankelijke derde aan te wijzen die tot taak heeft om bij de transformatie in het sociaal domein een vinger aan de pols te houden, zijn bevindingen bij gemeenten aan de orde te stellen en het kabinet hierover te rapporteren;

verzoekt de regering voorts, deze rapportages aan de Kamer te zenden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Veldman en Fokke. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 12 (34477).

De heer Klein (Klein):
Voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het credo "één gezin, één plan, één regisseur" het uitgangspunt vormde bij de decentralisatie van de jeugdzorg;

constaterende dat deze regisseursfunctie veelal wordt ingevuld door een jeugdhulpprofessional die juist geen onderdeel uitmaakt van de kring van intimi van het kind en/of zijn of haar familie;

overwegende dat het overwegend in het belang van het kind is wanneer deze rol van regisseur wordt ingenomen door iemand die (al) onderdeel uitmaakt van het netwerk van het betreffende kind;

constaterende dat de Transitiecommissie Sociaal Domein vergelijkbare kritiek uitte in haar slotrapportage Sociaal Domein;

constaterende dat het kabinet in zijn reactie op dit rapport het principe van "uitgaan van eigen regie" onderstreept, maar hier vervolgens verder geen concrete doelstellingen aan toevoegt;

verzoekt de regering, concrete plannen en maatregelen op te stellen waardoor de "eigen regie" van mensen binnen de jeugdhulpverlening extra gestimuleerd en geborgd wordt, en de Kamer hierover zo spoedig mogelijk te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Klein. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 13 (34477).

De voorzitter:
Ik zie dat de minister al helemaal klaarstaat voor de beantwoording. Ga uw gang.


Termijn antwoord

Minister Plasterk:
Voorzitter. Wat betreft de motie op stuk nr. 12: zoals we in het algemeen overleg met elkaar besproken hebben, is het mijn voornemen om samen met de gemeenten een interbestuurlijk programma te starten als vervolg op de Transitiecommissie Sociaal Domein. Maar ik kan me goed voorstellen dat de Kamer specifieker zegt dat die commissie haar goed is bevallen en dat ze — zoals uiteindelijk ook in het dictum staat — een derde wil aanwijzen om deze taak nader in te vullen. Ik laat het oordeel daarover aan de Kamer. Als deze motie wordt aangenomen, zal ik dit nader inrichten met de gemeenten, langs de lijnen zoals omschreven in de motie.

Het dictum van de motie van de heer Klein houdt in dat het Rijk programma's moet maken om de precieze details van de regiefunctie voor de jeugdzorg in te vullen. Ik ontraad deze motie omdat we nu juist deze taak hebben overgedragen aan het lokaal bestuur. Ik ben het overigens eens met de overweging dat de transformatie, dus het ter plekke aanbieden van integraal beleid, nog niet volledig is. Dat moet nog gebeuren. Daar zullen we in gezamenlijkheid met de gemeenten nader aan werken. We hebben zojuist een motie besproken waarin sprake is van een derde die meedenkt. Ik wil de Kamer niet aanbevelen om dat hier te gaan invullen, want dat is strijdig met de gedachte van de decentralisatie. Ik ontraad deze motie dus.

De voorzitter:
Dank u zeer.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Ik stel u voor vanavond over de ingediende moties te stemmen.

Evaluatie uitwerking raadgevend referendum

Evaluatie uitwerking raadgevend referendum

Aan de orde is het VAO Evaluatie uitwerking raadgevend referendum (AO d.d. 14/12).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Dit VAO voeren we met dezelfde minister. Ik geef het woord aan de eerste spreker, de heer Amhaouch van het CDA. De spreektijden zijn nog steeds twee minuten, inclusief het indienen van moties, die bij voorkeur kort en bondig zijn.

De heer Amhaouch (CDA):
Voorzitter. In deze zaal, in dit huis, is regelmatig de buitenlandse financiering van politieke partijen en campagnes aan de orde geweest. Ook door andere partijen is dit eerder aan de orde gesteld. In augustus nog heb ik samen met collega Omtzigt namens het CDA in het kader van de referendumcampagne vragen gesteld over de tonnen sponsoring vanuit het buitenland van een aantal organisaties. Dat vinden wij onwenselijk. Collega Öztürk heeft bij de begrotingsbehandeling een motie ingediend die vrij resoluut was: echt alles stoppen. Wij vragen met de volgende motie om de zaak te beperken, conform de richtlijnen van de Raad van Ministers van de Raad van Europa.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Raad van Ministers van de Raad van Europa in 2003 aanbevelingen heeft gedaan over het stellen van regels voor buitenlandse financiering van politieke partijen en politieke campagnes;

overwegende dat buitenlandse financiering van politieke partijen in andere landen, zoals Duitsland en het Verenigd Koninkrijk, reeds aan beperkingen onderhevig is;

verzoekt de regering, voorstellen te doen om buitenlandse financiering van politieke partijen en politieke campagnes, waaronder referenda, te beperken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Amhaouch, Öztürk, Van Raak, Veldman, Bisschop en Fokke.

Zij krijgt nr. 22 (34270).

De heer Van Raak (SP):
Voorzitter. Als ik minister-president Rutte zou vragen hoe je "nee" moet spellen, zou hij waarschijnlijk zeggen: j-a. Ik vraag hoe deze minister dat zou doen. Het is wel schandalig hoe de regering, en overigens ook een meerderheid van deze Kamer, is omgegaan met de stem van de bevolking. Ik zie niet alleen dat tijdens het referendum veel gemeenten minder stemhokjes hebben ingericht, maar ook dat een aantal gemeenten nu zegt: goh, de vorige keer konden we met minder toe, dus dan doen we dat bij de komende landelijke verkiezingen ook. Daarom dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat bij het afgelopen referendum zo'n 1.000 stembureaus minder ingesteld zijn dan bij reguliere verkiezingen;

constaterende dat ook de Kiesraad stelt dat het onwenselijk is als kiezers in de ene gemeente substantieel meer moeite moeten doen om hun stem in persoon uit te brengen dan in een andere;

verzoekt de regering, ervoor te zorgen dat het aantal stembureaus niet verminderd wordt ten opzichte van de afgelopen Tweede Kamerverkiezingen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Raak. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 23 (34270).

En weer zie ik de minister energiek reeds achter het spreekgestoelte staan. Ik verleen hem graag het woord.


Termijn antwoord

Minister Plasterk:
Voorzitter. De motie-Amhaouch c.s. op stuk nr. 22 zou ik als ondersteuning van het beleid beschouwen, ware het niet dat ik mij niet kan vinden in twee woorden. In de motie wordt gevraagd om nog eens onderzoek te doen naar en voorstellen te doen over het mechanisme van het financieren van politieke partijen. Dat ziet op de Wet financiering politieke partijen en die gaan we binnenkort evalueren. Dan kun je het nog als ondersteuning van het beleid zien dat er nog eens bekeken wordt of datgene wat we nu hebben, namelijk volledige transparantie over giften uit het buitenland van meer dan €4.500, voldoende waarborgen biedt tegen onwenselijke financiering vanuit het buitenland of dat men verdergaande stappen zou willen zetten. Dat zou overigens een wetswijziging met zich meebrengen. Maar goed, in het dictum staat niet dat dat zou moeten gebeuren, dus strikt genomen zou ik daar nog mee kunnen leven. Zoals bekend wordt in de huidige wet gesteld dat financiering vanuit het buitenland transparant moet zijn. Ik ben dan ook niet indiscreet, ik geef geen informatie, als ik zeg dat door één politieke partij over het afgelopen jaar €100.000 vanuit het buitenland is ontvangen. Dat is gepubliceerd. Dat was voor de PVV. Dat gaat om één partij en één bedrag. Het is de vraag of je daar een verbod op zou willen instellen. Maar goed, dat kan aan de orde komen bij de evaluatie van de Wet financiering politieke partijen die sowieso gaat plaatsvinden. Het oordeel daarover zou ik dus aan de Kamer kunnen laten.

In het dictum staat echter "waaronder referenda". Dat is een stuk ingewikkelder, want de vrijheid van vereniging, de vrijheid van vergadering en de vrijheid van burgers om zich te uiten brengen met zich mee dat ze natuurlijk zelf mogen weten of ze een krantje uitbrengen. Wanneer zij daarvoor financiering van hun neef uit België ontvangen, dan is er geen wettelijke grondslag om daaraan beperkingen op te leggen. Voor politieke partijen hebben we de Wet financiering politieke partijen, maar voor burgers, voor stichtingen of voor organisaties van burgers hebben we geen enkele grondslag om een beperking op te leggen wanneer ze uit België €100.000 krijgen en daar een krantje van drukken om voor Greenpeace of voor welk ander mooi doel dan ook een standpunt bij te dragen aan een referendumcampagne. Omdat het dictum die mogelijkheid openlaat, omdat we dan ook zouden moeten overwegen om dat te gaan regelen voor politieke campagnes, waaronder referenda, ontraad ik de motie zoals die nu voorligt uiteindelijk dus toch.

Mocht er een neiging zijn om dat eruit te halen, maar die bespeur ik niet, dan zou ik misschien tot een ander advies komen. Zoals de motie nu luidt, ontraad ik haar echter, want ik kan voorspellen dat het wettelijk en grondwettelijk kader geen ruimte laat om dat te gaan verbieden. Met enige spijt ontraad ik de motie dus.

De voorzitter:
Even voor de Handelingen. De aanname van de minister dat er geen wijziging in de motie zou worden aangebracht, stoelde op het nadrukkelijke nee-schudden door de indiener.

Minister Plasterk:
In de motie-Van Raak op stuk nr. 23 wordt verwezen naar de discussie over het aantal stemhokjes. We hebben daar al een aantal debatten over gevoerd. Ik houd toch overeind dat het inrichten van het verkiezingsproces uiteindelijk een gemeentelijke verantwoordelijkheid is. Gemeenten moeten die ook uit de lumpsum van het Gemeentefonds betalen. Daarom is het niet aan de Kamer om finale uitspraken over het aantal stembureaus te doen. Ik geloof overigens dat we het erover eens zijn dat het onwenselijk zou zijn om het aantal stembureaus ineens dramatisch naar beneden te brengen, maar het voortouw in dezen ligt echt bij de gemeenten. Aangezien het dictum absoluut is, moet ik deze motie in deze vorm toch ontraden.

De heer Van Raak (SP):
Maar wat doet de minister dan met de opmerkingen van de Kiesraad? Die heeft een evaluatie uitgevoerd naar het Oekraïnereferendum en die heeft gezegd dat het onwenselijk is dat in sommige gemeentes flink wordt bezuinigd op stemhokjes, omdat er dan grote verschillen ontstaan tussen gemeentes. Dat geldt natuurlijk ook voor landelijke verkiezingen. Wat nu als blijkt dat gemeentes zeggen: de vorige keer konden we met minder toe; we houden geld over en dat gaan we lekker aan allerlei andere dingen besteden? Waarom voelt de minister geen verantwoordelijkheid daarvoor?

Minister Plasterk:
De verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat er een toegankelijk stemproces inclusief een fatsoenlijk aantal stemlokalen is, is door de wetgever bij gemeenten belegd. Het is nooit zo geweest dat de Tweede Kamer daar finale getallen aan hangt. Mag ik erop wijzen dat dit kabinet nu vierenhalf jaar zit? Dat is een uitzondering. Als dit kabinet twee jaar zou hebben gezeten, zoals gemiddeld in de afgelopen jaren, dan zouden er twee keer zo veel Kamerverkiezingen zijn georganiseerd. De kosten daarvan landen volledig bij de gemeenten en worden niet apart vergoed. Het zit weleens mee en het zit weleens tegen wat betreft het vergoeden van het aantal stemlokalen. We hebben de gemeenten nu voor 40 miljoen gematst, doordat dit kabinet almaar is blijven zitten en er geen Kamerverkiezingen zijn uitgeschreven. Ik reken erop dat ze, als er verkiezingen komen, een fatsoenlijk aantal stembureaus zullen inrichten. Dat is ook hun wettelijke taak. Maar ik ontraad de Tweede Kamer om te zeggen dat nooit enige gemeente dat aantal in wat voor mate dan ook zou mogen verminderen, want daar kunnen goede redenen voor zijn.

De voorzitter:
De heer Van Raak, ten laatste.

De heer Van Raak (SP):
De minister zegt dat de inrichting van verkiezingen en het aantal stembureaus de verantwoordelijkheid zijn van gemeenten. Maar stel dat een gemeente echt niet zijn best doet en het aantal stemhokjes halveert of nog meer terugbrengt. Dan zegt de minister in de huidige redenering dat dit het goed recht is van de gemeenten en dat zij dat zelf moeten weten. Wanneer is er een verantwoordelijkheid van de minister of van de Tweede Kamer? Het kan toch niet zo zijn dat de gemeenten zeggen dat zij het lekker met één stemhokje of misschien wel geen stemhokjes doen?

Minister Plasterk:
Het is niet wat de minister zegt, maar wat de wet zegt. In de wet wordt de verantwoordelijkheid voor het inrichten van de stemlokalen en de aantallen stemlokalen bij het gemeentebestuur gelegd. In het algemeen overleg verwees de heer Van Raak naar de gemeente Doetinchem, waar men naar verluidt het voornemen zou hebben om het aantal stemlokalen terug te brengen. Ik heb toen geïnformeerd of er ook leden van de SP in de gemeenteraad van Doetinchem zitten. Dat bleek het geval. Ik zou die zorgen vooral telefonisch aan de raadsleden van Doetinchem doorbellen. Het lijkt mij dat het college van B en W zich dan moet verantwoorden over het kennelijke voornemen — want ik weet niet of dat het geval is — om het aantal stemlokalen te verminderen.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Ik dank de minister voor zijn komst. Wij zullen vanavond stemmen over de moties.

De vergadering wordt van 16.56 uur tot 17.03 uur geschorst.

Gehandicaptenbeleid

Gehandicaptenbeleid

Aan de orde is het VAO Gehandicaptenbeleid (AO d.d. 21/12).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Ik heet de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport wederom van harte welkom. Ik geef het woord aan mevrouw Voortman van GroenLinks. De spelregels zijn nog steeds twee minuten spreektijd inclusief het indienen van eventuele moties, die bij voorkeur kort en bondig zijn.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):
Voorzitter. Ik heb de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Nederland het VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap sinds 16 juli 2016 heeft geratificeerd;

constaterende dat het bouwbesluit leefomgeving dat op maandag 19 december 2016 is besproken met de Tweede Kamer niet voldoet aan de eisen van het VN-verdrag en geen oplossing biedt tot het algemeen toegankelijk maken van bestaande bouw;

overwegende dat alle wetgeving, zoals het bouwbesluit leefomgeving, in lijn moet zijn met het VN-verdrag;

verzoekt de regering om het bouwbesluit leefomgeving niet eerder in te voeren dan nadat dit als geheel is getoetst aan het VN-verdrag en daarmee in lijn is gebracht,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Voortman. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 153 (24170).

Mevrouw Keijzer (CDA):
Wij hebben vanmiddag gestemd over moties die ingediend zijn bij het overleg over het Bouwbesluit en daar is een motie aangenomen van mijn collega Ronnes en mijzelf, waarin volgens mij precies dit staat, namelijk: stel de regels uit het Bouwbesluit 2012 weer in het nieuwe Bouwbesluit en kijk ook of dat uitgebreid moet worden vanwege het VN-verdrag. Dit is een motie waarover wij vanmiddag gestemd hebben en die nog is aangenomen ook door de Kamer.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):
Ik wou dat het waar was. In de motie staat dat de bruikbaarheidseisen uit het Bouwbesluit 2012 moeten worden opgenomen in het nieuwe Bouwbesluit en dat vervolgens de bruikbaarheidseisen in overeenstemming moeten worden gebracht met het VN-verdrag. Dat is precies de reden waarom ik in mijn motie benadruk dat het gaat om het Bouwbesluit als geheel. Daar zit een verschil in.

Mevrouw Keijzer (CDA):
Voorzitter. Het is jammer dat het op deze manier gaat, want volgens mij is wat mevrouw Voortman net heeft gezegd niet het geval. Ik zal nog eens even heel precies kijken. De bedoeling van de CDA-fractie is dat wij de regels die nu in het Bouwbesluit gelden voor toegankelijkheid niet kwijtraken op basis van een of ander doorgedraafd dereguleringsgeloof. Deregulering is goed, maar je moet het goede behouden, zo zeg ik altijd maar vanuit mijn achtergrond.

De voorzitter:
Dat zei de apostel Paulus, als ik mij niet vergis.

Mevrouw Keijzer (CDA):
Ik ben een rooms meisje, dus zo ver gaat het bij mij dan weer net niet. Ik heb de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de NZa de tarieven voor intramurale zorg vaststelt;

overwegende dat zorgkantoren bij het inkopen van zorg in de Wet langdurige zorg beginnen met 93% van het tarief en dat zorginstellingen door te voldoen aan allerlei extra eisen vervolgens richting 98% van het tarief kunnen komen;

overwegende dat dit ook voor de gehandicaptensector geldt;

overwegende dat de staatssecretaris een Algemene Maatregel van Bestuur met betrekking tot de zorginkoop aan het voorbereiden is;

spreekt uit dat bovengenoemde gang van zaken onwenselijk is en leidt tot regeldruk en verzoekt de staatssecretaris om dit in de op te stellen AMvB zorginkoop onmogelijk te maken, waardoor 98% vergoed wordt aan instellingen die voldoen aan alle wettelijke eisen voor het leveren van intramurale, langdurige zorg,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Keijzer, Leijten, Bergkamp, Voortman, Dik-Faber, Krol en Ouwehand.

Zij krijgt nr. 154 (24170).

Mevrouw Keijzer (CDA):
Dit is een motie waar volgens mij de complete oppositie voor gaat stemmen. Ik roep de collega's van de PvdA en de VVD op om dit nu ook eens te doen en om eindelijk een stap te zetten in het schrappen van regels in de zorg, zodat het geld besteed kan worden aan zorg in plaats van aan boekhouders, accountants en managers.

De voorzitter:
Louter voor de geschiedenis geef ik nog mee dat het woord van Paulus door de volgens mij toch Roomse minister-president Van Agt als motto is meegegeven aan het regeerakkoord van Van Agt en Den Uyl in 1981.

Mevrouw Keijzer (CDA):
Wow, voorzitter!

Mevrouw Volp (PvdA):
Voorzitter. Zo leren wij nog wat tijdens deze VAO's op de laatste vergaderdag van dit jaar.

Ik beperk me tot het indienen van één motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat met de ratificatie van het VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap per 1 januari 2017 algemene toegankelijkheid de norm is;

overwegende dat de implementatie hiervan onder meer via actieplannen tot stand zal komen, waarbij het toegankelijk maken van gebouwen een belangrijk onderdeel is;

verzoekt de regering om te bevorderen dat zo spoedig mogelijk en in samenwerking met organisaties van mensen met een beperking een actieplan conform het VN-verdrag voor de bouw tot stand komt, en de Kamer over de voortgang hiervan voor de zomer 2017 te rapporteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Volp. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 155 (24170).

Dan mag ik het woord geven aan mevrouw Leijten.

Mevrouw Leijten (SP):
Nee, voorzitter.

De voorzitter:
Op mijn lijstje staat twee minuten. Sorry.

Mevrouw Leijten (SP):
Ik had gemeld dat ik er wel ben, voorzitter, maar niet het woord zal voeren.

De voorzitter:
Dit is een administratief misverstand. Dan zijn we in ieder geval door de sprekers heen. Mij blijkt dat de staatssecretaris nog niet meteen kan antwoorden.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.


Termijn antwoord

Staatssecretaris Van Rijn:
Voorzitter. De motie van mevrouw Voortman op stuk nr. 153 gaat over de aanpassing van het VN-verdrag. Volgens mij klopt het wat mevrouw Keijzer op dit punt heeft opgemerkt. Vanmiddag zijn enkele moties aangenomen die ertoe leiden dat de bruikbaarheidseisen alsnog weer in het Bouwbesluit zijn opgenomen. Dat was het punt dat wij de vorige keer bespraken: voldoet het wel aan het VN-verdrag? Daar was twijfel over omdat de bruikbaarheidseisen eruit waren gehaald. Die zitten er nu weer in. Dat neemt niet weg dat de monitoring, de voorstellen ter verbetering die wij gaan ontwikkelen — gaat de bouwsector voldoen aan de toegankelijkheidseisen en wat is onze ambitie daarbij? — en het actieplan ertoe kunnen leiden dat alsnog een discussie zal plaatsvinden over de vraag of een verdere aanpassing van de regels moet plaatsvinden. Dat zou ik inderdaad willen laten plaatsvinden via het actieplan dat wij gaan afspreken. De bruikbaarheidseisen zitten nu dus weer in het Bouwbesluit en dat is de nulsituatie. Via de monitoring en het actieplan kunnen we altijd bekijken of het Bouwbesluit of de omgevingswetgeving verder moet worden aangepast. Om die reden zou ik de motie willen ontraden.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):
Maar door te zeggen dat je de bruikbaarheidseisen uit het Bouwbesluit 2012 erin zet, voldoe je natuurlijk nog niet aan het VN-verdrag, want het Bouwbesluit 2012 is niet getoetst aan het VN-verdrag. Mijn vraag is dus: wil de staatssecretaris het Besluit bouwwerken leefomgeving toetsen aan het VN-verdrag?

Staatssecretaris Van Rijn:
In het kader van de inwerkingtreding van de wet is alle regelgeving getoetst, ook het Bouwbesluit. De discussie die in het gesprek over het Besluit bouwwerken leefomgeving opkwam, ging over de vraag: is dat nog steeds het geval nu de bruikbaarheidseisen eruit gaan? Door het aannemen van de motie van mevrouw Keijzer zijn de bruikbaarheidseisen een-op-een teruggeplaatst, dus die situatie hebben we niet meer. Dat laat onverlet dat je discussie kunt voeren over de vraag of we nog meer willen, of we de algemene toegankelijkheid nog verder willen bevorderen. Daarvoor maken we actieplannen, die weer tot verdere aanpassingen kunnen leiden.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):
Ik vind dit heel erg jammer, want het opnemen van de bruikbaarheidseisen uit het Bouwbesluit 2012 betekent niet dat de regelgeving daarmee voldoet aan het VN-verdrag. De staatssecretaris zegt dat het getoetst is en dat hij er nog weleens naar gaat kijken als uit een monitor blijkt dat het niet voldoet. Ik vind dat jammer. We hebben niet voor niets veel kritiek gehad op dit nieuwe Bouwbesluit. Dat is niet opgelost met het opnemen van oude bruikbaarheidseisen in de regelgeving. Ik zal de motie dus helaas in stemming moeten brengen.

Mevrouw Keijzer (CDA):
Dat is jammer, want mevrouw Voortman doet nu alsof hierover een verschil van mening bestaat en dat is niet zo. Vanmiddag is een motie (33118, nr. 48) van de heer Ronnes en mijzelf aangenomen, maar ik had de tekst daarvan net niet paraat; die had ik mevrouw Voortman vanmorgen trouwens al wel toegestuurd. In die motie wordt de regering verzocht om de bruikbaarheidseisen uit het Bouwbesluit 2012 een-op-een in het Bbl (Besluit bouwwerken leefomgeving) op te nemen en — nu komt het — zo nodig aan te vullen, opdat voldaan wordt aan het VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap. Ik vind dit dus een beetje vervelend. Wij zullen tegen de motie van mevrouw Voortman moeten stemmen, omdat die volstrekt overbodig is omdat vandaag een motie is aangenomen waar hetzelfde al in staat. Ik hecht eraan om even te vertellen waarom we dat zullen doen, namelijk omdat vandaag een motie is aangenomen van de CDA-fractie waar precies hetzelfde in staat.

De voorzitter:
Dat komt allemaal in de Handelingen.

Staatssecretaris Van Rijn:
In de motie op stuk nr. 154 wordt mij verzocht om het in de AMvB zorginkoop onmogelijk te maken om andere eisen te stellen, waardoor 98% vergoed wordt. Ik heb twee bezwaren tegen het dictum van de motie. Ten eerste zijn wij inderdaad bezig met het opstellen van een AMvB voor zorginkoop, waarbij wij zullen nagaan of die tot minder administratieve lasten kan leiden. Dat wil echter niet zeggen dat er dan geen gesprek meer mogelijk zou zijn over de hoogte van de inkoopprijs. Ten tweede is het percentage dat in de motie genoemd wordt hoger dan het huidige gemiddelde. Dat zou eventueel dus nog geld kunnen kosten. Om die redenen ontraad ik de motie nu. Overigens zal ik een AMvB zorginkoop maken die leidt tot minder administratieve lasten, zoals in het debat aan de orde is gesteld.

De motie-Volp op stuk nr. 155 is eigenlijk een vervolg op hetgeen we in de bouw gaan monitoren. In de motie wordt de regering verzocht om in samenwerking met organisaties van mensen met een beperking tot een actieplan voor de bouw te komen en de Kamer over de voortgang hiervan voor de zomer van 2017 te rapporteren. Gelet op de gevoelige discussie over de bouw en de ambities die we hebben voor de algemene toegankelijkheid lijkt het mij goed om dat als prioritair onderwerp te nemen. Ik beschouw de motie als ondersteuning van beleid en laat het oordeel over de motie aan de Kamer.

De voorzitter:
In technische zin kunt u de motie ook overnemen, als u dat wenst. Dat is uw keus.

Staatssecretaris Van Rijn:
Ik wil de motie best overnemen, voorzitter, maar ik wil het aan de indienster overlaten.

De voorzitter:
Zo werkt het niet. Ik kom er straks op terug.

Mevrouw Keijzer (CDA):
Klopt het dat de motie op stuk nr. 154 is ontraden?

Staatssecretaris Van Rijn:
Ja.

Mevrouw Keijzer (CDA):
Dat is als vanouds, wat jammer. Ik hoop dat de PvdA en de VVD straks wel voorstemmen, want dan kunnen we eindelijk eens een stap zetten.

De voorzitter:
Staatssecretaris, wat doet u uiteindelijk met de motie op stuk nr. 155?

Staatssecretaris Van Rijn:
Ik laat deze motie over aan het oordeel van de Kamer.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Dat is helder. Vanavond zullen we over de ingediende moties stemmen. Ik kijk even rond en zie dat alle woordvoerders voor het volgende VAO aanwezig zijn. Ik stel voor om dan gewoon maar door te gaan.

Voortgang trekkingsrechten pgb

Voortgang trekkingsrechten pgb

Aan de orde is het VAO Voortgang trekkingsrechten pgb (AO d.d. 21/12).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Bij dit VAO is dezelfde staatssecretaris aanwezig als bij het vorige. Het woord is aan mevrouw Keijzer namens het CDA. U hebt twee minuten spreektijd, inclusief het indienen van eventuele korte en bondige moties.

Mevrouw Keijzer (CDA):
Voorzitter. We hebben een algemeen overleg gehouden over de voortgang van het trekkingsrecht. Ik was buitengewoon teleurgesteld om daar te horen dat het portaal dat door DSW wordt gebouwd, geen zogenaamde "open source" is. Er hangt nog een motie van het CDA boven de markt, waarin wij vragen om het nieuwe betalingssysteem bij de SVB en het portaal een open source te laten zijn. Ik ga vragen om die motie in stemming te brengen. Ik vind het echt onverteerbaar dat, vanaf de motie-Vendrik en alle moties die daarna zijn ingediend en aangenomen, dit nog steeds niet gebeurt. Zelf heb ik nog de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er momenteel gebouwd wordt aan een nieuw portaal voor het pgb;

overwegende dat wanneer dit gebeurt de wettelijke taken van de SVB zullen veranderen;

verzoekt de regering, een overeenkomstige wetswijziging voor te bereiden zodat op tijd de wet kan worden aangepast,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Keijzer, Potters, Leijten, Bergkamp, Dik-Faber en Voortman.

Zij krijgt nr. 277 (25657).

Mevrouw Bergkamp (D66):
Ik heb een vraag over de motie die is aangehouden en die nu in stemming wordt gebracht. In die motie staat dat het betalingssysteem van de SVB ook open source moet worden. Hoe moet ik dat zien, kijkend naar de discussie die gisteren is gevoerd over de rol van de SVB? Geeft het CDA daarmee aan dat de SVB een expliciete rol moet blijven krijgen in het trekkingsrechtsysteem?

Mevrouw Keijzer (CDA):
Dat is een beetje vragen naar de bekende weg. Het CDA heeft eerder aangegeven niet getrouwd te zijn met de Sociale Verzekeringsbank. Je kunt jezelf ook afvragen waarom blijkbaar in alle stappen die worden gezet, we elke keer toch weer uitkomen bij de Sociale Verzekeringsbank. Blijkbaar is daar een Kamermeerderheid voor. Als dat zo is, is dat een feit, maar dan wil ik vervolgens wel dat er een systeem komt dat open source is.

Mensen die nu zitten te luisteren, denken wellicht: waar gaat dit over? Dit gaat over de vraag of je je afhankelijk maakt van ICT-cowboys. Tijdens het algemeen overleg heb ik het voorbeeld genoemd van gemeenten die op een gegeven moment worden geconfronteerd met een verdubbeling van de kosten die ze moeten betalen aan ICT-bedrijven. Daar moeten we echt zo langzamerhand vanaf; vandaar mijn pleidooi en vandaar de motie. Ik hoop zeer dat op het moment dat er concreet een systeem gebouwd moet gaan worden, we eindelijk die stap echt gaan zetten.

Mevrouw Bergkamp (D66):
Het is duidelijk dat het CDA in ieder geval de mogelijkheid openhoudt dat de SVB een publieke taak krijgt. De motie roept ook op tot het bouwen van het portaal met open source door DSW. De staatssecretaris heeft gisteren aangegeven dat je dat vanuit de aanbestedingsregels niet kunt opleggen. Moet ik de motie zo interpreteren dat DSW wordt opgeroepen om het portaal met open source te bouwen?

Mevrouw Keijzer (CDA):
Ja, als dat mevrouw Bergkamp over de streep trekt, zeker. Ik vind het wel een beetje lastig, maar zo gaat dat soms in debatten in de Kamer. Dan wordt geconcludeerd dat het CDA de optie openhoudt dat de SVB betrokken blijft. Nogmaals, het CDA is niet getrouwd met de Sociale Verzekeringsbank. De Sociale Verzekeringsbank is een organisatie die de WAO en de kinderbijslag altijd op voortreffelijke wijze heeft uitgekeerd. Dat is een feit. Als je kijkt wat er nu gaande is, kun je je afvragen of dit voortgezet moet worden en, zo ja, waarom. Dat is wel even van belang. In het algemeen overleg heb ik het erover gehad dat met het bouwen van het portaal, het grootste gedeelte van de taken van de SVB helemaal niet meer nodig is. Je kunt je afvragen of 80 miljoen goed besteed geld is, als het ook anders kan.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Voorzitter. Ook voor mijn fractie is het algemeen overleg teleurstellend verlopen. Ik had graag meer duidelijkheid en voortvarendheid gezien. De afspraak is dat we voor 1 maart meer weten over het beheer. We zullen er ongetwijfeld nog met deze staatssecretaris over spreken. Ik wil op dit moment één motie indienen, omdat die van belang is voor het verder bouwen van het budgethoudersportaal, want dat moet nu voortvarend ter hand worden genomen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat DSW en VECOZO met instemming van alle ketenpartijen werken aan een budgethoudersportaal op basis van een vastgesteld programma van eisen;

constaterende dat er één budgethoudersportaal wordt gerealiseerd dat een koppeling heeft enerzijds met de toekenningen van de verstrekkers en anderzijds met de feitelijke betalingen aan de zorgverleners en de arbeidsrechtelijke zaken van de Sociale Verzekeringsbank;

overwegende dat de verstrekkers een rol hebben in het bepalen met welke rechtmatigheid controles uitgevoerd dienen te worden op de zorgovereenkomsten en de daaruit voortvloeiende declaraties en de uiteindelijke feitelijke betalingen;

overwegende dat het budgethoudersportaal pas goed functioneert als de koppelingen en controles goed zijn ingeregeld;

verzoekt de regering, te bewerkstelligen dat de verstrekkers en de Sociale Verzekeringsbank binnen de grenzen van de privacywetgeving alle informatie en documentatie delen die nodig is om functionaliteiten en koppelvlakken te bouwen in het budgethoudersportaal,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Dik-Faber, Leijten, Voortman, Volp en Bergkamp.

Zij krijgt nr. 278 (25657).

Mevrouw Bergkamp (D66):
Voorzitter. Ik heb geen moties maar ik voel wel de behoefte om een en ander nog wat scherp te stellen naar aanleiding van het algemeen overleg van gisteren, want ik bleef toch wat bedeesd achter. We kunnen de nieuwe bouwers, DSW en VECOZO, eigenlijk niet controleren. We hopen dat ze een deel open source bouwen, maar we kunnen het niet afdwingen voor het geheel. Dat levert een onduidelijke situatie op. We moeten DSW als het ware vertrouwen op zijn blauwe ogen, en ik maak me daar wel zorgen over. Het wachten is eigenlijk op het moment dat ze met een goed systeem komen, maar we weten dat niet zeker en het is ook lastig om dat te controleren.

Mij bekruipt voorts het gevoel dat het nog een hele tijd duurt voordat er duidelijkheid is over de governance. Dat zal 1 maart zijn. Dat betekent eigenlijk dat het aan het nieuwe kabinet is om duidelijkheid te scheppen over de governance en over het nieuwe trekkingsrechtensysteem. Daar ben ik toch wel teleurgesteld over. Dat geldt met name voor de governance. Het bouwen van een systeem kost tijd en moet zorgvuldig gebeuren, maar duidelijkheid over verantwoordelijkheden en bevoegdheden zou niet zo lang op zich moeten laten wachten. De budgethouder moet niet weer de dupe zijn.

Ik heb nog een andere vraag aan de staatssecretaris. Ik krijg vanuit de Thomashuizen het volgende signaal. Momenteel kent het pgb een component huishoudelijke zorg voor koken, boodschappen doen en schoonmaken, maar het zorgkantoor heeft besloten dat het vanaf 2017 alleen nog mag gaan om het schoonmaken van de woning. Dat heeft nogal veel impact. Klopt dit? Wat zijn de consequenties? Kan de staatssecretaris ophelderen waarom dit opeens verandert, zo net voor 2017?

Mevrouw Leijten (SP):
Voorzitter. Ik heb geen vraag aan mevrouw Bergkamp, maar ik wil voor de Handelingen graag toelichten dat ik moties heb meeondertekend die de staatssecretaris dwingen tot actie. Wij waren er gisteren teleurgesteld over dat hij die actie niet ondernam. Ik stel vast dat de Kamer meer urgentie laat zien in dit VAO dan de staatssecretaris gisteren in het AO.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
De motie die ik zojuist heb ingediend, wil mevrouw Keijzer graag meeondertekenen. Kan dat langs deze weg geregeld worden?

De voorzitter:
Ja, dat is bij dezen geregeld.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.


Termijn antwoord

Staatssecretaris Van Rijn:
Voorzitter. In de motie-Keijzer c.s. op stuk nr. 277 verzoekt mevrouw Keijzer mij om de regels te veranderen als dat nodig mocht zijn omdat de taken anders worden. Ik heb in het debat al aangegeven dat ik daar natuurlijk toe bereid ben. Ik heb twee kanttekeningen bij die motie. Kanttekening één is: laten wij ons realiseren dat het, als dat portaal er eenmaal is, nog enige tijd zal duren totdat iedereen via het portaal kan werken. Er zullen nog mensen zijn die op papier blijven aanleveren. Dat betekent dat ook daarvoor de taken en bevoegdheden voldoende geborgd moeten blijven. Kanttekening twee is dat het nog even de vraag is of en zo ja, in welke mate de wetgeving gewijzigd zal moeten worden, omdat de wetgeving nu in erg algemene termen is geformuleerd. Het is dus nog de vraag welke wijzigingen dan noodzakelijk zijn. Dat laat onverlet mijn bereidheid om het te doen. Met die twee kanttekeningen wil ik het oordeel over deze motie aan de Kamer laten.

Dan hebben we de motie-Dik-Faber c.s. op stuk nr. 278.

Mevrouw Keijzer (CDA):
Ik ben blij met dat oordeel, maar de motie vraagt ook nadrukkelijk om die wetswijziging voor te bereiden. In dit dossier heb ik vaak gezien dat men, als men eerder was begonnen, niet later als argument gehoord zou hebben dat iets niet kan omdat de wet nog gewijzigd moet worden. Daar ziet deze motie op. Ik neem aan dat de staatssecretaris de motie ook zo gelezen heeft.

Staatssecretaris Van Rijn:
Ik zei in het debat ook al dat als de verandering van taken aanleiding geeft tot het wijzigen van regelgeving, die wijziging er natuurlijk moet komen. Dat moet dan ook op tijd gebeuren, want het mag geen belemmering zijn als het nodig is. Dat lijkt mij logisch.

De voorzitter:
Niets verhindert mevrouw Keijzer om daar alsnog een datum in te zetten.

Staatssecretaris Van Rijn:
Dat is geen uitlokking, maar het hoort volgens mij ook niet bij de spelregels. Alleen ga ik natuurlijk niet over de orde van de vergadering.

De voorzitter:
Zo is dat. Gaat u verder.

Staatssecretaris Van Rijn:
Dan hebben we de motie-Dik-Faber c.s. op stuk nr. 278, waarin de partijen worden opgeroepen om informatie goed uit te wisselen. Er staat terecht in de motie "binnen de grenzen van de privacywetgeving". Ik geef mevrouw Dik-Faber in overweging om daaraan toe te voegen "en de aanbestedingsregels". Omdat het geen aanbesteding is, zijn er bepaalde zaken die je wel of niet moet uitwisselen. Ik geef haar in overweging om "en de aanbestedingsregels" toe te voegen. Als zij dat wil doen, laat ik het oordeel over de motie aan de Kamer.

De voorzitter:
Als mevrouw Dik-Faber dat wenst. Gelet op de tijd is het het makkelijkst om dat nu aan de interruptiemicrofoon zou doen. Dan kunnen we dat meteen verwerken, maar ik push haar niet, dat begrijpt u allen wel.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik vind het prima om de motie in die zin aan te passen. Misschien kan de staatssecretaris de motie dan ook overnemen.

Staatssecretaris Van Rijn:
Daar is de staatssecretaris toe bereid.

Voorzitter. Dan misschien nog een enkele opmerking ten aanzien van ...

De voorzitter:
Moment, moment, ik moest even overleggen. Alle aanwezigen hebben gehoord hoe het dictum van de nieuw geformuleerde motie dan luidt. Ik zie dat dat het geval is.

De motie-Dik-Faber c.s. (25657, nr. 278) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Dik-Faber, Leijten, Voortman, Volp, Bergkamp en Keijzer, en luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat DSW en VECOZO met instemming van alle ketenpartijen werken aan een budgethoudersportaal op basis van een vastgesteld programma van eisen;

constaterende dat er één budgethoudersportaal wordt gerealiseerd dat een koppeling heeft enerzijds met de toekenningen van de verstrekkers en anderzijds met de feitelijke betalingen aan de zorgverleners en de arbeidsrechtelijke zaken van de Sociale Verzekeringsbank;

overwegende dat de verstrekkers een rol hebben in het bepalen met welke rechtmatigheid controles uitgevoerd dienen te worden op de zorgovereenkomsten en de daaruit voortvloeiende declaraties en de uiteindelijke feitelijke betalingen;

overwegende dat het budgethoudersportaal pas goed functioneert als de koppelingen en controles goed zijn ingeregeld;

verzoekt de regering, te bewerkstelligen dat de verstrekkers en de SVB binnen de grenzen van de privacywetgeving en de aanbestedingsregels alle informatie en documentatie delen die nodig is om functionaliteiten en koppelvlakken te bouwen in het budgethoudersportaal,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 279, was nr. 278 (25657).

Heeft een van de leden er bezwaar tegen dat zij in die geherformuleerde variant wordt overgenomen door het kabinet? Ik zie dat dat niet het geval is.

De gewijzigde motie-Dik-Faber c.s. (25657, nr. 279, was nr. 278) is overgenomen.

Zij komt niet in stemming en maakt geen deel meer uit van de beraadslaging krachtens artikel 66 van ons Reglement van Orde.

Staatssecretaris Van Rijn:
Mevrouw Keijzer heeft nog een toelichting gegeven op een motie ten aanzien van open source die nog komt of nog wordt gewijzigd. Ik wil de Kamer er graag op wijzen dat zij al eerder een motie heeft aangenomen, namelijk een motie van mevrouw Oosenbrug en mevrouw Gesthuizen (33326, nr. 21), over welke regels er moeten zijn als er ICT-systemen moeten worden gebouwd. Dat lijkt mij een heel adequate motie. Deze motie, die ik overigens nog niet helemaal ken, lijkt mij daarom overbodig en derhalve zou ik haar willen ontraden.

Mevrouw Keijzer (CDA):
Ik ken die moties. Die gaan over het beleid. In dat beleid is er altijd een mogelijkheid om het toch niet te doen. Deze motie van mevrouw Voortman en mij spreekt gewoon uit dat het nieuwe betalingssysteem bij de SVB een opensourcesysteem wordt.

Staatssecretaris Van Rijn:
Er is beleid vastgesteld, ook door deze Kamer. Daar moet ook de SVB zich aan houden. Dat lijkt mij de boodschap en die is al eerder vastgesteld in een ander debat, namelijk dat over de ICT. Ik blijf dus bij mijn oordeel.

Mevrouw Leijten (SP):
Het betreft een aangenomen motie van de Partij van de Arbeid en de SP die stelt dat in principe alles wat de overheid doet open source is. Precies dat "in principe" laat natuurlijk ruimte om het niet te doen. De staatssecretaris zegt dat er een betere motie is, maar dit is een aanvulling op die motie. Zo interpreteer ik in elk geval de motie van mevrouw Keijzer en mevrouw Voortman. Ik hoor graag van de staatssecretaris wat, als die motie in lijn daarmee is, precies het bezwaar ertegen is.

Staatssecretaris Van Rijn:
Er is geen principieel bezwaar. Het beleid dat is vastgesteld, is dat het gebeurt tenzij. Ik geloof dat dat het officiële beleid is. Dat betekent dat men dat in principe moet doen, tenzij er redenen zijn om het niet te doen en dat moet dan aangetoond worden. Dat is het vastgestelde beleid, ook door de Kamer. Er zijn echter geen principiële bezwaren.

De voorzitter:
Een allerlaatste opmerking, mevrouw Keijzer.

Mevrouw Keijzer (CDA):
Je ziet dan in de praktijk dat er altijd redenen zijn waarom het niet moet. Dat vind ik zo ongelooflijk triest. Toen Linda Voortman en ik die motie indienden ...

De voorzitter:
Dit is een nieuw debat.

Mevrouw Keijzer (CDA):
Nee. ik wil even duiden waar die motie vandaan komt. Toen wij die motie indienden, vroeg de staatssecretaris of wij hem wilden aanhouden en zei hij dat bij het bouwen van het portaal bekeken zou worden of dat open source gemaakt zou kunnen worden. En wat hebben we nu? Geen open source.

De voorzitter:
Wat is uw vraag aan de staatssecretaris?

Mevrouw Keijzer (CDA):
Niets, voorzitter. Het is de laatste dag voor het reces. Het is niet anders, zullen we maar zeggen. Het is een gemiste kans, tenzij de Kamer deze motie steunt in meerderheid.

De voorzitter:
Ik hoor geen vraag.

Mevrouw Leijten (SP):
Ik vroeg net aan de staatssecretaris wat het principiële bezwaar is tegen helderheid hierover krijgen. Ik ben blij dat hij stelt dat er geen principieel bezwaar tegen de motie is. Daarom vind ik het wel jammer dat het oordeel is wat het oordeel is. Dat lijkt toch een beetje op een spelletje?

De voorzitter:
Wat is uw vraag aan de staatssecretaris? Geen, begrijp ik.

Staatssecretaris Van Rijn:
Ik tel even tot tien, voorzitter.

Mevrouw Bergkamp vroeg of er discussie is over de vraag hoe het zit met de huishoudelijke taken ten aanzien van de kleine woon-zorgcomplexen. Ik ken dit vraagstuk. Het wordt een beetje veroorzaakt doordat de formulering in die ene wet wat anders is geworden bij de overheveling dan die was waar zij vandaan kwam. Ik ben dit probleem aan het oplossen en zeg graag toe dat ik de Kamer in januari bericht over wat de oplossing zal zijn. Dit gaan we oplossen.

De voorzitter:
Ik neem aan in januari 2017.

Staatssecretaris Van Rijn:
Ja.

De voorzitter:
Dank u zeer, staatssecretaris.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Ik stel voor om vanavond over de ingediende moties te stemmen.

De vergadering wordt van 17.36 uur tot 18.00 uur geschorst.

Elektrisch rijden

Elektrisch rijden

Aan de orde is het VAO Elektrisch rijden (AO d.d.07/12).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Ik heet de minister van Economische Zaken van harte welkom en geef als eerste het woord aan de heer Hoogland, onder herhaling van de spelregels: twee minuten spreektijd inclusief het indienen van eventuele moties, die bij voorkeur kort en bondig zijn.

De heer Hoogland (PvdA):
Voorzitter. Ik dien twee moties in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het vervangen van de batterij van een elektrische auto een kostbare zaak is en de onzekerheid over de betrouwbaarheid van de batterij voor particulieren een reden is om niet over te gaan tot de aanschaf van een tweedehands elektrische auto;

verzoekt de regering om met het Formule E-Team, de grote verzekeraars en de autofabrikanten in te zetten op een gecertificeerde accucheck;

verzoekt de regering voorts om over de voortgang hierin aan de Kamer te rapporteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Hoogland en Van Veldhoven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 221 (31305).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat een goede en toegankelijke laadinfrastructuur noodzakelijk is om mensen de overstap te laten maken naar elektrisch rijden;

verzoekt de regering om:

  • met IPO (Interprovinciaal Overleg), VNG (Vereniging van Nederlandse Gemeenten) en de sector een scan te maken van witte vlekken in de laadinfrastructuur en met deze partners en de sector te komen tot een invulling daarvan;
  • tot een convenant met lagere overheden te komen waarmee de aanbestedingen van laadpalen makkelijker en eenduidiger worden gemaakt;
  • zich in Europees verband hard te maken voor uniformering van de laadinfrastructuur,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Hoogland en Van Veldhoven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 222 (31305).

De voorzitter:
Mijnheer Hoogland, hebt u er bezwaar tegen als wij voor de buitenwereld onbegrijpelijke afkortingen als IPO voluit schrijven? In dit geval dus Vereniging van Nederlandse Gemeenten en Interprovinciaal Overleg.

De heer Hoogland (PvdA):
Ik kijk even naar mijn mede-indiener en wij hebben daartegen geen bezwaar.

De voorzitter:
Dan gaan wij dat in die zin aanpassen.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Voorzitter. Ik vind het mooi dat ik mijn laatste parlementaire activiteit dit jaar kan afsluiten met twee moties over het actieplan elektrisch rijden dat ik samen met de heer Hoogland heb ingediend. Ik heb twee moties die op één blaadje staan, dus ik zal ze zo in een keer aan de bode meegeven.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het voor bestuurders van elektrische auto's op het moment van laden niet duidelijk is wat de kosten zijn voor (snel)laden bij laadstations, omdat de factuur pas weken, soms zelfs maanden later wordt ontvangen;

overwegende dat openheid over de kosten van laden onmisbaar is voor de (kritische) consument en essentieel voor een concurrerende markt;

verzoekt de regering om transparantie van prijzen van laden bij laadstations te verplichten, waarbij onderscheid gemaakt wordt tussen het starttarief en het bedrag per kWh,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Veldhoven en Hoogland. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 223 (31305).

Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Wij hebben gezien dat er een onnodige barrière is voor ondernemers om te kiezen voor een elektrische bestelauto. Wij willen die overbodige barrière graag wegnemen en dienen daarom de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat elektrische bestelauto's vanwege het gewicht van de accu officieel onder de categorie voertuigen vallen waar een groot rijbewijs voor nodig is;

overwegende dat er tot 31 maart 2015 een ontheffing gold voor bestuurders die met een B-rijbewijs in een elektrische bestelauto van 3.500 tot 7.500 kilogram reden, maar dat die inmiddels is komen te vervallen;

van mening dat dit een ongewenst extra obstakel voor het rijden in elektrische bestelauto's met zich meebrengt;

verzoekt de regering, naar Duits en Frans voorbeeld, om de eerder geldende ontheffing voor bestuurders die met een B-rijbewijs in een elektrische bestelauto reden opnieuw in te voeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Veldhoven en Hoogland. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 224 (31305).

De heer Smaling (SP):
Voorzitter. Ik heb niet meegedaan aan het algemeen overleg. Ik doe nu iets wat een beetje nieuw voor mij is. Ik ga namelijk een motie voorlezen die ik hier al een keer heb voorgelezen, tijdens een VAO met minister Schultz van Haegen. De motie is inmiddels gewijzigd. Ik zou het op prijs stellen als minister Kamp ook zijn oordeel over die gewijzigde motie zou geven. Ik wil haar dan vanavond in stemming brengen. Is het nog te volgen, voorzitter?

De voorzitter:
Inhoudelijk wel, ja.

De heer Smaling (SP):
Goed, dan ga ik haar nu voorlezen.

De voorzitter:
De motie-Smaling (29398, nr. 515) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Smaling, Hoogland en Van Veldhoven, en luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het aanbieders van elektrische (snel)laadpunten momenteel niet is toegestaan eigen extra faciliteiten (shops, toiletten, etc.) voor hun gebruikers te realiseren en dat deze aanbieders niet (mee)profiteren van de bestedingen van gebruikers bij aan het benzinestation gelieerde faciliteiten;

overwegende dat de ruimte langs snelwegen schaars is en dat het onwenselijk is dat aanbieders van verschillende brandstoffen (fossiel, elektriciteit en in de toekomst mogelijk ook waterstof en andere) overal eigen extra faciliteiten gaan realiseren;

verzoekt de regering, voor 1 april 2017 aan te geven op welke wijze een gezamenlijk locatiebeleid voor aanbieders van verschillende brandstoffen (fossiel, elektriciteit en in de toekomst mogelijk ook waterstof en andere) voor motorrijtuigen en de bijbehorende aanvullende voorzieningen vorm krijgt,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 545, was nr. 515 (29398).

Mevrouw Visser (VVD):
Ik wil graag een verduidelijkende vraag stellen, voorzitter. Bij die tankstations zijn er natuurlijk gewoon concessies. Daarvoor hebben ondernemers heel veel geld betaald. Wil de heer Smaling met deze motie die concessies intrekken? Of is dit voor toekomstig beleid als die concessies afgelopen zijn? Dit betekent namelijk nogal wat voor die ondernemers.

De heer Smaling (SP):
De bedoeling van de motie is om de zaken bij elkaar te brengen. Er zijn inderdaad concessies, maar gedurende de rit zijn de spelregels enigszins veranderd. Laat ik het zo maar samenvatten. Dat zet nu de aanbieders van de elektrische laadpunten, zoals Fastned, op achterstand. Tenminste, die indruk krijgen wij. Wij willen graag dat de regering dat gladstrijkt.

Mevrouw Visser (VVD):
Hier loopt een rechtszaak over. Ik vind het eigenlijk ongepast als de Kamer daarover een standpunt inneemt terwijl de rechter hierover nog een besluit moet nemen. De rechter moet nog besluiten of die concessievoorwaarden, waar nu door bepaalde partijen aan wordt getwijfeld, wel juist zijn. Ik vind dit dus een beetje een rare gang van zaken. Ik stel dus misschien niet direct een vraag aan de heer Smaling, maar ik doe hem de suggestie, dit mee te nemen bij zijn overwegingen om deze motie in te dienen.

De heer Smaling (SP):
Ik begrijp wat mevrouw Visser zegt en ik ben ook op de hoogte van wat zij zegt. Maar dit kan gewoon nog heel lang lopen bij de rechter. Ik stel dat deze motie te beoordelen en uit te voeren is zonder dat we de rechtszaak daarmee geweld aandoen.

De voorzitter:
Dank u zeer. Het woord is aan mevrouw Visser voor haar bijdrage in deze termijn. Maar ik zie dat zij daarvan afziet.

De minister is bereid en in staat om direct te reageren op de moties.


Termijn antwoord

Minister Kamp:
Voorzitter. De eerste motie is van mijnheer Hoogland en mevrouw Van Tongeren, en heeft stuk nr. 221. Daarin wordt de regering verzocht om met het Formule E-team, de grote verzekeraars en de autofabrikanten in te zetten op een gecertificeerde accucheck. Ik heb in het overleg met de Kamer gezegd dat dit precies is wat we aan het doen zijn. Ik heb daar ook een green deal afgesloten. Samen met de partijen die hier worden genoemd, ben ik daar al mee bezig. Ik vind dit een typisch voorbeeld van het intrappen van een open deur en van een overbodige motie. Volgens mij zou de Kamer zichzelf dit niet moeten aandoen. Dit gebeurt al en ik ben hier al mee bezig. Dat heb ik ook al gezegd tijdens het algemeen overleg. Volgens mij levert deze motie niets extra's op. Daarom ontraad ik deze motie op stuk nr. 221.

Ik kom op de tweede motie van de heer Hoogland en mevrouw Van Veldhoven, op stuk nr. 222. Daarin worden drie elementen aan de orde gesteld, namelijk in de eerste plaats het maken van een scan van witte vlekken in de laadinfrastructuur en het invullen daarvan, in de tweede plaats een convenant met lagere overheden over aanbestedingen, en in de derde plaats het verzoek, mij in Europees verband hard te maken voor uniformering. Ik zeg eerst iets over die witte vlekken. Op dit moment zijn er in Nederland zo'n 100.000 auto's die op een of andere manier, een klein stukje of een langer stuk, elektrisch kunnen rijden. We hebben 85.000 laadpunten. Daarom zijn we een van de landen in de wereld met de grootste laadpaaldichtheid. Misschien is die bij ons zelfs wel het grootst. In Nederland wonen zo veel mensen dicht op elkaar en we hebben zo ontzettend veel laadpalen, dus in ons land is het al voor een heel groot deel ingevuld. We werken daarbij natuurlijk met het marktmodel, omdat dat het best in behoeften voorziet. Laadinfrastructuur wordt alleen neergezet op basis van de behoefte eraan, en niet op basis van witte vlekken. Er kan ergens een witte vlek zijn, maar het kan ook zijn dat er daar dan geen behoefte aan is, dus dan hoeft daar ook geen laadpaal te worden neergezet. Ik denk dus niet dat deze oproep in de motie zinvol is.

Het tweede punt is het convenant met de lagere overheden. Het Nationaal Kennisplatform Laadinfrastructuur is in 2014 door het Rijk opgericht. Het vervult een ondersteunende rol in de regionale ontwikkeling van laadinfrastructuur. Het werkt al samen met de kennisinstellingen aan de uniformering van de laadinfrastructuur. Via het kennisloket van het NKL is een breedgedragen basisset van afspraken voor laadpalen beschikbaar. Er is ook een praktisch startdocument voor toekomstige aanbestedingen en voor vergunningen beschikbaar, dus we hebben dit allemaal al voorbereid en opgezet, samen met de andere overheden, het Nationaal Kennisplatform Laadinfrastructuur en ook het eigen kenniscentrum voor gemeenten voor de infrastructuur. Een convenant waarbij dit allemaal wordt overgedaan, lijkt mij daarom niet noodzakelijk.

Het derde punt in de motie betreft de standaardisatie van laadinfrastructuur. Ik ben sowieso al bezig om de richtlijn ter zake te implementeren. Begin volgend jaar kom ik daarmee naar de Tweede Kamer. Bovendien ben ik met onze Europese partners in het Sustainable Transport Forum bezig om die laadinfrastructuur te standaardiseren. Ik ga daarbij zelfs al een stap verder: ik ben ook bezig met de standaardisering van de betaling daarvan. Dat betekent dat mensen met een pas voor een laadstation of laadpunt in Nederland, daarmee ook terechtkunnen in het buitenland. Onlangs heb ik daar nog afspraken over gemaakt in Nordrhein-Westfalen. Met alle drie de punten in deze motie ben ik dus al bezig, of ze hebben geen meerwaarde. Om die reden ontraad ik deze motie.

In de derde motie, die op stuk nr. 223, stellen de leden Van Veldhoven en Hoogland dat het voor de kritische consument transparant moet zijn wat de kosten zijn als hij bij een laadstation laadt. Deze leden verzoeken de regering om een dergelijke transparantie te verplichten. Ik heb sympathie voor deze motie, want ik vind dat transparantie van belang is. Ik heb de Kamer hier wel onlangs over geïnformeerd. Ik heb daarbij gesteld dat het natuurlijk aan de markt is om de prijzen inzichtelijk te maken en dat wij, van onze kant, de verantwoordelijkheid zullen nemen om via het NKL, waarover ik het net had, ICT-protocollen uit te werken, waardoor dit alles gemakkelijk inzichtelijk kan worden gemaakt. Ik denk wel dat er een aanvulling nodig is. Het moet heel simpel zijn: iemand gaat naar een laadpaal toe en als hij daarvan gebruik maakt, moet hij kunnen zien wat dat kost. Ik denk dat zoiets een echte meerwaarde kan hebben. Als mij bij de uitwerking van wat in deze motie wordt genoemd, wat ruimte wordt geboden om te kunnen bekijken op welke manier ik een en ander het best kan invullen, al dan niet in overleg, en als ik in aanvulling daarop kan bezien of dit kan worden verplicht, heb ik geen bezwaar tegen deze motie. In dat geval laat ik het oordeel over deze motie aan de Kamer.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Ik laat de minister natuurlijk graag enige ruimte in de uitwerking van deze motie.

Minister Kamp:
Dank u wel.

De voorzitter:
Excuus, maar ik moet het proces bewaken. In die motie staat wat er staat, namelijk: "Verzoekt de regering transparantie van prijzen van laden bij laadstations te verplichten, waarbij onderscheid gemaakt wordt tussen het starttarief en het bedrag per kWh".

Minister Kamp:
Ik begreep van mevrouw Van Veldhoven en eveneens uit de toelichting bij de motie dat het de bedoeling is dat er in ieder geval via ICT, dus via apps en dergelijke, wordt gezorgd voor duidelijkheid over de prijs. Ik werk daar al aan. Daarmee wordt al aan de verplichting voldaan. Ik denk er nu over na of er aanvullend nog iets uit te werken is met betrekking tot de directe visuele informatie bij de laadpalen. Als mevrouw Van Veldhoven het goed vindt, in de sfeer van de motie, wil ik proberen om het op deze manier uit te werken.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Dat was volgens mij precies wat de minister net zei. We geven hem graag de ruimte om dat uit te werken. Het gaat om de transparantie bij de pomp. Dat is het doel. We geven de minister graag enige ruimte in het uitwerken van de manier waarop hij dat wil realiseren.

De voorzitter:
Als iedereen maar precies weet waar het over gaat, want er gaan heel veel moties doorheen vandaag. We moeten wel precies weten waar we straks over stemmen. Dat was mijn enige zorg.

Minister Kamp:
Geeft u mij een ogenblik, mijnheer de voorzitter. Mijn verontschuldigingen.

De voorzitter:
Geen probleem.

Minister Kamp:
In de motie op stuk nr. 224 zeggen mevrouw Van Veldhoven en de heer Hoogland dat de ontheffing die in het verleden gold voor elektrische bestelauto's, weer opnieuw moet worden ingevoerd, naar het voorbeeld van Frankrijk en Duitsland, waar dat ook het geval is. Dit onderwerp is niet aan de orde geweest in het algemeen overleg. Ik weet dus niet goed waar het over gaat. Het is ook een onderwerp dat tot de verantwoordelijkheid van mijn collega Schultz van Infrastructuur en Milieu behoort. Ik ben graag bereid om daar met haar over te spreken en om te bekijken wat op dit punt het beste te doen is. Ik vraag de indieners om mij daar de gelegenheid voor te bieden en de motie even aan te houden, totdat ik dat overleg heb kunnen voeren en de Kamer daarover heb kunnen informeren. Dan kan de Kamer daarna besluiten om alsnog over de motie te stemmen.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Onze inschatting van wat deze minister weet, is erg breed. Uiteraard geven we hem heel graag de gelegenheid om hierover nog even met zijn collega te overleggen. We zullen de motie dus aanhouden en wachten graag de reactie van de minister af. Pas daarna zullen we de motie in stemming brengen.

De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Van Veldhoven stel ik voor, haar motie (31305, nr. 224) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Kamp:
De motie op stuk nr. 515 is voorgelezen door de heer Smaling. Ik heb de motie niet bij de hand, maar ik heb het vermoeden ...

De voorzitter:
Ik laat u de motie brengen.

Minister Kamp:
Uitstekend.

Ik denk dat mevrouw Visser daar een terechte opmerking over maakte, namelijk dat wij de locaties langs de snelwegen hebben geveild. Daar zijn grote bedragen voor betaald. Het is logisch dat je dan vervolgens geen oneerlijke concurrentie wordt aangedaan. In het dictum van de motie staat dat de regering wordt gevraagd om aan te geven op welke wijze een gezamenlijk locatiebeleid vorm krijgt. Ik zie een gezamenlijk locatiebeleid als afstemmen en nader invullen hoe je het, op redelijke wijze en binnen de juridische mogelijkheden, regelt voor de toekomst, waarin er behalve fossiele brandstoffen ook elektriciteit geladen gaat worden. Als dat de bedoeling is van de heer Smaling, de heer Hoogland en mevrouw Van Veldhoven, heb ik zelf geen reden om deze motie, die is ingediend naar aanleiding van een algemeen overleg met mijn collega Schultz van Infrastructuur en Milieu, van een negatieve kwalificatie of een negatief advies te voorzien. Van mijn kant laat ik het oordeel over de motie, met de uitleg die ik daaraan heb gegeven, aan de Kamer.

Mevrouw Visser (VVD):
Ik val toch over de eerste overweging van de motie. Die overweging hangt samen met de uitgegeven concessie. Het geval wil dat juist over deze concessie nu een rechtszaak loopt. Het is heel gek dat de minister zegt dat hij met het dictum van de motie kan leven, terwijl er een hele discussie is en er een rechtszaak loopt over wat er in de eerste overweging staat. Ik zou het heel vreemd vinden als de Kamer, in navolging van de minister met zijn oordeel, dan met deze overweging gaat instemmen. Daarmee geeft de minister eigenlijk een oordeel over een rechtszaak.

Minister Kamp:
Misschien kan de heer Smaling overwegen om zijn tweede overweging te laten staan en de eerste te laten vallen, maar dat laat ik graag aan zijn oordeel.

De voorzitter:
We zitten nu echt midden in het onderhandelen, hè? Ga uw gang, mijnheer Smaling.

De heer Smaling (SP):
Ik vond het een beetje een rare figuur dat mevrouw Visser via de minister in dit stadium over de motie praat, maar ik wil er nog wel even naar kijken.

De voorzitter:
Het is haar toegestaan om het af te stemmen.

De heer Smaling (SP):
De manier waarop de minister reageerde op de motie, is conform de bedoeling die achter de motie steekt. Wat mij betreft is het helder dat deze motie niet intervenieert in de lopende rechtszaak.

Minister Kamp:
Dank u wel.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Ik dank de minister. Ik dank hem ook voor het verrijken van mijn vocabulaire ten behoeve van de scrabbleweken die voor ons liggen met het woord "laadpaaldichtheid". Ik ben hem daarvoor zeer erkentelijk.

DELTA

DELTA

Aan de orde is het VAO DELTA (AO d.d. 22/12).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Ik heet ook de minister van Financiën, die net is aangeschoven, van harte welkom. Ik geef het woord aan mevrouw Agnes Mulder van het CDA. De spreektijd is twee minuten, inclusief eventuele moties.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Deze voorzitter is heel streng, zeg ik tegen de bewindslieden, die gemaand worden om stil te zijn. Ook voor Kamerleden is de voorzitter streng.

De voorzitter:
Maar we zitten wel op schema.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Voorzitter. Laat ik direct overgaan tot het indienen van mijn beide moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het Rijk uiteindelijk een verantwoordelijkheid heeft bij de veiligheid van de kerncentrale in Borssele;

overwegende dat nog een definitieve uitspraak van het hof te verwachten is en dat in de tussenuitspraak van het hof staat: "Deze splitsing kan voor Delta een onevenredig zware last betekenen, gelet op de exploitatie van de kerncentrale in Borssele, zolang geen adequate voorziening is getroffen om die last te verlichten. (...) Het Hof zal partijen de gelegenheid geven zich hierover bij akte nader uit te laten.";

verzoekt de regering, opnieuw in gesprek te gaan met de provincie Zeeland en daarbij te kijken naar mogelijkheden waarbij Rijk en decentrale overheden een gedeelde verantwoordelijkheid nemen voor de kerncentrale, zodat een eventuele onevenredig zware last voor DELTA weggenomen wordt;

verzoekt de regering voorts, de Kamer te informeren over het gesprek met de provincie Zeeland en zonder overleg met de Tweede Kamer geen nadere stappen te zetten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Agnes Mulder, Dijkgraaf, Dik-Faber, Smaling en Koolmees.

Zij krijgt nr. 178 (25422).

De heer Bosman (VVD):
Ik wil het even scherp hebben. U vraagt iets wat de minister al heeft gezegd in relatie tot het gesprek dat hij zal voeren. Klopt dat, of wilt u echt iets anders?

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Ik vond het vanmorgen niet heel helder, moet ik zeggen. Ik was bij hetzelfde debat aanwezig als de heer Bosman. Ik vond het niet volstrekt helder, vandaar dat ik deze motie wilde indienen. Eigenlijk hoorde ik de minister van Economische Zaken zeggen: we hebben alle gesprekken gevoerd, het is gedaan en dit is het. Dan is dit wel een andere richting.

De heer Bosman (VVD):
Voor de duidelijkheid: u vraagt de minister om weer in overleg te treden met de overheden in Zeeland?

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Zo is het. Mijn tweede motie luidt als volgt.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

kennisgenomen hebbend van het rapport Advies van de commissie structuurversterking en werkgelegenheid Zeeland en haar aanbevelingen;

verzoekt de regering, de businesscase voor het bètacollege University College for Engineering and Innovation snel op te pakken;

verzoekt de regering tevens, samen met Zeeland bij een positief oordeel te bezien hoe het bètacollege vorm kan krijgen;

verzoekt de regering voorts, hierover bij de Voorjaarsnota te rapporteren en dan ook de noodzakelijke middelen hiervoor vrij te maken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Agnes Mulder, Dijkgraaf, Koolmees en Bruins. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 179 (25422).

De heer Albert de Vries wenst niet het woord te voeren. Ik kijk even naar de bewindslieden om te zien of ze nog interdepartementaal overleg behoeven voor de beantwoording. De laatste motie komt hun kant op. In afwachting daarvan schors ik enkele ogenblikken.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:
Ik geef graag het woord aan de minister van Economische Zaken.


Termijn antwoord

Minister Kamp:
Voorzitter. In de motie-Agnes Mulder c.s. op stuk nr. 178 wordt de regering verzocht om opnieuw in gesprek te gaan met Zeeland en te kijken naar mogelijkheden waarbij het Rijk, de provincie en de gemeenten daar een gedeelde verantwoordelijkheid nemen voor de kerncentrale, zodat een eventuele onevenredig zware last voor DELTA wordt weggenomen. We hebben vanmiddag in het algemeen overleg met elkaar doorgenomen dat er een aantal malen zeer intensief overleg is geweest met Zeeland, dat er verschillende varianten zijn verkend, dat er aanbiedingen van onze kant zijn gedaan, dat die aanbiedingen met argumenten zijn afgeslagen, dat er alternatieven zijn besproken waarvan we gezamenlijk tot de conclusie kwamen dat die niet gingen vliegen, waarbij we vervolgens hebben vastgesteld dat het mogelijk was om een tijdelijke periode van moeilijke jaren voor de kerncentrale te overbruggen door twee onderdelen van DELTA te verkopen. Een onderdeel is al verkocht. Het tweede staat in de verkoop. Ik denk dat alles heel uitputtend besproken is. Het heeft geen zin om dat nu opnieuw te gaan doen. Ik ontraad de Kamer daarom om de uitspraak zoals die is voorgelegd door mevrouw Mulder c.s., te doen.

De voorzitter:
Als sluitstuk, zoals het er nu naar uitziet, van de parlementaire beraadslagingen over 2016, geef ik het woord aan de minister van Financiën.

Minister Dijsselbloem:
Eén moment, voorzitter. Ik krijg nog belangrijke informatie aangereikt. Het was misschien praktischer geweest als de minister van Economische Zaken ook deze motie had genomen.

De voorzitter:
Ik wijs de minister van Financiën erop dat op verzoek van het kabinet thans een tweehoofdige delegatie aanwezig is. Ga u uw gang.

Minister Dijsselbloem:
Dit moeten wij officieel ontkennen, maar u bent de baas, dus als u dat zo zegt, dan is dat zo.

De voorzitter:
Het is overigens echt zo.

Minister Dijsselbloem:
Akkoord. Ik zei al: u bent de baas, dus u hebt altijd gelijk.

Voorzitter. Ik kom bij de motie-Agnes Mulder c.s. op stuk 179 over het bètacollege. Daarover is overleg met de provincie, de gemeente en OCW gaande. Onze inzet is dat in 2018 op dit punt een subsidieaanvraag ingediend kan worden, waarna de minister van OCW — ik hoop dat ik het goed zeg — of in ieder geval een van de bewindslieden van OCW zich daar een oordeel over kan vormen. Meer in algemene zin — dat is ook gewisseld in het debat — hebben wij met de provincie Zeeland afgesproken dat wij ons zullen inzetten om goede projecten ter waarde van een bedrag van 25 miljoen in te passen op de begroting of op de begrotingen, want dat kunnen ook andere begrotingen dan die van EZ zijn. Zo hebben we het ook in de brief geformuleerd. Dat kan dus ook hierover gaan, maar om op dit moment te zeggen: het moet gebeuren — dat is eigenlijk het dictum van de motie — en de middelen moeten erbij komen bij de Voorjaarsnota. Hier moet ik weer even streng zijn, dames en heren, want een verwijzing naar de Voorjaarsnota is natuurlijk geen dekking. Het is nu ook te snel om te zeggen: het moet en het geld moet er komen. Dit traject loopt. We hebben een positieve basishouding in algemene zin. We staan echt open voor goede projecten uit Zeeland. Dat is onze houding en zo hebben we het ook met de Zeeuwse bestuurders afgesproken. Alles afwegende ontraad ik de motie.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Dank u zeer. Hedenavond nog wordt over de ingediende moties gestemd.

De vergadering wordt van 18.28 uur tot 19.30 uur geschorst.

Voorzitter: Arib

Regeling van werkzaamheden (stemmingen)

Regeling van werkzaamheden (stemmingen)

Regeling van werkzaamheden (stemmingen)

De voorzitter:
Ik stel voor, zo dadelijk ook te stemmen over de aangehouden motie-Keijzer/Voortman (25657, nr. 268).

Ik geef het woord aan de heer Smaling.

De heer Smaling (SP):
Voorzitter. Ik was te traag met het doorgeven van een wijziging van een motie (25422, nr. 170), dus die houd ik aan.

De voorzitter:
Op verzoek van de heer Smaling stel ik voor, zijn motie (25422, nr. 170) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):
Voorzitter. Ik wil graag over de motie-Voortman/Voordewind (34550-VI, nr. 71) een hoofdelijke stemming.

De voorzitter:
Dat is de motie-Voortman/Voordewind op stuk nr. 71 bij agendapunt 18.

Dan gaan we nu stemmen.

Stemmingen

Stemmingen


Stemmingen moties Dierziekten en antibioticagebruik

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Dierziekten en antibioticagebruik,

te weten:

  • de motie-Van Gerven/Ouwehand over het per direct staken van het gebruik van colistine in de veehouderij (29683, nr. 223);
  • de motie-Van Gerven over een actieplan voor verdere reductie van antibioticagebruik in de veehouderij (29683, nr. 224);
  • de motie-Van Gerven over over financieringsmodellen voor dierenartsen vergelijkbaar met die voor huisartsen (29683, nr. 225);
  • de motie-Ouwehand over maatregelen tegen de verspreiding van giardia (29683, nr. 226);
  • de motie-Ouwehand over over een landelijk jachtverbod op watervogels (29683, nr. 227);
  • de motie-Ouwehand over maatregelen tegen het afsteken van vuurwerk (29683, nr. 228);
  • de motie-Graus over de mogelijkheden om antibiotica te vervangen door natuurlijke middelen (29683, nr. 229);
  • de motie-Graus over meer onaangekondigde controles door de NVWA (29683, nr. 230).

(Zie vergadering van heden.)

De voorzitter:
Op verzoek van de heer Van Gerven stel ik voor, zijn motie (29683, nr. 224) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

In stemming komt de motie-Van Gerven/Ouwehand (29683, nr. 223).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, 50PLUS en de Groep Kuzu/Öztürk voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Gerven (29683, nr. 225).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks en de Groep Kuzu/Öztürk voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Ouwehand (29683, nr. 226).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, 50PLUS, de Groep Kuzu/Öztürk en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Ouwehand (29683, nr. 227).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks en de Groep Kuzu/Öztürk voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Ouwehand (29683, nr. 228).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PvdD, GroenLinks, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk en de SGP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Graus (29683, nr. 229).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, Van Vliet, 50PLUS, Klein, Houwers, de VVD, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Graus (29683, nr. 230).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, 50PLUS, Houwers en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen moties Spoor

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Spoor,

te weten:

  • de motie-Graus/Madlener over stoppen met ProRail herpositioneren tot zelfstandig bestuursorgaan (29984, nr. 701);
  • de motie-Van Helvert over geen duurder treinkaartje als gevolg van de besparingsmaatregelen (29984, nr. 702);
  • de motie-Van Helvert/Geurts over het informeren van de Kamer voorafgaand aan het formuleren van een instellingswet (29984, nr. 703);
  • de motie-Bruins over een exit- of back-upstrategie voor ProRail als zelfstandig bestuursorgaan (29984, nr. 705);
  • de motie-Bruins over geen kosten voor gebruikers bij vorming van het zelfstandig bestuursorgaan ProRail (29984, nr. 706);
  • de motie-De Boer over het niet corrigeren van de prestatiecijfers (29984, nr. 707).

(Zie vergadering van heden.)

In stemming komt de motie-Graus/Madlener (29984, nr. 701).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van Houwers, de ChristenUnie, het CDA en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Helvert (29984, nr. 702).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Helvert/Geurts (29984, nr. 703).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van D66, Van Vliet, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, de VVD, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Bruins (29984, nr. 705).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van D66, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Bruins (29984, nr. 706).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-De Boer (29984, nr. 707).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van D66, Van Vliet, 50PLUS, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, de VVD, de SGP, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemming motie Begroting Infrastructuur en Milieu

Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (XII) en Vaststelling van de begrotingsstaat van het Infrastructuurfonds voor het jaar 2017,

te weten:

  • de motie-Hoogland over een transitie van ProRail zonder nadelige invloed op arbeidsvoorwaarden (34550-XII, nr. 40).

(Zie vergadering van 3 november 2016.)

In stemming komt de motie-Hoogland (34550-XII, nr. 40).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, Van Vliet, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, Monasch, de VVD, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Luchtvaart

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Luchtvaart,

te weten:

  • de motie-Elias over opwaartse aanpassing van het maximaal toegestane aantal vliegbewegingen na 2020 (31936, nr. 372);
  • de motie-Smaling c.s. over onderzoek naar schijnzelfstandigheid van luchtvaartmaatschappijen met een basis in Nederland (31936, nr. 373);
  • de motie-Smaling over afbouw van de financiële prikkel in het wervingsbeleid van Schiphol (31936, nr. 374);
  • de motie-Belhaj/Van Helvert over afspraken over efficiënter luchtruimgebruik (31936, nr. 375);
  • de motie-Van Helvert over de werkzaamheden van Luchtverkeersleiding Nederland door derden laten verrichten (31936, nr. 376);
  • de motie-Van Helvert over bilaterale afspraken tussen inlichtingendiensten (31936, nr. 377);
  • de motie-Graus over versterking van de hubfunctie en concurrentiepositie van Schiphol (31936, nr. 378).

(Zie vergadering van heden.)

In stemming komt de motie-Elias (31936, nr. 372).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van Van Vliet, 50PLUS, de VVD, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Smaling c.s. (31936, nr. 373).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, Monasch, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Smaling (31936, nr. 374).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, de Groep Kuzu/Öztürk, Monasch en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Belhaj/Van Helvert (31936, nr. 375).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, Van Vliet, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, Monasch, de VVD, de SGP, de ChristenUnie, het CDA en de Groep Bontes/Van Klaveren voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de fractie van de PVV ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Helvert (31936, nr. 376).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PvdA, D66, Van Vliet, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, Monasch, de VVD, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Helvert (31936, nr. 377).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, 50PLUS, de Groep Kuzu/Öztürk, de SGP, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Graus (31936, nr. 378).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, 50PLUS, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen moties Energiebesparing gebouwde omgeving

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Energiebesparing gebouwde omgeving,

te weten:

  • de motie-Albert de Vries over geen epv voor woningen met aardgasaansluiting waarvan de aanpassing na 1 januari 2022 start (30196, nr. 490);
  • de motie-Voortman over instelling van een werkgroep voor gebouwgebonden financiering van energiebesparingsrenovaties (30196, nr. 491);
  • de motie-Voortman over een landelijke, uniforme benadering van het afkoppelen van het gasnet (30196, nr. 492);
  • de motie-Ronnes over stimulering van gemeentelijke energieloketten (30196, nr. 493);
  • de gewijzigde motie-Ronnes over een verplichting om de verduurzaming van de huurvoorraad openbaar te maken (30196, nr. 498, was nr. 494);
  • de motie-Van Veldhoven/Koolmees over geen epv als het onderliggende gasnet de komende tien jaar in aanmerking komt voor vervanging (30196, nr. 495);
  • de motie-Bashir over betere communicatie over de energieprestaties van een woning (30196, nr. 496).

(Zie vergadering van heden.)

De voorzitter:
Aangezien de motie-Van Veldhoven/Koolmees (30196, nr. 495) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van behandeling meer uit.

Op verzoek van mevrouw Voortman stel ik voor, haar motie (30196, nr. 492) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

In stemming komt de motie-Albert de Vries (30196, nr. 490).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, Monasch, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Voortman (30196, nr. 491).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, Monasch, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Ronnes (30196, nr. 493).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, 50PLUS, de Groep Kuzu/Öztürk, Monasch, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Ronnes (30196, nr. 498, was nr. 494).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, Van Vliet, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, Monasch, de VVD, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Bashir (30196, nr. 496).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, Van Vliet, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, Monasch, de SGP, het CDA en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen Aanpak woonoverlast

Aan de orde is de stemming in verband met het Voorstel van wet van het lid Tellegen tot wijziging van de Gemeentewet in verband met de aanpak van woonoverlast (Wet aanpak woonoverlast) (34007).

(Zie vergadering van heden.)

In stemming komt het amendement-Van der Linde/Bashir (stuk nr. 17, I).

De voorzitter:
Ik constateer dat dit amendement met algemene stemmen is aangenomen.

Ik stel vast dat door de aanneming van dit amendement het andere op stuk nr. 17 voorkomende amendement als aangenomen kan worden beschouwd.

In stemming komt het amendement-Ronnes/Koşer Kaya (stuk nr. 16).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, Van Vliet, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, Monasch, de VVD, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

In stemming komt het wetsvoorstel, zoals op onderdelen gewijzigd door de aanneming van de amendementen-Van der Linde/Bashir (stuk nrs. 17, I en II) en het amendement-Ronnes/Koşer Kaya (stuk nr. 16).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, Van Vliet, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, de VVD, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de fractie van Monasch ertegen, zodat het is aangenomen.

Mevrouw Tellegen, bent u bereid de verdediging van dit initiatiefwetsvoorstel in de Eerste Kamer op u te nemen?

Mevrouw Tellegen (VVD):
Ja, voorzitter, daartoe ben ik met veel plezier bereid.

(Geroffel op de bankjes)

De voorzitter:
Dan wens ik u daarbij veel succes!


Stemmingen moties Passend onderwijs

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Passend onderwijs,

te weten:

  • de motie-Ypma c.s. over een code voor goed bestuur voor samenwerkingsverbanden (31497, nr. 223);
  • de motie-Grashoff/Siderius over een landelijke norm voor basisondersteuning (31497, nr. 225);
  • de motie-Grashoff c.s. over inperking van het toenemende aantal vrijstellingen van de leerplichtwet (31497, nr. 236, was nr. 226);
  • de motie-Siderius c.s. over bekostiging van de diagnosestelling en behandeling van leerlingen met dyscalculie (31497, nr. 229);
  • de motie-Rog c.s. over onderzoek naar de leermogelijkheden van thuiszitters met een vrijstelling (31497, nr. 230);
  • de motie-Rog/Bruins over maatwerkoplossingen voor samenwerkingsverbanden met een krimpend budget (31497, nr. 231);
  • de motie-Bruins/Rog over experimenteerruimte voor besturen die zowel sbo- als so-scholen onder hun verantwoordelijkheid willen nemen (31497, nr. 232);
  • de motie-Bruins/Siderius over de financiering van onderwijs aan leerlingen met een ernstige meervoudige beperking (31497, nr. 233);
  • de motie-Bruins/Ypma over een passende plek voor kinderen leidend laten zijn (31497, nr. 234);
  • de motie-Klein over het bemoeilijken van de ontheffing van de leerplicht (31497, nr. 235).

(Zie vergadering van heden.)

De voorzitter:
Aangezien de motie-Rog c.s. (31497, nr. 230) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van behandeling meer uit.

De motie-Rog/Bruins (31497, nr. 231) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door het lid Rog, en luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat drie samenwerkingsverbanden als gevolg van de verevening van het ondersteuningsbudget in de komende vijf jaar te maken krijgen met een dalend budget om passend onderwijs te blijven bieden;

tevens overwegende dat er ook samenwerkingsverbanden zijn die zeer ruime reserves aanhouden van het budget bedoeld om passend onderwijs te bieden aan kinderen met extra ondersteuningsbehoefte;

verzoekt de regering, in overleg met de sector, te komen tot maatwerkoplossingen voor samenwerkingsverbanden die kampen met een krimpend budget en daarbij mede in ogenschouw te nemen de samenwerkingsverbanden die een algemene reserve aanhouden van meer dan 5%,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 238, was nr. 231 (31497).

De motie-Bruins/Rog (31497, nr. 232) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat in sommige regio's beter passend onderwijs kan worden gegeven en scholen in stand kunnen worden gehouden wanneer het speciaal basisonderwijs (sbo) en speciaal onderwijs (so) er hechter samenwerken en infrastructuur en expertise bundelen;

constaterende dat het sbo valt onder de Wet primair onderwijs en het so valt onder de Wet op de expertisecentra;

overwegende dat daardoor kinderen van sbo en so altijd verschillende BRIN-nummers hebben en dat het om die reden formeel niet is toegestaan om kinderen van sbo- en so-scholen in dezelfde klas te hebben;

van mening dat het belang van het kind moet prevaleren boven een administratieve hobbel;

verzoekt de regering, de noodzaak van innovatieve experimenteerruimte te inventariseren, hierover aan de Kamer te rapporteren en zo nodig die experimenteerruimte te bieden aan besturen die zowel sbo- als so-scholen onder hun verantwoordelijkheid willen nemen, zodat dit tijdelijk kan worden toegestaan zolang ongewenste en onnodige administratieve en wettelijke hobbels nog niet zijn weggenomen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 239, was nr. 232 (31497).

De motie-Grashoff c.s. (31497, nr. 236, was nr. 226) is in die zin gewijzigd en nader gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Grashoff, Ypma en Van Meenen, en luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het aantal vrijstellingen van de Leerplichtwet onder artikel 5a toeneemt en dat dit onwenselijk is;

overwegende dat de staatssecretaris gemeenten gaat vragen om de vrijstellingen onder artikel 5a opnieuw te bezien, zodat het aantal thuiszitters vermindert;

overwegende dat de leerplichtambtenaren nu slechts sancties kunnen opleggen aan ouders, dan wel vrijstelling ex artikel 5a kunnen verlenen;

van mening dat leerplichtambtenaren, onder verantwoordelijkheid van het lokaal bestuur, ook de bevoegdheid moeten hebben om, al dan niet in combinatie met een tijdelijke vrijstelling, samenwerkingsverbanden op te dragen binnen een vast te stellen redelijke termijn kinderen passend onderwijs in de regio aan te bieden;

verzoekt de regering, in het aangekondigde wetsvoorstel op te nemen dat de leerplichtambtenaar een aanwijzingsbevoegdheid krijgt om aan samenwerkingsverbanden op te dragen binnen een vast te stellen redelijke termijn kinderen passend onderwijs in de regio aan te bieden,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 237, was nr. 236 (31497).

Ik stel vast dat wij nu over deze gewijzigde moties kunnen stemmen.

In stemming komt de motie-Ypma c.s. (31497, nr. 223).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, Van Vliet, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, Monasch, de VVD, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Grashoff/Siderius (31497, nr. 225).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, 50PLUS, de Groep Kuzu/Öztürk en Monasch voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de nader gewijzigde motie-Grashoff c.s. (31497, nr. 237, was nr. 236).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, de Groep Kuzu/Öztürk, Monasch en het CDA voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Siderius c.s. (31497, nr. 229).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, Van Vliet, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, Monasch, de VVD, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Rog (31497, nr. 238, was nr. 231).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Monasch, de ChristenUnie, het CDA en de PVV voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Bruins/Rog (31497, nr. 239, was nr. 232).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, Van Vliet, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, Monasch, de VVD, de SGP, de ChristenUnie, het CDA en de PVV voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de fractie van de Groep Bontes/Van Klaveren ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Bruins/Siderius (31497, nr. 233).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, D66, 50PLUS, de Groep Kuzu/Öztürk, Monasch, de ChristenUnie en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Bruins/Ypma (31497, nr. 234).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Monasch, de SGP en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Klein (31497, nr. 235).

De voorzitter:
Ik constateer dat de fractie van Klein voor deze motie heeft gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen moties Maatschappelijke opvang

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Maatschappelijke opvang,

te weten:

  • de motie-Leijten over het eenduidig in kaart brengen van het aantal dak- en thuislozen (29325, nr. 82);
  • de motie-Leijten/Keijzer over een ander verdeelmodel voor de financiering van maatschappelijke opvang (29325, nr. 83);
  • de motie-Volp/Berckmoes-Duindam over vrouwen en kinderen in de maatschappelijke opvang (29325, nr. 84);
  • de motie-Bergkamp over speciale opvangplekken voor dakloze jongeren (29325, nr. 85);
  • de motie-Bergkamp over verbetering van de positie en opvang van dak- en thuislozen (29325, nr. 86).

(Zie vergadering van heden.)

In stemming komt de motie-Leijten (29325, nr. 82).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, Van Vliet, 50PLUS, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, Monasch, de VVD, de SGP, de ChristenUnie, het CDA en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Leijten/Keijzer (29325, nr. 83).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, 50PLUS, de Groep Kuzu/Öztürk, de ChristenUnie, het CDA en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Volp/Berckmoes-Duindam (29325, nr. 84).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, Van Vliet, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, Monasch, de VVD, de SGP, de ChristenUnie, het CDA en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de fractie van de Groep Bontes/Van Klaveren ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Bergkamp (29325, nr. 85).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, Monasch, de SGP, de ChristenUnie, het CDA en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Bergkamp (29325, nr. 86).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Monasch, de SGP en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Nucleaire veiligheid

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Nucleaire veiligheid,

te weten:

  • de motie-Van Veldhoven c.s. over afspraken met België over gezamenlijke inspecties (25422, nr. 171);
  • de motie-Van Tongeren over onderzoek door het Internationaal Atoomagentschap naar de veiligheidssituatie bij de Belgische kerncentrales (25422, nr. 172);
  • de motie-Van Tongeren over de rechtszaak van de Limburgse gemeenten over sluiting van Tihange (25422, nr. 173);
  • de motie-Van Tongeren over spoedige actualisatie van alle rampen- en evacuatieplannen (25422, nr. 174);
  • de motie-Remco Dijkstra over ruimere inspraakmogelijkheden bij nucleaire activiteiten (25422, nr. 175);
  • de motie-Remco Dijkstra over publicatie van de actuele rampenbestrijdingsplannen (25422, nr. 176).

(Zie vergadering van heden.)

In stemming komt de motie-Van Veldhoven c.s. (25422, nr. 171).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, Van Vliet, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, Monasch, de VVD, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de fractie van de PvdA ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Tongeren (25422, nr. 172).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, 50PLUS, de Groep Kuzu/Öztürk en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Tongeren (25422, nr. 173).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, de Groep Kuzu/Öztürk en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Tongeren (25422, nr. 174).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Remco Dijkstra (25422, nr. 175).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, Van Vliet, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, Monasch, de VVD, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

De heer Jan Vos (PvdA):
Voorzitter. Klaarblijkelijk was er wat verwarring rondom de moties op de stukken nrs. 170 en 171. Bij beide moties worden wij geacht voor te hebben gestemd.

De voorzitter:
We hebben alleen over de motie op stuk nr. 171 gestemd. Die motie was aangenomen. De motie op stuk nr. 170 was aangehouden.

In stemming komt de motie-Remco Dijkstra (25422, nr. 176).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.


Stemmingen moties Sociaal Domein

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Sociaal Domein,

te weten:

  • de motie-Veldman/Fokke over het aanwijzen van een onafhankelijke derde voor de vervolgfase van de decentralisaties (34477, nr. 12);
  • de motie-Klein over het stimuleren van de eigen regie van mensen binnen de jeugdhulpverlening (34477, nr. 13).

(Zie vergadering van heden.)

In stemming komt de motie-Veldman/Fokke (34477, nr. 12).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Klein (34477, nr. 13).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PvdA, GroenLinks, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Monasch en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen moties Evaluatie uitwerking raadgevend referendum

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Evaluatie uitwerking raadgevend referendum,

te weten:

  • de motie-Amhaouch c.s. over buitenlandse financiering van politieke partijen en campagnes (34270, nr. 22);
  • de motie-Van Raak over het aantal stembureaus (34270, nr. 23).

(Zie vergadering van heden.)

In stemming komt de motie-Amhaouch c.s. (34270, nr. 22).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, Van Vliet, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Monasch, de VVD, de SGP, de ChristenUnie, het CDA en de Groep Bontes/Van Klaveren voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Raak (34270, nr. 23).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, 50PLUS, de Groep Kuzu/Öztürk, Monasch, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

De heer Amhaouch (CDA):
Voorzitter. Nu de motie op stuk nr. 22 is aangenomen, zouden we graag een brief ontvangen van het kabinet over de wijze waarop deze motie wordt uitgevoerd.

De voorzitter:
Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.


Stemmingen moties Gehandicaptenbeleid

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Gehandicaptenbeleid,

te weten:

  • de motie-Voortman over het bouwbesluit leefomgeving niet eerder invoeren dan nadat deze als geheel is getoetst aan het VN-verdrag (24170, nr. 153);
  • de motie-Keijzer c.s. over 98% vergoeding aan instellingen die voldoen aan alle wettelijke eisen voor het leveren van intramurale langdurige zorg (24170, nr. 154);
  • de motie-Volp over een actieplan conform het VN Verdrag voor de bouw (24170, nr. 155).

(Zie vergadering van heden.)

In stemming komt de motie-Voortman (24170, nr. 153).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, 50PLUS, de Groep Kuzu/Öztürk, de SGP en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Keijzer c.s. (24170, nr. 154).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, de SGP, de ChristenUnie, het CDA en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Volp (24170, nr. 155).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.


Stemmingen moties Voortgang trekkingsrechten pgb

Aan de orde is de stemming over een motie, ingediend bij het VAO Voortgang trekkingsrechten pgb,

te weten:

  • de motie-Keijzer c.s. over voorbereiden van een wetswijziging als gevolg van de verandering van wettelijke taken van de SVB (25657, nr. 277).

(Zie vergadering van heden.)

In stemming komt de motie-Keijzer c.s. (25657, nr. 277).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.


Stemmingen moties Elektrisch rijden

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Elektrisch rijden,

te weten:

  • de motie-Hoogland/Van Veldhoven over met het Formule E-team, grote verzekeraars en autofabrikanten inzetten op een gecertificeerde accucheck (31305, nr. 221);
  • de motie-Hoogland/Van Veldhoven over een goede en toegankelijke laadinfrastructuur (31305, nr. 222);
  • de motie-Van Veldhoven/Hoogland over verplichten van transparantie van prijzen van laden bij laadstations (31305, nr. 223);
  • de gewijzigde motie-Smaling c.s. over eerlijke concurrentie tussen snellaadstations en conventionele benzinestations (29398, nr. 545, was nr. 515).

(Zie vergadering van heden.)

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het vervangen van de batterij van een elektrische auto een kostbare zaak is en de onzekerheid over de betrouwbaarheid van de batterij voor particulieren een reden is om niet over te gaan tot de aanschaf van een tweedehands elektrische auto;

verzoekt de regering om met het Formule E-team, de grote verzekeraars en de autofabrikanten zorg te dragen voor de introductie van een batterijgarantie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De motie-Hoogland/Van Veldhoven (31305, nr. 221) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 225, was nr. 221 (31305).

Ik stel vast dat wij nu over deze gewijzigde moties kunnen stemmen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Hoogland/Van Veldhoven (31305, nr. 225, was nr. 221).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, de Groep Kuzu/Öztürk, Monasch en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Hoogland/Van Veldhoven (31305, nr. 222).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, de Groep Kuzu/Öztürk, Monasch en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Veldhoven/Hoogland (31305, nr. 223).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Smaling c.s. (29398, nr. 545, was nr. 515).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Monasch en de ChristenUnie voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties DELTA

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO DELTA,

te weten:

  • de motie-Agnes Mulder c.s. over de Kamer informeren over het gesprek met de provincie Zeeland (25422, nr. 178);
  • de motie-Agnes Mulder over snel oppakken van de businesscase voor het bètacollege (25422, nr. 179).

(Zie vergadering van heden.)

In stemming komt de motie-Agnes Mulder c.s. (25422, nr. 178).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Monasch, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Agnes Mulder (25422, nr. 179).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, Van Vliet, 50PLUS, de Groep Kuzu/Öztürk, Monasch, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemming motie Transportraad d.d. 1 december 2016

Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij het VSO Transportraad d.d. 1 december 2016,

te weten:

  • de motie-Visser/Ronnes over langer opslaan van overtredingen van rij- en rusttijden door buitenlandse kentekens (21501-33, nr. 619).

(Zie vergadering van 30 november 2016.)

In stemming komt de motie-Visser/Ronnes (21501-33, nr. 619).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdA, Van Vliet, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, Monasch, de VVD, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemming motie Dierziekten en antibioticagebruik

Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij het VAO Dierziekten en antibioticagebruik,

te weten:

  • de motie-Graus over vergroting van de epidemiologische bedrijfseenheid (29683, nr. 212).

(Zie vergadering van 14 april 2016.)

In stemming komt de motie-Graus (29683, nr. 212).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PvdD, GroenLinks, D66, 50PLUS, de SGP, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen moties Begroting Veiligheid en Justitie

Aan de orde zijn de stemmingen over aangehouden moties, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2017,

te weten:

  • de motie-Marcouch over achter de voordeur van gezinnen kijken bij signalen van jihadisme (34550-VI, nr. 57);
  • de motie-Voortman/Voordewind over een versoepeling van de toepassing van het meewerkcriterium (34550-VI, nr. 71).

(Zie vergadering van 1 december 2016.)

In stemming komt de motie-Marcouch (34550-VI, nr. 57).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdA, D66, 50PLUS, Monasch, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

De heer Marcouch (PvdA):
Voorzitter. Nu mijn motie, die ontraden was, is aangenomen, wil ik graag van het kabinet een brief ontvangen over hoe het deze motie zal uitvoeren.

De voorzitter:
Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

In stemming komt de motie-Voortman/Voordewind (34550-VI, nr. 71).

Vóór stemmen de leden: Klaver, Kooiman, Koolmees, Koşer Kaya, Kuzu, Leijten, Van Meenen, Merkies, Van Nispen, Ouwehand, Öztürk, Pechtold, Van Raak, Roemer, Schouten, Segers, Siderius, Sjoerdsma, Smaling, Swinkels, Thieme, Van Tongeren, Ulenbelt, Van Veldhoven, Verhoeven, Voordewind, Voortman, Van Weyenberg, Bashir, Belhaj, Bergkamp, Van Bommel, Bruins, Jasper van Dijk, Pia Dijkstra, Dik-Faber, Van Gerven, Gesthuizen en Grashoff.

Tegen stemmen de leden: Houwers, Jacobi, Keijzer, Kerstens, Van Klaveren, Klein, Klever, Knops, Krol, Kuiken, Van Laar, De Lange, Leenders, Van der Linde, Lodders, Madlener, Maij, Marcouch, Van Miltenburg, Mohandis, Monasch, Moors, Agnes Mulder, Anne Mulder, Neppérus, Nijboer, Omtzigt, Oosenbrug, Van Oosten, Potters, Recourt, Van der Ree, Rog, Ronnes, De Roon, Rutte, Schut-Welkzijn, Servaes, Van der Staaij, Straus, Tanamal, Taverne, Teeven, Tellegen, Van Toorenburg, Ünver, Van der Velde, Veldman, Vermeij, Vermue, Visser, Van Vliet, Volp, Jan Vos, Mei Li Vos, Albert de Vries, Aukje de Vries, Vuijk, Van Wijngaarden, Wilders, Wolbert, Van 't Wout, Ypma, Yücel, Ziengs, Zijlstra, Agema, Amhaouch, Arib, Van Ark, Asante, Azmani, Beertema, Berckmoes-Duindam, Bisschop, De Boer, Bontes, Remco Bosma, Bosman, Bouwmeester, Ten Broeke, Brouwer, Bruins Slot, Van der Burg, De Caluwé, Cegerek, Van Dekken, Tony van Dijck, Dijkgraaf, Remco Dijkstra, Duisenberg, Eijsink, Elias, Fokke, Fritsma, Geselschap, Geurts, De Graaf, Graus, Groot, Günal-Gezer, Van Haersma Buma, Harbers, Rudmer Heerema, Pieter Heerma, Helder, Van Helvert en Hoogland.

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met 39 tegen 108 stemmen is verworpen.


Stemming motie Wet langdurige zorg

Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij het VAO Wet langdurige zorg,

te weten:

  • de motie-Bergkamp/Keijzer over het versnellen van de uitvoeringstoets (34104, nr. 151).

(Zie vergadering van 17 maart 2016.)

In stemming komt de motie-Bergkamp/Keijzer (34104, nr. 151).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, de SGP, de ChristenUnie, het CDA en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemming motie Inperken mogelijkheden voor het pgb

Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij het debat over plannen om de mogelijkheden voor het pgb in te perken,

te weten:

  • de motie-Keijzer/Voortman over werken met opensource-ICT voor het nieuwe betalingssysteem (25657, nr. 268).

(Zie vergadering van 29 september 2016.)

De voorzitter:
De motie-Keijzer/Voortman (25657, nr. 268) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat in 2002 de Tweede Kamer de motie-Vendrik aannam waarin de norm opgenomen is om te werken met opensource-ICT;

spreekt uit dat het nieuwe betalingssysteem bij de SVB en het portaal een opensourcesysteem wordt,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 280, was nr. 268 (25657).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Keijzer/Voortman (25657, nr. 280, was nr. 268).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, 50PLUS, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

Hiermee zijn we aan het einde gekomen van de stemmingen. Ik heb niet voor niets de planning zo gedaan dat we eerder klaar zijn. Dan kan ik namelijk een speech houden.

(Hilariteit)

De voorzitter:
Beste collega's. Het zit erop. De laatste vergadering van 2016. Traditioneel gaan we door tot diep in de nacht, maar dat hoeven we dit jaar niet te doen. Dat hebben we op 2 december al gehad. Ik sloot de vergadering toen om 5.17 uur. Dat was net geen nieuw record. Het debat ging over fosfaten en melkveehouders, met meer dan 200 boeren op de publieke tribune. Het was voor iedereen een intensief debat, maar ik wil vooral Dion Graus een compliment maken. Net als de andere woordvoerders kreeg hij die avond kaplaarzen van de boeren. Voor hem was alleen maar maat 45 beschikbaar. Hij hield het lang vol in die laarzen. Voor het eerst in zijn leven kwam hij erachter wat zweetvoeten zijn. Om ongeveer 1.00 uur 's nachts zei hij, dit zijn zijn woorden: "Echt waar, voorzitter, m'n benen zijn kletsnat, het broeit en het plakt allemaal. Ik vind het verschrikkelijk." Mijnheer Graus, het was een bijzondere nacht die ik met u en de andere Kamerleden mocht doorbrengen.

Collega's. Ik weet dat u graag naar Nieuwspoort of naar huis wilt, dus ik probeer het kort te houden. Maar ik beloof niets. In totaal hebben we in 2016 504 debatten gevoerd. Ik heb genoten van alle debatten die ik mocht voorzitten. Het is gelukt om alle debatten die voor het kerstreces moesten worden gevoerd, omdat anders de wereld zou instorten, in te plannen. Misschien iets minder zichtbaar, maar minstens zo belangrijk waren de 471 commissievergaderingen, waarbij één keer staand werd vergaderd. Tenminste, de eerste termijn, mijnheer Van Nispen.

In totaal diende u 28 initiatiefwetsvoorstellen in en er waren 3.466 moties, waaronder, speciaal voor de heer Elias, moties over de CCCTB en de CCTB. Overigens, het kan zijn dat zulke moties na de verkiezingen met een referendum eerst aan burgers worden voorgelegd. Misschien kunt u uw omgeving daar alvast op voorbereiden. Dan weten ze dat ze aan de ontbijttafel moeten besluiten of ze voor of tegen de zware voorhangprocedure in de Fosfaatwet, de motie over BRIM/Sim of over CRISPR/Cas9 zijn.

In 2016 is er veel gezegd en geschreven over het taalgebruik in de Tweede Kamer. Ik hoop dat de leden Öztürk en Bontes, die zich in het debat over de Defensiebegroting hardop afvroegen wie wie is, inmiddels een kennismakingsgesprek hebben gevoerd.

(Geroffel op de bankjes)

De voorzitter:
Als ze voortaan via de voorzitter spreken, kan ik ze direct laten weten: mijnheer Öztürk, dit is mijnheer Bontes.

Taal heeft ook een charmante kant. Dat zien we bij Kamerleden, maar ook bij bewindspersonen. Zo hoorden we minister Dijsselbloem tijdens de aanbieding van de rijksbegroting spreken over een "uit de kloten" gegroeide bankensector. Staatssecretaris Wiebes zei in een debat over de Autobrief dat het niet de bedoeling is dat we "om de hete aardappel heen draaien". In datzelfde debat zei hij dat we "niet aan de noodrem moeten trekken als we er nog niet zijn". Gelukkig hebben ze bij Financiën meer verstand van cijfers!

Wat soms een beetje onderbelicht blijft, is dat wij vaker samenwerken dan de buitenwereld misschien ziet, onlangs bijvoorbeeld tijdens het debat over het verhogen van het minimumloon. Dankzij de samenwerking tussen alle fracties in de Kamer ligt er een mooi resultaat. NRC-journalist Annemarie Kas schreef dat we steeds meer parlementaire verbondjes zien. Partijen, of ze nu van de coalitie of de oppositie zijn, zoeken elkaar op. Samen krijgen ze meer aandacht voor hun wetsvoorstellen en in aanloop naar de verkiezingen laten ze ook even zien dat er heel goed met ze valt samen te werken. Als Voorzitter zie ik van dichtbij dat wij vooral mooie en waardige debatten met elkaar voeren. Het debat over het rapport Voltooid leven, bijvoorbeeld, van de commissie-Schnabel, of het debat over het initiatiefwetsvoorstel van Joram van Klaveren over de verruiming van de vrijheid van meningsuiting.

Gelukkig is er soms ook aandacht voor de schoonheid van het debat. Daar bestaat zelfs een speciale prijs voor: de Thorbeckeprijs. Dit jaar ging deze naar Kees van der Staaij en dat ging niet vanzelf. Joost Vullings moest de wisselbokaal letterlijk uit de handen rukken van de vorige winnaar, Alexander Pechtold. Over winnaars gesproken, Geert Wilders gaf anderen, inclusief mijzelf, het nakijken toen hij vorige week werd uitgeroepen tot politicus van het jaar 2016. Dit was voor de vierde keer.

Dit jaar was ook het jaar van boeken. Han ten Broeke, Sybrand van Haersma Buma, Jesse Klaver, Alexander Pechtold, Gert-Jan Segers, Kees van der Staaij en Marianne Thieme, allemaal zetten zij hun verhaal op papier. Ik heb ze bijna allemaal uit, maar ik denk niet dat de verkoopcijfers door het plafond zullen gaan. Er zitten geen pikante details in — dat valt een beetje tegen — maar ik ben blij dat zij de tijd en de moeite hebben genomen om een boek te schrijven. In Nederland is dat niet gebruikelijk, in andere landen wel. Ik vind het heel goed dat deze generatie politici breekt met die traditie, haar ervaringen doorgeeft en bouwt aan ons collectief geheugen. Dat is ook hard nodig als we zien dat veel Kamerleden de Kamer hebben verlaten of gaan verlaten, want daarmee verdwijnt ook veel ervaring. In 2016 verlieten in totaal acht collega's de Kamer; vorige week hebben wij nog het afscheid van Diederik Samsom mogen meemaken.

Nog enkele laatste statistieken. We hadden één stroomstoring, toevallig net op het moment dat collega Elias ging voorzitten en de PVV aan het woord was. Hij heeft het keurig opgelost. Er was één Kamerlid dat op een cruciaal moment bij een toch wel cruciale stemming de trein miste. Tot slot ontvingen we een smeekbede van Rik Grashoff, Ed Groot en Arnold Merkies of we "alstublieft, alstublieft" wilden meedoen met hun mini-parlementaire ondervragingscommissie. Gelukkig is dat allemaal goed gekomen.

Collega's, wij kunnen dit werk alleen doen dankzij alle mensen die zich daar, zowel vanuit de Kamer als vanuit de fracties, voor inzetten: de Kamerbewaarders en de Kamerbodes, de griffiers, de schoonmakers, de beveiligers en niet in de laatste plaats de marechaussees die, vaak in de kou, dag in, dag uit voor de ingangen staan, de medewerkers van het restaurantbedrijf, de mensen van de Facilitaire Dienst, het BOR, de secretariaten, de diensten Communicatie, Automatisering, P&O en Financieel Economische Zaken, de juristen, de informatiespecialisten en de verslagleggers. Het is leuk om hier hardop te vermelden dat Roberto la Rocca, een van onze verslagleggers, vorige week de beste speller werd bij het Groot Dictee der Nederlandse Taal.

(Applaus)

De voorzitter:
Ik wil hen allemaal heel hartelijk bedanken voor hun inzet en betrokkenheid.

Volgens goed gebruik bedank ik ook de parlementaire pers, de verslaggevers en de fotografen, niet omdat dat een traditie is, maar omdat wij dankzij hun werk scherp blijven en ons parlementaire werk ook zichtbaar wordt gemaakt. Dank daarvoor.

Wij gaan opnieuw een bijzonder jaar tegemoet. Ik hoop dat u zich in het reces rustig en ontspannen kunt voorbereiden op de verkiezingsstorm die ons te wachten staat. Ik wens Nine Kooiman, die vandaag voorlopig voor het laatst in de Kamer is, een goede tijd toe. U allemaal wens ik heel mooie kerstdagen en een goede jaarwisseling toe. Geniet van de warme aanwezigheid van uw familie en vrienden. Ik zie u graag op 17 januari in goede gezondheid terug. Dank jullie wel.

(Applaus)

Sluiting

Sluiting 20.15 uur.