Plenair verslag Tweede Kamer, 39e vergadering
Donderdag 17 december 2015

  • Aanvang
    10:15 uur
  • Sluiting
    21:43 uur
  • Status
    Gecorrigeerd

Opening

Voorzitter: Bosma

Aanwezig zijn 145 leden der Kamer, te weten:

Agema, Arib, Van Ark, Azmani, Bashir, Beertema, Berckmoes-Duindam, Bergkamp, Bisschop, De Boer, Bontes, Bosma, Bosman, Bouwmeester, Ten Broeke, Brouwer, Bruins, Bruins Slot, Van der Burg, De Caluwé, Cegerek, Van Dekken, Tony van Dijck, Jasper van Dijk, Otwin van Dijk, Dijkgraaf, Pia Dijkstra, Remco Dijkstra, Dik-Faber, Dikkers, Duisenberg, Eijsink, Elias, Fritsma, Van Gerven, Gesthuizen, Geurts, De Graaf, Grashoff, Graus, Groot, Günal-Gezer, Hachchi, Van Haersma Buma, Harbers, Rudmer Heerema, Pieter Heerma, Helder, Van Helvert, Hoogland, Houwers, Jacobi, Jadnanansing, Karabulut, Keijzer, Kerstens, Klaver, Van Klaveren, Klein, Knops, Kooiman, Koolmees, Koşer Kaya, Krol, Kuiken, Kuzu, Van Laar, De Lange, Leenders, Leijten, De Liefde, Van der Linde, Lodders, Lucas, Maij, Marcouch, Van Meenen, Merkies, Mohandis, Monasch, Moors, Agnes Mulder, Anne Mulder, Neppérus, Nijboer, Nijkerken-de Haan, Van Nispen, Omtzigt, Oosenbrug, Van Oosten, Oskam, Öztürk, Pechtold, Potters, Van Raak, Recourt, Roemer, Rog, Ronnes, De Roon, Rutte, Samsom, Schouten, Schut-Welkzijn, Segers, Servaes, Siderius, Sjoerdsma, Smaling, Van der Staaij, Straus, Swinkels, Tanamal, Taverne, Teeven, Tellegen, Thieme, Van Tongeren, Van Toorenburg, Ulenbelt, Van Veen, Veldman, Verhoeven, Vermeij, Vermue, Visser, Van Vliet, Volp, Voordewind, Voortman, Jan Vos, Mei Li Vos, Albert de Vries, Aukje de Vries, Vuijk, Wassenberg, Van Weyenberg, Van Wijngaarden, Wilders, Wolbert, Van 't Wout, Ypma, Yücel, Ziengs en Zijlstra,

en de heer Asscher, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, viceminister-president, mevrouw Bussemaker, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de heer Van Dam, staatssecretaris van Economische Zaken, mevrouw Dijksma, staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, de heer Kamp, minister van Economische Zaken, de heer Plasterk, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de heer Van Rijn, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, mevrouw Schippers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, mevrouw Schultz van Haegen-Maas Geesteranus, minister van Infrastructuur en Milieu, de heer Van der Steur, minister van Veiligheid en Justitie, en de heer Wiebes, staatssecretaris van Financiën.


Mededelingen

Mededelingen

Mededelingen

De voorzitter:
Ik deel aan de Kamer mee dat er geen afmeldingen zijn.

Deze mededeling wordt voor kennisgeving aangenomen.

Hamerstukken

Hamerstukken

Aan de orde is de behandeling van:

  • het wetsvoorstel Regels met betrekking tot de veiligheid en het in handel brengen van pleziervaartuigen (Wet pleziervaartuigen 2016) (34265);
  • het wetsvoorstel Regeling voor Nederland en Sint Maarten tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en een woonplaatsfictie ter zake van erf-en schenkbelasting (Belastingregeling Nederland Sint Maarten) ().

Deze wetsvoorstellen worden zonder beraadslaging en, na goedkeuring van de onderdelen, zonder stemming aangenomen.

Hamerstukken

Verzoekschriften

Aan de orde is de behandeling van:
- verslagen van de commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven (34307, nr. 9).

De voorzitter:
Ik stel voor, overeenkomstig de voorstellen van de commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven te besluiten.

Daartoe wordt besloten.

Hamerstukken

Verzoekschriften

Aan de orde is de behandeling van:
- verslag over het burgerinitiatief "Teken tegen kernwapens" (34307, nr. 10).

De voorzitter:
Ik stel voor, overeenkomstig de voorstellen van de commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven te besluiten.

Daartoe wordt besloten.

Mededelingen

Mededelingen

Mededelingen

De voorzitter:
Ik stel voor, de suppletoire begrotingen samenhangende met de Najaarsnota voor het jaar 2015 waarvoor zich geen sprekers hebben gemeld en waarop geen amendementen zijn ingediend, te weten:34350, hoofdstukken I, IIA, IIB, III, IV, V, VI, VII, VIII, IX, X, XII, XIII, XV, XVI en XVIII, en de fondsen A, B, C, H en J zonder stemming aan te nemen.

Daartoe wordt besloten.

ROC Leiden

ROC Leiden

Aan de orde is het VAO ROC Leiden (AO d.d. 16/12).


Termijn inbreng

De voorzitter:
We gaan thans van start met een hele serie VAO's en VSO's. Het eerste VAO betreft ROC Leiden. Ik heet de minister van Onderwijs van harte welkom. Van de zijde van de Kamer zijn er zes deelnemers. Mevrouw Lucas van de VVD is de eerste spreker. Zij heeft, net als iedereen, twee minuten spreektijd.

Mevrouw Lucas (VVD):
Voorzitter. Naar aanleiding van het algemeen overleg van gisteren wil ik twee moties indienen en een vraag stellen aan mijn collega's. De eerste motie is dezelfde motie als die ik in juni heb ingediend.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat ROC Leiden in acute financiële problemen is geraakt door naïeve en amateuristische investeringen in vastgoed;

overwegende dat het redden van ROC Leiden ten koste gaat van andere instellingen en dit alleen gerechtvaardigd is als deze injectie daadwerkelijk leidt tot een duurzame oplossing voor de onderwijskwaliteit;

overwegende dat de minister de Kamer hiervan niet heeft weten te overtuigen en nu geld overmaken de sector het signaal geeft dat we wel zeggen dat instellingen failliet moeten kunnen gaan, maar dat niet waarmaken en daarmee bestuurders een vrijbrief geven voor wanbeleid;

verzoekt de regering, geen additionele middelen aan ROC Leiden ter beschikking te stellen en de benodigde besluiten te nemen, in het kader van haar stelselverantwoordelijkheid, voor een ordentelijke afwikkeling van het onderwijs op ROC Leiden en het vervolgens elders onderbrengen van de leerlingen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Lucas. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 86 (33495).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in de brief van 18 juni 2015 over ROC Leiden de minister heeft aangegeven dat er voorwaarden zijn verbonden aan het beschikbaar stellen van de tranches aanvullende middelen voor ROC Leiden, waaronder een robuust herstelplan en samenwerking in de regio;

overwegende dat door het afkeuren van het herstelplan door de inspectie feitelijk niet aan de voorwaarden is voldaan;

overwegende dat ook de intentieverklaring en het versnellingsdocument nog onvoldoende helderheid geven over de voorwaarden rond samenwerking in de regio en de overdracht en uitwisseling van opleidingen;

verzoekt de regering, zich aan haar eigen afspraken te houden en nu geen aanvullende tranche van 5 miljoen euro beschikbaar te stellen voor ROC Leiden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Lucas. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 87 (33495).

Mevrouw Lucas (VVD):
Gisteren heeft een ruime meerderheid van mijn collega's aangegeven geld te willen overmaken naar ROC Leiden. Het feit dat niet aan de voorwaarden voor de tranche is voldaan, doet daar voor deze partijen blijkbaar niets aan af. De facto gaan ze akkoord met een blanco cheque van 40 miljoen euro. Want zal de houding van de genoemde collega's bij de volgende tranche anders zijn? Zullen de voorwaarden dan wel hard zijn? Of zeggen mijn collega's nu al: kom maar door met de volgende tranche, want dat scheelt ons veel tijd? Ze kunnen dan net zo goed vandaag nog besluiten tot het ter beschikking stellen van het resterende bedrag van de 40 miljoen euro in plaats van ieder halfjaar hetzelfde debat te voeren over 5 miljoen euro. Dat zou ook de docenten en de or van ROC Leiden ontzettend veel tijd schelen. Tijd, die zij beter kunnen besteden aan het onderwijs!

De voorzitter:
De heer Van Meenen van D66 ziet af van zijn spreektijd.

De heer Beertema (PVV):
Voorzitter. Ik heb geen motie, maar wel een vraag aan de minister. Gisteren stelde de minister in het algemeen overleg dat ROC Leiden op geen enkele manier betrokken is bij de inrichting van het schoolplein van 1 hectare groot bij Lammenschans. Uit de projectovereenkomst, die de grondslag vormt voor de ontwikkeling van dat plein, blijkt dat de gemeente Leiden, ROC Leiden, het Community College en het Da Vinci College wel degelijk betrokken zijn bij de ontwikkeling van dat plein. Daar hoort ook het amoveren van het garagebedrijf bij dat daar is gevestigd. Desnoods wil men overgaan tot onteigening van dat goedlopende bedrijf. Mijn vraag aan de minister is de volgende. Is ROC Leiden nu wel of niet betrokken bij de ontwikkeling van het veel te grote plein? En gaat er nou wel of geen geld heen dat voor onderwijs bestemd is? Als de minister inderdaad denkt dat dit niet zo is, is zij dan wel bekend met de documenten van burgemeester en wethouders rond de nieuwbouw Lammenschanspark van 22 december 2006? Ik wacht de antwoorden even af.

De voorzitter:
Heel verstandig. Dan gaan we nu luisteren naar de heer Bruins van de ChristenUnie. Het is de eerste keer dat hij hier staat. Dat noemen wij soms een maidenspeech, maar dat telt niet echt bij een VAO. Het is dus eigenlijk de opwarming voor zijn maidenspeech.

De heer Jasper van Dijk (SP):
Dus we mogen gewoon interrumperen.

De voorzitter:
Ja, u mag gewoon interrumperen, maar houdt u zich wel een beetje in, hè.

De heer Bruins (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik dank de minister voor haar antwoorden in het debat van gisteren. De docenten van het ROC Leiden geven met hart en ziel les aan de volgende generatie vakmensen. Er wordt hard gewerkt aan een betere toekomst, maar de inspectie kraakt ook harde noten. Alles afwegende, ben ik van mening dat we docenten en leerlingen nu niet in de kou kunnen laten staan. Ik kies voor de mensen op de werkvloer en spreek mijn vertrouwen in hen uit. Daarom zal ik het overmaken van de volgende tranche, zoals aangekondigd door de minister, steunen. Ik heb daarbij twee moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat is besloten op voorwaarden 40 miljoen euro in fasen ter beschikking te stellen aan ROC Leiden om op de termijn van drie jaar te komen tot kleinschaliger mbo-onderwijs van goede kwaliteit;

overwegende dat de Kamer bij overmaking van een volgende tranche in staat moet zijn om te beoordelen of aan de voorwaarden van het reddingsplan is voldaan;

verzoekt de regering, op korte termijn meer eenduidige, meetbare en tijdsgebonden afspraken te maken met ROC Leiden die getoetst worden alvorens in de toekomst opnieuw wordt besloten tot het ter beschikking stellen van geld, en hierover de Kamer te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Bruins. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 88 (33495).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het ROC Leiden in het kader van een herstelplan een samenwerkingsverband zal aangaan met andere mbo-scholen in de regio;

overwegende dat hiermee het gevaar bestaat dat als gevolg van deze samenwerking een nóg grootschaliger organisatie ontstaat die "too big to fail" is;

verzoekt de regering om tijdens de uitvoering van het herstelplan alles in het werk te stellen om ervoor te zorgen dat dit proces leidt tot kleinschaliger middelbaar beroepsonderwijs in de regio Leiden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Bruins. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 89 (33495).

Dank u wel. Dat belooft wat voor uw maidenspeech.

De heer Jasper van Dijk (SP):
Voorzitter. De oud-bestuurders van ROC Leiden die de onvoorstelbare puinhoop hebben veroorzaakt, zijn niet langer veilig. Er wordt bekeken of zij aansprakelijk gesteld kunnen worden. Eind januari horen we meer en dat is meer dan terecht. En dan zijn er de adviseurs van ROC Leiden, die een dubbele pet ophadden. Ze werkten mede voor het vastgoedbedrijf Green Real Estate. Het is schaamteloos en deze dubbelrol moet dan ook onderzocht worden. Mijn collega Rog gaat daar straks een prachtige motie voor indienen. Ik reken op de steun van de Kamer.

Tot slot heb ik dezelfde vraag als de heer Beertema. Hoe zit het nou precies met dat plein? De minister zou gezegd hebben dat het een zaak van de gemeente is, maar wij krijgen signalen dat het ook een zaak is van ROC Leiden. Graag een toelichting.

De voorzitter:
Een korte vraag van mevrouw Lucas.

Mevrouw Lucas (VVD):
Ik ben benieuwd hoe de SP kijkt naar haar eigen verantwoordelijkheid in dezen. De SP vindt het leuk om op de bestuurders af te geven. Dat hebben wij allemaal ook al eerder gedaan. U bent echter gisteren akkoord gegaan met een herstelplan dat niet goedgekeurd is. U hebt gisteren een blanco cheque gegeven. Hoe kijkt u dus naar uw eigen verantwoordelijkheid in dezen? Volgens mij bent u net zo schuldig als die bestuurders.

De voorzitter:
En met "u" bedoelt u de heer Van Dijk, neem ik aan.

De heer Jasper van Dijk (SP):
Ik heb gisteren gezegd dat er geen winnaars zijn op dit dossier. Het is uiterst triest wat daar gebeurt. Ik heb gezegd dat ik niet voor het steunpakket ga liggen dat de minister nu aan ROC Leiden aanbiedt. Maar de keuze is: steun je nu de docenten en de studenten die daar les krijgen of laat je ze keihard vallen? Daarin begrijp ik mevrouw Lucas niet meer, want dat is de facto wat er gebeurt door haar motie. De oud-bestuurders die aangepakt moeten worden, voelen helemaal niks van haar motie. Wat dat betreft is het dus een wassen neus wat zij aan het doen is.

Mevrouw Lucas (VVD):
Ik zou graag antwoord krijgen op de vraag of die 40 miljoen nu in een keer helemaal kan worden overgemaakt. Of gaat de heer Van Dijk deze poppenkast ieder halfjaar opnieuw voortzetten?

De heer Jasper van Dijk (SP):
Ik heb de vraag van mevrouw Lucas gehoord. Ik vind het een interessante suggestie. Desalniettemin is de toekomst van ROC Leiden uiterst ongewis. Mevrouw Lucas heeft allerlei terechte punten aangehaald, die ik zelf in mijn spreektekst ook heb aangehaald. Is het wel voldoende solide? Biedt het wel perspectief? Daarom moeten wij er bovenop blijven zitten. Alles afwegende kies ik voor docenten en studenten en hoop ik dat de oud-bestuurders aangepakt gaan worden.

De heer Rog (CDA):
Voorzitter. Eindelijk zal de minister onderzoeken of zij de megalomane oud-bestuurders van ROC Leiden en de wegkijktoezichthouders kan vervolgen en aansprakelijk stellen voor de schade die zij jarenlang hebben toegebracht, waarvan leerlingen en onderwijspersoneel de dupe waren. Dank daarvoor. Ik wil de volgende motie indienen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de commissie-Meurs vaststelt dat er door ROC Leiden aan financieel adviesbureau Ilfa grote sommen geld zijn overgemaakt, waaraan in ieder geval voor een bedrag van €150.000 geen overeenkomst ten grondslag ligt, terwijl Ilfa in die tijd ook opdrachten uitvoerde voor Green Real Estate;

tevens constaterende dat uit de rapportage van Integis blijkt dat een volledige analyse of er sprake is van ongeoorloofde belangenverstrengeling van de adviseurs van ROC Leiden, alleen kan worden vastgesteld op basis van een integraal onderzoek aan de hand van bankafschriften en alle uitgaande geldstromen;

tevens constaterende dat de commissie-Meurs van mening is dat een dergelijk onderzoek geen onderdeel uitmaakte van haar opdracht;

overwegende dat een volledige analyse noodzakelijk is voor de beantwoording van de vraag of er sprake was van ongeoorloofde belangenverstrengeling;

verzoekt de regering, een geïntegreerd onderzoek uit te laten voeren naar door ROC Leiden aan adviseurs verrichte betalingen door een daartoe toegeruste en onafhankelijke organisatie, en de Kamer daarover zo spoedig mogelijk te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Rog en Jasper van Dijk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 90 (33495).

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.


Termijn antwoord

Minister Bussemaker:
Voorzitter. De motie op stuk nr. 86 van mevrouw Lucas vraagt geen additionele middelen aan ROC Leiden ter beschikking te stellen. Ik ontraad die motie, hetgeen niet zal verbazen. Dit is namelijk dezelfde motie als die welke in de zomer is ingediend, die ik toen ook heb ontraden.

De motie op stuk nr. 87 van mevrouw Lucas verzoekt de regering nu geen aanvullende tranche van 5 miljoen euro beschikbaar te stellen voor ROC Leiden. Ook die motie ontraad ik. Ik volg het advies van de Inspectie van het Onderwijs op omdat dit het beste perspectief op waarborging van het onderwijs voor studenten in de omgeving Leiden biedt. Ik constateer dat de transitieovereenkomst en de versnellingsovereenkomst perspectief op verbetering bieden. Met de heer Van Dijk ben ik het eens dat er hierbij geen winnaars zijn. We moeten kijken hoe we in deze situatie — ook dat is eigenlijk niet anders dan in de zomer — zo goed mogelijk kunnen borgen dat het onderwijs van niveau is en gegarandeerd is voor studenten.

Mevrouw Lucas (VVD):
De motie gaat er natuurlijk over of aan de voorwaarden is voldaan, zoals de minister die zelf heeft gesteld in haar brief van 18 juni 2015. Ik zou daar dan ook een helder antwoord op willen van de minister. Vindt zij dat aan al die voorwaarden die zij zelf heeft gesteld, op dit moment is voldaan?

Minister Bussemaker:
Ik constateer dat aan de meeste voorwaarden is voldaan. Ik constateer ook dat er een kritisch bericht van de inspectie over het herstelplan is gekomen, maar ik constateer ook dat de inspectie daarbij adviseert om de transitieovereenkomst die er ligt, te versnellen. En dat gebeurt nu. Dus er is wel het een en ander gebeurd na dat bericht. Ik denk dat dit het best denkbare is wat we nu kunnen doen. De werkelijkheid is niet altijd zwart-wit en dat is hier ook het geval.

Mevrouw Lucas (VVD):
Ik constateer dat de minister ook zelf toegeeft dat niet aan alle voorwaarden is voldaan en dat zij dus haar eigen belofte uit de brief van 18 juni hierbij niet nakomt.

Minister Bussemaker:
Nee, dat is echt een verkeerde conclusie en dat heb ik ook niet gezegd. U legt mij woorden in de mond. Ik constateer dat de werkelijkheid niet altijd zwart-wit is en dat dit ook hiervoor geldt. Ik denk dat dit het best denkbare is wat mogelijk is.

In de motie van de heer Bruins op stuk nr. 88 wordt de regering verzocht op korte termijn meer eenduidige, meetbare en tijdsgebonden afspraken te maken met ROC Leiden. Die motie is wat mij betreft echt overbodig en zou ik om die reden dan ook willen ontraden. In het versnellingsplan staan al tussenstappen. Op uitdrukkelijk verzoek van mevrouw Jadnanansing, die daar gisteren naar vroeg, heb ik ook aangegeven welke mijlpalen we daarin willen benoemen. Ik denk dat het belangrijk is dat we ons nu richten op de uitwerking en de uitvoering daarvan en dat we na de transitieovereenkomst en de versnelling ervan niet weer om een nieuw plan moeten gaan vragen. Laat men nu echt eerst maar aan de slag gaan om dat uit te voeren en ervoor te zorgen dat er op de werkvloer en het klaslokaal verdere verbeteringen komen. Ik zeg er wel bij: uiteraard houd ik de Kamer op de hoogte van de uitvoering. Dus bij dezen zeg ik toe dat ik de Kamer erover zal berichten en dat ik haar er zeker over zal berichten voordat er een volgende tranche wordt overgemaakt, die nu is gepland voor eind 2016. Ik denk dus dat het waarschijnlijk is dat ik de Kamer al ver voor die tijd informeer over de stand van zaken, maar wanneer dat dan precies is, moet ik even bezien.

De heer Bruins (ChristenUnie):
Kan de minister ons dan in ieder geval toezeggen dat we ruim voor eind 2016 informatie krijgen op basis waarvan we duidelijk kunnen beoordelen of aan de voorwaarden is voldoen voor het tijdpad, zoals zij dat schetst? Ik ben werkelijk van mening dat je dat op dit moment nog niet eenduidig kunt vaststellen op basis van de informatie die we tot nu toe hebben gekregen.

Minister Bussemaker:
Vanzelfsprekend zeg ik dat toe. Ik zei net al meer dan dat. Ik zei dat ik me kan voorstellen dat er, los van het overmaken van een volgende tranche, een moment kan zijn, misschien voor de zomer, om de Kamer op de hoogte te stellen van de stand van zaken. Ik vind en besef dat wij hierover heel intensief met elkaar hebben gedebatteerd en kan mij voorstellen dat de Kamer het op prijs stelt om van een tussenstand op de hoogte te blijven. Ik moet alleen bekijken wat daarvoor het goede moment is. Ik zal u vanzelfsprekend ruim voor het overmaken van de volgende tranche daarover berichten.

In de motie op stuk nr. 89 verzoekt de heer Bruins de regering om tijdens de uitvoering van het herstelplan alles in het werk te stellen om ervoor te zorgen dat er kleinschaliger middelbaar beroepsonderwijs in de regio Leiden komt. Ik verzoek de heer Bruins om deze motie aan te houden tot het debat over governance dat wij begin februari met elkaar voeren. In dat debat zal gesproken worden over de menselijke maat en kleinschalig middelbaar beroepsonderwijs. Hierover hebben wij het in het AO gister niet gehad. Ik denk dat het goed is om eerst met elkaar nader te definiëren wat wij precies bedoelen met kleinschalig middelbaar beroepsonderwijs.

De voorzitter:
Even voor onze jongste collega: dit is een verzoek van de minister aan u tot aanhouden van de motie. U kunt dit nu bij de microfoon doen, maar u kunt dit ook in uw fractie bespreken en dit later doen. Dat is helemaal aan u. Het betreft een verzoek van de minister aan uw adres.

De heer Bruins (ChristenUnie):
Voorzitter, ik zal dit bespreken in mijn fractie.

De voorzitter:
Heel goed.

Minister Bussemaker:
Als u hem niet zou aanhouden, moet ik haar ontraden, omdat ik vind dat zij dan niet duidelijk verwoordt wat mij te doen staat. Ik wil daarover eerst dat debat in februari voeren.

Ik ga verder met de motie op stuk nr. 90 van de leden Rog en Van Dijk, waarin de regering wordt verzocht om door een onafhankelijke organisatie onderzoek te laten doen naar de aan adviseurs gerichte betaling en de Kamer hierover zo spoedig mogelijk te informeren. Ik constateer dat de commissie-Meurs ook heeft gekeken naar de rol van de adviseurs. De commissie schrijft op pagina 43 van haar rapport dat de in de relevante facturen verrichte betalingen administratief niet kunnen worden gewaarborgd, dat de toewijzing van facturen van adviseurs plaatsvond op basis van adressering waarbij niet altijd stond aangegeven welk project het betrof en dat er een grijs gebied is in de toewijzing. Er is inderdaad aanleiding om te veronderstellen dat niet gegarandeerd kan worden dat alles volgens de regels is verlopen. De commissie constateert ook dat een volledige analyse van aan adviseurs verrichte betalingen uitsluitend kan worden gemaakt op basis van een integraal onderzoek aan de hand van bankafschriften en alle uitgaande geldstromen. Dit betekent dat het een zeer omvangrijk onderzoek kan zijn, wat ook heel veel kosten met zich meebrengt. Ik stel voor om het oordeel over deze motie aan de Kamer te laten, als ik haar zo mag begrijpen dat ik als eerste stap ga bekijken hoe kansrijk zo'n onderzoek kan zijn en hoeveel kosten het met zich mee zal brengen. Ik zal de Kamer in de toegezegde brief over de aansprakelijkheid, die ik eind januari zal sturen, berichten over die eerste stap. Daarna zal ik definitief bekijken of het onderzoek kansrijk genoeg is en er voldoende reden is om een onderzoek als dit te laten uitvoeren.

De heer Rog (CDA):
Dank. Het is natuurlijk van groot belang dat de onderste steen bovenkomt over die belangenverstrengeling, want dit is publiek geld dat mogelijk tussen die organisaties heen en weer is geschoven. De onderste steen moet bovenkomen, wat het CDA betreft. Als dit niet leidt tot de overschrijding van verjaringstermijnen vind ik het prima dat de minister de motie op deze manier interpreteert. Ik hoop van harte dat zij wordt aangenomen. Wij kunnen dan eind januari onze mind opmaken en besluiten of de uitkomst van het onderzoek die de minister ons meedeelt, er eentje is die wij ondersteunen.

Minister Bussemaker:
Dank. Voor zover ik weet, verloopt de verjaringstermijn alleen voor de bestuurders, niet voor derden. Maar mocht het anders zijn, dan laat ik u dat ook in de brief van eind januari weten. Mocht dat eerder zijn — ik heb geen enkele reden om dat te veronderstellen — dan laat ik u dat zelfs eerder dan eind januari weten.

De voorzitter:
Mijnheer Van Dijk, één vraag.

De heer Jasper van Dijk (SP):
Ik wijs de minister op een bericht van Omroep West van maandag 30 november met een heel goed overzicht van de exorbitante vergoedingen die aan deze adviseurs werden uitgekeerd. Dat brengt het onderzoek wellicht al een stapje dichterbij.

Minister Bussemaker:
Dank. Dan betrekken we dat bij alle overige informatie die wij hebben.

Dan de vraag van de heer Beertema en de heer Van Dijk over het schoolplein. Ik heb gisteren aangegeven dat er een conflict is over het onteigenen van het terrein van een garagebedrijf. Daarbij is er sprake van een onteigeningsconflict tussen de gemeente Leiden en dat garagebedrijf. Daarbij heeft ROC Leiden geen betrokkenheid en OCW evenmin.

Er is ook gevraagd naar de uitwerking en een document van 2006 waarbij ROC Leiden wel betrokken is. Ik ken dat document, want dat komt ook voor in de rapportage van PWC. Dat document is een oorspronkelijke huisvestingsovereenkomst, waarbij ROC Leiden en Green betrokken zijn. Daarin is opgenomen dat ROC Leiden voor een bedrag van maximaal €788.000 plus 21% btw, dus in totaal maximaal zo'n €950.000, meebetaalt aan het schoolplein. Het gaat dan om het verplaatsen van een fietsenstalling. De huisvestingsovereenkomst is eind april 2015 met een term sheet gewijzigd. Daarmee zijn de toekomstige huisvestingslasten verlaagd. De details voor een aantal onderwerpen worden nu uitgewerkt. Het schoolplein is een van die onderwerpen, maar dat is dus iets anders dan die onteigeningsdicussie die speelt. De inzet van ROC Leiden is nu dat de bijdrage aan het schoolplein wordt geschrapt. Die onderhandelingen lopen nog. Je zou kunnen zeggen dat dit nog losse eindjes zijn waar vele partijen bij betrokken zijn. De onderhandelingen worden naar verwachting in 2016 afgerond. Dus is nog niet bekend of ROC Leiden inderdaad gaat meebetalen en voor welk bedrag, maar dat bedrag ligt dan in ieder geval beneden 1 miljoen en heeft verder ook geen gevolgen voor de maximale bijdrage van 40 miljoen. Een stoep en een fietsenstalling zijn ook onderdelen die bij een school horen. Zeker in dit geval is het niet wenselijk dat er onnodige bedragen uitgegeven worden.

Daarmee hoop ik de uitspraak van gisteren te hebben verduidelijkt. Het zijn dus eigenlijk twee onderdelen waarbij ROC Leiden genoemd wordt in het kader van een ontwikkelplan. Bij het ene aspect heeft het ROC geen enkele rol. Hier speelt nog een erfenis uit een overeenkomst uit 2006.

Daarmee ben ik aan het eind van mijn beantwoording.

De voorzitter:
Heel goed. Dank u wel. Tot zover dit debat. Dank aan de minister voor haar aanwezigheid. De heer Beertema nog even, over het fietsenhok.

De heer Beertema (PVV):
Het gaat uiteindelijk om een schoolplein van 1 hectare dat daar gepland is. Ik wil gewoon de zekerheid hebben dat er absoluut helemaal geen geld, ook niet uit de noodsteun, zal ik maar zeggen, besteed wordt aan deze deal, die nog steeds bestaat. Hoe kan de minister ons nu daarin geruststellen? Ik ben nog steeds niet helemaal overtuigd.

Minister Bussemaker:
Laten wij een onderscheid maken tussen een schoolplein en een stadsontwikkelingsgebied. Dat is daar nu aan de orde, zoals ik u gisteren heb aangegeven. De stoep van ROC Leiden maakt onderdeel uit van dat stadsontwikkelingsgebied. Ik ben daar geen specialist in, maar je moet natuurlijk wel gewoon je school in kunnen komen. Daar houdt de betrokkenheid dan ook op. Ik heb aangegeven dat de inzet van ROC Leiden is om ook af te komen van dat onderdeel waar nog een los eindje aan zit. Ik zal u bij volgende rapportages berichten over de voortgang bij ROC Leiden, dus ook over dit onderdeel van de onderhandelingen, die begin 2016 worden afgerond. De inzet van de heer Beertema is ook mijn inzet.

Mevrouw Lucas (VVD):
Volgens mij geeft de minister geen duidelijk antwoord op deze vraag. De vraag is: kan zij garanderen dat de noodsteun die door andere roc's wordt betaald als onderdeel van de 40 miljoen, niet gebruikt wordt voor én de aankoop van zo'n belachelijk groot schoolplein, én voor het onteigenen van een goedlopend bedrijf?

Minister Bussemaker:
Ik heb net aangegeven dat het onteigenen van dat bedrijf een kwestie is van het bedrijf en de gemeente. Daar heeft ROC Leiden helemaal niets mee te maken en daar kan dus ook geen bijdrage in gaan zitten. De 40 miljoen brengt mij weer terug bij de oorzaak van de problemen van ROC Leiden. Dat bedrag zit in een volstrekt onverantwoorde vastgoeddeal. Volgens mij zijn wij het daarover allemaal eens. Daar zijn extra middelen voor nodig. Het is een onderdeel van de vastgoeddeal uit het verleden; ik kan het niet mooier maken. Mijn inzet en de inzet van ROC Leiden is duidelijk. Dit onderdeel kan verder geen gevolgen hebben voor het maximale bedrag van 40 miljoen dat ik eerder heb genoemd. Mooier kan ik het niet maken, helaas.

De voorzitter:
Dat zou ik ook niet willen. Tot zover dit debat, hartelijke dank aan de minister voor haar aanwezigheid.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Aan het eind van deze vergadering stemmen wij over de moties.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Nucleaire veiligheid en stralingsbescherming

Nucleaire veiligheid en stralingsbescherming

Aan de orde is het VAO Nucleaire veiligheid en stralingsbescherming (AO d.d. 12/11).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Een hartelijk woord van welkom aan de minister van Infrastructuur en Milieu, fijn dat u weer bij ons bent. Wij hebben zes deelnemers van de zijde van de Kamer.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Voorzitter. Ik dien een aantal moties in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in België besloten is om de kernreactor Doel 3 toch weer in werking te stellen;

overwegende dat er twijfels zijn gerezen over de veiligheid van deze kernreactor;

verzoekt de regering, er bij de Belgische regering op aan te dringen om eerst een milieueffectrapportage te laten uitvoeren, alvorens deze kernreactor opnieuw wordt opgestart,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Tongeren en Jan Vos. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 127 (25422).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er geen belastinggeld naar private ondernemingen moet gaan;

overwegende dat de regering momenteel geld leent aan de Stichting Voorbereiding Pallas;

overwegende dat onduidelijk is of er private investeerders bereid zijn om bouw en exploitatie ter hand te nemen;

verzoekt de regering, aan te geven welk taakstellend budget, inclusief fiscale maatregelen, maximaal beschikbaar is voor Pallas in het geval er onvoldoende private investeerders gevonden kunnen worden, en de Kamer daarover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Tongeren. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 128 (25422).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de splitsing van energiebedrijf DELTA mogelijk gevolgen heeft voor het zelfstandig voortbestaan van DELTA;

overwegende dat de veiligheid van kerncentrales van het grootste belang is;

overwegende dat het ontmantelen van een kerncentrale met grote kosten gepaard gaat;

verzoekt de regering, te onderzoeken wat er nodig is om voldoende reserves te vormen voor het ontmantelen van kerncentrale Borssele, en de Kamer over de uitkomsten daarvan te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Tongeren. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 129 (25422).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de splitsing van energiebedrijf DELTA mogelijk gevolgen heeft voor het zelfstandig voortbestaan van DELTA;

overwegende dat de Kamer met de motie-Van Gent (28982, nr. 78) heeft uitgesproken het juridisch en economisch eigendom van de kerncentrale in Borssele in overheidshanden te willen houden;

van mening dat overheden de veiligheid van kerncentrales moeten waarborgen middels een eigendomsrelatie;

verzoekt de regering om te onderzoeken wat de kosten zijn van het overnemen van het juridisch en economisch eigendom van de kerncentrale in Borssele, en de Kamer hierover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Tongeren. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 130 (25422).

De heer Jan Vos (PvdA):
Voorzitter. Wij hebben een vruchtbaar debat met de minister gevoerd. Ik dank haar voor het beantwoorden van de vragen, maar ik heb nog wel een paar punten waarop ik wil terugkomen. Het eerste punt betreft de amoveringskosten van de centrale. Wij maken ons daar zorgen over.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het de bedoeling is om de kerncentrale in Borssele in 2033 te sluiten;

overwegende dat de kerncentrale daarna moet worden ontmanteld, en het de bedoeling is dat de eigenaar van de centrale, EPZ, zelf middels een amoveringsfonds de kosten hiervan gaat dragen;

overwegende dat deze kosten circa 500 miljoen euro zouden bedragen, maar dat er vooralsnog slechts 68 miljoen euro in dit fonds zou zitten;

verzoekt de regering, met EPZ in overleg te treden en te bewerkstelligen dat het amoveringsfonds adequaat gevuld wordt;

verzoekt de regering, de Kamer hierover binnen drie maanden te rapporteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Jan Vos en Van Tongeren. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 131 (25422).

De heer Jan Vos (PvdA):
Wij hebben in het overleg ook gesproken over wederzijdse inspecties. De minister heeft toegezegd dat zij dat zou bespreken met haar Belgische ambtsgenoot. Daarom de volgende motie, in afwachting van een eventuele toelichting van de minister.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in België zeven kernreactoren vlak over de grens met Nederland staan;

overwegende dat de bewoners van Zeeland, West-Brabant en Zuid-Limburg hiermee te maken hebben;

overwegende dat een aantal van deze centrales regelmatig afgeschakeld worden, en er twijfels zijn gerezen aan de veiligheid van deze centrales;

verzoekt de regering, te bewerkstelligen dat beide toezichthouders, de Nederlandse ANVS en de Belgische FANC, gezamenlijke inspecties gaan doen bij de kerncentrales aan beide kanten van de grens,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Jan Vos en Dik-Faber. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 132 (25422).

De heer Jan Vos (PvdA):
Dan mijn laatste motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat op 13 oktober in de Tweede Kamer de Wet STROOM is aangenomen, met daarin een splitsingsbepaling voor de netwerkbedrijven;

overwegende dat daarmee ook de positie van de kerncentrale binnen het energiebedrijf DELTA ter discussie is komen te staan;

overwegende dat een verzelfstandiging van de kerncentrale buiten de DELTA-holding overwogen wordt;

overwegende voorts dat met de aangenomen motie-Van Gent de Kamer uitgesproken heeft dat de kerncentrale in overheidshanden moet blijven;

verzoekt de regering, te onderzoeken of de kerncentrale kan worden genationaliseerd, analoog aan de nationalisatie van TenneT in 2000;

verzoekt de regering, daarbij de betrokkenheid van EBN, TenneT, COVRA en URENCO te overwegen, en hierover binnen drie maanden aan de Kamer te rapporteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Jan Vos. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 133 (25422).

De heer Smaling (SP):
Voorzitter. Ik dank de minister voor de brief waarin meteen een heleboel vragen uit het debat van een adequaat antwoord worden voorzien. Wij hopen uiteraard dat de gezamenlijke inspecties met België echt gerealiseerd worden. Het plan ligt er, dus misschien kan de minister daar nog iets over zeggen. Over Doel heb ik een korte motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat burgers in Zeeland en West-Brabant een slechte informatiepositie hebben omtrent de toestand van en incidenten betreffende de kerncentrale in Doel;

verzoekt de regering, deze informatiepositie structureel te verbeteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Smaling en Albert de Vries. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 134 (25422).

De heer Smaling (SP):
Ik heb nog een klein puntje over URENCO in Almelo. D66 heeft schriftelijke vragen hierover gesteld. Het verzoek was om deze vragen voor dit VAO te beantwoorden, maar dat was waarschijnlijk te kort dag. Ik weet niet of de minister in staat is om alvast iets erover te zeggen. Er zou sprake zijn van export van verarmd uranium naar Rusland. Het schijnt een misverstand te zijn, maar we zouden graag van de minister horen of dat echt zo is en of het niet een kwestie van proliferatie is. Ik vraag dat indachtig hetgeen we in het verleden met URENCO hebben meegemaakt op het gebied van spionage.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik heb twee moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat sinds 1996 kernafval in de duinen bij Petten ligt;

overwegende dat dit afval moet worden gesorteerd, herverpakt en verplaatst naar de COVRA;

overwegende dat de regering de termijn voor het verwijderen van dit afval telkens verlengt;

verzoekt de regering om een helder tijdpad te geven voor het verwijderen van het kernafval in Petten, en de Kamer hierover voor het voorjaarsreces te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Dik-Faber en Van Tongeren. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 135 (25422).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de Europese Unie van alle lidstaten vraagt met een plan te komen voor eindberging van het radioactieve afval;

overwegende dat de regering aangeeft dat eindberging van het radioactieve afval 2 miljard kost;

constaterende dat het Waarborgfonds Eindberging 68 miljoen euro omvat en de minister erkent dat het behaalde rendement achterblijft bij de gestelde doelen;

verzoekt de regering, bij de volgende Voorjaarsnota in kaart te brengen welke financiële stappen gezet moeten worden om de eindberging van radioactief afval te kunnen bekostigen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Dik-Faber, Van Tongeren en Thieme. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 136 (25422).

De heer Remco Dijkstra (VVD):
Voorzitter. We hebben een goed AO gehad over nucleaire veiligheid en stralingsbescherming. Het was informatief, maar het kan altijd beter. Bij de nucleaire veiligheid vindt de VVD transparantie van de informatie richting onze inwoners van groot belang. Geen spookverhalen, maar feiten. Zeker in deze tijd zijn omwonenden via social media snel op de hoogte als er een incident plaatsvindt. Het probleem is in zo'n geval dat vaak niet precies duidelijk is wat er is gebeurd. Daardoor kan onrust ontstaan. De minister heeft op vragen van de VVD geantwoord dat zij zal nadenken over de informatievoorziening en het onderwerp zal bespreken met haar Belgische collega. In een recente brief van de minister benadrukt zij dat grensoverschrijdende communicatie en samenwerking van groot belang zijn, ook bij incidenten die geen gevaar opleveren maar wel tot onrust leiden. De Belgische minister heeft op zijn beurt gezegd dat hij graag meewerkt aan maatregelen om de communicatie en samenwerking te verbeteren. Ik ben benieuwd of de minister al meer kan zeggen over de aard van deze maatregelen en de termijn waarop deze worden ingevoerd. Zodoende kunnen we omwonenden goed informeren en kunnen we angstbeelden voorkomen.

De voorzitter:
Tot zover de termijn van de Kamer.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.


Termijn antwoord

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Voorzitter. De eerste spreker is meteen begonnen met een motie en ik zal dat ook doen. Daarna beantwoord ik de resterende vragen.

Mevrouw Van Tongeren vraagt de regering in haar motie op stuk nr. 127 om bij de Belgische regering aan te dringen op een m.e.r. over het doel. De afweging om wel of niet een m.e.r. uit te voeren hangt af van het nationaal juridisch kader van een land en de vergunning voor specifieke installaties. De Belgische overheden moeten die afweging maken en het FANC (Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle), hun ANVS (Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming), heeft besloten dat dit niet nodig is. Tegen dat besluit is beroep ingesteld bij de Belgische Raad van State en die buigt zich nu over dat besluit. Ik heb daar natuurlijk ook naar gevraagd in mijn gesprek met minister Jambon en hij antwoordde dus dat het nu bij de Raad van State ligt. De heer Jambon heeft ook toegezegd dat de Belgische procedure zal voldoen aan alle internationale regelgeving en dat de veiligheid vooropstaat. Ik denk dat het belangrijk is om het oordeel van die Raad van State af te wachten. Daarom ontraad ik de motie.

De motie van mevrouw Van Tongeren op stuk nr. 128 heeft betrekking op Pallas. Zij vraagt de regering om aan te geven welk taakstellend budget, inclusief fiscale maatregelen, maximaal beschikbaar is voor Pallas en de Kamer te informeren als er niet voldoende private investeerders zijn. Het kabinet heeft in 2012 40 miljoen krediet beschikbaar gesteld voor de eerste fase van de oprichting van de Pallas-reactor. In 2013 is daarvoor een Stichting Voorbereiding Pallas-reactor opgericht. Toen is afgesproken dat de uitbetaling gefaseerd zal plaatsvinden op basis van bepaalde go/no go-momenten. De minister van EZ heeft dat onlangs per brief aan de Kamer laten weten.

Voor de uitvoering van de taken is het van belang dat er niet bij voorbaat budgetten worden toegekend, maar dat er altijd eerst wordt overlegd met het parlement. De regering is natuurlijk bereid om de Kamer te informeren over belangrijke besluiten en mijlpalen, zoals de financiering of de overgang naar een volgende fase in het project. Dat heeft de minister van EZ de afgelopen weken ook al gedaan. In de motie wordt de regering dus eigenlijk alleen maar verzocht om de Kamer te informeren en volgens mij doet de minister van EZ dat al. Daardoor is de motie wat mij betreft overbodig.

De voorzitter:
En wat betekent dat voor uw oordeel?

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Ik zou zeggen ontraden, want het is al toegezegd.

De voorzitter:
Mevrouw Van Tongeren, mag ik u erop wijzen dat de eerste zin van uw papieren motie niet compleet is? Er mist een werkwoord.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Ik heb het werkwoord wel uitgesproken toen ik achter het spreekgestoelte stond, maar het is inderdaad niet uitgetypt.

De voorzitter:
Dat meende ik mij te herinneren. Wat was dat werkwoord ook al weer?

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Moet gaan of gaat.

De voorzitter:
Moet gaan? Dat noteren wij dan.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Het is inderdaad "moet gaan" geweest.

Voorzitter. Ik wil graag een uitspraak van de Kamer over de vraag of er oneindig veel geld bij kan. Ik weet namelijk niet of de regering in gedachten heeft dat er een maximum aan zit. Het gaat om een private onderneming en de regering zegt normaal gesproken dat er geen belastinggeld naar zo'n onderneming moet gaan. In dit geval zijn er wel leningen beschikbaar gesteld en ik wil graag weten wat het maximum is. Of zegt de regering dat er oneindig veel geld naar Pallas mag gaan en dat zij daar elke keer een losse oplossing voor bedenkt? Deze uitspraak wil ik met deze motie aan de Kamer ontlokken. Als de minister de Kamer een brief stuurt met daarin "het wordt nooit meer dan de twee nu beschikbaar gestelde leningen", ben ik ook tevreden.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Daarom ontraad ik nu juist deze motie. Het is dus eigenlijk wel prettig dat mevrouw Van Tongeren haar motie nog even toelicht. Zij stelt bij voorbaat een maximum vast, terwijl de minister van EZ duidelijk heeft gezegd welk bedrag hij voor de lening uitgetrokken heeft en dat er ook fases en go/no go-momenten zijn. Bij besluitvorming moet je altijd een verstandige afweging kunnen maken, ook in de toekomst. Je weet immers nooit of er voor het Rijk reden kan zijn om ergens wel of niet een bijdrage aan te leveren. Het ligt niet in de bedoeling, maar je weet het niet. Daarom vind ik dat de minister van EZ de ruimte moet hebben om het wel te kunnen doen. Ik ontraad met het oog hierop de motie om nu alvast een taakstellend budget af te spreken. Ik ben voor een normaal democratisch proces, waarin besluitvormingsmomenten zitten waarop wij in de Kamer terug kunnen komen als er sprake zou zijn van een probleem.

Dan kom ik bij de motie-Van Tongeren op stuk nr. 129 over het voortbestaan van Borssele en geld voor ontmanteling. Zij vraagt wat er nodig is om voldoende reserves te vormen voor het ontmantelen van de kerncentrale Borssele en de Kamer over de uitkomsten daarvan te informeren. Ik heb hier een antwoord in de stapel zitten, waarvan ik niet weet of het er ook bij hoort. Dat was ook de motie waar bij de Kamer net verwarring bestond. Ik moet in dit geval verwijzen naar het antwoord van de minister van EZ, die op 1 december een brief heeft gestuurd, waarin staat dat Borssele in 2016 een nieuw ontmantelingsplan moet maken en opnieuw moet aangeven hoe de ontmanteling betaald gaat worden. De ANVS beoordeelt het plan en de minister van Financiën en ik beoordelen het ontmantelingsfonds. Over de uitkomst zal ik de Kamer informeren. In de motie wordt om een onderzoek gevraagd. Wij onderzoeken dat ook en daarom lijkt het mij goed om de motie aan te houden.

De voorzitter:
Dat is dan een vraag aan mevrouw Van Tongeren.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Als de minister zegt dat dit ongeveer is wat ze gaat doen, zou ik verwachten dat zij het oordeel aan de Kamer zou laten. Het lijkt me niet zo'n ingewikkelde vraag. De reden waarom ik dit nu vraag, is dat de reservevorming in de landen om ons heen die bezig zijn hun kerncentrales te sluiten echt onvoldoende is. De manier waarop de regering ervoor zorgt dat onderzocht wordt, is uiteraard aan de regering.

De voorzitter:
U wilt de motie dus gewoon in stemming gebracht zien worden. Dan vraag ik de minister om een oordeel daarover.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Aangezien het ook op het terrein van de minister van EZ ligt en hij al aan het doen is waarom in de motie wordt gevraagd, zal ik de motie voor de zekerheid ontraden, omdat ik niet precies weet wat er allemaal in zijn brief staat en ik niet alle specifieke achtergronden ervan ken. Dat is lastig als je moties krijgt op andermans terrein.

De voorzitter:
Helder. De volgende motie.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
De motie-Van Tongeren op stuk nr. 130 gaat over de splitsing van Energiebedrijf DELTA. Zij verzoekt de regering te onderzoeken wat de kosten zijn van het overnemen van het juridisch en economisch eigendom van de kerncentrale Borssele en de Kamer hierover te informeren. Ook hierop is de minister van EZ hier in zijn brief van 1 december op ingegaan. De Wet borging publiek belang regelt dat zulk soort constructies niet in vreemde handen kunnen komen. We gaan nu geen onderzoek doen, omdat DELTA eerst zal aangeven wat de gevolgen van de splitsing zijn. Ik ontraad deze motie dus.

In de motie op stuk nr. 131 verzoeken de heer Vos en mevrouw Van Tongeren de regering met EPZ in overleg te treden over de sluiting van de kerncentrale Borssele in 2033, te bewerkstelligen dat het amoveringsfonds adequaat gevuld wordt en de Kamer daarover binnen drie maanden te informeren. Ik ontraad deze motie, omdat de vergunninghouder verplicht is om financiële zekerheid te stellen voor de ontmantelingskosten van de centrale. Het doel van de financiële zekerheid is ervoor te zorgen dat de vergunninghouder voldoende middelen heeft om die centrale ook te ontmantelen na de economische levensduur. De eigenaren van de centrale Borssele hebben in 2011 financiële zekerheid aangevraagd. Die aanvraag is in 2012 goedgekeurd. In 2016 zullen zij dat opnieuw moeten doen en zullen zij opnieuw zekerheid moeten aanvragen. Als de ontwikkeling van de gereserveerde middelen achterloopt bij de verwachtingen, zal EPZ ook extra middelen beschikbaar moeten stellen.

De motie op stuk nr. 132 is allereerst ondertekend door de heer Vos, maar de andere ondertekening kan ik niet lezen. Die is een beetje weggevallen. Ik hoor dat dit mevrouw Dik-Faber is. In deze motie roepen zij de regering op om bij de toezichthouders, de Nederlandse ANVS en het Belgische FANC, gezamenlijke inspecties te laten doen bij de kerncentrales. Dat is inderdaad ook onderdeel geweest van het debat met de Kamer. Ik vond dat ook een goed idee. Ik heb inmiddels ook een afspraak gemaakt met mijn collega Jambon. Ik heb hem op de vrijdag gesproken net voordat de dreiging in Brussel aan de orde was. Ik heb uitgebreid met hem gesproken over dit dossier toen hij nog wel de tijd had. Wij hebben afgesproken dat wij dat in januari gezamenlijk zullen gaan doen. Waarschijnlijk beginnen we in Doel, in België en volgens mij is er ook al een datum voor gepland. Ik laat het oordeel over deze motie aan de Kamer. Je kunt ook zeggen: dan trek ik hem in, omdat het toch gedaan wordt. Maar dat is aan de Kamer.

In de motie-Jan Vos op stuk nr. 133 wordt de regering verzocht om te onderzoeken of de kerncentrale kan worden genationaliseerd, analoog aan de nationalisatie van TenneT in 2000, om daarbij de betrokkenheid van EBN, TenneT, COVRA en URENCO te overwegen, en om hierover binnen drie maanden aan de Kamer te rapporteren. Hiervoor geldt hetzelfde als de motie-Van Tongeren op stuk nr. 130. Ik denk dat dat ook te maken heeft met waar zij net gezamenlijk antwoord op gaven. Wij willen nu geen onderzoek doen. Eerst moet DELTA aangeven wat de gevolgen van de splitsing zijn. De Wet borging publiek belang regelt in ieder geval dat het niet in vreemde handen kan komen. De minister van EZ heeft aangegeven welke procedure hij wil volgen. Daarom ontraad ik deze motie op dit moment.

In de motie-Smaling/Albert de Vries op stuk nr. 134 wordt gevraagd wat wij doen met de informatiepositie. Ik heb contact gehad met collega Jambon over de vraag hoe wij die structureel konden gaan verbeteren. Wij hebben een aantal maatregelen met elkaar afgesproken. Die gaan bijvoorbeeld over de manier waarop wij elkaar over en weer alarmeren bij (dreigende) incidenten, de manier waarop wij de crisiscommunicatie gaan organiseren en allerlei manieren waarop de bevolking wordt geïnformeerd. De echte crisiscommunicatie is al vastgelegd, maar het is ook van belang dat kleine incidenten ook vrij snel op de sites te zien zijn. Wij zijn aan het kijken hoe wij dat kunnen gaan organiseren. Dat gaat om gevallen die minder groot zijn maar wel tot onrust leiden. Wij bekijken hoe wij de informatie van het FANC en de ANVS zo snel mogelijk via de bestaande kanalen en structuren kunnen publiceren. In januari praten wij met zijn tweeën verder over de manier waarop wij dat vormgeven als wij ook de gezamenlijke inspectie gaan organiseren. Een en ander is dus in gang gezet naar aanleiding van de zorg van de Kamer. Dit was een motie en een vraag. Ik hoop dat hiermee de motie niet noodzakelijk is. Anders laat ik het oordeel daarover aan de Kamer.

De voorzitter:
Die zocht ik nog even.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Ja, precies. Dat dacht ik wel.

In de motie-Dik-Faber/Van Tongeren op stuk nr. 135 wordt de regering verzocht om een helder tijdpad te geven voor het verwijderen van het kernafval in Petten en de Kamer hierover voor het voorjaarsreces te informeren. Ik heb daarover op 14 december een brief naar de Kamer gestuurd. De ANVS heeft een plan van aanpak goedgekeurd. Er is een nieuw tijdpad ontstaan. Dat is om in 2022 alles naar COVRA te brengen als alles goed gaat. Hiermee informeer ik de Kamer eigenlijk al voor het voorjaarsreces. Ik hoop dat de motie daarmee overbodig is.

De voorzitter:
Wat is uw oordeel?

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Dan is het oordeel aan de Kamer of kan de Kamer haar intrekken als zij dat wil.

In de motie-Dik-Faber c.s. op stuk nr. 136 wordt de regering verzocht bij de Voorjaarsnota in kaart te brengen welke financiële stappen gezet moeten worden om de eindberging van radioactief afval te kunnen bekostigen. Een uitgangspunt van het beleid ten aanzien van het beheer van radioactief afval is dat de vervuiler betaalt, voor alle kosten. In Nederland betalen leveranciers van het afval een alomvattende prijs voor alle fases die het afval doorstaat, zowel voor de bovengrondse opslag als voor de eindberging. Na overdracht en betaling van het tarief wordt COVRA eigenaar van het afval. De van afvalproducenten geïnde middelen worden belegd zodat ze ook gedurende de periode van bovengrondse opslag kunnen renderen. Het doel daarvan is om kosten te dekken voor het voorbereiden, aanleggen, exploiteren en sluiten van een geologische eindberging na de periode van bovengrondse opslag.

Dat doelrendement wordt al enkele jaren niet gehaald. Dat constateert de Kamer ook. De middelen groeien onvoldoende. Dat is een onwenselijke situatie. Dat heeft ook de aandacht van de betrokken partijen. Ik ben met mijn ambtsgenoot in overleg over de manier waarop wij de Kamer hierover zo goed mogelijk kunnen informeren. Ik denk niet dat het mogelijk is om dat al te doen voor het verschijnen van de Voorjaarsnota, maar wij kunnen wel toezeggen om de Kamer op de hoogte te houden, zoals wij altijd doen. Ik beschouw de motie op stuk nr. 136 als ondersteuning van beleid, maar dan wel met de informatie die op dat moment voorhanden is.

De voorzitter:
En dus is het oordeel over de motie aan de Kamer.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Ja.

Voorts zijn er door de SP vragen gesteld over URENCO en het verarmd uranium. Ik heb die vragen wel beantwoord, maar kennelijk zijn die nog niet bij de Kamer beland. Er zat een tekstuele fout in zowel de aanvraag van de Duitse vervoerder als de door de ANVS afgegeven vervoersvergunning. Daardoor kon de indruk ontstaan dat er verarmd uranium zou kunnen worden vervoerd van URENCO naar Rusland, maar dat is niet het geval. Ondanks de tekstuele vergissing is ook het vervoer van verarmd uranium op grond van de verleende vervoersvergunning niet mogelijk. Bij de vervoersvergunning zit een cijfermatige beschrijving van het te vervoeren materiaal. De vergunning is nog niet in werking getreden vanwege de bezwaarperiode van zes weken. Op dit moment wordt de fout hersteld. De aanpassing van de vervoersvergunning zal tegelijk met de vervoersvergunning op 19 december in werking treden. Daarmee is het vervoer van het verarmd uranium dus niet mogelijk.

De voorzitter:
Op dit punt een vraag van mevrouw Hachchi. Eén korte vraag en daarna gaan wij door.

Mevrouw Hachchi (D66):
D66 heeft op dit punt vragen gesteld. Ik begrijp van de minister dat de antwoorden naar de Kamer komen. Wij komen hier nog over te spreken, dus ik wil dit VAO niet gebruiken om met de minister in discussie te gaan. Om die reden heb ik niets gezegd tijdens dit VAO. Ik wil dit toch even gezegd hebben.

De voorzitter:
Dat wordt gewaardeerd. Dank u wel. Fijn dat wij Kamerleden hebben die dit even komen meedelen.

Ik zie dat ook mevrouw Dik-Faber wil interrumperen. Ook weer kort één vraag.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Alleen een opmerking. Ik zal met de mede-indiener van de motie op stuk nr. 135 overleggen of wij deze motie zullen intrekken. De motie op stuk nr. 136 wordt intussen meeondertekend door de heer Smaling en mevrouw Van Veldhoven.

De voorzitter:
Wat is er precies veranderd aan de laatste motie?

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Twee extra ondertekenaars.

De voorzitter:
Heel goed. Daar hebben wij nota van genomen. Fijn dat u zo goed oplet, mevrouw de minister.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Dat is helemaal niet nodig bij deze voorzitter.

Gevraagd is of de regering haast wil maken met het opruimen van het historisch afval. Ik heb zo-even al iets gezegd over Petten en over de einddatum. Het belangrijkste voor ons zijn de nucleaire veiligheid en de stralingsbescherming. Die staan bij ons voorop. Het afval ligt nu in speciaal daarvoor ontworpen gebouwen. Er is op dit moment geen veiligheidsrisico. Daarom ook leg ik de nadruk op het zorgvuldig opruimen van het afval. Om dat afval te kunnen afvoeren naar COVRA, moet het eerst gesorteerd, gescheiden en opnieuw verpakt worden. Daarvoor is een plan van aanpak opgesteld. Het is een technisch complexe operatie, die niet eerder in de wereld op die manier is uitgevoerd. Ik ben ook even gaan kijken om te zien hoe dat eruitziet. Het is best complex en tijdrovend, maar wij hebben in elk geval goed zicht op de voortgang met de afvoer van het afval en de eventueel daarbij optredende knelpunten. Nogmaals, zorgvuldigheid is belangrijker dan snelheid, wat mij betreft.

De voorzitter:
Een afsluitende vraag van de heer Dijkstra.

De heer Remco Dijkstra (VVD):
Ik heb gevraagd naar de communicatie en de samenwerking met België. Ook heb ik gevraagd welke maatregelen op welke termijn genomen worden. In de reactie van de minister op de moties heb ik een deel van het antwoord op mijn vraag gehoord. Mag ik daaruit begrijpen dat het goed gaat?

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Ik zal daarover nog iets meer zeggen tegen de heer Dijkstra. Wij hebben bekeken hoe wij beter kunnen communiceren over de kleinere incidenten, die soms niet eens specifiek te maken hebben met de nucleaire installatie, maar wel op dat terrein plaatsvinden. De mensen die daar in de buurt wonen, hebben daar natuurlijk zorgen over. Wij bezien hoe wij op de diverse bestaande sites daarvoor de juiste aandacht kunnen vragen. Wij hebben ons afgevraagd waar iemand als eerste zou gaan kijken. Het is best logisch dat iemand niet als eerste op de VANG-site of de ANVS-site kijkt, maar bijvoorbeeld eerst zal kijken op een site van de gemeente. Daar kijken wij naar. De crisiscommunicatie is volledig vastgelegd; die is gewoon helemaal duidelijk. Verder lijkt het mij belangrijk om iedere keer te beschrijven wat een m.e.r.-procedure wel en niet inhoudt en wat de rol van de Raad van State is, zodat de mensen daar enigszins inzicht in krijgen. Ik meen dat ik op 20 januari aanstaande weer met de heer Jambon aan tafel zit. Dan zullen wij ook dit soort onderwerpen verder uitwerken. Wij zullen daar in ieder geval van onze kant de eigen verantwoordelijkheid voor nemen.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Vandaag aan het eind van de vergadering stemmen wij over de moties.

Scheepvaart

Scheepvaart

Aan de orde is het VAO Scheepvaart (AO d.d. 05/11).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Omdat alle woordvoerders er zijn, gaan we meteen door met het volgende VAO. Er zijn zes sprekers van de zijde van de Kamer.

Mevrouw Hachchi (D66):
Voorzitter. Search and Rescue- oftewel reddingshelikopters zijn cruciaal om mensen in veiligheid te brengen wanneer er iets misgaat op zee. Ondanks de pogingen van deze minister om de Kamer gerust te stellen, blijft er onduidelijkheid bestaan over de kwaliteit van deze helikopters. Vandaag bericht ook NRC hierover. Daarom dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering zich op het standpunt stelt dat zij onverminderd kan voldoen aan haar Search and Rescue (SAR)-taken met de daarvoor aangeschafte reddingshelikopters;

constaterende dat de geschiktheid van de helikopters voor het uitvoeren van deze SAR-taak echter onverminderd in twijfel wordt getrokken door gerenommeerde partijen;

van mening dat er simpelweg geen enkele twijfel mag bestaan:

  • of de helikopters geschikt zijn voor de SAR-taak;
  • of de veiligheid van de bemanning tijdens operaties gewaarborgd is;
  • of mensen in iedere in Nederland voorkomende weersomstandigheid adequaat per helikoper uit noodsituaties gered kunnen worden;

overwegende dat een van de lessen uit aanbestedingstrajecten in het verleden is dat er sprake moet zijn van maximale transparantie en zorgvuldigheid teneinde iedere twijfel over de kwaliteit van het aangeschafte product weg te nemen;

verzoekt de regering, een onafhankelijke partij, zoals de Onderzoeksraad Voor Veiligheid, een nadere vergelijking te laten maken tussen het benodigde eisenpakket voor de SAR-taak in Nederland en de geschiktheid van de voor deze taak aangeschafte reddingshelikopters, waarbij de helikopters tevens in de praktijk worden onderzocht en de resultaten van dit onderzoek voor 1 februari aan de Kamer te doen toekomen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Hachchi. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 95 (31409).

Mevrouw Jacobi (PvdA):
Goedemorgen voorzitter. Allereerst een motie over het versterken van maritiem onderzoek.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat maritieme kennis essentieel is voor de toekomst van de maritieme sector;

constaterende dat de maritieme kennisbasis onder druk staat door toenemende druk op budgetten voor fundamenteel maritiem onderzoek;

overwegende dat de regering in haar Maritieme Strategie 2015-2025 aangeeft het maritiem fundamenteel onderzoek te willen versterken, indien noodzakelijk;

constaterende dat het ministerie van Infrastructuur en Milieu jaarlijks ruim 20 miljoen euro inbrengt in de topsector Water en de topsector Logistiek, terwijl er geen onderzoeks- en ontwikkelprojecten voor en met de maritieme sector worden opgestart;

verzoekt de regering om te onderzoeken hoe het maritiem onderzoek versterkt kan worden en binnen de topsectoren onderzoeks- en ontwikkelprojecten op te starten voor en met de maritieme sector, en de Kamer hierover voor het zomerreces 2016 te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Jacobi en Cegerek. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 96 (31409).

Mevrouw Jacobi (PvdA):
Nog even specifiek over deze motie: het gaat hierbij niet over geld maar om samen met Economische Zaken en de sector te bekijken hoe we het maritieme onderzoek echt op de agenda kunnen zetten.

Ook heb ik nog een motie over hinder en stremming in het Twentekanaal.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in 2017 een grootscheepse renovatie van de sluizen van Delden en Hengelo in het Twentekanaal gepland staat;

constaterende dat hierbij sprake is van een mogelijke stremming van zeker 35 dagen, waarbij achterliggende bedrijven voor miljoenen schade zullen leiden;

overwegende dat het van groot economisch belang is om de bereikbaarheid over water van de Rotterdamse haven tot ver in het achterland te waarborgen;

verzoekt de regering, bij de aanbesteding van de renovatiewerkzaamheden een verkorting van de stremmingsduur zwaarder mee te laten wegen als leidend criterium, rekening houdend met de financiële kaders, dan wel gefaseerd, en bij het zoeken naar creatieve oplossingen om de stremmingsduur te beperken de getroffen bedrijven te betrekken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Jacobi en De Boer. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 97 (31409).

Mevrouw Jacobi (PvdA):
De twee minuten zijn voorbij, voorzitter.

De voorzitter:
Het gaat sneller dan je denkt.

Mevrouw Jacobi (PvdA):
Ja, het gaat hard.

De heer Graus (PVV):
Voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Europese Commissie een formeel onderzoek dreigt te starten naar staatssteun aan Nederlandse bedrijven, waaronder Havenbedrijf Rotterdam en Maastricht Aachen Airport;

voorts constaterende dat de Europese Commissie wil dat vrijstellingen van vennootschapsbelasting worden opgeheven;

verzoekt de regering, in actie te komen tegen het groeiende aantal belemmeringen en bemoeienissen vanuit de Europese Commissie zolang Nederland (nog) lid is van de Europese Unie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Graus. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 98 (31409).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Europese Commissie een formeel onderzoek dreigt te starten naar staatssteun aan Nederlandse bedrijven, waaronder Havenbedrijf Rotterdam en Maastricht Aachen Airport;

voorts constaterende dat de Europese Commissie wil dat vrijstellingen van vennootschapsbelasting worden opgeheven;

verzoekt de regering, op te komen voor onze mainports (van nationaal belang) en de sociaal-maatschappelijke en economische gevolgen van opheffing van vrijstelling voor vennootschapsbelasting in kaart te brengen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Graus en Van Helvert. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 99 (31409).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, al haar mooie woorden en toezeggingen aangaande onze maritieme sector om te zetten in een toekomst- en concurrentiebestendige strategie en meer in te zetten op projecten ten behoeve van het maritieme cluster,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Graus. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 100 (31409).

De heer Graus (PVV):
Ik heb nog 30 seconden over. Daarin wil ik onze Kamerbode Jan de Niet hartelijk danken. Hij gaat ons, na meer dan 42 jaar, verlaten.

De voorzitter:
Hij heeft 42 jaar bij ons gewerkt. Het is vandaag zijn laatste dag.

De heer Graus (PVV):
Precies. We zullen hem missen. Ik meen dat ik namens meerdere Kamerleden spreek.

(Geroffel op de bankjes)

De heer Graus (PVV):
Ik gun hem alle geluk en ik hoop nog een keer ergens een potje Limburgs bier met hem te drinken.

De voorzitter:
Het is zelfs zo dat de heer De Niet van de publieke tribune applaus krijgt. Dat wordt gewaardeerd. Normaal gesproken mag dat niet.

De heer Smaling (SP):
Voorzitter. Wat attent van de heer Graus om dat te melden. Ik wist het niet, maar het is zeker iets om bij stil te staan. Misschien is het wel het hoogtepunt van deze dag; het is belangrijker dan al die VAO'tjes die we afwerken. Niettemin heb ik een motie en het belang daarvan wil ik zeker niet onder het tapijt vegen. De motie heeft betrekking op een punt dat bij ons altijd weer opspeelt, te weten de grote hoeveelheid eisen die aan de binnenvaart wordt gesteld. Nu is de minister wel succesvol geweest in het enigszins terugbrengen van die eisen, maar het percentage van wat nu niet meer hoeft ten opzichte van wat er allemaal nog wel aan eisen ligt, is vrij klein. Dat leidt er in onze ogen toe dat de binnenvaart nog tegen te veel problemen aanloopt. Vandaar dat ik deze motie indien.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Tweede Kamer al meerdere moties heeft aangenomen die de regering oproepen om een einde te maken aan de vele nieuwbouweisen die de Centrale Commissie voor de Rijnvaart (CCR) stelt aan bestaande binnenvaartschepen;

constaterende dat de regering vooral inzet op het van tafel krijgen van slechts een paar eisen, maar daarmee het gehele pakket van ruim honderd eisen laat voortbestaan;

overwegende dat een aanzienlijk deel van de binnenvaartvloot zowel technisch als financieel niet kan voldoen aan deze nieuwbouweisen van de CCR, waardoor deze nog goede schepen in een rap tempo naar de sloop verdwijnen;

overwegende dat de binnenvaart al de meest veilige en schone wijze van transport is en dat daarmee het opleggen van nieuwbouweisen aan bestaande schepen overbodig en disproportioneel is;

verzoekt de regering, zich in te spannen om een veel groter deel van de nieuwbouweisen van de CCR van tafel te krijgen en de Tweede Kamer per eis te informeren over de voortgang,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Smaling. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 101 (31409).

Mevrouw De Boer (VVD):
Voorzitter. Ik heb eerst een motie over het scheepvaartregister.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de werking van het scheepvaartregister veel beter kan en dat de dienstverlening voor verbetering vatbaar is;

overwegende dat verbeteringen van het scheepvaartregister voordelen opleveren ten aanzien van:

• de werkgelegenheid bij de reders en belastinginkomsten voor de Nederlandse Staat;

• meer invloed in de IMO bij het opstellen van wet- en regelgeving;

• meer invloed op de kwaliteit van de schepen via het vlaggenstaattoezicht;

verzoekt de regering, te komen tot een 24/7 bereikbare en optimale dienstverlening van het scheepvaartregister,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden De Boer en Jacobi. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 102 (31409).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de Europese Commissie overweegt om een besluit te nemen waardoor de Nederlandse zeehavens met ingang van 1 januari 2017 vennootschapsbelastingplichtig worden;

overwegende dat dit de kwetsbare concurrentiepositie van de Nederlandse zeehavens verder aantast, zeker zolang andere Europese zeehavens effectief geen vennootschapsbelasting betalen en er ook op andere onderdelen geen sprake is van een Europees gelijk speelveld;

overwegende dat in het voorstel voor een Europese havenverordening wel een belangrijke eerste stap wordt genomen in het bereiken van meer financiële transparantie tussen overheden en Europese zeehavenbeheerders maar dat hierin geen stappen worden gezet om de verschillen in steunmaatregelen tussen lidstaten terug te brengen;

verzoekt de regering om bij de Europese Commissie aan te blijven dringen op gelijke spelregels voor zeehavens en erop aan te sturen dat de EU-havenverordening voor 1 januari 2017 van kracht wordt, inclusief richtsnoeren met betrekking tot staatssteun voor zeehavens, en ervoor zorg te dragen dat de concurrentiepositie van de Nederlandse zeehavens gewaarborgd blijft,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden De Boer en Jacobi. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 103 (31409).

Mevrouw De Boer (VVD):
Dat is een iets andere benadering dan de benadering die de heer Graus van de PVV zonet aan de dag legde, want deze verordening zorgt juist voor een gelijk speelveld en draagt bij aan de interne markt. Daar zijn wij wél erg voor. De heer Graus probeert het omgekeerde te bewerkstelligen met zijn motie.

De heer Graus (PVV):
Als een gelijk speelveld nodig is voor onze mensen, zullen wij dat altijd steunen, maar als zij meer gebaat zijn bij een ongelijk speelveld, moeten we dat hebben. Het gaat om de belangen van onze mainports. Daar gaat het om.

De voorzitter:
Helder.

Mevrouw De Boer (VVD):
En die zijn met de EU-havenverordening gediend; dat klopt.

Ik wil nog één opmerking maken over het huisvuil. Dat is ook kort aan de orde geweest in het AO. Het komt terug in de evaluatie in juni. Dat vinden wij rijkelijk laat. Wij vragen de minister hoe zij voor 1 maart de motie denkt te gaan uitvoeren die vorig jaar is aangenomen in de Tweede Kamer.

De heer Van Helvert (CDA):
Voorzitter. Allereerst heb ik een motie over reddings- en bergingswerk op zee, op het water. We hebben daar veel over gediscussieerd in de commissie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er meningsverschillen bestaan tussen de Kustwacht, de Koninklijke Nederlandse Reddingsmaatschappij (KNRM) en enkele bergers over het verlenen van niet-spoedeisende maritieme hulpverlening;

overwegende dat het eerdere overleg tussen de KNRM, de Kustwacht en de bergers niet heeft geleid tot afspraken en de minister heeft toegezegd dat er een nieuwe bemiddelingspoging zal plaatsvinden om partijen overeenstemming te laten bereiken;

van mening dat een goede samenwerking tussen partijen op het water essentieel is en de hulpverlening op het water nooit in het geding mag komen;

verzoekt de regering, een geschillencommissie in te stellen die op basis van nader te bepalen normen conflicten op het water objectief beoordeelt;

verzoekt de regering tevens om de Kamer daarover binnen twee maanden te rapporteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Helvert, Jacobi en De Boer. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 104 (31409).

De heer Van Helvert (CDA):
Deze motie is ook ingediend door de dames uit het noorden, Jacobi en De Boer.

De voorzitter:
Behalve uzelf, neem ik aan.

De heer Van Helvert (CDA):
Uiteraard. Ik diende haar in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de Rotterdamse haven bijdraagt aan de aanleg van infrastructuur terwijl dat bij andere Europese zeehavens door overheden wordt bekostigd;

constaterende dat dat nadelig is voor de concurrentiepositie;

verzoekt de minister, onderzoek te doen naar de aard en de omvang van concurrentievervalsing door de bijdrage van de Rotterdamse haven in de kosten van de aanleg van infrastructuur, en de Kamer daarover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Helvert. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 105 (31409).

Tot zover de termijn van de Kamer. Ik schors een enkel ogenblik, zodat de minister even naar de moties kan kijken.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Voorzitter. Ik begin met de motie op stuk nr. 95 van mevrouw Hachchi over de SAR-helikopters. Zij vraagt of de regering bereid is om onderzoek te laten doen naar het benodigde pakket. Ik heb in het AO al gezegd dat de huidige SAR-helikopters beter zijn toegerust dan de helikopters die we in voorgaande jaren gebruikten. Naar aanleiding van de signalen dat ze niet voldeden en de discussie die we daarover in de commissie hadden, heb ik eerder extra onderzoek laten doen. Ik heb de Kamer daar schriftelijk over geïnformeerd.

Nu zijn er nieuwe vragen opgekomen over het gewicht van de helikopters. Ik denk dat er ook op dit punt voldaan wordt aan de eisen, want het bericht dat ik krijg is dat ze 3.500 kilogram per stuk zijn. Het maximale gewicht bedraagt 4.300 kilogram. Dat betekent dat je nog zo'n 800 kilogram over hebt voor mensen in nood. Ik vind het erg belangrijk om geen enkel misverstand te laten bestaan over deze zaak. Ik vind het zelf ook belangrijk om precies te weten hoe dit zit. Dit is voor mij nieuw. De andere onderdelen heb ik allemaal laten onderzoeken. Ik zeg toe hier nog eens goed naar te laten kijken, ook door een expert van buiten mijn departement. In de motie wordt een expert genoemd, maar het zou ook een andere kunnen zijn. Ik denk dat het belangrijk is om iemand te vinden die dat goed en snel kan doen, zeker gezien het feit dat mevrouw Hachchi mij vraagt hier voor 1 februari antwoord over te geven. Ik doe mijn best om dat voor 1 februari plaats te laten vinden. Aangezien zij ook vraagt om een praktijktest, denk ik dat het afhankelijk is van wat er wel en niet kan. Nogmaals, ik wil er geen misverstand over laten bestaan. Ik hecht er zelf ook belang aan dat iedereen vertrouwen heeft in de tijdelijke capaciteit die wij hebben ingehuurd. Ik zal het laten onderzoeken met een externe partij erbij. Ik probeer dat voor 1 februari te realiseren. Daarmee laat ik het oordeel over de motie aan de Kamer.

Ik kom bij de motie op stuk nr. 96 van mevrouw Jacobi en mevrouw Cegerek over maritieme kennis en maritiem onderzoek. Ik ken hun warme pleidooi voor de sector. Ik heb in het AO aangegeven dat het in eerste instantie een verantwoordelijkheid is van de minister van EZ om ervoor te zorgen dat er voldoende middelen voor onderzoek zijn. Ze vragen ook niet om extra middelen, maar om extra onderzoek. De minister van EZ heeft echter toegezegd met de betrokken partijen te werken aan een gezamenlijke strategische agenda 2017-2021. Ik juich het natuurlijk toe als de maritieme sector via maritiem onderzoek weet bij te dragen aan de doelstellingen van kennis- en innovatiecontracten van de topsectoren water en logistiek. Alle projectvoorstellen kunnen ingediend worden bij de topsectoren en zullen binnen de bestaande kaders worden beoordeeld. Er wordt ook optimaal gebruikgemaakt van de kennis van de sector, zodat de meest kansrijke projecten worden gekozen. Ik zie eigenlijk niet de noodzaak van een extra onderzoek, gezien het feit dat de minister van EZ met de partijen aan die gezamenlijke strategische agenda aan het werk is. Er zijn voldoende mogelijkheden voor de maritieme sector om dit in te brengen. Ik ontraad daarmee deze motie.


Termijn antwoord

Mevrouw Jacobi (PvdA):
Je zou zeggen dat de motie ondersteuning van beleid is. Volgens mij is dat zo. Het gaat hier om toegepast onderzoek. Bijvoorbeeld MARIN, het belangrijkste instituut ter wereld, zou ik bijna zeggen, bezoekt dit ook. De praktijk is niet helemaal zoals de minister zegt.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Volgens mij is het mogelijk toegepast onderzoek daarbij in te brengen. De strategische agenda van EZ gaat juist over alle kennisinstituten die toegepast onderzoek doen. Dat gaat dus ook over andere kennisinstituten die op dat terrein actief zijn. Mevrouw Jacobi vindt het ondersteuning van beleid, maar zij vraagt de regering te onderzoeken hoe het maritiem onderzoek versterkt kan worden. Ik zei al dat de minister van EZ heeft toegezegd dat hij die strategische agenda samen met anderen gaat maken en dat iedereen daar zijn onderzoeksvoorstellen kan indienen, inclusief die voor toegepast onderzoek.

De voorzitter:
Nee, mevrouw Jacobi, ik kan u niet het woord geven, want we lopen al achter op het schema.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Mevrouw Jacobi zegt buiten de microfoon nog "ik vraag in overleg te treden met". Dat zie ik niet in de motie staan. Nogmaals, de minister van EZ doet het samen met alle partijen. Iedereen kan voorstellen inleveren. Er wordt dus aan gewerkt. Ik zei al dat het idee achter de motie belangrijk en warm is, maar volgens mij moet je geen extra onderzoek gaan doen, nu er al een voorstel ligt. Daarom ontraad ik de motie.

Dan kom ik op de motie op stuk nr. 97 over hinder stremming Twentekanaal, waarin de regering wordt verzocht om bij de aanbesteding van de renovatiewerkzaamheden een verkorting van de stremmingsduur zwaarder mee te laten wegen als leidend criterium. In de Kamer heb ik al toegezegd de aannemer uit te zullen dagen de hinder zo veel mogelijk te beperken. Ik streef ook naar een kortere stremmingsduur. Ik heb dat ook aangegeven in antwoord op Kamervragen van mevrouw Jacobi en mevrouw De Boer van 14 december. We hebben ook naar een gefaseerde aanpak gekeken. Nou, dat is moeilijk. Het is beter om in een keer door de zure appel heen te bijten, want anders leidt het tot een aanzienlijk langere stremmingsduur. Wij zijn ook in gesprek met de omgeving, waaronder het bedrijfsleven, om te kijken welke mogelijkheden er zijn om die stremmingsduur en hinder te beperken, bijvoorbeeld door extra laad- en loslocaties. Ik heb ten aanzien van deze motie eigenlijk als advies staan: overbodig of ontraden. Volgens mij is de motie echter ook ondersteuning beleid. Overigens, hinder leidend laten zijn, kan natuurlijk niet bij een aanbesteding. Het is namelijk altijd een combinatie van kwaliteit en prijs, waarbij hinder een van de onderdelen is. Dus als de hinder niet als leidend wordt beschouwd, kan de motie als ondersteuning beleid worden geïnterpreteerd en is daarmee het oordeel aan de Kamer.

Dan kom ik op de motie van de heer Graus op stuk nr. 98, die de regering verzoekt in actie te komen tegen het groeiend aantal belemmeringen en bemoeienissen vanuit de Europese Commissie zolang Nederland nog lid is van de Europese Unie; dus er zit ook nog dreigende taal in. Ik ontraad de motie omdat het kabinet alle EU-voorstellen zorgvuldig en kritisch beoordeelt. Bovendien zijn wij altijd tegen onnodige EU-belemmeringen. Daarom moet ik deze motie ontraden.

De heer Graus (PVV):
Er wordt gezegd: dreigende taal. Ik zie echt geen dreigende taal in deze motie staan. Het is een heel nette motie met zelfs VVD-taal erin. Ik zie de dreiging dus niet. Ik zeg alleen: zolang Nederland nog lid is van de Europese Unie. Dat woordje nog heb ik tussen haakjes gezet — dat kun je tijdens het oplezen niet noemen — en dat is gewoon omdat er ook onder de bevolking een groeiend verzet is.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Helder en ik ga ook niet met de heer Graus in discussie hierover. Ik denk dat hij mijn knipoog zag. Ik las inderdaad de zinsnede: zolang Nederland nog lid is van de Europese Unie. Daarvan zou je kunnen zeggen dat er een zekere dreiging van opstappen in zit. Ik bedoel het dan niet dreigend in de zin van boude woorden, maar dreigend in de zin van opstappen. Ik ken ook de voorkeur van de PVV met betrekking tot dit onderwerp. Dus ik ben er ook niet verbaasd over.

De motie op stuk nr. 99 van de heer Graus en de heer Van Helvert, afkomstig dus van het Limburgs front, vraagt om op te komen voor onze mainports en de sociaal-maatschappelijke en economische gevolgen door opheffing van vrijstelling voor vennootschapsbelasting in kaart te brengen. Het kabinet heeft zich hevig verzet tegen het besluit van de Europese Commissie met betrekking tot de Vpb-plicht. We wachten nu het formele besluit af. We zijn het er nog steeds niet mee eens en we hebben ook niet gezegd dat we het accepteren, maar er is nu wel een procedure in gang gezet, waarvan we de eventuele consequenties zullen moeten bekijken. Borging van een level playing field is voor ons ontzettend belangrijk. Zo hebben we al eerder een unfair level playing field in de havens aan de orde gesteld bij de Europese Commissie. Op het moment dat de Europese Commissie hier werkelijk toe overgaat, zal ik de consequenties in kaart brengen samen met mijn collega van Financiën om te zien wat wij wel en niet kunnen doen. Daarmee denk ik dat ik deze motie kan zien als oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 100 van de heer Graus verzoekt de regering al haar mooie woorden en toezeggingen aangaande onze maritieme sector om te zetten in een toekomst- en concurrentiebestendige strategie en meer in te zetten op projecten ten behoeve van het maritieme cluster. Ik heb dit voorjaar een maritieme strategie opgesteld samen met de sector en de betrokken departementen. Ik wil deze best nog een keer aan de heer Graus toesturen. Hierin zijn ook werkprogramma's opgenomen. Het zijn niet alleen maar mooie woorden. Het is meteen heel concreet, want dat vind ik veel leuker dan alleen een strategie. De sector is erbij betrokken, de prioriteiten staan erin en ik zal de Kamer voor de zomer informeren over de voortgang. Ik twijfel of ik de motie als ondersteuning van beleid moet zien of haar moet ontraden, want ik ga niet iets nieuws maken. Ik heb net iets prachtigs gemaakt en ik hoop dat de Kamer dat ook vindt als de Kamer haar leest.

De voorzitter:
Heel kort, mijnheer Graus, één vraag.

De heer Graus (PVV):
Allereerst dank voor de vorige en voor deze reactie. Misschien is het ondersteuning van beleid, maar ik zie niet waarom de motie ontraden zou moeten worden. Dit wordt gewoon gevraagd door de jongens uit het maritieme cluster.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Ik ga haar niet ontraden, maar ik vind haar wel overbodig zoals dat heet, omdat het al gebeurd is, dus ik laat het aan het oordeel van de Kamer of zij dit wil gaan doen.

De voorzitter:
Het is oordeel aan de Kamer, mijnheer Graus.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
De heer Graus kan natuurlijk ook denken: ik ben tevreden zo, ik trek haar terug.

Ik kom op de motie van de heer Smaling, die gaat over de Centrale Commissie voor de Rijnvaart en de eisen die aan de binnenvaart worden gesteld. Hij verzoekt de regering om zich in te spannen om een groter deel van de nieuwbouweis van tafel te krijgen. Ik ken het betoog. Ik vind het ook ongelooflijk belangrijk. De Kamer weet dat ik er iedere keer mee bezig ben en dat ik op delen al geslaagd ben en op delen nog niet. Ik moet daarom de motie ontraden, omdat verreweg de meeste eisen van de CCR zinvol zijn en de veiligheid dienen. Als ze echter niet zinvol zijn, zijn ze soms ook niet te veranderen, omdat ik er geen meerderheid voor heb gekregen in de CCR. Wat ik tot nu toe heb kunnen doen, is het maximaal haalbare. Tegelijkertijd blijf ik bezig om daarop te drukken. In het komende jaar komen er nog enkele technische wijzigingen, ook tijdens ons voorzitterschap, die een en ander gaan verlichten. Daarnaast ben ik bezig om sommige punten die moeilijk uitvoerbaar zijn op een alternatieve manier in te vullen. De heer Smaling schrijft: verzoekt de regering om zich in te spannen om een groter deel van de nieuwbouweis van tafel te krijgen. Inspannen doe ik mij altijd, maar ik kan de heer Smaling niet beloven dat ik dit in mijn eentje gedaan krijg, want wij blijven onderdeel uitmaken van een verdrag waaraan meerdere landen hun fiat moeten geven.

De voorzitter:
De heer Smaling, kort één opmerking.

De heer Smaling (SP):
Het kan in potentie natuurlijk het einde van heel veel binnenvaartschepen betekenen als ze aan al die eisen moeten voldoen, die lang niet allemaal nodig zijn. Ik denk dat de minister en ik het daarover eens zijn. Zij zegt dat zij geen meerderheid krijgt in de CCR. Zij spant zich altijd in, dat vind ik fijn. Wij moeten toch samen tot een goed resultaat kunnen komen. Ik zou graag net iets in het hoofd van de minister willen kantelen, waardoor ze zegt: ik ga ervoor en ik zorg ervoor dat ik zo veel mogelijk binnensleep.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Als het goed is weet de heer Smaling dat ik ervoor ga en dat ik er heel actief mee bezig ben geweest. Toen wij het afgelopen halfjaar voorzitter zijn geweest hebben wij veel gedaan gekregen, maar niet alles. Wij hebben alle onderwerpen nu wel geagendeerd en aan de orde gesteld. Wij hebben eraan getrokken. Het lijkt mij sterk dat in het komende halfjaar landen over de punten waar ze niet in mee wilden gaan, gaan zeggen: wij hebben er met oud en nieuw nog eens over nagedacht en nu willen we er toch wel in meegaan. Ik blijf mij inspannen, maar de heer Smaling vraagt mij om een veel groter deel van tafel te krijgen. Ik kan hem dat gewoon niet beloven. Ik kan alleen maar een inspanning beloven.

De voorzitter:
Helder, de motie op stuk nr. 103.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Ik kom bij de motie op stuk nr. 102.

De voorzitter:
Ik ging iets te snel, u hebt gelijk.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Dit is een motie van mevrouw De Boer en mevrouw Jacobi. Zij vragen om tot een 24/7 bereikbare en optimale dienstverlening van het scheepvaartregister te komen. In het kader van de maritieme strategie wordt nu onderzocht welke verbetermaatregelen zinvol en noodzakelijk zijn om de dienstverlening van het register te verbeteren. De optie van 24/7-dienstverlening voor in- en uitvlaggen wordt daarin betrokken. De beoordeling van deze optie zal plaatsvinden aan de hand van extra kosten die daarmee gemoeid zijn, effecten daarvan op de tarieven en de voordelen voor de Nederlandse economie in termen van werkgelegenheid en toegevoegde waarde. De ILT is overigens op dit moment al wel 24/7 bereikbaar voor calamiteiten. Indien ik de motie interpreteer als een onderzoek naar de wenselijkheid van 24/7-dienstverlening door de ILT afgezet tegen de daarmee gemoeide inspanningskosten, zie ik de motie als ondersteuning van beleid en laat ik haar aan het oordeel van de Kamer. Als u mij vraagt om per direct 24/7 te realiseren, dan wil ik graag eerst de uitkomst van het onderzoek afwachten en vragen of u de motie aanhoudt.

Mevrouw De Boer (VVD):
Ik houd de motie aan. Wanneer kunnen wij het onderzoek verwachten?

De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw De Boer stel ik voor, haar motie (31409, nr. 102) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Dat weet ik niet uit mijn hoofd. Ik kijk of er nog een briefje deze kant op komt en anders laat ik het de Kamer weten.

De motie op stuk nr. 103 van mevrouw De Boer en mevrouw Jacobi, waarin de regering wordt verzocht, bij de Europese Commissie te blijven aandringen op gelijke spelregels voor zeehavens en erop aan te sturen dat de EU-havenverordening voor 1 januari 2017 van kracht wordt, zie ik als ondersteuning van beleid, dus ik laat het oordeel aan de Kamer. Wij hebben ons, zoals ik al eerder zei, vergeefs verzet tegen de invoering van de Vpb-plicht zolang dit niet voor onder meer België en Frankrijk geldt. Wij zullen ons tot het laatst blijven verzetten. Het borgen van de concurrentiepositie van Nederlandse zeehavens is staand kabinetsbeleid. Tijdens het EU-voorzitterschap probeer ik ook te komen tot de afronding van de EU-havenverordening, dus ik hoop ook dat die daarmee voor 1 januari 2017 van kracht kan worden. Natuurlijk heb ik daar alle andere landen bij nodig. Laten wij kijken hoe dat gaat.

Bij de vorige motie, op stuk nr. 102, is het onderzoek in de zomer van 2016 klaar.

Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 104 van de heer Van Helvert, mevrouw Jacobi en mevrouw De Boer, waarin de regering wordt gevraagd, een geschillencommissie in te stellen met betrekking tot de meningsverschillen tussen de KNRM en de bergers, en de Kamer daar binnen twee maanden over te informeren. Ik heb eerder toegezegd nog een bemiddelingspoging te willen doen. Van een geschillencommissie ben ik geen voorstander omdat op voorhand niet scherp kan worden gemaakt op welk regelgevingskader moet worden getoetst. Dat is omdat er geen sprake is van vrije marktwerking. Maar ik begrijp wel het verzoek om een externe partij hierbij te betrekken. Dus als ik de motie zo mag interpreteren dat ik een externe partij zoek om daarin te bemiddelen, dan zie ik die als ondersteuning beleid en laat ik het oordeel aan de Kamer.

Mevrouw De Boer (VVD):
Regels van goed zeemanschap duiden erop dat je je keurig moet gedragen op zee. Je kunt dat inderdaad niet in regels vastleggen, omdat iedere situatie op zee anders is. Vandaar dat het ook goed is om misschien een soort commissie aan te stellen met daarin wijze mensen die veel weten van varen op zee en die achteraf kunnen toetsen of er inderdaad sprake was van een bedreigende situatie en wie daarbij als schuldige kan worden aangewezen, zodat je ook in de toekomst kunt voorkomen dat ruzie ontstaat op zee.

De heer Van Helvert (CDA):
Nu weet ik niet precies in hoeverre de minister de motie wat probeert af te zwakken door te zeggen: als ik die zo kan interpreteren. Laat ik vooropstellen dat een geschillencommissie wel van belang is, dat de partijen die ook van beide kanten zien zitten en dat er gewoon gezamenlijke normen moeten worden vastgesteld waarop ze de geschillencommissie kunnen aanspreken om te bepalen wie nu wel en niet gelijk heeft. Zo moet de motie geïnterpreteerd worden. Het staat er ook, dus ook al begrijp ik dat de minister dit niet zo'n goed idee vind, ik wil toch met de andere indieners de motie zo indienen als die geformuleerd is, omdat dat leidt tot een duurzame oplossing.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Een geschillencommissie kun je instellen op het moment dat je een regelgevingskader hebt. Dat is een juridische term. Een geschillencommissie bepaalt dus op basis van bestaande regels of een partij daaraan wel of niet voldaan heeft. Daarom probeerde ik om een andere interpretatie van uw motie te geven: niet om die af te zwakken maar om te zorgen dat een externe partij erbij betrokken wordt om uitspraken te doen. Dat was veel meer de lezing van mevrouw De Boer die ik hoorde: ervaren partijen die er iets over kunnen zeggen. Er staat ook "op basis van nader te bepalen normen", dus dat betekent dat je eigenlijk met elkaar vervolgens spelregels gaat afspreken. Maar dan moet je eerst spelregels afspreken voordat je een geschillencommissie daarop kunt laten toetsen.

Misschien is het handig als ik probeer om naar aanleiding van deze motie een voorstel aan uw Kamer te sturen en te kijken of dat dan is waar u zich als Kamer senang bij voelt. Dan zit ik een beetje met de interpretatie, want beide indieners houden een ander verhaal. Als de indieners de motie aanhouden totdat ik mijn briefje gestuurd heb, kunnen zij zien of die op de juiste manier is geïnterpreteerd of niet volgens hen.

De voorzitter:
Dat is ook een verzoek aan de Kamerleden. Mijnheer Van Helvert, er ligt dus een verzoek van de minister.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Ik vroeg of u de motie wilt aanhouden totdat ik de brief heb gestuurd.

De heer Van Helvert (CDA):
Ik merk dat mevrouw De Boer de motie terug wil trekken, maar dat wil ik niet. Ik houd niets aan, ik wil dat er een geschillencommissie komt. Ik weet niet of mevrouw De Boer haar naam eruit haalt of niet, maar de motie blijft staan.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Dan ontraad ik de motie. Ik zal zelf met een brief naar de Kamer komen over hoe ik denk dit probleem op te kunnen lossen. Ik had al eerder beloofd dit op te lossen.

Dan kom ik op de motie van de heer Van Helvert op stuk nr. 105, waarin de regering wordt verzocht onderzoek te laten doen naar de aard en de omvang van concurrentievervalsing door de bijdrage van de Rotterdamse haven in de kosten van aanleg van infrastructuur en de Kamer daarover te informeren. Ik ontraad deze motie. Soms betaalt Havenbedrijf Rotterdam mee aan infrastructuur, zoals bijvoorbeeld bij de Calandbrug. Daar is op zich niets mis mee. Ik houd de concurrentiepositie voortdurend in de gaten en zie geen reden voor aanvullend onderzoek.

Tot slot heb ik nog een vraag van mevrouw De Boer over de huisvuilpassen. Ik ben het met mevrouw De Boer eens dat het amendement financieel aantrekkelijker kan worden als er meer afnemers zijn, en het afnemen van een abonnement is vrijwillig. Ik zal de brancheorganisaties vragen of zij dit kunnen bevorderen. Voor eventuele aanpassing van het abonnementsysteem wil ik de resultaten van de evaluatie gebruiken. De voorbereidingen zijn gestart. Er is contact met de brancheorganisaties, maar het is niet in maart al afgerond. Ik weet dat u haast hebt, maar de planning is uiterlijk 1 juni; dat is niet heel veel later. Ik heb dat in eerdere debatten met u besproken en afgesproken. Ik voorzie dat ik op 1 maart nog niet veel nieuws te melden heb, maar kom zo snel mogelijk na de evaluatie bij u terug.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Als de staatssecretaris arriveert, gaan wij direct door met het volgende VAO.

Leefomgeving

Leefomgeving

Aan de orde is het VAO Leefomgeving (AO d.d. 01/10).


Termijn inbreng

De voorzitter:
De woordvoerders zijn aanwezig en ik zie dat mevrouw Dijksma is gearriveerd. Wat een timing. Er zijn zeven sprekers van de zijde van de Kamer en de eerste staat al te trappelen van ongeduld. De spreektijd bedraagt twee minuten.

De heer Geurts (CDA):
Voorzitter. Ik probeer u te helpen met uw planning.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de implementing act Euro 6-motoren ingaat tegen ons nationaal beleid van stikstofreductie;

verzoekt de regering, tijdens het voorzitterschap de voorgestelde implementing act euro 6-motoren te agenderen met het doel de overschrijdingsfactor fors te verlagen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Geurts. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 225 (30175).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat geurmetingen complex zijn en geurbeleving onderhevig is aan grote persoonlijke verschillen;

constaterende dat de geurregelgeving herzien gaat worden;

verzoekt de regering, de uitkomsten van het onafhankelijk onderzoek door het Vlaamse Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (ILVO) naar de huidige rekenmodellen en onderzoeksmethoden te betrekken bij de verdere beleidsbepaling die volgt naar aanleiding van het advies van de bestuurlijke werkgroep,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Geurts. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 226 (30175).

De heer Geurts (CDA):
Ik maak nog een paar opmerkingen. Het is jammer dat de real driving emission test niet eerder uitgevoerd kan worden en dat er geen toezicht komt op het testen. Ik begrijp de positie van de staatssecretaris in Brussel, maar toch moet bekeken worden wat er nog te redden is. Het is voor ons nationaal beleid niet uit te leggen dat de autobranche veel meer stikstof mag blijven uitstoten dan was afgesproken. We hebben het over een overschrijdingsfactor van 110% van Euro 6-motoren tot 2020 en vanaf 2020 van 50%. Dat is geen manier van afspraken maken, vandaar deze motie.

Mevrouw Hachchi (D66):
Voorzitter. Ik heb geen moties, maar wel twee vragen namens mijn collega Van Veldhoven, die hier helaas zelf niet bij kan zijn. Er ligt nu een nieuw wereldwijd klimaatverdrag en een belangrijke vraag is wat dit gaat betekenen voor Nederland. D66 wil dit graag zo goed mogelijk uitgezocht hebben, zodat wij zo snel mogelijk weten wat de voordelen van dit akkoord zijn voor ons land. In 2012 is op verzoek van de Kamer door het Energieonderzoek Centrum Nederland een maatschappelijke kosten-batenanalyse van het klimaatbeleid uitgevoerd. Het saldo van die kosten en baten hangt sterk af van de mondiale context. Sterker nog, een wereldwijd klimaatbeleid levert waarschijnlijk nog meer positieve effecten voor Nederland op. Het lijkt D66 daarom goed om deze kosten-batenanalyse te actualiseren. Is de staatssecretaris daartoe bereid? Zo ja, kan dat nog voordat wij het plenaire debat voeren over de uitkomsten van de klimaattop?

De voorzitter:
U geeft zelf al aan dat er over dit onderwerp een debat zal worden gehouden.

De heer Smaling (SP):
Voorzitter. Fijn om te zien dat de staatssecretaris weer terug is uit Parijs. Ik hoop in goeden doen. Ik dien één motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat stedelijke luchtvervuiling wordt veroorzaakt door meerdere bronnen;

constaterende dat de effectiviteit van de verschillende stedelijke maatregelen tegen luchtvervuiling niet inzichtelijk is;

constaterende dat met gemeentelijke milieuzones de problemen eerder worden verplaatst in plaats van opgelost en daarmee niet altijd de grootste vervuilers worden getroffen;

overwegende dat het huidige beleid van gemeentelijke milieuzones niet eenduidig is en onduidelijkheid creëert voor burgers en ondernemers;

constaterende dat cofinanciering voor de aanpak van stedelijke luchtkwaliteit vereist is in het kader van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit;

verzoekt de regering om in overleg te treden met de G-4 om tot een duurzame aanpak stedelijke luchtkwaliteit te komen, waarbij kosteneffectiviteit van stedelijke maatregelen, zoals milieuzones, wordt meegewogen, het principe van cofinanciering wordt vastgehouden en het bedrijfsleven wordt betrokken bij de uitwerking om eenduidigheid te creëren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Smaling en Visser. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 227 (30175).

Mevrouw Cegerek (PvdA):
Kan ik hieruit opmaken dat de SP tegen milieuzones is?

De heer Smaling (SP):
De SP is nooit voorstander geweest van het instrument "milieuzones" om tot schone steden te komen. Wij zijn net zo voor schone steden als mevrouw Cegerek en waarschijnlijk de meeste partijen hier in de Kamer, maar er zijn verschillende wegen die naar Rome leiden. Wij vinden al lange tijd — onze verkiezingsprogramma's zijn er op terug te slaan — dat het tot veel verwarring leidt als elke stad op een eigen manier een milieuzone gaat inrichten. Mensen weten dan niet meer waar zij wel en waar zij niet kunnen rijden. Het leidt bovendien tot het verplaatsen van problemen, zodat randen van steden met een dichte bebouwing zwaarder worden belast. Je kunt generieke maatregelen treffen, bijvoorbeeld via de belastingen. Dat is dit jaar ook gebeurd. Wij vinden dat effectiever. Wij zijn meer voor generieke maatregelen.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Voorzitter. Ik dien twee moties in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het Hoogheemraadschap van Delfland een gewijzigde watervergunning heeft verleend aan Rijkswaterstaat (RWS) voor het retourpompen van grondwater uit de verdiepte delen van de A4 tussen Delft en Schiedam;

constaterende dat er geen sprake is van oppompen en afvoeren van grondwater, maar van het afvoeren van water dat door lekkage op of onder de weg is gekomen, en dat dit water volgens de Wet milieubeheer als afvalwater beschouwd dient te worden;

verzoekt de regering om de relevante inspectie te laten onderzoeken of er een lozingsvergunning noodzakelijk is voor het afvoeren van het lekkende grondwater,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Tongeren. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 228 (30175).

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Net als D66 anticiperen wij op het debat over het Nederlandse klimaatbeleid naar aanleiding van het verdrag dat in Parijs is getekend.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Nederland als onderdeel van de EU in Parijs heeft ingestemd met het klimaatverdrag;

constaterende dat landen van de EU, volgens dit verdrag, individueel verantwoordelijk zijn voor het opstellen van een eigen plan om CO2 te reduceren;

verzoekt de regering om een plan voor de eerste periode van het verdrag op te stellen en dit plan voor het zomerreces aan de Kamer toe te zenden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Tongeren. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 229 (30175).

Mevrouw Cegerek (PvdA):
Voorzitter. Onlangs hebben wij vragen gesteld naar aanleiding van het rapport van de noordelijke GGD's over de gezondheidseffecten van houtstook. Daarover dien ik een motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de noordelijke GGD's en de Universiteit Utrecht dit jaar een rapport hebben gepubliceerd waaruit blijkt dat houtstook gezondheidseffecten heeft, zoals kanker en hart- en vaatziekten;

overwegende dat uit dit onderzoek blijkt dat er momenteel geen adequate oplossing is voor mensen die extreme overlast ervaren en hierdoor gezondheidsklachten hebben;

verzoekt de regering, in overleg te treden met het RIVM en de gemeenten en in kaart te brengen wat de problemen en mogelijke oplossingen zijn voor de gezondheidsklachten die een deel van de Nederlanders ervaart door houtstook en de Kamer hierover in het voorjaar van 2016 te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Cegerek, Jacobi, Van Veldhoven en Van Tongeren. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 230 (30175).

De voorzitter:
Tot zover de termijn van de Kamer.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.


Termijn antwoord

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Voorzitter. Ik begin met de motie op stuk nr. 225 van de heer Geurts over de Implementing Act Euro 6. Onze positie ten aanzien van de real-world driving emission test is bekend. Nederland heeft als enige tegen het voorstel van de Europese Commissie gestemd. Het is nu even wachten op de positie van het Europese Parlement. Dat heeft zich vrij kritisch erover uitgesproken. Wij kunnen nu niet de comitologieprocedure ter discussie stellen. Dat is nu eenmaal de wijze waarop het is vastgesteld. We zullen echt op het Europees Parlement moeten wachten en kunnen het nu niet opnieuw agenderen. Dat zou geen enkele zin hebben. Ik verwacht niet dat landen er een maand later ineens allemaal anders over denken, zeker niet omdat ze zo sterk tegen waren. Onze inzet op dit terrein is volgens mij volledig duidelijk bij de Kamer. Zodra er een kans is om er iets mee te doen, zullen wij die aangrijpen. Ik ontraad de motie.

Over de lozingsvergunning weet ik niet of mevrouw Van Tongeren een motie heeft ingediend of een vraag heeft gesteld. Ik kon alleen de vraag vinden. Het hoogheemraadschap heeft een vergunning verleend. Ik ga ervan uit dat daarin alle onderdelen zitten die we moeten hebben. Ik kijk dat graag even na. Ik zie mevrouw Van Tongeren gebaren dat het om de motie op stuk nr. 228 gaat, dus ik kijk voor de zekerheid even wat zij nog meer in de motie heeft gezet.

De voorzitter:
Mevrouw Van Tongeren, het is heel aardig dat u de minister persoonlijk uw motie overhandigt, maar ik zou u toch willen vragen om gewoon in de zaal te gaan zitten.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Ik ga ervan uit dat het erin zit, maar ik vind het ook geen enkel probleem om het te onderzoeken. Ik vraag me zelfs af of het in de vorm van een motie aan mij moet worden gevraagd, want ik kan ook nu meteen toezeggen dat ik het even zal laten onderzoeken.

De voorzitter:
Is dat uw oordeel over de motie op stuk nr. 228?

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Ja. Ik moet alleen nog even kijken naar de teksten die er verder nog in staan. Ik zie inderdaad dat ik het oordeel over de motie aan de Kamer kan laten.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 228 is oordeel Kamer.

Staatssecretaris Dijksma:
Voorzitter. In zijn motie op stuk nr. 226 verzoekt de heer Geurts de regering, de uitkomsten van het onafhankelijke onderzoek door het Vlaamse Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek mee te nemen. Daartoe ben ik uiteraard bereid. Ik moet wel een kanttekening plaatsen bij het tijdschema. Het is niet helemaal zeker dat dit Vlaamse onderzoek op tijd klaar is. Onder die conditie zou de motie ondersteuning van beleid kunnen zijn en daarmee oordeel Kamer.

Ik ga verder met de motie op stuk nr. 227 van de heer Smaling en mevrouw Visser. Daarin wordt de regering verzocht om in overleg te treden met de G4. Dat hebben we in de afgelopen periode uitgebreid gedaan en dat heeft geleid tot een extra pakket maatregelen met name in de steden Amsterdam en Rotterdam om de laatste grote problemen door transport met luchtverontreiniging en luchtkwaliteit aan te pakken. Dat heeft ook een extra investering met zich mee gebracht. Ik kan de indieners overigens melden dat beide steden daar heel erg blij mee zijn; het was dan ook zeer noodzakelijk. Dat overleg is er dus al. Verder kijken we altijd naar kosteneffectiviteit en ligt er nu al een actieplan. Dat plan heeft recentelijk de Kamer bereikt. Eerlijk gezegd weet ik dan ook niet wat de motie vraagt wat niet al wordt voorgesteld in dat plan. Om die reden moet ik de motie ontraden.

Mevrouw Hachchi stelde een vraag over een nieuw MKBA door het ECN van het klimaatbeleid. Misschien mag ik van de gelegenheid gebruikmaken om met de Kamer zeer, zeer verheugd te zijn over de uitkomst van Parijs. Dat is echt fantastisch. We zijn er heel blij mee. Mevrouw Van Tongeren heeft volgens mij namens alle 150 Kamerleden een debat aangevraagd en dat is op zichzelf al uniek. Dat debat gaan we natuurlijk graag met de Kamer aan. Tegen mevrouw Hachchi zou ik willen zeggen dat kosteneffectiviteit ook een onderdeel is van het ibo-CO2 dat nu loopt naar aanleiding van de eerdere discussie over de uitvoering van het oordeel van de rechter. Dat ibo is dus feitelijk al een update van de MKBA. Wat zij vraagt, is op dit moment dus al in beweging gezet.

Over de motie op stuk nr. 229 van mevrouw Van Tongeren zou ik het volgende willen zeggen. Wat zij voorstelt, is op zichzelf een heel sympathiek en goed idee. Wij gaan de Kamer heel snel, nog voor het kerstreces, een eerste reactie sturen op datgene wat in Parijs is afgesproken, maar wij zullen echt met een veel uitgebreidere appreciatie van het hele akkoord moeten komen. Wat betekent het voor Nederland? Wat betekent het voor de Unie? Wat betekent het voor Nederland binnen de Unie? Wat betekent het voor ons voorzitterschap? Wat gaan we nu echt concreet doen? Wat is er potentieel veranderd? Mijn vraag aan mevrouw Van Tongeren is dan ook of het mogelijk is om de motie tot aan het debat daarover aan te houden. Zo ja, dan beloof ik dat wij op dit hele idee in zullen gaan in de brief met de uitgebreidere appreciatie die de Kamer in januari krijgt toegestuurd. Zou het een idee kunnen zijn en, zo ja, hoe dan?

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Ik vind dat een uitmuntend voorstel van de staatssecretaris. Ik houd de motie aan.

De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Van Tongeren stel ik voor, haar motie (30175, nr. 229) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Staatssecretaris Dijksma:
Voorzitter. De laatste motie is van mevrouw Cegerek cum suis en gaat over de problematiek van de houtstook. Dat is een bekend probleem, waarover wordt overlegd met de noordelijke GGD's. De Kamer ontvangt voor het algemeen overleg Leefomgeving van 11 februari aanstaande een kabinetsreactie. We weten dat het stoken van hout schadelijke effecten op de gezondheid kan hebben. Daar kan ik een heel lang verhaal over houden, maar gelet op de tijd zal ik dat niet doen. We zijn in overleg en op initiatief van ons ministerie is het Platform Houtstook opgericht, waarin samen met gemeenten, GGD en maatschappelijke organisaties overleg wordt gevoerd tegen houtrookoverlast. Om die reden beschouw ik de motie als een ondersteuning van het beleid, omdat dit platform niet alleen zal worden betrokken bij het in kaart brengen van de problemen, maar ook bij de oplossing daarvan.

De voorzitter:
Daarmee laat u het oordeel aan de Kamer?

Staatssecretaris Dijksma:
Ja.

De voorzitter:
Dank u wel. Zijn er nog vragen? Mijnheer Geurts? Eén vraag per persoon.

De heer Geurts (CDA):
Voorzitter. Ik wil mijn eerste motie over de Euro 6-motoren aanhouden.

De voorzitter:
Op verzoek van de heer Geurts stel ik voor, zijn motie (30175, nr. 225) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Mevrouw Hachchi (D66):
De staatssecretaris verwijst naar het onderzoek na de uitspraak van de rechter. Begrijp ik uit haar beantwoording dat daar al een maatschappelijke kosten-batenanalyse in zit, zoals we die kennen uit 2012?

Staatssecretaris Dijksma:
Het is soortgelijk. Het is misschien niet exact hetzelfde, maar er wordt gekeken naar de kosteneffectiviteit van de mogelijke maatregelen om zo snel mogelijk een bepaalde hoeveelheid CO2-uitstoot te verminderen. Wat je doorgaans doet met een MKBA zit feitelijk in dit ibo. Mijn idee zou zijn dat dit voldoende inzicht biedt in wat nu effectieve maatregelen kunnen zijn, niet alleen voor onze portemonnee maar ook voor ons milieu.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Dank u wel. We namen afscheid van de minister. Dank dat u hier was. Wij gaan onmiddellijk door met het VAO ProRail en daarvoor blijft de staatssecretaris bij ons.

ProRail

ProRail

Aan de orde is het VAO ProRail (AO d.d. 03/12).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Wij hebben zes sprekers van de zijde van de Kamer en de eerste is de heer Van Helvert van de fractie van het CDA.

De heer Van Helvert (CDA):
Voorzitter. Ik heb eerst een vraag over de camera's op stations. We hebben vernomen dat de aanbesteding was misgelopen of in ieder geval was teruggetrokken en we maken ons zorgen over de datum waarop die camera's er komen te hangen. De Kamer wilde dat in heel brede zin en wilde dat er ook haast achter gezet werd. We hebben gezien dat het sluiten van de poortjes lastig is. Het gaat wel om conducteurs die in elkaar geslagen worden. Dat willen we gewoon niet. Daar moeten de mensen van afblijven en alles wat we daaraan kunnen doen, moet dat versnellen. Onze vraag is dus of de datum in gevaar komt en hoe het mogelijk is dat zoiets dan toch weer misgaat.

Ik heb twee moties over een ander onderwerp.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat zowel ProRail als l en M beschikbare gelden onbenut laat;

constaterende dat daardoor noodzakelijke onderhoudswerkzaamheden of investeringen niet gedaan zijn die wel gepland en gewenst waren;

verzoekt de regering, erop toe te zien dat beschikbare budgetten voor rail en infrastructuur tijdig benut worden voor het doel waarvoor ze zijn gereserveerd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Helvert. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 643 (29984).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de staatssecretaris van l en M ten opzichte van ProRail verschillende rollen heeft, zoals aandeelhouder, subsidieverstrekker, toezichthouder en concessieverlener;

constaterende dat de rol van aandeelhouder vanwege een spreiding van rollen en een goede werking van de markt beter door een andere minister kan worden verricht;

verzoekt de regering, voor- en nadelen van herpositionering van het aandeelhouderschap bij een andere minister in beeld te brengen en de Kamer daarover spoedig te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Helvert. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 644 (29984).

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Voorzitter. Ik heb één vraag en één motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat treinreizigers de komende maanden geconfronteerd zullen worden met overvolle treinen, oplopend tot een tekort aan zo'n 5.000 zitplaatsen;

overwegende dat de mogelijkheid bestaat om in Duitsland vervangend materieel te huren;

verzoekt de regering om samen met de Nederlandse Spoorwegen de mogelijkheden te onderzoeken voor het bestrijden van spoorellende voor de reizigers, bijvoorbeeld het huren van Duits of ander buitenlands materieel, en half januari 2016 de Kamer hierover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Tongeren. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 645 (29984).

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Mijn vraag gaat over het volgende. Ik heb vernomen dat er plannen zijn om de eerste klasse in de treinen kleiner te maken. Dat vermindert natuurlijk direct de aantrekkelijkheid van de eersteklasabonnementen. Mensen leggen wat extra geld neer om juist in de spits te kunnen zitten en werken in de eerste klasse. Als die ruimtes verkleind worden, betekent dat dat eersteklaspassagiers mogelijkerwijs vrij snel de auto ingeduwd worden. Dat willen wij eigenlijk ook niet. Klopt dat en, zo ja, wat vindt de staatssecretaris daar dan van? Is het niet een veel betere oplossing om dat extra materieel te gaan huren?

De voorzitter:
De heer Hoogland van de Partij van de Arbeid ziet af van zijn spreektijd.

De heer Smaling (SP):
Voorzitter. Ik heb één motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat ProRail onvoldoende inzicht heeft in de staat van onderhoud van de spoorinfrastructuur;

overwegende dat het voor goed spooronderhoud en het goed kunnen afsluiten van PGO-contracten van essentieel belang is dat ProRail voldoende inzicht heeft in de huidige staat van onderhoud;

verzoekt de regering om er zorg voor te dragen dat ProRail de staat van onderhoud in kaart brengt en de Tweede Kamer daar voor de zomer 2016 over te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Smaling. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 646 (29984).

De heer Smaling (SP):
Een klein ander puntje dat zich voordeed in het debat was dit. De president-commissaris is een druk man. Hij moet Groningen opnieuw opbouwen. Wij hebben het daar niet uitvoerig over gehad, maar ik zou de staatssecretaris willen vragen of het wel opportuun is dat de bewuste persoon deze positie blijft houden, gezien alles wat er in Groningen nog te doen staat en de voorgeschiedenis van ProRail.

Mevrouw De Boer (VVD):
Voorzitter. Ik heb een motie over ProRail. Ik begreep dat GroenLinks net twee moties heeft ingediend over de NS. Ik vind dat een klein beetje buiten de orde. Wij hebben wel ingestemd met het indienen van moties, want dat wil je collega's niet weigeren, maar volgens mij is dit vandaag het afsluitend debat over ProRail. Wij dienen de volgende motie daarvoor in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de veiligheid op het spoor gediend is bij een database met daarin de actuele staat van onderhoud van het spoor;

constaterende dat de commissie-Kuiken reeds in 2011 adviseerde een dergelijke database op te zetten en dat de ILT adviseert om het creëren van de database sneller dan is gepland af te ronden;

constaterende dat deze database pas eind 2017 gereed zal zijn;

van mening dat dit project overzichtelijker wordt en er sneller resultaten worden bereikt wanneer het project wordt opgeknipt;

verzoekt de regering om het project database in deelprojecten op te delen en de Tweede Kamer hierover te informeren;

verzoekt de regering, in overleg te treden met ProRail over versnelling van het project spoordata met als inzet om het hele project eerder dan eind 2017 af te ronden en de Kamer daarover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden De Boer en Hoogland. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 647 (29984).

De heer Graus (PVV):
Mijnheer de voorzitter, de tijd van de vorige spreker loopt nog.

De voorzitter:
Wij zetten u meteen op nul.

De heer Graus (PVV):
De eerste motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het bij ProRail een financiële puinhoop is;

constaterende dat de voorzitter van de raad van commissarissen op 25 september 2015 aan de Kamer schreef dat de beeldvorming over ProRail "overtrokken is en een onjuist beeld geeft van de huidige situatie";

constaterende dat hij daarmee de Kamer moedwillig op het verkeerde been heeft proberen te zetten;

constaterende dat de staatsecretaris van Infrastructuur en Milieu heeft uitgesproken dat de cultuur van ProRail veranderd moet worden;

verzoekt de regering, de zittende raad van commissarissen van ProRail per heden oneervol te ontslaan wegens disfunctioneren, zonder uitbetaling van bonussen en vertrekpremies,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Graus en Madlener. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 648 (29984).

De heer Graus (PVV):
Ik vervang het lid Madlener. Deze motie is dus medeondertekend door het lid Madlener, die ziek thuis ligt op dit moment.

De voorzitter:
Dat voegen wij nog even toe.

De heer Graus (PVV):
Dank u wel. Ook de hiernavolgende motie is ondertekend door het lid Madlener.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, de verzelfstandiging van ProRail te heroverwegen en de Kamer hierover zo spoedig mogelijk te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Graus en Madlener. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 649 (29984).

De heer Graus (PVV):
Mijnheer de voorzitter, als ik u vandaag niet meer tegenkom, wens ik u in ieder geval een gezegend kerstfeest.

De voorzitter:
Insgelijks, mijnheer Graus. Gaat u nog iets leuks doen?

De heer Graus (PVV):
Ja.

De voorzitter:
Is de staatssecretaris reeds in staat om te antwoorden? Ik begrijp dat zij nog niet alle moties heeft ontvangen, dus ik zal de vergadering voor een ogenblik schorsen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.


Termijn antwoord

Staatssecretaris Dijksma:
Voorzitter. De heer Van Helvert begon met een vraag over de sociale veiligheid op het spoor en in het openbaar vervoer. Zijn vraag is heel begrijpelijk, want die veiligheid is van zeer groot belang. Al eerder hebben wij in een algemeen overleg met elkaar vastgesteld dat je gewoon met je handen van onze mensen moet afblijven en dat de overheid veel kan doen, samen met de vervoerders, om die veiligheid op orde te krijgen. De camera's op stations zijn daarbij belangrijk. Afgesproken is dat op 30 stations waar nog geen cameratoezicht is, camera's worden opgehangen. Er is steeds gecommuniceerd dat dit via een aanbesteding zou moeten gebeuren. ProRail heeft intussen bedacht dat men liever met een ander type camera zou willen gaan werken, zodat er een nieuwe aanbestedingsprocedure moet worden gestart, maar gelukkig — dat vind ik belangrijk en de heer Van Helvert waarschijnlijk ook — is de ambitie nog steeds om de daarvoor afgesproken termijn, ik meen eind 2016, te halen. Daar koersen wij op. Het belang daarvan wordt zeker onderkend.

In de motie op stuk nr. 643, ingediend door de heer Van Helvert, wordt de regering verzocht om erop toe te zien dat beschikbare budgetten voor rail en infrastructuur tijdig benut worden voor het doel waarvoor ze zijn gereserveerd, zowel bij ons departement als bij ProRail. Ik ben het daarmee eens. Ik beschouw de motie als ondersteuning van beleid en laat het oordeel over de motie graag aan de Kamer. In zijn motie op stuk nr. 644 vraagt de heer Van Helvert om de voor- en nadelen van herpositionering van het aandeelhouderschap bij een andere minister in beeld te brengen en de Kamer daarover te informeren. In het staatsdeelnemingenbeleid heeft het kabinet ervoor gekozen om het aandeelhouderschap van ProRail te laten uitvoeren door I en M, omdat inhoudelijk gezien ProRail vooral te maken heeft met beleid vanuit I en M. En ja, we hebben tijdens het algemeen overleg, ook naar aanleiding van de enquêtecommissie, tevens vastgesteld dat we opnieuw breed naar tal van kwesties willen kijken. Dit is voor mij persoonlijk niet het eerste onderwerp waarvan ik denk dat daar de grootste winst te behalen is. Ik vind het echter fair, en zou in die zin een toezegging willen doen om dit element mee te nemen en te laten zien waarom we een keuze maken.

Ik vraag de heer Van Helvert dan ook om zijn motie aan te houden, omdat hij feitelijk al verder gaat. Hij spreekt al een oordeel uit. Hij zegt dat het beter is om het ergens anders te plaatsen. Daarvan ben ik niet overtuigd, maar voor het debat is het wel heel belangrijk dat hij al die afwegingen inzichtelijk krijgt. Ik heb begrepen dat dat misschien een paar jaar geleden wel naar de Kamer is gestuurd, maar ik kan mij heel goed voorstellen dat de Kamer dat gewoon opnieuw inzichtelijk wil krijgen. Misschien zouden we het zo kunnen oplossen, maar dan vraag ik de heer Van Helvert wel of hij bereid is om zijn motie aan te houden.

De heer Van Helvert (CDA):
Van mijn vraag om dat te onderzoeken zegt de staatssecretaris dus: dat nemen we straks mee als we in een breder perspectief naar de Fyra-enquête kijken?

Staatssecretaris Dijksma:
Ja.

De heer Van Helvert (CDA):
Oké, dan kan ik de motie aanhouden.

De voorzitter:
Op verzoek van de heer Van Helvert stel ik voor, zijn motie (29984, nr. 644) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Staatssecretaris Dijksma:
In de motie op stuk nr. 645 vraagt mevrouw Van Tongeren de NS om het, zoals ik het noem, "alles-uit-de-kastscenario". Daarbij wordt, wat mij betreft, echt alles onderzocht. In die zin is deze motie ondersteuning van beleid. Ik heb gevraagd om mij voor de kerst het een en ander aan voorstellen te doen toekomen. "Voor de kerst" is overigens niet helemaal hetzelfde als voor het kerstreces, zeg ik er alvast bij. Ik kan mij heel goed voorstellen dat wij uiterlijk half januari, of zoveel eerder als dat mogelijk is, de Kamer informeren. Ik geef daarbij wel aan dat sommige dingen gemakkelijk lijken, maar dat in de praktijk niet altijd zijn. Het is dus niet zo dat elke oplossing die je graag wenst, ook per se gerealiseerd kan worden. Mevrouw Van Tongeren zegt alvast: je zou kunnen gaan schuiven met bijvoorbeeld de bezetting in de trein en plaatsen van bepaalde klassen beschikbaar kunnen stellen. Dat heb ik liever niet. Wel heb ik gevraagd om creatief te kijken en daadwerkelijk alles uit de kast te halen. Daarin komen dus ook de liever-nietopties naar voren, want anders zou je op voorhand mogelijke oplossingen in de weg staan. Ik heb mevrouw Van Tongeren ook niet zo verstaan dat zij dat op voorhand wil tegenhouden. Zij heeft voorkeuren uitgesproken.

Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 646 van de heer Smaling. Ik denk dat het goed is om dat te doen. In die zin beschouw ik deze motie als ondersteuning van beleid.

De voorzitter:
Dus oordeel Kamer?

Staatssecretaris Dijksma:
Oordeel Kamer.

De voorzitter:
Dat geldt, denk ik, ook voor de vorige motie?

Staatssecretaris Dijksma:
Ja.

In de motie op stuk nr. 647 van de leden De Boer en Hoogland wordt verzocht om het project Database in deeltijdprojecten op te delen en in overleg te treden over het project Spoordata. Het eerste deel van deze motie, om het project behapbaar te maken en tussentijdse resultaten op te leveren, onderschrijf ik. ProRail heeft ook laten weten dat het project Spoordata in de delen configuratiedata en sturingsdata is opgeknipt. Op aandringen van de ILT heeft men mijlpalen gekoppeld aan die deelprojecten. Ik begrijp de wens van mevrouw De Boer om daar waar mogelijk te versnellen. Daarover zullen we in overleg moeten treden met ProRail, dus ik sta positief tegenover het tweede deel van de motie. Daaraan voeg ik wel toe dat kwaliteit uiteindelijk boven snelheid gaat. Dat hebben we op dit type projecten wel geleerd. In die zin kan ik deze motie beschouwen als ondersteuning van beleid en het oordeel aan de Kamer overlaten.

Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 648 van de heren Graus en Madlener. Ook door de heer Smaling is daarover een opmerking gemaakt, maar dan net op een iets andere wijze. Deze motie betreft de positie van de raad van commissarissen. Tijdens het debat heb ik al gezegd dat ik niet via de Kamer ga discussiëren over de positie van de raad van commissarissen. Dat lijkt mij niet goed. Wel is het goed om vast te stellen dat we natuurlijk vol en open het debat ingaan over de organisatie als geheel, over NS en over hoe die zich ook in de toekomst tot elkaar zullen verhouden. De enquêtecommissie heeft daarvoor ook een voorstel gedaan. Ik zeg de Kamer toe dat er natuurlijk nog een kabinetsreactie komt nadat het debat hierover in de Kamer is gevoerd. Ik wil deze motie dan ook ontraden. De indieners lopen hiermee immers als het ware vooruit op een debat dat ook zij misschien wel in een bredere context zouden willen voeren. Maar dan niet zozeer aan de hand van personen, maar meer aan de hand van de vraag: hoe kijk je in de toekomst naar die organisatie?

De heer Graus (PVV):
Ik dank de staatssecretaris voor het compliment dat de PVV altijd vooroploopt.

Staatssecretaris Dijksma:
Ja, dat is zo. De PVV doet dat met heel veel dingen en soms net iets te hard. Dat geldt ook voor de motie op stuk nr. 649. Ik wil de indieners vragen om deze motie aan te houden. Waarom? Ik overweeg heel veel opties, dus ook deze optie. Maar het is niet zo dat als je deze motie in de Kamer aanneemt, dit ook de uitkomst is. Als ik het oordeel aan Kamer zou laten, zou ik feitelijk, vooruitlopend op het debat, een bepaalde kant opgaan. Omdat ik het debat open wil voeren, kan ik mij dit nu niet veroorloven. Ik verzoek de indieners dan ook om de motie aan te houden. Maar de Kamer weet dan dat we echt breed willen kijken.

De heer Graus (PVV):
Ik weet niet of de zieke heer Madlener het thuis met mij eens is, maar ik wil de motie wel aanhouden.

De voorzitter:
Anders belt hij nog wel even.

Op verzoek van de heer Graus stel ik voor, zijn motie (29984, nr. 649) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De beraadslaging wordt gesloten.

Externe veiligheid

Externe veiligheid

Aan de orde is het VAO Externe veiligheid (AO d.d. 30/09).


Termijn inbreng

De voorzitter:
We hebben in dit VAO slechts twee sprekers van de zijde van de Kamer.

De heer Remco Dijkstra (VVD):
Voorzitter. Staat u mij toe een motie in te dienen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het Hof van Justitie te Luxemburg een arrest aangaande artikel 33 van de REACH-verordening heeft gepubliceerd;

constaterende dat dit arrest bedrijven verplicht voortaan op componentniveau in plaats van op productniveau te rapporteren over de aanwezigheid van zeer ernstige zorgstoffen in hun producten;

overwegende dat dit leidt tot een grote toename van administratieve en financiële lasten voor bedrijven, en ook de veiligheid niet vergroot;

verzoekt de regering, te bevorderen dat een impact assessment op Europees niveau wordt uitgevoerd en er in overleg met het bedrijfsleven een "period of grace" wordt afgesproken waarbij geen handhaving van artikel 33 plaatsvindt, en de Kamer hierover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Remco Dijkstra en Agnes Mulder. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 206 (26956).

De heer Ulenbelt (SP):
Voorzitter. Ik dien de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat voor een goede borging van de externe veiligheid adequaat toezicht en handhaving onmisbaar zijn;

overwegende dat de inspecteurs het beste zicht hebben op de praktijk en een waardevolle bijdrage kunnen leveren ten aanzien van wat wel en niet goed functioneert;

verzoekt de regering, te onderzoeken hoe de inspecteurs, belast met externe veiligheid, de inspectiepraktijk ervaren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Ulenbelt en Smaling. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 207 (26956).

De heer Ulenbelt (SP):
Ik heb nog twee vragen aan de staatssecretaris. Tijdens het algemeen overleg is een reactie toegezegd op een heel doorwrochte analyse van een oud-hoofd van de Arbeidsinspectie over externe veiligheid. Die reactie heb ik nog niet gezien. Wanneer komt die?

Mijn tweede punt heeft ook te maken met veiligheid; het is de situatie in Calais. TLN (Transport en Logistiek Nederland) riep van de week op om het leger te sturen naar Calais in verband met de veiligheid van de chauffeurs. Wil de staatssecretaris werkgevers ertoe oproepen om in ieder geval de komende periode geen chauffeurs meer naar Calais te sturen, in verband met hun veiligheid?

De voorzitter:
Ik weet niet of dat onderwerp binnen dit VAO valt.

De heer Ulenbelt (SP):
Het is een actuele kwestie, voorzitter.

De voorzitter:
Dat is het zeker, maar ik weet niet of de staatssecretaris er antwoord op zal geven. U kunt het altijd proberen. Sterker nog, u hebt het geprobeerd.

Tot zover de termijn van de Kamer. Is de staatssecretaris reeds in staat om te antwoorden? Zij zegt dat zij twee minuutjes nodig heeft.

De vergadering wordt van 12.56 uur tot 12.58 uur geschorst.


Termijn antwoord

Staatssecretaris Dijksma:
Voorzitter. Ik zal proberen om het heel kort te doen.

De motie-Remco Dijkstra/Agnes Mulder op stuk nr. 206 kan ik ondersteunen. Dat betekent dat ik het oordeel graag aan de Kamer overlaat.

Dat wil ik ook doen met de motie-Ulenbelt/Smaling op stuk nr. 207, maar daar moet ik wel iets bij zeggen als de heer Ulenbelt dat goed vindt. We zouden kunnen voortborduren op een toezegging die eerder door mevrouw Mansveld aan de Kamer gedaan is. Dat is geweest in een algemeen overleg op 30 september jongstleden. Toen is gevraagd naar de inspecties. Hoe lopen die? Een uitgebreide reactie kan er komen als ik die mag meenemen in een brief die naar de Kamer komt naar aanleiding van het onderzoek dat nu plaatsvindt naar Chemelot. Dat verwachten we ergens in april. Dan kunnen we ook via de BRZO+ de vraag beantwoorden die de heer Ulenbelt stelt: hoe beleven de inspecteurs het werk? Die nemen we daar dan in mee. Daar hebben we ook tijd voor nodig; dat hebben we niet vandaag uit onze mouw geschud. Op die manier zouden we het kunnen doen. Ik hecht er wel aan om ook vast te stellen dat de wetgeving over de wijze waarop de inspectie plaatsvindt, net de afgelopen week door de Eerste Kamer aanvaard is. Daar kom ik dus niet op terug, maar ik denk dat het prima is om vanuit de vraag van de heer Ulenbelt te bekijken hoe de mensen die in de praktijk moeten werken, het systeem ervaren. Dat laten we in april aan de Kamer weten, via de Chemelotbrief.

De vraag over Calais schijnt aan de orde te zijn geweest in een overleg dat de minister eerder deze week gehad heeft met de Kamer. Ik heb dat even kunnen navragen.

Bij dezen, voorzitter.

De voorzitter:
Wij missen nog het oordeel over de motie op stuk nr. 207.

Staatssecretaris Dijksma:
Oordeel Kamer. Dat was dan de deal.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Dat is duidelijk. Dank u wel. Tot zover dit VAO. Ik schors even totdat de staatssecretaris van Economische Zaken, de heer Van Dam, zich meldt. Dan gaan we verder met het volgende onderwerp.

De vergadering wordt van 13.00 uur tot 13.27 uur geschorst.

Biotechnologie en kwekersrecht

Biotechnologie en kwekersrecht

Aan de orde is het VAO Biotechnologie en kwekersrecht (AO d.d. 09/09).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Een hartelijk woord van welkom inmiddels ook aan de staatssecretaris van Economische Zaken, naast de staatssecretaris die al aanwezig was natuurlijk. Er hebben zich van de zijde van de Kamer vijf sprekers gemeld. De eerste spreker op mijn lijst is mevrouw Thieme van de fractie van de Partij voor de Dieren, maar ik begrijp dat zij vervangen wordt door de heer Wassenberg van dezelfde fractie. Hij heeft als alle overige sprekers twee minuten spreektijd.

De heer Wassenberg (PvdD):
Voorzitter. Die twee minuten zal ik niet gebruiken. Ik heb een motie die ik graag wil indienen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat voor genetische manipulatie van dieren het "nee, tenzij"-principe geldt en dat het genetisch manipuleren van dieren voor sport en vermaak verboden is;

constaterende dat tijdens een vergunningaanvraag voor een tentoonstelling met zebravisembryo's die geïnjecteerd zouden worden met genetisch gemanipuleerde blauwalgen bleek dat de ggo-regelgeving geen rekening houdt met tentoonstellingen;

constaterende dat er op dit moment geen verplichte ethische toetsing uitgevoerd hoeft te worden bij vergunningverlening voor tentoonstellingen met ggo's, terwijl een dergelijke toets wel uitgevoerd moet worden bij vergunningverlening onder de Wet dieren en de Wet op de dierproeven;

overwegende dat er in de maatschappij grote bezwaren leven tegen tentoonstellingen met levende dieren en dat het gebruik van genetisch gemanipuleerde organismen bij tentoonstellingen deze bezwaren versterkt;

verzoekt de regering, de ggo-regelgeving zodanig aan te passen dat ook bij het tentoonstellen van ggo's een ethische toets wordt vereist en dat het genetisch manipuleren van dieren voor tentoonstellingen wordt verboden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Wassenberg. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 319 (27428).

Dan gaan we nu luisteren naar de heer Brouwer van de fractie van de Partij van de Arbeid. Het is de eerste keer dat hij hier staat, maar het is niet zijn officiële maidenspeech want dat doen we niet bij VAO's.

De heer Brouwer (PvdA):
Voorzitter. De teelt van genetisch gemanipuleerde organismen, de zogenaamde ggo's, maakt een grote discussie los in de maatschappij. De PvdA is geen uitgesproken voorstander van ggo's zoals we in het debat hebben aangegeven. We zijn daarom blij dat Nederland zelf de mogelijkheid houdt om de teelt van ggo's te verbieden. We wachten inmiddels al ruim een halfjaar op het afwegingskader hiervoor. We zijn blij dat de staatssecretaris heeft aangegeven geen onomkeerbare stappen te zetten totdat dit afwegingskader beschikbaar is en dat hij daarom een geografische beperking heeft aangevraagd, die gelukkig is erkend door de ggo-producenten. Maar we zouden nu toch graag vernemen wanneer er een afwegingskader komt. Het is natuurlijk geen oplossing om die geografische beperkingen aan te blijven vragen zonder afwegingskader. We vragen de staatssecretaris dan ook of hij kan aangeven wanneer we nu echt dit afwegingskader kunnen verwachten en wanneer en op welke wijze de Kamer bij de opstelling hiervan betrokken wordt. Wij willen dit in ieder geval zo snel mogelijk regelen om te voorkomen dat ggo's meer kapotmaken dan ons lief is.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan hebt u alvast een beetje geoefend voor uw maidenspeech. Het woord is vervolgens aan de heer Jasper van Dijk van de fractie van de SP.

De heer Jasper van Dijk (SP):
Voorzitter. Ik heb vier moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het convenant co-existentie uit 2004 stamt, en daardoor niet de actuele stand van de wetenschap weergeeft;

overwegende dat bijvoorbeeld inzichten uit de praktijkproef maïs 2008 niet zijn meegewogen bij het convenant co-existentie;

verzoekt de regering, de co-existentieafspraken van het convenant in overleg met de partijen te updaten naar de stand der wetenschap,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Jasper van Dijk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 320 (27428).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

spreekt uit dat boeren in geen geval mogen opdraaien voor economische schade veroorzaakt door ongewenste gentechbesmetting van hun gewassen;

verzoekt de regering om dit te borgen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Jasper van Dijk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 321 (27428).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de regering Integrated Pest Management als uitgangspunt van beleid genomen heeft in de nota "Gezonde Groei, Duurzame Oogst; Tweede nota duurzame gewasbescherming";

verzoekt de regering, in haar afwegingskader gentech niet af te zetten tegenover reguliere landbouw, maar tegenover milieuvriendelijke landbouw, waarbij Integrated Pest Management het minimumniveau is en biologische landbouw het ideale kader,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Jasper van Dijk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 322 (27428).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, de aangenomen motie op stuk 27428, nr. 275 over een labelingplicht voor cisgenese vóór eind januari onder de aandacht te brengen bij de Europese Commissie alsmede in de eerstvolgende Landbouwraad en Milieuraad;

verzoekt de regering voorts, de Kamer hierover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Jasper van Dijk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 323 (27428).

De heer Grashoff (GroenLinks):
Voorzitter. Ik heb één motie. Tegen de staatssecretaris zeg ik erbij dat een heel heldere toezegging voor mij reden kan zijn om haar weer in te trekken.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet momenteel werkt aan een nationaal afwegingskader voor toelatingen van teelt van ggo's;

overwegende dat het kabinet in zijn brief van 18 juni jl. aan de Kamer stelt dat het tot de conclusie komt dat geanalyseerde elementen als keuzevrijheid, co-existentie en gebruik van gewasbeschermingsmiddelen geen juridisch houdbare grond zijn om in Nederland de teelt van de betreffende gg-gewassen wettelijk te beperken of te verbieden;

overwegende dat deze conclusie in contrast lijkt te staan met de ambitie tot het opstellen van een afwegingskader waarin elementen zoals middelengebruik, maatschappelijke weerstand, co-existentie en invloed op de andere nationale wet- en regelgeving, zoals de Kaderrichtlijn Water, ter bespreking worden meegenomen;

van mening dat de Kamer de conclusie van het kabinet op dit moment niet kan valideren;

verzoekt de regering om voor de behandeling van het afwegingskader de Kamer uitgebreid en volledig te informeren over de juridische mogelijkheden en onmogelijkheden van het beperken en/of verbieden van gentechgewassen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Grashoff. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 324 (27428).

Dank u wel. Mevrouw Lodders spreekt niet? Dan zijn wij er meteen doorheen van de zijde van de Kamer. Ik schors de vergadering voor vijf minuten zodat de beide bewindspersonen even naar de moties kunnen kijken.

De vergadering wordt van 13.34 uur tot 13.42 uur geschorst.

De voorzitter:
Het woord is aan de staatssecretaris van Economische Zaken.


Termijn antwoord

Staatssecretaris Van Dam:
Er zijn zes moties ingediend en er is één vraag gesteld. Laat ik beginnen met de vraag van de heer Brouwer wanneer het afwegingskader naar de Kamer komt. Begin 2016 krijgt de Kamer het concept. Ik heb al in een eerder debat gezegd dat we het begin 2016 druk krijgen met elkaar, want er komt dan heel veel naar de Kamer.

In de motie van de heer Wassenberg op stuk nr. 319 wordt de regering verzocht, de ggo-regelgeving zodanig aan te passen dat ook bij het tentoonstellen van ggo's een ethische toets wordt vereist. Dat is al het geval, want voor elke tentoonstelling van ggo is een ethische toets vereist. Het tweede deel van het verzoek is dat het genetisch modificeren van dieren voor tentoonstellingen wordt verboden. Er is al een expliciet verbod voor genetische manipulatie van dieren ten behoeve van sport of vermaak. Als een tentoonstelling vermaak tot doel heeft, is het verbod dus al expliciet. Als een tentoonstelling een ander doel heeft, is er dus al een ethische toets nodig om toestemming te kunnen krijgen om genetisch te manipuleren. Daarmee vind ik deze motie overbodig.

De voorzitter:
En dus?

Staatssecretaris Van Dam:
Ik ontraad de Kamer altijd om overbodige moties aan te nemen.

De voorzitter:
Heel goed. Dat woord wilde ik even horen.

Staatssecretaris Van Dam:
De motie op stuk nr. 320 van Jasper van Dijk verzoekt de regering, de co-existentieafspraken van het convenant in overleg met de partijen te updaten naar de stand der wetenschap. Dat is ondersteuning van het beleid en is dus eveneens een overbodige motie.

De voorzitter:
En dus ontraden.

Staatssecretaris Van Dam:
En dus ontraden.

De derde motie van de heer Van Dijk, op stuk nr. 321, spreekt uit dat boeren in geen geval mogen opdraaien voor economische schade, veroorzaakt door ongewenste gentechbesmetting van hun gewassen en verzoekt de regering, dit te borgen. Dat is al voorzien via het co-existentiebeleid en afspraken over monitoring van vermenging. Daarmee is ook deze motie overbodig, die ik dan ook ontraad.

De motie op stuk nr. 322 verzoekt de regering, het afwegingskader gentech niet af te zetten tegen reguliere landbouw en integrated pest management mee te nemen. Ook die motie is overbodig, want al dit soort vragen nemen we mee in het afwegingskader. Dus ook die motie is overbodig, die ik dus ook moet ontraden.

De motie op stuk nr. 323 verzoekt de regering, de aangenomen motie 27428, nr. 275 over een labelingsplicht voor cisgenese vóór eind januari onder de aandacht te brengen van de Europese Commissie, alsmede in de eerstvolgende Landbouwraad en de Milieuraad. Dat doen wij sowieso, of de Kamer hier nu een uitspraak over doet of niet. Dat waren wij toch al van plan, dus eigenlijk is dit een overbodige motie, maar laat ik eens coulant zijn. Als de Kamer hierover een motie wil aannemen, laat ik dat aan het oordeel van de Kamer. Maar we doen dit sowieso.

In de motie op stuk nr. 324 vraagt de heer Grashoff eigenlijk aan de regering om de Kamer vóór de behandeling van het afwegingskader uitgebreid en volledig te informeren over de juridische mogelijkheden en onmogelijkheden van het beperken en/of verbieden van gentechgewassen. Dat zeg ik graag toe. Dat is volgens mij de vraag die achter deze motie van de heer Grashoff besloten lag.

De heer Grashoff (GroenLinks):
Met deze toezegging trek ik mijn motie in.

De voorzitter:
Aangezien de motie-Grashoff (27428, nr. 324) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van beraadslaging meer uit.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Dat gaat lekker snel, mijnheer de staatssecretaris. Wij moeten u hier vaker hebben! U komt straks nog een keer terug — goed dat u dat even zegt — bij het VAO Huiselijk geweld en dierenwelzijn.

De vergadering wordt van 13.46 uur tot 14.27 uur geschorst.

Voorzitter: Arib

Mededelingen

Mededelingen

Mededelingen

De voorzitter:
Op de tafel van de Griffier ligt een lijst van ingekomen stukken. Op die lijst staan voorstellen voor de behandeling van deze stukken. Als voor het einde van de vergadering daartegen geen bezwaar is gemaakt, neem ik aan dat daarmee wordt ingestemd.

Regeling van werkzaamheden

Regeling van werkzaamheden

Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:
Ik stel voor, hedenavond ook te stemmen over de volgende aangehouden moties:

  • de motie-Sjoerdsma (32824, nr. 109);
  • de motie-Bashir (30136, nr. 45);
  • de motie-Van Gerven (34300-XVI, nr. 36);
  • de motie-Siderius/Bergkamp (29689, nr. 673);
  • de motie-Van Weyenberg (34300-XV, nr. 52);
  • de motie-Tellegen (28684, nr. 451);
  • de motie-Azmani/Kuiken (19637, nr. 2096);
  • de motie-Jasper van Dijk/Klaver (21501-02, nr. 1540).

Ik stel voor, de volgende stukken van de stand van werkzaamheden af te voeren:

2015Z24650; 22112-2035; 22112-2034; 33835-16; 33835-15; 26991-472; 2015Z05182; 32615-20; 2014Z22605; 26991-450; 33835-17; 28286-771; 33835-18;26991-411; 2014Z09881; 33835-10; 33835-11; 26991-437; 26991-462; 26991-471; 26991-430; 26991-475; 33835-13; 26991-433; 26991-421; 2014Z08436; 28286-798; 26991-473; 33835-12; 2015Z23839; 33835-7; 25268-89; 24095-393; 21501-33-570; 21501-33-548; 28625-231; 22112-2018; 21501-32-889; 27428-318;21501-32-888; 2015Z23692;34300-XVI-148; 29214-72; 32402-70; 33578-20; 29398-484; 33990-25; 20454-117; 20454-116; 20454-115; 20454-113; 20454-114; 20454-112; 31765-172; 33654-18; 29689-640; 29248-289; 32620-160; 32620-161; 31765-153; 29689-625; 29689-634; 33654-15;25657-219; 25657-225; 25657-226; 25657-224; 25657-227; 25657-221; 25657-222; 25657-223; 25657-218; 25657-216; 2015Z22920; 2015Z22368; 31288-345; 33519-52; 31288-384; 31288-408; 31288-397; 31288-391; 2014Z22063; 24724-136; 2014Z23803; 31288-439; 31288-440; 31288-441; 31288-473; 21501-34-251; 30012-55; 31288-487; 29388-23; 31288-493; 31288-481; 21501-08-593; 21501-08-594; 31936-320; 29984-639; 32627-21; 33165-6; 34300-VII-52; 34300-B-12; 34300-B-13; 34300-XVIII-44; 34300-VII-9; 34000-XVIII-27; 34000-XVIII-26; 34000-VII-55; 28684-455; 33829-13; 32752-44; 31142-52; 31142-51; 31142-50; 2015Z22083; 25764-93; 17050-523; 27859-83; 27859-81; 25764-92; 27859-79; 25764-90; 25764-89; 25764-87; 32802-20; 32802-18; 32802-17; 2015Z13772; 32802-16;32802-13;34300-VII-14; 34000-VII-56; 34300-VII-4; 34000-VII-45; 34000-VII-43; 32389-17; 4000-VII-35; 29538-173; 21501-20-1065; 21501-20-1066; 33495-83; 33495-85; 22054-266; 32852-30; 29754-323; 32706-69; 32706-70; 34300-X-65; 34293-6; 4293-3; 32735-148; 2015Z23731; 2015Z23736; 34300-V-45; 2015Z23337; 29651-6; 34300-X-66; 32623-156; 2015Z20367; 23987-154; 34300-XVII-6; 29754-325; 29754-326; 21501-31-389; 2015Z22559; 34227-13; 32156-69; 34293-5; 34300-XVIII-45; 32847-207; 21501-02-1559; 21501-02-1556; 34166-22; 34200-XV-15; 2015Z24119; 2015Z21064; 2014Z10116; 25657-220.

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda van vandaag:

  • het VAO Energie, naar aanleiding van een algemeen overleg gehouden op 16 december, met als eerste spreker het lid Van Tongeren van GroenLinks;
  • het VSO over de reactie op het bericht dat de Nationale ombudsman een onderzoek doet naar het verdwijnen van de blauwe envelop (34196, nr. 19), met als eerste spreker het lid Omtzigt van het CDA.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:
Ik geef het woord aan de heer Van Raak namens de SP-fractie.

De heer Van Raak (SP):
Voorzitter. "Werelden van verschil", zo heet het rapport van het Sociaal en Cultureel Planbureau waaruit blijkt dat de segregatie in ons land steeds meer toeneemt, de tegenstellingen in onze samenleving steeds verder toenemen en ook steeds meer groepen jongeren er niet meer in slagen om hun plek te vinden in onze maatschappij. Daarover willen wij graag een debat met de minister van Sociale Zalen en Werkgelegenheid. Voorafgaand aan dat debat willen wij graag een brief met de reactie van de minister van Sociale Zalen en Werkgelegenheid.

De heer De Graaf (PVV):
De reactie van de minister hebben we gisteren al gehad. Geen steun voor het debat.

De heer Sjoerdsma (D66):
Volledige steun voor het debat, graag voorafgegaan door een brief van de minister.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):
GroenLinks maakt zich ook zorgen over de toenemende tweedeling, ook op dit onderwerp. Van harte steun voor beide verzoeken namens GroenLinks.

De heer Pieter Heerma (CDA):
Steun voor de brief en voor het debat.

De heer Potters (VVD):
Prima om een brief te vragen en daar duidelijkheid over te krijgen. Ik stel voor om begin volgend jaar een AO Integratie in te plannen. Dat lijkt mij iets sneller en zinvoller dan een apart debat.

De heer Öztürk (Groep Kuzu/Öztürk):
Met dit onderzoek is bewezen dat minister Asscher Turks-Nederlandse jongeren met het Motivactiononderzoek heeft beschadigd. Het is goed dat wij een plenair debat voeren om hem hierover ter verantwoording te roepen.

Mevrouw Yücel (PvdA):
Het is een heel belangrijk rapport en de PvdA maakt zich daar ook heel veel zorgen over. Veel steun voor een brief en wij voeren ook graag een debat erover. De snelste manier is om in januari een AO Integratie in te plannen. Geen steun voor een debat dat hier ingepland moet worden, wat heel lang gaat duren. Het is zaak dat het snel gebeurt.

De voorzitter:
Mijnheer Van Raak, u hebt geen meerderheid voor het verzoek. Mijnheer Kuzu, de heer Öztürk heeft ook namens u …

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):
Ik weet het, maar ik maak even een punt van orde. Mevrouw Yücel heeft aangegeven dat zij het heel belangrijk vindt om hierover een debat te voeren. Is het dan niet mogelijk dat u als tijdelijk Voorzitter dat debat plenair inplant? U kunt daarmee mevrouw Yücel tegemoetkomen en dan kunnen we het debat hier voeren.

De voorzitter:
Volgens mij heeft zij dat niet gezegd. Ik kijk even naar mevrouw Yücel.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):
Nogmaals, ik dacht dat mevrouw Yücel aangaf dat zij het een belangrijk debat vindt.

Mevrouw Yücel (PvdA):
De PvdA — en mevrouw Yücel — vindt dit zeker een belangrijk debat en een belangrijk onderwerp. Ik zeg dat we dit debat heel snel in een AO Integratie in januari kunnen voeren. Het lijkt mij dat we dat moeten doen en het daarom niet plenair moeten agenderen. Dat vertraagt alleen maar.

De voorzitter:
Steun dus voor het houden van een algemeen overleg, maar niet voor een plenair debat.

De heer Van Raak (SP):
Ik ben heel blij dat bijna Kamerbreed wordt gezegd dat problemen van integratie en segregatie hier snel besproken moeten worden. Laten wij de minister vragen om heel snel met een brief te komen. Dan gaan wij kijken hoe wij die het best zo snel mogelijk kunnen bespreken.

De voorzitter:
Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:
Ik geef het woord aan mevrouw Voortman namens GroenLinks.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):
Voorzitter. Wij hebben gisteren allemaal kennis kunnen nemen van de gebeurtenissen in Geldermalsen rondom de komst van een asielzoekerscentrum. GroenLinks wil dat aangrijpen om na het kerstreces een debat te voeren met de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over de sfeer in het land rond de opvang van vluchtelingen.

De heer Sjoerdsma (D66):
Dat is een debat dat mijn fractie volledig kan steunen, gezien alles wat er in Geldermalsen gebeurd is. Het was echt een verschrikkelijke aanval. Mevrouw Voortman vraagt een debat aan met de staatssecretaris van V en J. Dat lijkt mij goed, want het gaat over asielzaken. Het gaat echter ook over de bescherming van onze democratie en ons democratisch besluitvormingsproces. Daarom zou mijn fractie graag ook minister Plasterk erbij hebben. Hij heeft gisteren alle steun toegezegd, maar wat dat precies betekent, blijft in de praktijk heel onduidelijk.

De heer Azmani (VVD):
Het was gisteren in Geldermalsen een vreselijke situatie. Voordat wij een debat voeren, zou ik graag een appreciatie van de regering van dit incident ontvangen. In de berichtgeving van vandaag geven drie wezenlijke regeringsadviesorganisaties — het Sociaal en Cultureel Planbureau, het WODC en de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid — aan dat Nederland er bedacht op moet zijn dat wij nog meer asielzoekers hierheen krijgen als het asielbeleid in Duitsland wordt aangescherpt. Dat wil ik graag in het debat meenemen en daarom wil ik ook daarop een reactie van de regering hebben. Ik steun het debat dat mevrouw Voortman aanvraagt.

De voorzitter:
Steun voor het debat.

De heer Van der Staaij (SGP):
Ook de SGP wil dit debat graag steunen. Ik denk dat het goed is om het wat breder te trekken. Het gaat niet alleen om Geldermalsen, maar ook om wat in andere plaatsen aan de orde is geweest. Vanmorgen hebben wij schriftelijke vragen over Geldermalsen ingediend bij de staatssecretaris en de minister van Veiligheid en Justitie. Het gaat ook om het reageren op voorziene dreigingen van geweld. Ik zou graag zien dat die voor het debat worden beantwoord.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):
Ik sluit mij aan bij de woorden van de heer Van der Staaij. Wij moeten het inderdaad breder trekken. Deze radicalen en extremisten moet je aanpakken. Daarom steunen wij het debat.

De heer Van Raak (SP):
Dit soort geweld bedreigt onze democratie en bedreigt onze rechtsstaat. Dat kunnen wij niet accepteren. Daarom van harte steun, omdat wij hier een grens moeten trekken.

De heer Fritsma (PVV):
Steun voor een brief, waarbij inderdaad wordt aangesloten op de verbreding die de collega's hebben aangeduid, bijvoorbeeld ook met betrekking tot opvanglocaties in Kaatsheuvel en de besluitvorming daaromtrent.

De voorzitter:
U steunt ook het verzoek van mevrouw Voortman?

De heer Fritsma (PVV):
Ik steun het verzoek om een brief.

De voorzitter:
Dus niet het debat. Ik zie dat ik het goed begrijp.

Mevrouw Kuiken (PvdA):
Ook ik ben weer enorm geschrokken van wat er gisteren is gebeurd. Daarom steun ik uiteraard het verzoek om een debat.

Mevrouw Keijzer (CDA):
Het waren gisteravond akelige beelden. Hoezeer je het ook oneens bent met de komst van een asielzoekerscentrum, dat mag nooit gepaard gaan met bedreiging en geweld. Steun voor het verzoek, inclusief de vragen die de heer Azmani net gesteld heeft. Ik zou het ook fijn vinden als in de brief wordt ingegaan op de toezegging die minister Plasterk aan Madeleine van Toorenburg van de CDA-fractie gedaan heeft tijdens het AO Veilige Publieke Taak.

De voorzitter:
Mevrouw Voortman, u hebt een grote meerderheid. Na het reces zullen wij daar rekening mee houden. De heer Sjoerdsma heeft gevraagd om de aanwezigheid van minister Plasterk bij het debat.

Mevrouw Kuiken (PvdA):
Gelet op het feit dat het onderwerp raakt aan onze waarden en onze democratie en minister Plasterk daar een rol in heeft, heb ik daar geen bezwaar tegen. Het lijkt mij prima.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):
Ik vind het heel goed om te horen hoe breed — van links tot rechts — wij veroordelen wat er gisteren in Geldermalsen is gebeurd. Ik kan alle toevoegingen die zijn voorgedragen, ook de toevoeging van de heer Sjoerdsma om minister Plasterk bij het debat te vragen, van harte steunen. Ik zie uit naar het debat.

De voorzitter:
Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:
Het woord is aan de heer Sjoerdsma namens D66.

De heer Sjoerdsma (D66):
Voorzitter. Ik kom onbeantwoorde schriftelijke vragen rappelleren. Ik hoop dat u mij toestaat om het iets nader uit te leggen, want ik heb een wat ongewoon verzoek. Ik zou graag de schriftelijke vragen die zijn gesteld aan de ministers van I en M, BuHa-OS en Buitenlandse Zaken vanmiddag voor 16.30 uur ontvangen. De vragen gaan namelijk over een vergunning voor de export van 1.000 ton verarmd uranium naar Rusland. Mijn fractie vindt dit zeer onwenselijk, gezien de huidige geopolitieke situatie. De bezwaarperiode voor de exportvergunning verloopt morgen. Daarom wil ik dat de Kamer er vandaag nog een uitspraak over kan doen.

De voorzitter:
Ik stel voor het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:
Tot slot geef ik het woord aan de heer De Lange namens de VVD.

De heer De Lange (VVD):
Voorzitter. De Inspectie voor de Gezondheidszorg heeft in het afgelopen halfjaar verzuimd om een rapport te openbaren over grove fouten met een trieste afloop in verzorgingshuis De Golfstroom in Den Helder. Dat konden wij vanmorgen lezen in De Telegraaf. Dat moet anders en dat is tegen de afspraken die zijn gemaakt over openbaring. Er ligt inmiddels een wetsvoorstel in de Kamer om dit te regelen. Ik vraag in deze regeling om de behandeling van de wijziging van de Gezondheidswet en de Wet op de jeugdzorg zo spoedig mogelijk na het kerstreces te agenderen, zodat dit wettelijk verankerd wordt. Daarnaast verzoek ik het kabinet om vóór de eerste regeling na het kerstreces met een brief te komen over deze trieste zaak en uit te leggen waarom het rapport niet openbaar gemaakt is. Deze deadline stel ik zo strak, omdat ik niet wil dat de brief vertragend werkt voor het agenderen van het wetsvoorstel, want wat mij betreft gebeurt dat zo snel mogelijk.

De heer Sjoerdsma (D66):
Steun.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):
Steun.

De heer Wassenberg (PvdD):
Steun.

De voorzitter:
Het wetsvoorstel is al aangemeld voor plenaire behandeling. Mevrouw Kuiken, ik dacht al: waar blijven de anderen?

Mevrouw Kuiken (PvdA):
Excuus voorzitter, ik steun het voorstel.

De voorzitter:
We zullen er rekening mee houden. Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.

Hiermee zijn we gekomen aan het eind van de regeling van werkzaamheden.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Huiselijk geweld en dierenwelzijn (AO d.d. 16/10)

Huiselijk geweld en dierenwelzijn (AO d.d. 16/10)

Aan de orde is het VAO Huiselijk geweld en dierenwelzijn (AO d.d. 16/10).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Het algemeen overleg is gehouden op 16 oktober 2014. Dat is ruim een jaar geleden. Ik heet de minister van Veiligheid en Justitie en de staatssecretaris van Economische Zaken van harte welkom. De heer Wassenberg is de aanvrager van het VAO en krijgt als eerste het woord.

De heer Wassenberg (PvdD):
Voorzitter. Huiselijk geweld en dierenmishandeling zijn helaas onlosmakelijk met elkaar verbonden. Geweld tegen dieren kan een opstap zijn voor geweld tegen mensen. Slachtoffers van misbruik en geweld kunnen bovendien worden gechanteerd, doordat de dader het huisdier bedreigt. Door deze cirkel van geweld te erkennen, komen we tot een concretere aanpak van huiselijk geweld en dierenmishandeling. Ik dien daartoe twee moties in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat uit onderzoek blijkt dat 41% van de vrouwen die slachtoffer zijn van huiselijk geweld de vlucht naar de opvang uitstelt vanwege hun huisdieren;

constaterende dat het niet is toegestaan een huisdier mee te nemen naar de vrouwenopvang;

overwegende dat geen enkel slachtoffer van huiselijk geweld bij een vrouwenopvang zou mogen worden geweigerd;

constaterende dat het International Fund for Animal Welfare (IFAW) samen met vrouwenopvang Kadera de pilot Blijf van mijn dier, waarbij de huisdieren van slachtoffers van huiselijk geweld tijdelijk worden opgevangen in gastgezinnen, succesvol heeft afgerond en dat het project wordt gecontinueerd en uitgebreid;

verzoekt de regering, in overleg te treden met de VNG, de Federatie Opvang en het IFAW om de mogelijkheden voor een Blijf-van-mijn-dierproject in gemeenten met een vrouwenopvang te onderzoeken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Wassenberg en Thieme. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 143 (28345).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de staatssecretaris in de voortgangsrapportage huiselijk geweld (28345, nr. 132) heeft toegezegd op de website www.vooreenveiligthuis.nl aandacht te besteden aan de wederzijdse relatie tussen huiselijk geweld en dierenmishandeling;

constaterende dat op de genoemde website het onderwerp dierenmishandeling slechts wordt genoemd in de vraag- en antwoordsectie en niet onder de hoofdsectie "geweld thuis", waar wordt uitgelegd hoe huiselijk geweld kan worden herkend;

overwegende dat het doel van de website is om bewustwording en deskundigheid rondom huiselijk geweld voor publiek en professionals te vergroten en dat het daarom essentieel is om een volledig beeld van de risico's te schetsen;

verzoekt de regering, in de sectie "geweld thuis" een kopje over dierenmishandeling toe te voegen, waarin de relatie tussen huiselijk geweld en dierenmishandeling expliciet wordt uitgelegd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Wassenberg en Thieme. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 144 (28345).

De heer Jasper van Dijk (SP):
Voorzitter, u zei het al. Het algemeen overleg vond in oktober 2014 plaats. Welke voortgang is er inmiddels geboekt? Worden er inmiddels al meer zaken aan de rechter voorgelegd? Worden inmiddels minder zaken afgedaan via een schikking door het OM? Zijn de opgelegde boetes inmiddels hoger? Ik krijg graag een brief met cijfers.

Om bovenstaande redenen moeten diereninspecteurs wel van heel goeden huize komen om niet ontmoedigd te raken. Bovendien moeten inspecteurs telkens bij dezelfde adressen langsgaan. In april 2010 werd een motie van D66 aangenomen waarin wordt gevraagd om een houdverbod als een zelfstandige straf. Dit is van groot belang om te voorkomen dat dierenbeulen nieuwe dieren gaan houden. Graag nu binnen drie maanden de wetswijziging!

Ik heb twee moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, middels een enquête onder diereninspecteurs, dierenpolitie en betrokken NVWA-inspecteurs te onderzoeken of menskracht en expertise bij het OM op het gebied van dieren daadwerkelijk voldoende zijn,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Jasper van Dijk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 145 (28345).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat 41% van de vrouwen die slachtoffer is van huiselijk geweld, de vlucht naar de opvang uitstelt vanwege huisdieren;

verzoekt de regering, voor de zomer van 2016 met een plan te komen om te realiseren dat opvanghuizen mogelijkheden bieden voor opvang van huisdieren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Jasper van Dijk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 146 (28345).

De heer Graus (PVV):
Voorzitter. Ik dien alleen een aantal moties in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat uit diverse onderzoeken is gebleken dat er in plusminus 40% van de gevallen sprake is van een een-op-eenrelatie tussen dierenmishandeling en huiselijk geweld;

verzoekt de regering, eventuele aanwezigheid van dieren dan wel dierenmishandeling mee te nemen als indicator op de vragenlijsten ten behoeve van slachtoffers van huiselijk geweld en de diverse meldcodes in dezen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Graus. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 147 (28345).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, een (verkorte) lesmodule Dierenmishandeling en huiselijk geweld standaard op te nemen in de opleiding tot algemeen opsporingsambtenaar van de Nationale Politie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Graus. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 148 (28345).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, een module Herkenning dierenmishandeling op te nemen voor en door de faculteit voor diergeneeskunde ten behoeve van de opleiding tot dierenarts en taakaccenthouder dierenwelzijn binnen de Nationale Politie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Graus. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 149 (28345).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, een verplichte meldcode op te stellen ten behoeve van dierenartsen bij constatering van dierenmishandeling,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Graus. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 150 (28345).

Hoeveel moties hebt u nog?

De heer Graus (PVV):
Dit is de laatste.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er een relatie bestaat tussen kindermishandeling, andere vormen van huiselijk geweld en dierenmishandeling;

voorts constaterende dat betrokken instanties vaak niet op de hoogte zijn van elkaars meldingen en hierdoor niet tijdig kan worden ingegrepen;

verzoekt de regering, ervoor zorg te dragen dat de diverse meldcodes ten behoeve van dierenartsen, kinderartsen, huisartsen, betrokken politiediensten en andere door het Rijk erkende instanties op het gebied van dierenmishandeling, jeugdzorg en huiselijk geweld, in één overzichtelijke databank te raadplegen zijn door daartoe aangewezen bevoegden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Graus. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 151 (28345).

De heer Graus (PVV):
Een deel van deze moties heb ik al eens eerder ingediend bij voormalig staatssecretaris van Economische Zaken Dijksma, maar zij verwees altijd naar de minister van Veiligheid en Justitie. Die zit hier nu!

De voorzitter:
Dus u dacht: ik doe het opnieuw!

De heer Leenders ziet af van zijn spreektijd.

Mevrouw Bergkamp (D66):
Voorzitter. Gedurende het AO vorig jaar oktober stipten veel partijen aan hoe groot en sterk de relatie tussen huiselijk geweld en dierenmishandeling is. Mijn collega Schouw stelde toen ook al dat 40% van de vrouwen die slachtoffer zijn van huiselijk geweld, de vlucht uitstelt omdat zij hun huisdier niet in de steek kunnen laten. Als er sprake is van huiselijk geweld, is er ook sprake van dierenmishandeling, maar andersom werkt het net zo. Mensen die dieren mishandelen, hebben vaak een lagere grens als het gaat om het mishandelen van mensen. Daarom is het ontzettend belangrijk dat deze twee zaken aan elkaar worden gekoppeld.

Vandaar dat mijn fractie een vraag heeft over de paardenmishandelaar — of -mishandelaren — die vorig jaar op meerdere plekken roekeloos en bijna gevoelloos te werk ging. Niemand kan dat hebben gemist. De bruutheid van deze dader, gefocust op het vernietigen, het verwoesten van geslachtsorganen van paarden, doet mij afvragen of deze dader, die helaas nog steeds niet is gepakt, misschien vindbaar is als we meer informatie hebben over bijvoorbeeld zedendelicten, gekoppeld aan dierenmishandeling, als het gaat over de daderprofielen. Kan de minister zeggen of er op deze wijze al eens onderzoek is gedaan? Als dat niet zo is, is hij dan eventueel bereid om daar onderzoek naar te doen? Ik hoor dat graag.

Tot slot kom ik bij de laatste vraag van mijn fractie. Wij wachten nog steeds op een brief over een alweer heel oude motie van mijn collega Van der Ham, uit 2010. Die ging over het houdverbod. Er is toegezegd dat wij dit jaar nog een brief zouden krijgen. Wanneer kunnen wij die brief verwachten?

De heer Graus (PVV):
Ik pleit al heel lang voor forensisch dierenonderzoek. Staatssecretaris Van Dam gaat een en ander ook onderzoeken, mogelijk met de minister van Veiligheid en Justitie. Mocht dat niet het geval zijn, dan hoop ik wel dat wij op de steun van D66 kunnen rekenen, want die paardenbeul die ons al jarenlang ontsnapt, kan alleen gepakt worden door forensisch onderzoek. We moeten DNA proberen te traceren. We moeten methodes gaan onderzoeken. Dat kan enkel door forensisch onderzoek. Ik hoop dat mevrouw Bergkamp alles wat zij nu vlak voor de kerst zegt, dadelijk in januari ook nog waarmaakt.

Mevrouw Bergkamp (D66):
Ik vind dat een terechte vraag van de PVV. Mijn vraag aan de bewindspersonen is ook hoe wij die paardenmishandelaar of -mishandelaren kunnen oppakken. Wat is daarvoor nodig? En helpt het als wij profielen van daders van huiselijk geweld en zedendelicten aan elkaar kunnen koppelen? Ik wacht op de reactie van de bewindspersonen.

De vergadering wordt van 14.53 uur tot 15.00 uur geschorst.


Termijn antwoord

Minister Van der Steur:
Voorzitter. Ik dank de leden voor de vragen die zijn gesteld. In alle eerlijkheid moet ik zeggen dat ik mij het algemeen overleg van 16 oktober 2014 niet levendig kan herinneren, niet omdat het zo lang geleden is, maar vooral omdat ik er toen nog niet was in deze functie. Ik zal eerst antwoord geven op de vragen die mevrouw Bergkamp heeft gesteld en daarna zal ik op de moties ingaan.

Mevrouw Bergkamp vraagt naar de uitwerking van de motie-Van der Ham van enige jaren geleden over het houdverbod. Eind januari zend ik de Kamer de evaluatie van het houdverbod, voorzien van de beleidsreactie. Het WODC is bezig met die evaluatie van dierenmishandeling en -verwaarlozing. Daar komen de cijfers nog bij en er zal gekeken worden naar de expertise van het Openbaar Ministerie. Dat loopt even vooruit op een motie die ik later nog zal bespreken. Dat komt allemaal aan de orde. Voorzien is dat voor 1 mei de evaluatie van het WODC naar de Kamer wordt gezonden, inclusief een beleidsreactie. Daar is vertraging in opgetreden, omdat er veel en vrij ingewikkelde discussies zijn geweest — zo heb ik begrepen — over de uitvoering van het onderzoek.

Mevrouw Bergkamp heeft gevraagd hoe het staat met de relatie tussen dierenmishandeling en zeden. Zoals ik in de begrotingsbrief heb bericht, wordt op dit moment in opdracht van de Stichting Politie en Wetenschap onderzoek gedaan naar de kenmerken en achtergronden van dierenmishandeling en daders. Ook dat onderzoek komt in 2016 uit en ik stel voor dat we naar aanleiding daarvan het debat vervolgen, omdat we dan precies kunnen zien of er een relatie is en, zo ja, wat die relatie dan is.

Mevrouw Bergkamp (D66):
Ik ben blij dat er onderzoek wordt uitgevoerd en dat dit onderzoek in 2016 naar de Kamer wordt gestuurd. Ik heb het voorbeeld van de paardenmishandelaar of -handelaren genoemd. Zou het geen idee zijn om dat in ieder geval als een pilot of experiment mee te nemen om daar te kijken of die relatie er eventueel is?

Minister Van der Steur:
Ik neem aan dat het zal worden meegenomen omdat het onderzoek al gaande is. Ik weet niet wat de stand van dat onderzoek is, maar ik zal deze suggestie meegeven aan de Stichting Politie en Wetenschap. Toen mevrouw Bergkamp sprak over die kwestie, bedacht ik mijzelf dat ik toch aanneem dat bij deze afschuwelijke misdrijven — daar zijn we het toch met elkaar over eens — DNA-materiaal zal zijn afgenomen, waardoor de DNA-databank kan bijdragen aan de opsporing van deze vreselijke misdadigers.

Mevrouw Bergkamp (D66):
Dat is een duidelijk antwoord van de minister. Kan hij ons daar ook over informeren op het moment dat het onderzoek naar de Kamer gaat, specifiek kijkend naar die paardenmishandelaar? Ik vind het wel interessant te weten wat er in dat geval precies gebeurd is.

Minister Van der Steur:
Dat zou alleen kunnen als het niet een al lopend strafrechtelijk onderzoek is. Beter gezegd, als ik de Kamer daarover kan informeren, zal het slecht nieuws zijn want dan zou het strafrechtelijk onderzoek zijn beëindigd. Hopelijk is het dat met de arrestatie van de daders, maar dan nog kan ik er niet veel over zeggen. Als blijkt dat er geen opsporingsindicaties zijn, kan ik de Kamer daarover informeren.

De heer Graus (PVV):
Een belangrijke opmerking — staatssecretaris Van Dam weet dat inmiddels — is dat het veterinair forensisch team dat nu nog vrijwillig werkt met dr. Frank van de Goot van het NFI en ook dierenarts, de paarden niet onder ogen krijgt. Om de paardenbeul te pakken te krijgen, willen zij die paarden graag onder ogen krijgen, maar dat gebeurt niet. Het NFI doet geen onderzoek meer op dieren sinds MH17. Dat is misschien wel begrijpelijk, maar het is zo belangrijk dat het wel gebeurt. Nu hebben we eindelijk de minister in onze commissie aan wie we kunnen vragen om daar spoed achter te zetten, zodat de kadavers van die paarden bij dat kleine veterinair forensisch team terechtkomen.

Minister Van der Steur:
Ik heb begrepen dat staatssecretaris Van Dam al toezeggingen in deze richting heeft gedaan. Wij zullen samen bekijken of die mogelijkheid er is.

In de motie op stuk nr. 144 verzoekt de heer Wassenberg om nu al in de sectie "Geweld thuis" een kopje over dierenmishandeling toe te voegen, waarin de relatie tussen huiselijk geweld en dierenmishandeling expliciet wordt uitgelegd. Er is een onderzoek gedaan naar de samenloop van huiselijk geweld en dierenmishandeling. Er is naar ik heb begrepen geen directe relatie tussen de twee elementen aangetroffen. Er is een tweede onderzoek gaande. Dat komt in 2016 uit. Dat kijkt naar de verschillende scenario's, ook naar dit aspect. Daarom vraag ik de heer Wassenberg en mevrouw Thieme of ze zo vriendelijk willen zijn om die motie nog even aan te houden tot het tweede onderzoek er is. Dan kan ik hun in een beleidsreactie laten weten wat wij ermee doen. Als er dan nog aanleiding is om de motie in stemming te brengen, dan zou dat nog kunnen.

De heer Wassenberg (PvdD):
De motie gaat er vooral over om dat onderwerp een wat prominentere plaats te geven. Dat staat nu ergens weggemoffeld bij een vraag- en antwoordsectie. Mijn motie gaat erover om het allemaal wat prominenter op die website naar voren te brengen.

Minister Van der Steur:
Ik ken die website en ook de volgorde zelf niet, maar ik kan wel toezeggen dat ik dit verzoek van de heer Wassenberg doe aan de makers van de website, voor zover ik daarover ga. Desondanks vraag ik hem om die motie even aan te houden. Zo niet, dan zal ik de motie moeten ontraden omdat pas volgend jaar volledig kan worden beoordeeld of dit wenselijk en noodzakelijk is.

De voorzitter:
Ik kijk naar de heer Wassenberg. Hebt u tijd nodig om erover na te denken?

De heer Wassenberg (PvdD):
Ja.

De voorzitter:
Dat is prima. Als het maar voor de stemmingen gebeurt.

Minister Van der Steur:
De heer Van Dijk verzoekt in zijn motie op stuk nr. 145 om een enquête specifiek gericht op de expertise bij het Openbaar Ministerie. Ik heb net al gesproken over het WODC-onderzoek. Dat vindt plaats op basis van interviews. Op die manier wordt ook de evaluatie gemaakt waar de heer Van Dijk om vraagt. Daarin wordt ook gekeken naar de kwaliteit van het Openbaar Ministerie. Dat WODC-onderzoek komt in 2016. Ik zal de Kamer daarover informeren. Om die reden zal ik deze motie, die daarop vooruitloopt, moeten ontraden.

De heer Graus verzoekt in zijn motie op stuk nr. 147 om een indicator op te nemen op de vragenlijsten ten behoeve van slachtoffers van huiselijk geweld en de diverse meldcodes in dezen. Daarop heb ik een uitgebreide reactie, maar die kan ik nu even niet vinden. Dat is altijd ingewikkeld. Die sla ik even over. Dan ga ik over naar de volgende motie. O, wacht. Die heb ik wel. Ik ben er. Sorry hoor, dit was even verwarrend. Uit het rapport van het onderzoek naar de herijking van het Risicotaxatie-instrument Huiselijk Geweld, dat naar de Kamer is gezonden, blijkt dat er volgens de experts op het gebied van dierenmishandeling geen reden is voor het opleggen van een huisverbod. Nee, dit gaat niet goed. Nee, dit is de meldcode. Wacht even.

De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport — nu ben ik er — heeft het afgelopen jaar sterk geïnvesteerd in de vergroting van de bewustwording en de deskundigheid van betrokken professionals over de wederzijdse relatie tussen geweld in huiselijke kring en dierenmishandeling. Op de website "Een veilig thuis, daar maak je je toch sterk voor?" wordt extra aandacht besteed aan die relatie. Ook is dit jaar in de campagne een radio-interview over huiselijk geweld en dierenmishandeling uitgezonden door 169 lokale radiostations. Het geschatte bereik daarvan was 3,5 miljoen mensen. Dat zal de heer Graus vast bekend zijn.

Daarnaast heeft de Signaalkaart Huiselijk geweld en Dierenmishandeling van Kadera een prominentere plaats gekregen binnen de toolkit van de meldcode. In de tweede helft van 2015 is de quickscan naar het gebruik van de meldcode onder humane hulpverleners uitgevoerd. Op basis van de uitkomsten daarvan zal in 2016 worden bezien in hoeverre het onderwerp dierenmishandeling ook aandacht kan krijgen binnen de voorgenomen acties, waaronder acties voor humane hulpverleners in opleidingen en gespreksvaardigheden. Wat dat betreft heb ik niet stilgezeten. Inmiddels is naar aanleiding van de toezegging van mijn voorganger het onderzoek naar de herijking van het Risicotaxatie-instrument Huiselijk Geweld afgerond. Hierin is onder meer bekeken of de relatie tussen dierenmishandeling en huiselijk geweld meer expliciet naar voren moet komen. Ik zal de Kamer over dat onderzoek informeren in de voortgangsrapportage huiselijk geweld in afhankelijkheidsrelaties, die zeer binnenkort uitkomt. Ik weet, gegeven ook de bijzondere betrokkenheid van de heer Graus bij het onderwerp, hoe lastig het verzoek bij hem binnenkomt, maar ik verzoek hem op dat punt even geduld te betrachten. Als het onderzoeksrapport naar de Kamer is gezonden, kunnen wij het erover hebben. Ik denk dat het goed is dat wij dan even bekijken of wat de heer Graus vraagt nodig is.

De heer Graus (PVV):
Ik zal de motie op stuk nr. 147 aanhouden. Ik dank de minister voor zijn inzet in dezen. Ik heb in mijn bijdrage in eerste termijn ook niet gezegd dat hij heeft stilgezeten.

De voorzitter:
Op verzoek van de heer Graus stel ik voor, zijn motie (28345, nr. 147) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Van der Steur:
In de motie op stuk nr. 148 verzoekt de heer Graus ons om een verkorte lesmodule "Dierenmishandeling en Huiselijk Geweld" standaard op te nemen in de opleiding tot algemeen opsporingsambtenaar van de Nationale Politie. Op 3 november jongstleden is daarover een brief geschreven door de minister van Economische Zaken, mede namens mij. In die brief hebben wij geschreven dat er op dit moment in de opleiding van de Nationale Politie voldoende aandacht besteed wordt aan de relatie tussen die twee zaken. Daarom zie ik geen reden om dat op een andere manier te doen. Wel kan ik de heer Graus zeggen dat ik graag bereid ben om te faciliteren dat hij even spreekt met de Politieacademie om zelf te horen hoe dat plaatsvindt. Mocht er naar aanleiding daarvan naar het oordeel van de heer Graus een noodzaak zijn om alsnog een motie in te dienen, dan kan dat altijd.

De heer Graus (PVV):
Ik zal ook deze motie aanhouden. Graag ga ik het gesprek met de Politieacademie aan. Dat heb ik ook in het verleden, toen de heer Opstelten er nog was, altijd gedaan. Wel wil ik even tegen de minister gezegd hebben waar het over gaat. Zelfs dierenartsen kunnen heel moeilijk geweld herkennen. Zij kunnen heel moeilijk aan een hematoom zien of dat is veroorzaakt door dierenmishandeling, of doordat het hondje zich gestoten heeft. Vandaar dat zelfs dierenartsen vragen om op dit punt bijgeschoold te worden, omdat zij het niet kunnen herkennen, laat staan dat de mensen van de Nationale Politie dat kunnen herkennen. Vandaar mijn motie. Ik zal de motie echter aanhouden.

De voorzitter:
Op verzoek van de heer Graus stel ik voor, zijn motie (28345, nr. 148) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Van der Steur:
In de motie op stuk nr. 149, eveneens ingediend door de heer Graus, wordt de regering verzocht een module "Herkenning Dierenmishandeling" op te nemen voor en door de Faculteit voor Diergeneeskunde ten behoeve van de opleiding tot dierenarts. Daarnaast wordt de regering verzocht hetzelfde te doen voor de opleiding tot taakaccenthouder dierenwelzijn binnen de Nationale Politie. Ik ga alleen over het laatste deel van het dictum van de motie, maar ik heb over deze motie overleg gehad met mijn collega. Onze beleving is dat op beide terreinen, wetende overigens hoe moeilijk het is, voldoende aandacht is voor deze zaak. Om die reden ontraden wij de motie op stuk nr. 149. Overigens merk ik nog op dat dierenartsen in opleiding zich standaard één dagdeel buigen over de relatie tussen huiselijk geweld en dierenmishandeling, met aandacht voor herkenning van dierenmishandeling. Daarnaast is er een keuzevak forensische diergeneeskunde met uitgebreidere aandacht voor deze onderwerpen. Dat zal de heer Graus als muziek in de oren klinken. Het NFI participeert tijdens deze keuzeweken. Ook de taakaccenthouders dierenwelzijn van de politie delen hun kennis met de studenten. Dat zijn allemaal zaken die nu al gebeuren. Tijdens de komende Voorjaarsdagen van de KNMvD — ik weet nu even niet waar die afkorting voor staat …

De heer Graus (PVV):
Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde.

Minister Van der Steur:
Ik wist dat zowel de staatssecretaris als de heer Graus dat beter weet dan ik. Tijdens de komende Voorjaarsdagen van de KNMvD zal opnieuw de aandacht worden gevestigd op deze onderwerpen. Het dwingend regelen van bepaalde keuzemodules strookt niet met de academische vrijheid die is neergelegd in de Wet hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek. Daarom kunnen wij de motie ook op die wettelijke grond niet anders dan ontraden. Ik denk echter dat de heer Graus daar geen moeite mee heeft. Misschien mag ik hem vragen om deze motie in te trekken.

De heer Graus (PVV):
Dan kies ik voor de gulden middenweg en zal ik de motie aanhouden. Het veterinair forensisch team, waarvan ook de heer Van Dam en de minister inmiddels op de hoogte zijn, wil zich hier graag mee gaan bemoeien. Dit team kan namelijk heel goed aangeven, net als een patholoog-anatoom, of een hematoom is veroorzaakt door een mishandeling of een gevecht met een andere hond. Om die reden houd ik de motie aan.

De voorzitter:
Op verzoek van de heer Graus stel ik voor, zijn motie (28345, nr. 149) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Van der Steur:
Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 151, ingediend door de heer Graus, waarin de regering wordt verzocht er zorg voor te dragen dat de diverse meldcodes ten behoeve van dierenartsen, kinder en huisartsen, betrokken politiediensten en andere door het Rijk erkende instanties op het gebied van dierenmishandeling, jeugdzorg en huiselijk geweld in één overzichtelijke databank te raadplegen zijn door daartoe aangewezen bevoegden. Tijdens de vijf minuten schorsing heb ik snel even overleg gevoerd. Mij wordt geadviseerd om de heer Graus te vertellen dat er geen noodzaak is om al deze aspecten in één databank onder te brengen. Het gaat om een heleboel organisaties die allemaal een eigen databank hebben. Het zou dus een enorme investering vergen en het is de vraag of dit effectief is. Om die reden ontraad ik de motie. Ik denk echter dat de heer Graus na mijn woorden — en ongetwijfeld na de woorden van de heer Van Dam — wel zal hebben begrepen dat er inmiddels heel veel aandacht voor dit onderwerp is. Ik hoop dat ook de heer Graus beseft dat dit vooral ook komt door zijn vasthoudende aandacht voor dit onderwerp.

De heer Graus (PVV):
Ik wil de minister er hartelijk voor danken; we doen het allemaal voor de dieren, we doen het ook niet voor onszelf. Deze motie zal ik wel in stemming gaan brengen, want dit is typisch een motie waarvan over een paar jaar wordt gezegd dat ik mijn tijd ver vooruit was. Dit gaat er gewoon nooit van komen en daarom leg ik het vast voor later in de Handelingen.

De voorzitter:
Dan is het woord aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Van Dam:
Voorzitter. Er zijn drie moties ingediend op mijn terrein. Op de motie die op ons beider terrein lag, heeft de minister zojuist al gereageerd.

Ik begin met de motie op stuk nr. 143 van de heer Wassenberg en mevrouw Thieme, waarin de regering wordt verzocht om in overleg te treden met VNG, Federatie Opvang en IFAW over het blijf-van-mijn-dierproject. Die motie is overbodig omdat na de succesvol verlopen pilots IFAW heeft besloten om door te gaan en VNG en de Federatie Opvang de pilots volgend jaar al zullen bespreken. Er zal een eventueel vervolg plaatsvinden in het gezamenlijk project Regioaanpak Veilig Thuis. Wat de heer Wassenberg vraagt, gebeurt dus. Deze motie is overbodig en daarom ontraad ik haar.

De motie van de heer Jasper van Dijk op nr. 146, waarin de regering wordt verzocht om voor de zomer van 2016 met een plan te komen om te realiseren dat opvanghuizen mogelijkheden bieden voor opvang van huisdieren, ontraad ik ook. Ik verwijs daarbij naar wat ik net heb gezegd over de succesvolle pilots. Dat lijkt mij de weg om te gaan. Als de heer Van Dijk mij echter vraagt om het vanuit hier op te leggen of om met een plan te komen om te realiseren dat vrouwenopvang ook de mogelijkheid biedt voor de opvang van huisdieren, moet ik zeggen dat het aan gemeenten is om samen met die opvanginstellingen te bekijken hoe ze willen omgaan met huisdieren. Indien een vrouw die wordt opgevangen zelf niet kan voorzien in een oplossing, kan er bijvoorbeeld gebruik worden gemaakt van gastgezinnen of via de pilot van dat specifieke blijf-van-mijn-dierproject. Daarom ontraad ik deze motie.

De voorzitter:
Mevrouw Bergkamp, alleen als het van belang is voor uw stemgedrag. Het is namelijk een motie van de heer Van Dijk.

Mevrouw Bergkamp (D66):
Daarom loop ik ook even naar de microfoon; de motie is medeondertekend door mij en de heer Van Dijk is weg. Ik heb een korte vraag over de motie. De wijziging is net ingediend.

De voorzitter:
O, vandaar. Die hebben we nog niet, maar dat geeft niet.

Mevrouw Bergkamp (D66):
Dank u wel voorzitter. Er wordt gevraagd om een plan. Kunnen wij de staatssecretaris vragen of hij in overleg wil treden met de VNG? Kan hij in ieder geval dit onderwerp onder de aandacht brengen en bespreken? Als we de motie zodanig aanpassen, is de staatssecretaris dan bereid om dat te doen?

Staatssecretaris Van Dam:
Dat was de vraag in de motie op stuk nr. 143 van de heer Wassenberg. Ik heb aangegeven dat de VNG naar aanleiding van de pilot al in overleg is met de Federatie Opvang en in contact staat met de IFAW. Ik zeg dit overigens mede namens mijn collega's van VWS, die over de opvang gaan. Als je zegt dat vrouwenopvang altijd plaats moet bieden voor huisdieropvang, heeft dat financiële consequenties. Dat betekent dat je eigenlijk tegen de vrouwenopvang zegt: u moet uw instellingen zodanig aanpassen dat er voortaan ook huisdieren gehouden kunnen worden. In de pilot wordt gekeken of er voor vrouwen die in aanmerking komen voor opvang maar daarbij niet kunnen voorzien in de opvang van hun huisdier, ook een alternatief is. Dat lijkt mij de verstandigere weg. Je ziet dus ook dat die pilots resultaat opleveren, dat daarover verder wordt gesproken en dat er ook wordt gekeken om die pilot verder te brengen. Het overleg waarom in de motie op stuk nr. 143 wordt gevraagd, vindt plaats tussen de VNG en de Federatie Opvang. Dat vind ik de route die we moeten bewandelen.

Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 150 van de heer Graus. Ik zou haast zeggen: dat is een bekende motie, want deze maar ook andere moties zijn natuurlijk al eerder ingediend. De heer Graus heeft altijd volop aandacht voor een verplichte meldcode ten behoeve van dierenartsen bij de constatering van dierenmishandeling. Daarom vrees ik ook dat hij het antwoord al een beetje kent. Er is een meldcode van de KNMvD, die volgend jaar opnieuw onder de aandacht van dierenartsen wordt gebracht. Dat is ook gemeld in de brief van 3 november. Dat is de dag dat ik begon, maar die brief was nog niet van mij. Die was nog mede namens mijn voorgangster. Daarin is aangegeven waarom we geen voorstander zijn van verplichting. Verplichting is nogal een zwaar wettelijk middel. Dat betekent dat je vervolgens moet controleren of die verplichting wordt nageleefd. Als dierenartsen zelf graag willen meewerken aan die meldcode, is het volgende een betere aanpak. Het initiatief komt nu vanuit de sector zelf en die brengt dat ook onder de aandacht. De KNMvD gaat dus ook proberen om dierenartsen daar meer mee te laten werken en hen op eigen initiatief melding te laten doen. Dat heeft onze sterke voorkeur boven een wettelijke verplichting. Daarom ontraad ik deze motie.

De voorzitter:
Een korte vraag, mijnheer Graus.

De heer Graus (PVV):
Soms wint de aanhouder en soms niet. Maar met name omdat door wetenschappers in meer dan 40% van de gevallen de relatie is aangetoond tussen huiselijk geweld en dierenmishandeling en tussen dierenporno en andere zaken, is het wel belangrijk dat als een veterinair iets constateert, hij verplicht is dat te melden. We hoeven daar dus ook niet opnieuw onderzoek naar te doen, zo wil ik tegen mijn collega van D66 zeggen. Maar voor hetzelfde geld zijn we te laat en gaan er een paar kinderen aan. Het gaat er vooral om dat we de boel voor zijn, want ook vrouwen en kinderen lopen gevaar.

Staatssecretaris Van Dam:
Ik weet zeker dat de heer Graus en ik hetzelfde doel nastreven, namelijk dat het gemeld wordt. De relatie zoals de heer Graus beschrijft, is bekend. We hebben hetzelfde doel, namelijk dat als er dierenmishandeling wordt geconstateerd, dat ook wordt gemeld. De aanpak is nu om via de KNMvD dierenartsen ervan te doordringen dat het belangrijk is om dat te doen. Dat vindt ook steeds meer navolging. Op het moment dat je dat wettelijk gaat verplichten, kom in je in een heel ander regime terecht. Dan moet je de dierenarts die dat niet doet, bestraffen. Dat is echter niet het doel dat we zoeken. We willen dat dierenartsen het uit zichzelf melden. Daarom volgen we het traject via de KNMvD, brengen we het steeds onder de aandacht en sporen we de mensen aan om dat te doen. Dat heeft de voorkeur boven een wettelijke verplichting.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Hiermee zijn we aan het einde gekomen van dit VAO. Over de ingediende moties zullen we vandaag stemmen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Voortgang trekkingsrecht pgb

Voortgang trekkingsrecht pgb

Aan de orde is het VAO Voortgang trekkingsrecht pgb (AO d.d. 10/12).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Ik heet de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van harte welkom. Het woord is aan mevrouw Bergkamp van D66. De spreektijd bedraagt twee minuten, inclusief het indienen van moties.

Mevrouw Bergkamp (D66):
Voorzitter. Ik start meteen met het voorlezen van mijn motie over het persoonsgebonden budget en het trekkingsrecht. Het gaat daarmee immers nog niet goed. Dat moge duidelijk zijn.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er veel verschillen tussen gemeenten zijn voor wat betreft het proces van uitbetalen en controleren van persoonsgebonden budgetten (pgb's);

constaterende dat dit gebrek aan uniformiteit leidt tot meer fouten, meer kosten en extra regeldruk in de keten;

verzoekt de regering, een overzicht te geven met betrekking tot het trekkingsrecht, waarin ten minste het onderstaande is opgenomen:

  • een overzicht van de verbeteringen qua techniek en proces die zijn doorgevoerd sinds januari 2015;
  • een vooruitblik van de reeds benodigde ingeplande aanpassingen in de techniek en het proces;
  • in overleg met betrokken ketenpartners een gedragen plan te ontwikkelen dat uiting geeft aan de wijziging die betrekking heeft op uniformering, standaardisering en vereenvoudiging van de techniek en het proces, met behoud van maatwerk en met als uitgangspunt de positie van de budgethouder;

en de Kamer hierover in het eerste kwartaal van 2016 te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bergkamp en Voortman. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 228 (25657).

Mevrouw Agema (PVV):
Voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de SVB het trekkingsrecht uitvoert middels een handmatig houtje-touwtjesysteem en dit reeds het hele jaar 2015 voor problemen zorgt;

constaterende dat met een foutmarge van 5% de budgethouder de dupe is van dit systeem;

constaterende dat dit handmatige systeem pas in 2018 vervangen kan worden door een geautomatiseerd systeem;

verzoekt de regering, terug te gaan naar het oude systeem van vóór 2015 en de invoering van het trekkingsrecht over te laten aan een volgend kabinet,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Agema. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 229 (25657).

Mevrouw Voortman (GroenLinks):
Voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de inwerkingtreding van de pilots met het integraal persoonsgebonden budget, het iPgb, al meermalen is uitgesteld en waarschijnlijk op 1 januari 2016 alleen van start gaat voor persoonsgebonden budgetten op basis van wetten in het zorgdomein;

overwegende dat om de integraliteit te onderzoeken het noodzakelijk is om naast de verschillende zorgwetten ook andere regelingen zoals de WIA, de Participatiewet en passend onderwijs met elkaar te kunnen combineren en dat de persoonsgebonden budgetten op basis van zorgwetgeving ook buiten het zorgdomein besteed kunnen worden;

verzoekt de regering, zich ervoor in te zetten dat de pilot iPgb zo spoedig mogelijk — maar uiterlijk 1 maart 2016 — zo vorm krijgt dat aan die integraliteit wordt voldaan, bijvoorbeeld door middel van het sluiten van convenanten of afspraken met andere departementen en de Kamer hier in het eerste kwartaal van 2016 over te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Voortman en Bergkamp. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 230 (25657).

De heer Potters (VVD):
Ik luister goed naar het dictum van de motie. Op zich begrijp ik wat mevrouw Voortman beoogt, maar de motie wordt bij dit debat ingediend. Vindt mevrouw Voortman dat deze staatssecretaris dan ook integraal verantwoordelijk is voor dit iPgb, dat domeinoverstrekkend is? Of is dit een algemene oproep aan de regering, die niet specifiek bedoeld is voor deze staatssecretaris?

Mevrouw Voortman (GroenLinks):
Ik heb een aantal keren meegemaakt dat ik dacht dat meerdere bewindspersonen verantwoordelijk waren en ik dus meerdere bewindspersonen erbij wilde krijgen, maar ik de reactie kreeg: nee, één bewindspersoon kan dit prima coördineren. Deze staatssecretaris heeft al wel het een en ander gedaan met het persoonsgebonden budget, dus laten we bij hem beginnen. Dat lijkt mij logisch. Ik verwacht wel dat zijn collega's op Sociale Zaken en Onderwijs ook commitment tonen op dit onderwerp, maar het lijkt mij praktisch om te zeggen dat deze staatssecretaris de staatssecretaris van het pgb is en dit bij hem neer te leggen.

De pilots waaraan ik in mijn motie refereer, zijn pilots voor de duur van één jaar, waar 25 mensen aan meedoen. Toch krijgen de betrokken ministeries het in meer dan anderhalf jaar niet voor elkaar om de pilots te laten starten. Er lijkt vooral gedacht te worden in belemmeringen in plaats van in wat wel kan. Wat ons betreft, en ik meen ook wat betreft een Kamermeerderheid en wat betreft de staatssecretaris, moeten niet de systemen maar de mensen vooropstaan. Het integraal pgb is bij uitstek een manier om te bekijken hoe wij dat verder kunnen bereiken, omdat wij vinden dat mensen de beste zorg en ondersteuning moeten kunnen krijgen en daarbij niet steeds moeten hoeven bekijken op basis van welke wet zij die krijgen. Daarom hoop ik dat de staatssecretaris samen met de andere ministeries alles op alles zet om deze pilots eindelijk van start te laten gaan. Het gaat om een pilot van één jaar met slechts 25 mensen. Dan moet het toch mogelijk zijn?

Tot slot dank ik de staatssecretaris voor zijn toezegging dat in de uitvoeringstoets van de compensatieregeling ook gekeken gaat worden naar eventuele belemmeringen en hoe die weggenomen kunnen worden.

Mevrouw Keijzer (CDA):
Voorzitter. Dat het ICT-systeem bij de Sociale Verzekeringsbank niet functioneert, is in dit debat het understatement van het jaar. Tijdens het AO werd duidelijk dat er ook nog heel weinig gebeurd is aan het klaar krijgen van de verbeteringen daarvan. Daarom dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat niet zonder redenen KPMG gevraagd is om een verbeterplan voor het ICT-systeem ten behoeve van het trekkingsrecht op te stellen;

overwegende dat in dit verbeterplan uiteenlopende acties opgenomen zijn die voor 1 januari 2016 afgerond moeten zijn;

verzoekt de regering, uiterlijk 1 februari een overzicht te geven van wat er met deze acties gebeurd is en wanneer,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Keijzer. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 231 (25657).

Mevrouw Keijzer (CDA):
Tijdens het algemeen overleg gaf de staatssecretaris aan dat hij dat wel mee zou nemen in de evaluatie van het eerste kwartaal van 2016. Dat is wat mij betreft absoluut te laat. Het is ook een teken dat de staatssecretaris niet helemaal doorgrondt wat de problemen zijn. Wellicht krijg ik direct een positief oordeel over deze motie en dan weet je maar niet wat er nog kan gebeuren.

Ik werd net geconfronteerd met een brief die de Sociale Verzekeringsbank heeft gestuurd aan een budgethouder of een zorgverlener — dat is mij niet helemaal duidelijk — met als onderwerp: afsluiting pgb. In die brief staat dat de budgethouder op dit moment een persoonsgebonden budget heeft uit de Wmo. Voorts staat er: wij hebben voor 2016 geen budget geregistreerd, omdat wij geen toekenningsbericht hebben ontvangen van de gemeente; wij gaan er daarom van uit dat het pgb uit deze wet stopt vanaf 31 december 2015. Als dit de manier is waarop wordt omgegaan met mensen voor wie te laat een toekenningsbeschikking is verstuurd en zorgovereenkomsten worden afgesloten, voorzie ik een minstens zo grote puinhoop als die wij begin dit jaar hebben gehad. Ik wil graag van de staatssecretaris horen hoe hij reageert op deze brief. Als dit niet de bedoeling is, wat gaat hij dan doen om ervoor te zorgen dat dit soort "bommen", zou ik haast zeggen, die bij de mensen op de mat vallen, niet langer meer verstuurd worden?

De voorzitter:
Dank u wel. Ik kijk of de staatssecretaris direct kan reageren. Dat is het geval.


Termijn antwoord

Staatssecretaris Van Rijn:
Voorzitter. Mevrouw Bergkamp heeft een motie ingediend op stuk nr. 228 waarin de regering wordt gevraagd om een overzicht te geven van verbeteringen die zijn doorgevoerd, nog ingepland zijn en nog moeten gaan plaatsvinden. Ik versta de vraag zo dat wij in het debat uitgebreid aandacht hebben besteed aan de wens tot uniformering, standaardisering en vereenvoudiging van de methodiek. Wij hebben in het debat tegen elkaar gezegd dat dit heel belangrijk is. Het is goed om dat overzicht te hebben van wat was, wat nog komt en wat nog veranderd moet worden. Om die reden wil ik het oordeel aan de Kamer laten.

In de motie-Agema op stuk nr. 229 wordt de regering gevraagd om terug te gaan naar het oude systeem. Dat hebben wij in het debat ook gewisseld. Ik denk dat het niet in het belang van de budgethouder nu is om terug te gaan naar het oude systeem, omdat wij daarmee alleen al de lopende prioriteit van betalingen weer ter discussie zouden stellen. Ik ontraad de motie om die reden.

Mevrouw Agema (PVV):
De staatssecretaris zegt dat teruggaan naar het oude systeem niet in het belang is van de budgethouder. In het huidige systeem van het trekkingsrecht pgb heeft de budgethouder juist te maken met een foutmarge van maar liefst 5%. Hoe kan de staatssecretaris dan zeggen dat wij bij dit systeem moeten blijven in het belang van de pgb-houder?

Staatssecretaris Van Rijn:
Er is geen sprake van een foutmarge van 5%. Als 95% binnen tien dagen betaald is en de rest binnen vijf tot tien dagen daarna, is er geen sprake van een foutmarge, maar van een betaaltermijn die heel redelijk is, omdat wij die met z'n allen hebben afgesproken, en waarop wij met z'n allen sturen. Ik zou niet willen spreken van een foutmarge, maar van een consequentie van de methodiek die wij met elkaar hebben afgesproken.

Mevrouw Agema (PVV):
De staatssecretaris kan natuurlijk een technisch antwoord geven en doen alsof er geen sprake is van een foutmarge van 5% maar van een goedmarge van 95%, maar als we in percentages spreken, is dit opgeteld nog altijd 100. De budgethouder had natuurlijk in het oude systeem te maken met een pgb dat hij gewoon kon gebruiken en nu niet. Dat is een handmatig houtje-touwtjesysteem dat nog zeker tot 2018 blijft bestaan, maar deze staatssecretaris is in ieder geval niet bereid om daar iets aan te doen.

Staatssecretaris Van Rijn:
Het feit dat mevrouw Agema spreekt van een foutmarge wil niet zeggen dat er een foutmarge is. Daarover hebben we kennelijk ook discussie. Ik denk dat wij om goede redenen het trekkingsrecht hebben ingevoerd. Ik ben in samenspraak met uw Kamer bezig om zo goed mogelijk te zorgen dat er prioriteit van betaling is en dat er vervolgens verdere verbeteringen worden doorgevoerd. Ik blijf bij mijn oordeel.

Mevrouw Keijzer (CDA):
Mag ik een vraag stellen?

De voorzitter:
Over de motie?

Mevrouw Keijzer (CDA):
Ja, over wat de staatssecretaris nu zegt. We hebben eerder met elkaar gewisseld dat er gewerkt gaat worden aan een nieuw betaalsysteem en dat de staatssecretaris daarbij ook zal bekijken wat er nodig is om de betaaltaak weer door gemeenten te laten doen. Ik neem aan dat dat nog steeds wel staat.

Staatssecretaris Van Rijn:
Ja, zoals wij hebben afgesproken, zullen wij ook een uitvoeringstoets doen op het nieuwe betaalsysteem en zal daarin ook de modulaire benadering worden ingebouwd, zoals door mevrouw Keijzer is voorgesteld. Dat blijft ook zo.

Dan de motie op stuk nr. 125. Ik heb een brief geschreven over de iPgb, waarin ik vrij ver ben gegaan om aan te geven dat wij aan de ene kant alles doen om te zorgen dat we binnen het zorgkader zo veel mogelijk dat iPgb zullen hebben en dat ik aan de andere kant mijn collega's gevraagd heb om zich daarbij aan te sluiten, en aan de hand van concrete casussen te bekijken welke bredere benadering mogelijk is. Deze motie vraagt nog wat meer. Die vraagt namelijk niet alleen om het betrekken van de WIA, de Participatiewet en passend onderwijs hierbij maar het combineren daarvan. Dus ik wijzig en passant een paar wetten van mijn collega's. Als ik die wetten moet gaan wijzigen, is daar misschien ook wel tijd voor nodig. Verder staat er dat het persoonsgebonden budget op basis van de zorgwetgeving ook buiten het zorgdomein besteed kan worden. Dat vergt ook nog wel het nodige, want wij vragen van de gemeenten om een passende voorziening te treffen op het gebied van de zorg. Als we dan daarna zeggen dat het eigenlijk niet uitmaakt hoe ze het aan zorg uitgeven, dan krijgen wij ook de wettelijke discussie of dat dan een passende voorziening is.

Dus misschien kan mevrouw Voortman even mijn brief lezen. Daarin schrijf ik dat we een pilot starten maar zo snel mogelijk met de AMvB gaan werken en dat ik mijn collega's erbij betrek om daar waar dat aan de orde is ook breder te kijken dan het zorgdomein om aan de hand van concrete casussen te beoordelen hoe die integraliteit kan worden vormgegeven. Dat is al de inzet, van haar, van mij en ook van de gemeenten. Het lijkt mij verstandig om dan aan de hand van die concrete casussen te bekijken of er nog knelpunten zijn, ook in het zorgbrede domein. Maar dit gaat mij in dit stadium te ver. Laten we nu eerst eens aan de hand van concrete casussen kijken waar de problemen nu echt zitten.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):
Ik heb de brief van de staatsecretaris gelezen, dus die hoef ik niet nog een keer te lezen. Het gaat erom dat er al heel lang gesproken wordt over een integraal pgb op al die verschillende terreinen. Ik snap wel dat wetgeving daarin belemmerend werkt, maar wij hebben het hier over een pilot van één jaar, voor 25 mensen. Laten we dan kijken wat er wel mogelijk is. Dat is wat ik nu voorstel. Dat is ook wat mijn motie beoogt. Dus ik zie eigenlijk niet in wat nu de belemmering is waardoor de staatssecretaris deze motie zou moeten ontraden. Volgens mij zou hij moeten zeggen: oké, op die manier gaan wij dat doen, we richten ons op mensen, niet op systemen.

Staatssecretaris Van Rijn:
U kent mijn inzet op dit punt. We hebben dat in het debat ook gewisseld. Ik constateer dat u hier in uw overwegingen een aantal veronderstellingen uit waarvan ik denk: laten wij even opletten of dat wel kan. Ik heb u al gezegd dat wij op 1 januari een pilot gaan starten en dat wij die later met een AMvB nog zullen formaliseren. Ik heb u ook al gezegd dat ik met OCW en met Sociale Zaken bekijk of die integraliteit nog verder vormgegeven kan worden. Dat zou ik graag willen doen aan de hand van concrete knelpunten. Dus ook ik ben erop gericht om niet te kijken wat de belemmeringen zijn maar welke problemen er zijn die we gaan oplossen. Dus misschien mag ik mevrouw Voortman voorstellen, om haar tegemoet te komen, dat zij haar motie aanhoudt. Ik heb beloofd de Kamer nader te informeren over de ins en outs van die pilot. Dan kan ik ook bekijken wat dan de concretere belemmeringen zijn die we zouden kunnen gaan oplossen, zodat we kunnen zien of er alsnog nadere maatregelen mogelijk zijn.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):
Het meningsverschil zit er ook in dat we niet bezien of er ook naar andere terreinen moet worden gekeken maar hoe er naar andere terreinen moet worden gekeken. Ik wil best die overwegingen korter maken, maar ik wil wel dat dat gemeenschappelijke streven is een iPgb over alle verschillende terreinen. Als het gemeenschappelijke doel is hoe wij ervoor zorgen dat er een ipgb komt over de zorg en over de andere terreinen, dan wil ik de motie best aanhouden. Als de staatssecretaris eerst wil bekijken of hij het ook over de andere terreinen gaat doen, dan hebben wij een meningsverschil.

Staatssecretaris Van Rijn:
Die andere terreinen zijn er niet voor niks al bij betrokken. Ik heb niet voor niks mijn collega's gevraagd om mee te denken over de pilot. Dat gebeurt al. Het enige wat ik hier niet ga beloven is dat er bij onderwijs of bij de Participatiewet via de methode van pgb ook een combinatie gemaakt kan worden. Als het nodig is om de andere terreinen erbij te betrekken en het probleem op te lossen, gaan we dat doen, maar ik ga nu niet beloven dat het een pgb-WIA, een pgb-passend onderwijs of een pgb-Participatiewet wordt. Daar heb ik echt andere wetgeving voor nodig, dat kan ik gewoon niet beslissen. Het is wel zo dat ik de beide departementen erbij betrek om te bekijken of we de pilot vorm kunnen geven als dat nodig is. Ik heb goede hoop dat dat lukt, maar ik kan me voorstellen dat u denkt "eerst zien, dan geloven". Vandaar mijn voorstel om de motie aan te houden totdat wij weten of de pilot spoort met uw verwachtingen.

In de motie op stuk nr. 231 wordt gevraagd om een overzicht van wat er met de acties uit het verbeterplan van de KPMG is gebeurd. Ik roep in herinnering dat het hier een advies betrof dat in het verbeterplan is omgezet in afspraken met de ketenpartners. Ik heb net een motie aan het oordeel van de Kamer gelaten waarin wij aangeven wat er gebeurd is, wat gepland is en wat nog moet gebeuren. Ik geef de voorkeur aan die motie, omdat dat een totaaloverzicht geeft en niet alleen is gebaseerd op het advies van dat KPMG, dat inmiddels al weer is uitgewerkt. Om die reden wil ik de motie ontraden.

Mevrouw Keijzer (CDA):
Wat ik vrees, is dat het aan het eind van het kwartaal naar ons toe komt en in de brei verdwijnt. Als ik ervan maak dat niet de acties van het KPMG-rapport voor 1 januari afgerond zouden moeten zijn, maar het verbeterplan? Het duurt maar en het duurt maar en de ellende duurt maar voort. Ik wil deze staatssecretaris heel scherp in de gaten houden.

Staatssecretaris Van Rijn:
Ik had niet de indruk dat mevrouw Keijzer dat niet al deed. In die zin helpt een motie daar niet bij. Ik heb net toegezegd een motie aan het oordeel aan de Kamer te laten waarin wordt gevraagd het overzicht te geven. Ik zou niet de uitspraak willen doen dat het dan in een brei terecht komt, het is een agenda waar u zelf over gaat. Ik heb mij net bereid verklaard het overzicht te geven van wat er was, wat komt en wat we nog gaan vereenvoudigen, dus ik blijf bij mijn oordeel. Tegelijkertijd handhaaf ik mijn oordeel over de andere motie.

Mevrouw Keijzer heeft een vraag gesteld over de brief van de Sociale Verzekeringsbank. Dat had ik al eerder aangekondigd. Wij hebben de gemeenten gevraagd "bent gij klaar met de toekenningsbeslissingen?". Wij nemen niet alleen genoegen met de boodschap dat zij klaar zijn, maar voeren een dubbelcheck uit bij de budgethouder zelf. Als een gemeente geen toekenningsbeslissing heeft gegeven aan een budgethouder, controleren wij ook nog eens via de budgethouder of dat klopt. Dat is een dubbele toetsing. Het lijkt mij goed dat wij niet alleen maar varen op het oordeel van de gemeenten, maar ook op het oordeel van de budgethouder.

Mevrouw Keijzer (CDA):
Maar als je een brief ontvangt waarin staat dat men ervan uitgaat dat het pgb per 31 december stopt, dan schrikken mensen zich toch wezenloos? Is deze brief niet verkeerd geformuleerd? Dat zou niet voor het eerst zijn. Zou daar niet in moeten staan dat de SVB niets van de gemeente heeft gehoord, en klopt dat? Dat lijkt mij beter dan een brief te sturen met de tekst "afsluiting pgb".

Staatssecretaris Van Rijn:
Het is niet zo dat we niets van de gemeente hebben gehoord. We hebben alle gemeenten gevraagd of zij willen bevestigen dat zij klaar zijn met de toekenningsbeslissingen. Dat betekent dat een gemeente heeft kunnen besluiten dat er voor het komende jaar geen pgb wordt toegekend. Wat wij nu doen is een extra check inbouwen bij de budgethouder zelf. Er is geen budget toegekend, dat betekent dat het zou stoppen. Nu kan de budgethouder zelf aangeven of dit wel of niet klopt. Ik hecht zeer aan de dubbelcheck, dus niet alleen aan het oordeel van de gemeente, maar ook die van de budgethouder.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Over de ingediende moties zullen wij vandaag stemmen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

TSN/Toekomst thuiszorg

TSN/Toekomst thuiszorg

Aan de orde is het VAO TSN/Toekomst thuiszorg (AO d.d. 17/12).


Termijn inbreng

Mevrouw Siderius (SP):
Voorzitter. Wij hebben vanochtend gedebatteerd over het dreigende faillissement van TSN. Daarin zijn een aantal dingen aan de orde gekomen, waarover ik twee moties wil indienen. De eerste motie gaat over de salarisuitbetaling in december.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, een inspanningsverplichting te leveren zodat thuiszorgmedewerkers in dienst bij TSN voor de kerst 2015 het salaris ontvangen, en de Kamer hierover uiterlijk 23 december 2015 te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Siderius, Otwin van Dijk en Voortman. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 123 (23235).

Mevrouw Siderius (SP):
Wij hebben ook gediscussieerd over het zogenaamde noodfonds, dat wel of niet in het akkoord zit. Het is heel erg belangrijk dat die 60 miljoen beschikbaar blijft voor de acute problemen bij thuiszorgorganisaties die worden bedreigd met faillissement. Daarom de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in het gesloten zorgakkoord met gemeenten en vakbonden de gemeenten de ruimte hebben gekregen om lokaal en regionaal afspraken te maken daar waar acute problematiek is en deze leidt tot risico's voor de continuïteit van ondersteuning en de relatie hulpverlener-cliënt die deze continuïteit ten goede komt;

verzoekt de regering, te garanderen dat de beschikbare 60 miljoen voor deze acute problematiek beschikbaar komt en alleen ingezet wordt voor behoud van de huidige arbeidsvoorwaarden van het personeel en voor behoud van de relatie hulpverlener-cliënt bij thuiszorgorganisaties die met faillissement worden bedreigd, en de Kamer te informeren op welke wijze dit geborgd gaat worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Siderius en Voortman. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 124 (23235).

Mevrouw Siderius (SP):
Ik nodig de fractie van de Partij van de Arbeid van harte uit om nog eens even goed naar deze motie te kijken. Wij staan zeker open voor suggesties, want het is ons een lief ding waard als wij de Partij van de Arbeid mee zouden kunnen krijgen.

De motie van de Partij van de Arbeid en de SP over het behoud van arbeidsvoorwaarden en dezelfde thuiszorgmedewerker bij cliënten is vorige week aangenomen. De SP zal de staatssecretaris nauwgezet volgen en goed bekijken waar hij in januari mee komt. De SP zal niet rusten voordat deze twee eisen zijn ingewilligd.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):
Voorzitter. Ik dien één motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de Code verantwoordelijk marktgedrag thuisondersteuning zorgt voor de juiste zorg voor cliënten en fatsoenlijke arbeidsvoorwaarden voor thuiszorgmedewerkers;

constaterende dat de AMvB die op deze code is gebaseerd pas in 2017 in werking zal treden;

verzoekt de regering om samen met de VNG te komen tot afspraken om te realiseren dat de Code verantwoordelijk marktgedrag thuisondersteuning zo snel mogelijk wordt ondertekend en nageleefd door alle gemeenten, en de Kamer hier voor de zomer van 2016 over te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Voortman, Otwin van Dijk, Siderius en Krol. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 125 (23235).

Mevrouw Voortman (GroenLinks):
Wij hebben het vanochtend ook gehad over het belang dat wij iets doen aan die vicieuze cirkel van rijksbezuinigingen die ertoe leiden dat gemeentes voor een laag tarief inkopen, waardoor thuiszorgaanbieders gaan drukken op de arbeidsvoorwaarden. Het is heel belangrijk dat wij iets doen aan die race to the bottom. Wij moeten er echt voor zorgen dat de kwaliteit van de zorg thuis verbetert. Want bezuinigingen op de zorg thuis is wel het domste dat je kunt doen als je wilt dat mensen juist langer thuis willen wonen.

De heer Krol (50PLUS):
Voorzitter. Ik was vanochtend aangenaam verrast door de instelling van de staatssecretaris en de toezeggingen die hij deed. Eén toezegging heb ik niet gehoord, maar misschien doet hij die straks alsnog. Dan zal ik de motie meteen weer intrekken.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat in het akkoord met VNG, FNV en CNV speciale aandacht bestaat voor 45-plussers in de zorg die werkloos raken;

constaterende dat zowel het UWV als een project- en begeleidingsorganisatie hiervoor worden ingezet;

verzoekt de regering, bij de nadere uitwerking van het plan van aanpak in te zetten op een maatwerkregeling, waarbij begeleiding naar werk binnen én buiten de sector mogelijk is;

verzoekt de regering voorts, de uitwerking van dit plan op te pakken in samenwerking met de minister van SZW en de Kamer hierover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Krol. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 126 (23235).

Mevrouw Schut-Welkzijn (VVD):
Voorzitter. De VVD vindt dat we als politiek moeten voorkomen dat we verwachtingen wekken die we niet kunnen nakomen, zoals de gedachte dat de rekening door de overheid wordt opgepikt, als een private instelling door mismanagement in de problemen is geraakt. We zijn voorstander van de intensieve pogingen die de staatssecretaris onderneemt om de continuïteit van zorg te behouden voor cliënten en tegelijkertijd mensen van werk naar werk te helpen, maar we zijn tegen moties waarin wordt gesteld dat we banen garanderen. Daar gaat de staatssecretaris namelijk niet over. Dat is tussen gemeenten en zorgaanbieders. De VVD hecht zeer aan deze beleidsvrijheid van gemeenten en dient daarom de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat gemeenten nu beleidsvrijheid hebben om de thuishulp op maat te organiseren;

overwegende dat vele gemeenten, zoals Tilburg, naar tevredenheid van zowel cliënten als hulpen, decennialang werken met een combinatie van hulpen in loondienst van een thuiszorgorganisatie en alfahulpen, zonder dat hier sprake is van gedwongen ontslagen of schijnconstructies;

overwegende dat met handhaving schijnconstructies actief kunnen worden bestreden;

roept het kabinet op, de contractvrijheid van gemeenten te borgen, zodat zij kunnen continueren met het organiseren van hulp voor cliënten waaronder de alfahulp,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Schut-Welkzijn. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 127 (23235).

Mevrouw Keijzer (CDA):
Voorzitter. Van het zorgakkoord voor thuisondersteuning dat op 4 december 2015 met veel elan gepresenteerd werd, is nu duidelijk geworden dat dit een zorgakkoord voor 2017 en verder is. Er wordt nog niets geregeld voor 2015 en 2016. Dat is jammer. In april stelde ik de Kamer al voor om te kijken hoe het staat met de afspraken over tarieven die gemeenten maken met zorginstellingen. Daaraan kun je namelijk afmeten of er sprake is van een race to the bottom. Te lage tarieven zijn ook een oorzaak van alle faillissementen die we de afgelopen tijd gezien hebben. Als er niets verandert, zullen we ook de komende tijd nog faillissementen zien. Het is immers simpel: als je minder geld krijgt voor de zorg die je levert, ga je uiteindelijk failliet. Daarom dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in het eerste kwartaal van 2016 de AMvB naar de Tweede Kamer wordt gestuurd waarin de Code verantwoordelijk marktgedrag thuisondersteuning wordt opgenomen;

overwegende dat dit de huidige problemen aangaande de tariefstelling van de hulp bij het huishouden niet oplost;

overwegende dat de staatssecretaris systeemverantwoordelijk is en 2016 niet als een verloren jaar moet worden beschouwd;

overwegende dat de wet (Wmo 2015) nu al instrumenten aan de staatsecretaris geeft, zoals artikel 2.6.6 waarin staat dat tariefstelling moet passen bij de verlangde kwaliteit en de daarbij behorende arbeidsvoorwaarden en de aanwijzingsbevoegdheid;

verzoekt de regering, deze instrumenten vanaf vandaag in te zetten en de Kamer bij de eerstvolgende voortgangsrapportage daarover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Keijzer. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 128 (23235).

Mevrouw Keijzer (CDA):
Voorzitter. Tijdens het algemeen overleg ontstond in ieder geval bij mij wat onduidelijkheid over de vraag of die Algemene Maatregel van Bestuur ook gaat gelden voor maatschappelijke ondersteuning via algemene voorzieningen. Uit de brief werd niet helemaal duidelijk hoe het precies zit en ik zou het heel fijn vinden als de staatssecretaris hier nog een keertje vertelt hoe het echt zit. Ik ben straks natuurlijk helemaal blij als hij gaat zeggen dat die AMvB ook voor de algemene voorzieningen zal gelden.

De voorzitter:
Ik wacht even totdat alle moties zijn gekopieerd en rondgedeeld.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.


Termijn antwoord

Staatssecretaris Van Rijn:
Voorzitter. Ik begin met de motie op stuk nr. 123. In het debat hebben we uitgebreid van gedachten gewisseld over het feit dat ik de nodige inspanningen verricht om juist wat er in de motie wordt gevraagd, te realiseren. Ik heb de gemeenten verzocht om rekeningen zo snel als maar enigszins mogelijk is te betalen, zodat er over de maand december geen liquiditeitstekort ontstaat, dat op zichzelf al aanleiding zou zijn om tot ongewenste acties te komen. Ik weet echt niet wat ik nog kan toevoegen aan wat ik in het debat heb gezegd. Ik heb daar uitgebreid aangegeven wat ik gedaan heb en aan het doen ben en dan krijg ik vervolgens een motie aan mijn broek waarin staat dat ik dat moet gaan doen. Ja, dat wil ik doen, dat ben ik aan het doen en dat zal ik blijven doen. Laat ik over de motie maar zeggen dat zij ondersteuning van beleid is en dat ik het oordeel over de motie aan de Kamer laat.

In de motie op stuk nr. 124 wordt de regering gevraagd, te garanderen dat de beschikbare 60 miljoen voor de acute problematiek beschikbaar komt en alleen ingezet wordt voor behoud van de huidige arbeidsvoorwaarden van het personeel en het behoud van de relatie hulpverlener-cliënt. Dat gaat een slagje te ver. De gemeenten hebben de beschikking over die middelen. Ik heb verder al gezegd dat de gemeenten alle ruimte hebben omdat er geen randvoorwaarden zijn gesteld. Dat betekent dat die middelen ook kunnen worden ingezet voor transitieproblemen of acute problemen. Dat is dus al geregeld. Ik ga niet op de stoel van de gemeenten zitten door als regering te garanderen dat zij dat gaan doen. Ik heb gezegd dat wij regie gaan voeren en dat wij, als dit soort vragen aan de orde zij, samen met de gemeenten zullen bekijken hoe daarop antwoord gegeven moet worden. Over de doelen zijn wij het eens: behoud van de zorg die nodig is en goede arbeidsvoorwaarden voor fatsoenlijk werk. Daarom ontraad ik deze motie.

Mevrouw Siderius (SP):
Dit is dan weer jammer. De ene motie is ondersteuning van beleid, maar de andere gaat dan altijd weer een stapje te ver! Het is nooit precies goed!

Staatssecretaris Van Rijn:
Dan moet u goede moties indienen, hè!

Mevrouw Siderius (SP):
Dit is een fantastische motie!

Het probleem zit natuurlijk in het feit dat de staatssecretaris die 60 miljoen gewoon gaat overmaken naar gemeenten. Ze kunnen uiteindelijk zelf beslissen wat ze daarmee gaan doen, omdat het geld helemaal niet geoormerkt is. In het gesloten akkoord staat dat er geld beschikbaar is voor de acute problematiek. Dat is juist die 60 miljoen. Dit geld moet toch op een of andere manier geoormerkt worden. Van alleen al het woord "geoormerkt" beginnen sommige mensen ook te hyperventileren, maar in ieder geval moet het geld apart worden gezet om specifiek voor deze acute problematiek te worden ingezet. Als de staatssecretaris deze motie ontraadt, hoe gaat hij dan garanderen dat die 60 miljoen daadwerkelijk terechtkomt bij die thuiszorgorganisaties die met faillissement worden bedreigd?

Staatssecretaris Van Rijn:
In de laatste zin hoor ik opeens de vraag hoe de regering gaat borgen dat de 60 miljoen wordt gereserveerd voor instellingen die met faillissement worden bedreigd! Ik dacht dat wij in het debat hadden uitgewisseld dat dat nou juist niet aan de orde is. Wij hebben twee belangrijke doelstellingen, namelijk zorgcontinuïteit voor mensen die zorg nodig hebben en ervoor zorgen dat werk gegarandeerd kan worden met fatsoenlijke arbeidsvoorwaarden. Daar zijn wij het over eens, maar wij gaan geen apart potje maken voor instellingen die failliet dreigen te gaan. Dat zou ook strijdig zijn met het beleid dat gevoerd wordt. Ik blijf bij mijn oordeel.

In de motie op stuk nr. 125 wordt mij gevraagd om samen met de VNG te komen tot afspraken om te realiseren dat de code voor verantwoord marktgedrag zo snel mogelijk wordt ondertekend, zodat ook in 2016 al zo veel mogelijk gehandeld wordt conform de code. De VNG is medeondertekenaar van de code en van de afspraken van 4 december. Ik ga er dus van uit dat gemeenten de code ook ondersteunen, evenals de uitgangspunten die daarbij gehanteerd worden. Als ik de motie zo mag interpreteren dat ik samen met de VNG zo veel mogelijk bevorder dat gemeenten die code gaan onderschrijven en ondertekenen, laat ik het oordeel hierover aan de Kamer.

In de motie op stuk nr. 126 wordt mij gevraagd om de uitwerking van dit plan op te pakken in samenwerking met de minister van Sociale Zaken en de Kamer hierover te informeren. Ik dacht dat ik de heer Krol hoorde zeggen dat hij zou willen overwegen om de motie in te trekken als ik op dit punt nog een bevestiging deed. Ik wil bij dezen die bevestiging doen. De inzet van sectormiddelen voor 45-plussers zal in nauwe samenspraak met de minister van Sociale Zaken plaatsvinden.

Ik begrijp de motie op stuk nr. 127, maar die gaat me op één punt iets te ver. Ook onder de nieuwe regelgeving wil het kabinet inderdaad borgen dat gemeenten voldoende contractvrijheid hebben. Dat heb ik in het debat ook gezegd. De toevoeging van de motie "zodat zij kunnen continueren met het organiseren van hulp voor cliënten waaronder de alfahulp" is wat mij betreft iets te algemeen, want wij hebben juist afspraken gemaakt over die alfahulpconstructies die tot een race to the bottom gaan leiden. Ik wil mevrouw Schut een voorstel doen. In het debat heb ik haar toegezegd dat wij bij de uitwerking van deze afspraken in wetgeving ook de bestaande casussen waarover kennelijk iedereen tevreden is, zullen betrekken, zodat wij die in de uitwerking niet onnodig voor de voeten gaan lopen. Ik kan mij voorstellen dat de indienster bereid is om te overwegen om deze motie aan te houden totdat ik met die uitwerking kom, zodat wij kunnen bekijken of dit aan haar wens tegemoet zou kunnen komen.

Mevrouw Schut-Welkzijn (VVD):
Begrijp ik de staatssecretaris zo dat hij zegt: het doel van de wetgeving die ik maak, is het tegengaan van schijnconstructies, maar gemeenten houden de vrijheid om contracten te sluiten, rekening houden met vraag en aanbod binnen hun gemeente? Als dat zo is, houd ik de motie inderdaad aan.

Staatssecretaris Van Rijn:
Zeker, rekening houdend met vraag en aanbod binnen een gemeente. Maar we hebben niet voor niets ook een afspraak gemaakt over de alfahulpen, omdat we constateerden dat dit in de praktijk kan leiden tot een race to the bottom. Daar zijn wij het over eens. Als mevrouw Schut om die reden kan zeggen dat wij kennelijk gemeenschappelijke doelen hebben, maar dat de uitwerking potentieel vragen oproept, begrijp ik dat goed, maar die kunnen we misschien bij de uitwerking dan bekijken.

Mevrouw Schut-Welkzijn (VVD):
Met deze notie zal ik de motie nu aanhouden.

De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Schut-Welkzijn stel ik voor, haar motie (23235, nr. 127) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Staatssecretaris Van Rijn:
In de motie op stuk nr. 128 vraagt mevrouw Keijzer de instrumenten vanaf vandaag in te zetten en de Kamer daarover te rapporteren. Er komen nieuwe instrumenten aan, waar ik de gemeenten natuurlijk aan ga houden, zoals bij de wetgeving nu. Er staan ook waarborgen in de Wmo en als gemeenten zich daar niet aan houden, worden ze daarop door mij aangesproken. Er komt nieuwe regelgeving, dat wil zeggen een Algemene Maatregel van Bestuur en wetgeving. Als gemeenten zich daar niet aan houden, worden ze daarop aangesproken. Ik kan ze niet aanspreken op de dingen die er nog niet zijn, maar wel heb ik in reactie op de motie van mevrouw Voortman gezegd dat daar waar we nu al kunnen werken conform datgene wat we willen, we dat zeker zullen bevorderen. We kunnen gemeenten echter niet aanspreken op instrumenten die er nog niet zijn. Om die reden zou ik deze motie ook willen ontraden.

Mevrouw Keijzer (CDA):
Diepe zucht. Deze motie gaat niet over de instrumenten die er nog niet zijn, maar over de instrumenten die er nu al zijn. Ik heb zelfs op de "u" een accent circonflexe gezet om aan te geven dat het nu al kan. Waarom zegt de staatssecretaris dat hij dit niet kan doen? Hij kan dat hartstikke goed doen! Dan doet hij namelijk ook echt iets aan die race to the bottom en goede arbeidsvoorwaarden.

Staatssecretaris Van Rijn:
Het is van tweeën één. Als gemeenten zich niet aan de huidige wettelijke voorwaarden houden, interveniëren we nu al. Sterker nog, dat gebeurt al. Ik verwijs in dit verband naar mijn brief op dat punt die ik naar aanleiding van de jurisprudentie naar de wethouders heb gestuurd. Ik verwijs ook naar mijn specifieke interventie in een aantal gemeenten, waar dit tot aanpassingen van de ordening leidt. Als het tot nieuwe regelgeving komt, zullen we precies dezelfde redenering volgen. We hebben in het debat gesproken over het specifieke punt van het tarief. Daar heb ik geprobeerd aan te tonen dat het tarief als zodanig niets zegt over de vraag of gemeenten zich aan de voorwaarden houden. De voorwaarden eisen dat zodanige tarieven moeten worden vastgesteld dat cao-lonen kunnen worden betaald. In dat tarief zitten nog veel meer dingen, dus je kunt niet specifiek een tarief pakken en dan zeggen wat goed en wat fout is. Zo werkt het nu eenmaal niet.

Mevrouw Keijzer heeft gevraagd of het pakket nu geldt voor de algemene voorzieningen. Ja, dat is het geval, evenals de AMvB. Ik denk dat de verwarring is ontstaan over de vraag of er bij de algemene voorzieningen sprake moet zijn van informed consent bij alfahulpen. Dat is nu niet geregeld. Daar richt de brief zich op, omdat we nu juist dit soort alfahulpconstructies bij de algemene voorzieningen gaan verbieden. Dat is overigens met de kanttekeningen die mevrouw Schut daarbij heeft gemaakt. Dus ja, het pakket geldt ook voor de algemene voorzieningen.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Over de ingediende moties zullen wij vanavond stemmen.

Preventie radicalisering

Preventie radicalisering

Aan de orde is het VAO Preventie radicalisering (AO d.d. 10/12).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Ik heet de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van harte welkom. Ik geef het woord aan mevrouw Karabulut namens de SP, voor twee minuten spreektijd inclusief het indienen van de moties.

Mevrouw Karabulut (SP):
Voorzitter. Vandaar een snelle start.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende de groeiende invloed van het wahabisme en salafisme en de hieraan gekoppelde financieringsstromen uit landen zoals Saudi-Arabië, Koeweit en Qatar aan Nederlandse gebedshuizen;

overwegende dat dit gepaard kan gaan met verspreiding van ondemocratisch gedachtegoed en risico's voor het samenleven en de integratie van diverse Nederlanders;

overwegende dat gebedshuizen van en voor lokale geloofsgemeenschappen zouden moeten zijn en er zorgen bestaan over de buitenlandse invloed en ronselaars;

verzoekt de regering, te bewerkstelligen dat Nederlandse gebedshuizen niet langer worden gefinancierd met geld uit Saudi-Arabië, Koeweit en Qatar dan wel dat de financiering aan volledige controle (en met goedkeuring vooraf) van de Nederlandse overheid wordt onderworpen, en de Kamer hiertoe voorstellen te doen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Karabulut en Potters. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 343 (29754).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat salafistische organisaties fundamentalistisch zijn en een rol spelen bij radicalisering van onze jongeren;

overwegende dat salafistische organisaties een gesegregeerde, aparte samenleving voorstaan en dit samenleven en integratie van diverse Nederlanders belemmert;

verzoekt de regering, te bewerkstelligen dat overheidsorganisaties geen partner-, samenwerkings- of subsidierelatie met deze organisaties aangaan, en bestaande relaties te beëindigen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Karabulut en Potters. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 344 (29754).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de zoektocht naar identiteit een belangrijke rol kan spelen bij radicalisering van jongeren en er weinig bekend is over de beweegredenen van jongeren die zich aansluiten bij salafisten en jihadisten en de rol die opvoeders, medeopvoeders, moskeeën en haatpredikers hierin spelen;

verzoekt de regering, aanvullend kwalitatief onderzoek te verrichten naar radicaliseringsprocessen onder jongeren teneinde het handelen ter voorkoming van radicalisering te verbeteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Karabulut en Potters. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 345 (29754).

De heer De Graaf (PVV):
Ik heb een korte informatieve vraag. In de eerste motie wordt specifiek gekozen voor drie landen. Wat is de overweging om specifiek voor deze drie landen te kiezen en bijvoorbeeld niet voor alle landen die deel uitmaken van de OIC (Organisation of Islamic Cooperation)?

Mevrouw Karabulut (SP):
Als er aanleiding toe is om de financiering vanuit meer landen te verbieden, dan moet dat zeker gebeuren, maar van deze drie landen weten wij in ieder geval zeker dat dat gedachtegoed verspreid wordt.

De heer De Graaf (PVV):
Oké. Dan kunnen wij het daar in de toekomst misschien nog over hebben bij een volgend overleg en dergelijke.

Mevrouw Karabulut (SP):
Uiteraard.

De heer De Graaf (PVV):
Voorzitter. Gezien de tijd zal ik het ook kort houden. Hier zijn mijn twee moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Al-Fourqaan moskee en de daaraan gelieerde stichting Al-Waqf te Eindhoven reeds vaak haatpredikers en geweldsverheerlijkers hebben uitgenodigd en laten spreken;

verzoekt de regering om de Al-Fourqaan moskee te sluiten en stichting Al-Waqf te verbieden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden De Graaf en Wilders. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 346 (29754).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat islamisering een bedreiging vormt voor vrijheid, veiligheid, democratie en rechtsstaat;

verzoekt de regering, de-islamisering van Nederland tot doelstelling van beleid te maken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden De Graaf en Wilders. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 347 (29754).

De heer De Graaf (PVV):
Ook deze motie is medeondertekend door de enige politicus die deze week voor de derde keer is gekozen tot politicus van het jaar: de heer Wilders.

De voorzitter:
Dat kan niet. Uw naam hoort als eerste eronder te staan.

De heer De Graaf (PVV):
Medeondertekend.

De voorzitter:
O, "mede". U zei: als enige.

De heer Marcouch (PvdA):
De-islamisering van Nederland. Wat beoogt de heer De Graaf met de-islamisering van Nederland? Hoe moet die motie uitgevoerd worden?

De heer De Graaf (PVV):
Diezelfde vraag stelde de heer Marcouch in het algemeen overleg dat voorafging aan dit VAO. Laat ik het zo uitleggen: de-islamisering houdt een proces in. Islamisering is een proces van de islamisering van Nederland: het oprichten van moskeeën en dergelijke, en het subsidiëren van islamitische organisaties, dat veel overheden nog steeds doen. De-islamisering is precies het tegenovergestelde.

De heer Marcouch (PvdA):
Dat zijn een hoop wollige zinnen, maar ik snap het nog niet. Betekent dat dat de heer De Graaf aan het kabinet vraagt om een Nederland te maken waarin er geen moslims zijn met hun instituties? Wat heeft hij voor ogen bij die motie?

De heer De Graaf (PVV):
Hier haalt de heer Marcouch moslims en de islam door elkaar. Die kwestie speelt vaak. Het was trouwens helemaal niet wollig. Ik heb het proces van islamisering beschreven. De-islamisering is het tegenovergestelde. Bijvoorbeeld het sluiten van alle moskeeën is daar een onderdeel van.

De heer Sjoerdsma (D66):
Los van het feit dat dit een buitengewoon onsmakelijke motie is, snap ik de vragen van collega Marcouch wel degelijk. Ik vraag de collega van de PVV, de heer De Graaf, wat nu precies de bedoeling is. Gaat het over de vrijheid van godsdienst? Gaat het over het wegsturen van alle moslims in Nederland? Wat is de bedoeling van de PVV?

De heer De Graaf (PVV):
De heer Sjoerdsma gaat in zijn vraag uit van twee foute twee aannames. Van het wegsturen van alle moslims kan geen sprake zijn, dat is totale onzin, maar sluiting van de instituties is wel mogelijk. Dat is een vorm van de-islamisering. Doe de minaretten weg, zorg dat de moskeeën gesloten worden en subsidieer geen islamitische instellingen meer. Ik herhaal eigenlijk gewoon de plaat.

De heer Sjoerdsma (D66):
Moet ik mij daar dan ook bij voorstellen dat de koran verboden moet worden, de gebedshuizen gesloten moeten worden, mensen geen islamitische tekenen meer op straat mogen dragen en dus feitelijk alles moet worden uitgebannen wat aan dat geloof refereert? Is dat wat de heer De Graaf voorstaat? Ik zeg dit met in het achterhoofd soortgelijke oproepen die wij kennen uit een heel nare periode van de geschiedenis.

De heer De Graaf (PVV):
Ja, ook ik ken natuurlijk de Armeense genocide. Het is heel vreselijk wat daar gebeurd is en dat geldt ook voor andere voorbeelden uit het verleden. Wij zeggen alleen dat de islam geen godsdienst, maar een ideologie is. Dat was de tweede verkeerde aanname van de heer Sjoerdsma; die vergat ik te benoemen. Met het wegsturen van moslims heeft dit helemaal niets te maken.

Mevrouw Karabulut (SP):
Dat is een interessant punt. Onderschrijft de heer De Graaf het individuele recht op godsdienstvrijheid van mensen met een islamitische achtergrond? Mogen mensen met een islamitische achtergrond hun religie in vrijheid belijden, alleen dan wel in een gebedshuis?

De heer De Graaf (PVV):
Daar zit de moeilijkheid, want het is geen godsdienst, maar een ideologie. Wij kunnen natuurlijk zeggen dat wij doen alsof het een godsdienst is en dat wij er gebedshuizen en dergelijke bij doen. De gebedshuizen zijn in dit geval moskeeën. Ik heb zojuist al gezegd dat wij die het liefst allemaal dicht zien.

Mevrouw Karabulut (SP):
De heer De Graaf, die gespecialiseerd is in een aantal boeken, doet toch precies hetzelfde als waar de salafisten, de jihadisten en de IS-fascisten zeggen voor te strijden? Zij strijden voor niet de individuele vrijheid. De heer De Graaf respecteert niet de individuele godsdienstvrijheid van anderen die buiten zijn boekje vallen. Het gaat hier om individuele grondrechten binnen de grenzen van de rechtsstaat die wij met ons allen hoog proberen te houden. Als de heer De Graaf één groep die rechten ontzegt, doet hij een beetje hetzelfde als al die islamfascisten. Ook die zeggen: het moet "our way, or no way".

De heer De Graaf (PVV):
Daar ligt precies de denkfout. Wij gaan juist tegen die organisaties in. Wij gaan in tegen de salafisten, de wahabisten en de moslimbroederschap. Wij strijden daartegen. Door te zeggen dat wij de islam in Nederland alle vrijheid moeten geven, helpen wij die groepen juist. Het is dus precies andersom.

Mevrouw Karabulut (SP):
Die strijd delen wij, maar dit is een cruciaal punt. De heer De Graaf doet dat niet als hij individuele leden van een geloofsgemeenschap — dat kunnen mijn ouders zijn, dat kunnen onze buren zijn — die in vrede leven en een bijdrage leveren, hun grondrechten ontzegt. Dan doet hij precies dat lelijke wat de jihadisten, de salafisten en hun organisaties ook doen.

De heer De Graaf (PVV):
Ik heb dat uitgelegd. Dat is totale onzin.

De voorzitter:
Ik geef nu het woord aan de heer Öztürk. Volgens mij is hij nu aan de beurt. Of wilt u een vraag stellen?

De heer Öztürk (Groep Kuzu/Öztürk):
Collega's hebben al een aantal vragen gesteld. Mevrouw Karabulut zegt: die strijd delen wij. Vindt de heer De Graaf niet dat hij met zijn motie een fascistisch-racistisch gedachtegoed verdedigt binnen onze democratie?

De voorzitter:
Mijnheer Öztürk, wij moeten echt over de inhoud debatteren en elkaar niet van alles beschuldigen.

De heer De Graaf (PVV):
Ik wil best antwoorden. Ik vind de aantijgingen te dom voor woorden.

De heer Öztürk (Groep Kuzu/Öztürk):
Ik ben nog niet klaar, voorzitter. De meeste racisten waren juist dom. En de heer De Graaf is dom bezig. Hij is fascistisch bezig en daarmee moet hij ophouden!

De voorzitter:
Ik ga hier echt een eind aan maken. Het spijt mij zeer.

Mevrouw Karabulut (SP):
Voorzitter, met uw permissie wil ik een persoonlijk feit maken. Ik denk dat het zijn bedoeling was, daarom wil ik het rechtzetten. De heer Öztürk suggereerde dat wij racisme of fascisme of discriminatie zouden steunen. Dat is een grote leugen. De manier waarop hij u en andere collega's daarvan beschuldigt, is schandelijk. Ik neem daar juist afstand van, ook wanneer het mensen met een islamitische achtergrond betreft. Het niet meten met twee maten zou de heer Öztürk zelf ook wat meer kunnen toepassen.

De voorzitter:
Goed dat u dit punt verheldert. Ik geef nu het woord aan de heer Öztürk voor zijn inbreng in de eerste termijn. Mijnheer Öztürk, ik geef u het woord om uw inbreng te doen. Ik doe een beroep op u om niet anderen te gaan uitlokken.

De heer Öztürk (Groep Kuzu/Öztürk):
Voorzitter. Gisteren bracht de minister het rapport Werelden van verschil uit. Met in mijn achterhoofd het Motivaction-onderzoek dat de minister vorig jaar naar voren heeft gebracht, waardoor Turks-Nederlandse jongeren zijn beschadigd, denk ik: klopt, het is een wereld van verschil. De minister heeft gisteren ook gezegd dat hij spijt heeft van het rapport van Motivaction, waarmee hij Turks-Nederlandse jongeren beschadigd heeft. Daarom dienen wij een motie in om eindelijk excuses aan te bieden zodat dat eindelijk tot rust komt, ook bij de jongeren.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in het gemankeerde Motivaction-onderzoek Turks-Nederlandse jongeren werden versleten voor Daesh-sympathisanten;

constaterende dat de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid dit onderzoek naar buiten heeft laten komen en breed heeft uitgemeten in de media;

constaterende dat nu uit onderzoek van het SCP blijkt dat deze jongeren in overgrote meerderheid helemaal geen begrip voor Daesh en religieus geweld hebben;

van mening dat deze minister deze jongeren daarmee onnodig heeft beschadigd en gekwetst;

verzoekt de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, excuses aan te bieden aan de Turks-Nederlandse jongeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Öztürk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 348 (29754).

De heer Öztürk (Groep Kuzu/Öztürk):
Vanwege de extremisten en radicalisten die gisteravond een raadsvergadering in Geldermalsen hebben ontwricht, hebben we de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat gisteren in Geldermalsen de (lokale) democratische besluitvorming op een bedreigende en onacceptabele wijze is verstoord en ondermijnd;

constaterende dat dit geen incident is, omdat raadsleden worden bedreigd en vergelijkbare gebeurtenissen zich hebben voorgedaan in bijvoorbeeld Purmerend en Den Haag;

van mening dat er daadkrachtig opgetreden dient te worden tegen welke frustratie van de democratische besluitvorming dan ook;

verzoekt de regering, een deradicaliseringsprogramma op te stellen voor personen die op al dan niet gewelddadige wijze de (lokale) democratische besluitvorming ondermijnen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Öztürk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 349 (29754).

We wachten met de beantwoording door de minister totdat de moties zijn gekopieerd en rondgedeeld.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.


Termijn antwoord

Minister Asscher:
Voorzitter. De regering kan het eerste verzoek in de motie op stuk nr. 343 van de leden Karabulut en Potters niet inwilligen. Daarvoor ontbreekt de wettelijke basis. De regering is het wel eens met het tweede onderdeel van het verzoek, maar dat staat ook al in de aangenomen motie-Knops van eerder dit jaar. Om die reden zou ik de motie willen ontraden.

De motie van de leden Karabulut en Potters op stuk nr. 344 verzoekt om te bewerkstelligen dat er geen partner-, samenwerkings- of subsidierelatie met die organisaties bestaat. In het algemeen overleg heb ik aangegeven dat die niet moet bestaan voor het in stand houden van dit soort organisaties, maar dat die wel mag bestaan als lokale overheden dat doen ten gunste van activiteiten. Ik heb toegezegd het gesprek met de gemeenten aan te gaan over de wenselijkheid daarvan, ook in aanloop naar de brief over salafisme die ik voor januari heb toegezegd. Om die reden zou ik de motie op dit moment en in deze vorm willen ontraden.

De motie op stuk nr. 345 gaat over kwalitatief onderzoek naar …

De voorzitter:
Voordat u verdergaat, heeft mevrouw Karabulut nog een vraag over de vorige motie.

Mevrouw Karabulut (SP):
Dat oordeel begrijp ik niet. Het punt dat de minister in het debat maakte, was dat iedereen moet meewerken aan de veiligheid. Men moet zich houden aan de wetten en regels in dit land, ook de salafistische organisaties. In deze motie staat niet dat die worden verboden of onmogelijk worden gemaakt. Wel wordt ermee geregeld dat we geen zaken meer doen met fundamentalistische organisaties, iets wat de minister volgens mij ook in het debat heeft toegezegd. Natuurlijk moet de minister daarover het gesprek aangaan en moet hij daar nog aan werken. Prima. Deze motie is eigenlijk ter ondersteuning van de minister.

Minister Asscher:
Als de motie is bedoeld als ondersteuning, wordt dat natuurlijk altijd in dank aanvaard. Ik meende dat de motie mede zag op andere overheden dan de rijksoverheid. Dat verzoek kun je niet even per motie op die manier bewerkstelligen. Daarom heb ik in het debat toegezegd het gesprek met de gemeenten te voeren en op deze problematiek terug te komen in januari, bij de brief die ik aan de Kamer heb toegezegd. Daarom was er toen ook discussie over de vraag of dit VAO niet beter op dat moment gehouden zou kunnen worden. Dan zou ik de indiener willen verzoeken om de motie aan te houden. Maar op dit moment moet ik de motie ontraden.

De voorzitter:
Een laatste opmerking, mevrouw Karabulut.

Mevrouw Karabulut (SP):
Dit is gewoon een mooie brief in handen van de minister, die hij kan gebruiken om in januari met resultaat naar de Kamer terug te komen. Ik ga de motie dus niet aanhouden.

Minister Asscher:
De motie op stuk nr. 345 gaat over kwalitatief onderzoek naar radicaliseringsprocessen. We hebben daarin natuurlijk al een eerste stap gezet. In het algemeen overleg heb ik aangekondigd om met name op de relatie met families terug te komen, alsook met een handreiking te zullen komen, in het voorjaar. Ik ben het met de indieners eens dat we hiermee nog niet klaar zijn. Het is van belang om hierbij ook het kwalitatief onderzoek naar radicaliseringsprocessen uit het buitenland te betrekken. Ik wil het verzoek graag inwilligen, maar ik ben even in dubio of we het dan nog over hetzelfde hebben. Als het verzoek inderdaad gericht is op het tot stand brengen van die handreiking én op het bekijken van wat er nu in het buitenland aan nieuwe kennis is opgedaan rond radicaliseringsprocessen, zou ik de motie aan het oordeel van de Kamer willen laten. Als het de bedoeling is om nu een eigenstandig kwalitatief onderzoek in te stellen, wil ik vragen om de motie aan te houden. En anders moet ik de motie ontraden, want dan wordt het iets te veel hoteldebotel. We hebben net dat triggerfactorenonderzoek gedaan. Dat moet zijn vertaling krijgen in het voorjaar. Ik zou dat dus niet efficiënt vinden. Sorry, voorzitter, dat het iets meer woorden kost. Als ik het echter op de eerste manier mag uitleggen — een overzicht van wat er in het buitenland aan nieuwe, juist kwalitatieve informatie over die radicaliseringsprocessen is, gecombineerd met de aangekondigde handreiking — wil ik het oordeel aan de Kamer laten.

Mevrouw Karabulut (SP):
Dat kan, voorzitter.

Minister Asscher:
Akkoord. Dan is het advies dus: oordeel Kamer.

Ik kom bij de motie op stuk nr. 346.

De voorzitter:
Voordat u verdergaat, dat was de motie op stuk nr. 345?

Minister Asscher:
Ja, dat was de motie op stuk nr. 345.

De voorzitter:
Dan is bij dezen de motie op stuk nr. 345 van mevrouw Karabulut en de heer Potters aangehouden.

Minister Asscher:
Nee, het advies is om het oordeel aan de Kamer te laten, omdat ik hem mag interpreteren zoals in het interruptiedebatje zojuist is vastgesteld.

De voorzitter:
Oké, dat staat dus in de Handelingen.

Minister Asscher:
De motie op stuk nr. 346 van de heren De Graaf en Wilders gaat over het sluiten van een moskee. Daarvoor hebben we een wettelijke basis nodig. Als er sprake is van strafrechtelijke feiten of daden, zullen we niet schromen om over te gaan tot dat soort middelen, maar daarvan is nu geen sprake. Ik ontraad deze motie.

In de motie op stuk nr. 347 wordt de regering verzocht om de-islamisering tot doelstelling van beleid te maken. Ik ontraad die motie. In Nederland maken wij geen onderscheid op basis van religie.

In de motie op stuk nr. 348 wordt de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid verzocht om excuses aan te bieden. Ik heb gezien dat de heer Öztürk daarbij een interpretatie van mijn toespraak heeft gegeven die ik graag voor zijn rekening laat. Ik heb al eerder gezegd dat degenen die het onderzoek hebben verricht waarover discussie is, zelf moeten besluiten of ze het nodig achten om excuses aan te bieden. Ik ontraad de motie.

Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 349, waarin de regering wordt verzocht een deradicaliseringsprogramma op te stellen voor personen die democratische besluitvorming ondermijnen à la Geldermalsen gisteravond. Ik ben het zeer met de heer Öztürk eens dat daar grenzen zijn overschreden; dat is ontoelaatbaar. Het strafrecht is daarvoor de meest passende reactie: lik-op-stukstrafrecht. Er zijn arrestaties verricht. Er mag geen enkel misverstand over bestaan dat dit ontoelaatbaar is.

De heer Öztürk (Groep Kuzu/Öztürk):
Veel jongeren die het rapport hebben gelezen en het interview hebben gehoord, zeggen dat nu bewezen is dat zij geen Daesh-aanhangers zijn. Het bewijs is er: het Sociaal en Cultureel Planbureau heeft het geleverd. Kan de minister nu voor eens en altijd een punt zetten achter deze discussie, waar ik ieder keer op moet terugkomen? Kan de minister een heer zijn en zeggen dat hij Motivaction niet zo zwaar had moeten inzetten? Dat kan toch? Daarmee kunnen we ook een brug slaan naar al die jongeren. Laat het gewoon aan die jongeren horen.

Minister Asscher:
Ik heb gisteren met een grote groep jongeren een inhoudelijk en open gesprek gevoerd over dit rapport. We hebben ook gesproken over de zorgen die erin staan en over een minderheid van de jongeren — het is gelukkig maar een kleine minderheid — die begrip heeft voor geweld op basis van geloof of die begrip heeft voor organisaties als IS, Daesh of hoe je die organisatie ook noemt. Het was een goed gesprek. Die jongeren hadden het helemaal niet nodig dat ik het gesprek nu in deze Kamer met de heer Öztürk nog eens overdoe. De heer Öztürk heeft een andere interpretatie van de gang van zaken dan ik. Daar heb ik respect voor; dat is aan hem. Ik weet echter heel goed wat er toen is besproken en wat er gisteren is besproken. Ik handhaaf dus mijn advies aan de Kamer.

De voorzitter:
Mijnheer Öztürk, ik geef u gelegenheid tot het stellen van een laatste vraag, maar alleen als die over de motie gaat. Bij het algemeen overleg heeft het debat immers al plaatsgevonden. Dat doen we bij een VAO niet dunnetjes over. Dat geldt voor iedereen, dus ook voor u.

De heer Öztürk (Groep Kuzu/Öztürk):
Maar het rapport is pas gisteren verschenen. We hebben hierover dus geen debat gehad. Ik heb een motie ingediend. De minister voelt zich echter te veel, te hoog of wat dan ook en weigert om excuus aan te bieden aan de jongeren die hierdoor geen baan of stageplek hebben kunnen vinden. Ik vraag hem nogmaals of hij excuses wil aanbieden en er zo voor te zorgen dat we hier een punt achter kunnen zetten. Hij draait er echter omheen en zegt dat de jongeren daar niet om hebben gevraagd. Dat moet hij niet zeggen.

Minister Asscher:
Het is altijd goed als je vanuit de Kamer gewezen wordt op de goede omgangsvormen. Dat trek ik mij ook altijd aan. Ik hoor ze echter niet helemaal doorklinken in de manier waarop de heer Öztürk mij nu portretteert. Dat laat ik echter aan hem en ik respecteer dat. Dat hoort bij zijn vrijheid. Ik ben gisteren heel serieus ingegaan op het SCP-rapport en ik heb er een open gesprek over gevoerd met jongeren van allerlei pluimage. Dat gesprek is ook nog niet afgelopen. Maar nogmaals, ik heb er geen behoefte aan om nu mijn advies op deze motie te wijzigen.

De heer Pieter Heerma (CDA):
Ik ondersteun dat we het debat niet opnieuw doen. De heer Öztürk geeft aan dat het rapport geen onderdeel van het debat was. Maar er is vandaag door de SP een debat aangevraagd over het betreffende rapport en dat verzoek is door de fractie van de heer Öztürk gesteund. Door veel partijen, ook door partijen die het verzoek niet steunden, is gezegd dat er apart in een AO op moet worden teruggekomen. Volgens mij is dit onderwerp hier nu voldoende besproken. Er komt een debat waarbij dit onderwerp daadwerkelijk op de agenda staat.

De voorzitter:
Ik maakte de opmerking ...

De heer Öztürk (Groep Kuzu/Öztürk):
Voor de Handelingen wil ik nog iets zeggen. Mijn naam is drie keer genoemd.

De voorzitter:
Dat is geen reden om iets te zeggen. Alle namen worden hier genoemd.

De heer Öztürk (Groep Kuzu/Öztürk):
Meestal wel, voorzitter.

De voorzitter:
Nee, dank u wel. Het is mooi geweest, mijnheer Öztürk. Ik ga hier een punt achter zetten, want we vervallen in herhaling. U hebt uw vraag gesteld.

De heer Öztürk (Groep Kuzu/Öztürk):
Het rapport gaat ook over deradicalisering van jongeren. Dat betreft ook deze commissie.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
We zijn aan het eind gekomen van dit VAO. Over de ingediende moties zullen we vanavond stemmen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Herziening Europese verkiezingsakte

Herziening Europese verkiezingsakte

Aan de orde is het VSO Herziening Europese verkiezingsakte (34361, nr. 2).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Ik heet de minister van harte welkom.

De heer Taverne (VVD):
Voorzitter. Wij hebben schriftelijk overleg gevoerd met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het voorstel dat op 11 november jongstleden is aangenomen door het Europees Parlement, om de Kieswet van de Europese Unie drastisch te hervormen. Vanmorgen heeft de commissie Binnenlandse Zaken besloten te inventariseren welke andere nationale parlementen mogelijk een subsidiariteitstoets willen uitvoeren bij het voorliggende voorstel. Na het kerstreces praten we graag zo snel mogelijk inhoudelijk met de minister verder over het voorstel, maar gelet op de besprekingen in de Raad is het noodzakelijk om vandaag al afspraken te maken met de minister over de procedure van informatieverstrekking aan de Kamer. Het voorstel raakt de kern van onze nationale democratie en de wijze waarop wij in dit land verkiezingen organiseren. Daarom is het essentieel om goede afspraken te maken over de procedure van informatieverstrekking aan de Kamer en over de inzet van het kabinet bij de onderhandelingen in de Raad. Daarom dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat in het Europees Parlement op 11 november jongstleden een rapport met voorstellen tot wijziging van de Akte betreffende de verkiezingen van de leden van het Europees Parlement door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen is aanvaard;

overwegende dat de wijziging van de verkiezingsakte nu voorligt in de Raad van de Europese Unie;

overwegende dat de Kamer op 15 december jongstleden een parlementair behandelvoorbehoud heeft geplaatst;

verzoekt de regering als het gaat om de informatieverstrekking aan de Kamer het volgende:

  • de Kamer te informeren over nieuwe elementen die eventueel aan het oorspronkelijke voorstel worden toegevoegd;
  • de Kamer te informeren zodra het onderhandelingsproces zich in een richting ontwikkelt die substantieel afwijkt van de met de Kamer nog overeen te komen inzet van de Nederlandse regering;
  • de Kamer te informeren over alle onderdelen van het voorstel waarop zich een duidelijke meerderheid begint af te tekenen in de Raad, bijvoorbeeld in de vorm van een politiek akkoord of een gemeenschappelijke benadering;
  • de Kamer te informeren zodra stemming in de Raad aan de orde is over een "concept-gemeenschappelijk standpunt" en dit vooraf ter uitdrukkelijke goedkeuring aan de Kamer voor te leggen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Taverne, Van Raak, Van Toorenburg, Van Vliet en Bisschop.

Zij krijgt nr. 3 (34361).

De heer Bosma (PVV):
Wat een interessante motie. Deze komt redelijk overeen met wat ik allemaal heb beweerd en gesteld in debatten. Er staat een groot aantal namen onder die motie. Democratie gaat over het uitwisselen van meningen. De VVD noemt zich een liberale partij. Waarom ben ik niet uitgenodigd om die motie mede te ondertekenen? De heer Taverne heeft wel de heer Van Vliet, een eenmansfractie, weten te vinden. Waarom heeft hij mij niet gevraagd?

De heer Taverne (VVD):
Ik ben zeer blij met de steun die ik voor deze motie verwacht van de PVV. Ik nodig de heer Bosma dan ook van harte uit om deze motie straks bij de stemming te steunen.

De heer Bosma (PVV):
Speel nou toch even geen spelletjes. Ik stel een duidelijke, heldere vraag. Kom me dan niet aan met het verhaal dat ik voor die motie mag stemmen, want dat weet ik zelf ook wel. Ik loop hier elf jaar rond. De vraag is heel simpel: waarom hebt u mij niet uitgenodigd om die motie te ondertekenen? Volgens mij is het gewoon een cordon sanitaire, het uitsluiten van één partij, wat ik hier ruik. Dat is wat hier gebeurt. Wees nou eens een keer eerlijk, vent!

De heer Taverne (VVD):
Niemand wordt in dit parlement uitgesloten. Iedere stem telt, ook hier. Dat willen we ook vervolgens vastleggen in de Europese verkiezingsakte. Daar wil ik het bij laten.

De voorzitter:
Dank u wel.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):
Voorzitter. In tegenstelling tot de heer Taverne heb ik een motie die ook recht doet aan de positie van de Kamer. Heren, zal ik even op jullie wachten?

De voorzitter:
Ik doe een beroep op jullie om naar onze collega Koşer Kaya te luisteren. Dat heeft zij ook bij de heer Taverne gedaan.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):
Voorzitter. In tegenstelling tot de heer Taverne, heb ik een motie die ook recht doet aan de positie van de Kamer.

Mijnheer Bosma en mijnheer Taverne, u bent nog met elkaar in gesprek. Zal ik even op jullie wachten?

De voorzitter:
Ik doe een beroep op jullie om te luisteren naar collega Koşer Kaya. Zij heeft ook naar de heer Taverne geluisterd.

Mevrouw Koşer Kaya, begint u maar opnieuw. Dit gaat niet van uw spreektijd af.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):
Voorzitter. In tegenstelling tot mijn collega Taverne zal ik de minister niet onder curatele stellen door een motie in te dienen die zo dichtgetimmerd is dat hij in feite alleen nog maar in een dwangbuis geluiden kan maken. Ik vind het echter belangrijk dat wij in deze Kamer een "go" geven voordat met welk voorstel dan ook wordt ingestemd. Ik dien daarom de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat een wijziging van de Europese verkiezingsakte ook de Nederlandse verkiezing voor het Europees Parlement kan raken, en daarmee de inrichting van een fundamenteel democratisch recht;

verzoekt de regering, de Kamer voorafgaand aan een stemming in de Raad over voorstellen en akkoorden hieromtrent te informeren en zonder daarna verkregen uitdrukkelijk mandaat niet in te stemmen met het dan voorliggende voorstel,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Koşer Kaya. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 4 (34361).

De heer Van Raak (SP):
Voorzitter. Wij bepalen zelf hoe onze volksvertegenwoordigers gekozen worden. Dat geldt ook voor onze volksvertegenwoordigers in het Europees Parlement. In het Europees Parlement worden nu allerlei initiatieven genomen om te bepalen hoe wij de verkiezingen in Nederland gaan organiseren. Dat is een aantasting van onze soevereiniteit. Dat is onbestaanbaar en ik heb de indruk dat dat idee in deze Kamer breed wordt gedragen. Wij moeten het Europees Parlement dus een halt toeroepen. Dat doen wij onder meer via een gelekaartprocedure. Ik heb de motie van de heer Taverne van harte medeondertekend. Ik zie dit als het begin van een gelekaartprocedure.

Uiteindelijk zal dit parlement over een voorstel stemmen. Wij zullen dat afstemmen. Unanimiteit is vereist, en dan gaat het hele project niet door. Kan de minister dat beamen? Kan hij ook een reactie geven op signalen die wij van het Europees Parlement krijgen waaruit blijkt dat het Parlement deze plannen — het vanuit Brussel organiseren van de verkiezingen in Nederland — geen voorstel van wet vindt, maar slechts een resolutie? Kan de minister de mist die door Europa wordt opgeworpen, weghalen en helderheid scheppen? Ik hoop het. Als er al een voorstel komt, wordt dat een wet die wij in deze Kamer kunnen afstemmen. Klopt het dat wij formeel nog geen officiële transmissiebrief hebben gekregen en dat er officieel nog geen enkel plan binnen is?

Ziet ook de minister de motie die de heer Taverne, een aantal anderen en ik samen hebben ingediend, als het startpunt van een gelekaartprocedure?

De voorzitter:
Ik zie dat de minister direct kan antwoorden. Het woord is aan de minister.


Termijn antwoord

Minister Plasterk:
Voorzitter. Ook nu geldt een Europese Kiesakte. Het Europese Werkingsverdrag regelt de manier waarop deze Kiesakte wordt gewijzigd en vastgesteld. Dat is belangrijk voor het beoordelen van de voorliggende moties. Laat ik vooropstellen dat ik het oordeel over beide moties aan de Kamer laat. Ik moet daarbij aantekenen dat het Werkingsverdrag voorziet in een instemmingsprocedure voor de Tweede Kamer nadat de Europese Raad een besluit heeft genomen. Dat ligt dus sowieso voor als onderdeel van het traject. Daarenboven vragen deze moties de regering om de Kamer op een aantal momenten te informeren, voordat de Europese Raad een besluit neemt. Dat lijkt mij uitstekend.

Achter het laatste gedachtestreepje in de motie van de heer Taverne staat het verzoek om de Kamer op de hoogte te brengen voordat in de Raad tot stemming wordt overgegaan en de kwestie, zo staat er, "ter uitdrukkelijke goedkeuring aan de Kamer voor te leggen". Ik laat het oordeel daarover aan de Kamer, met de kanttekening dat dit geen parlementair voorbehoud is zoals vastgelegd in het Europese Werkingsverdrag, maar dat dit materieel wel de werking zal hebben dat, nadat de Kamer is geïnformeerd over het voorliggende voorstel — en dat is dus niet het door de Raad vastgestelde voorstel — de Kamer daarover een debat zal hebben. Althans, dat neem ik zo aan. Mocht de Kamer dan van mening zijn dat het geen zin heeft om daarmee verder te gaan, omdat het na vaststelling niet zal worden geaccordeerd, dan kan ik mij niet voorstellen dat de Nederlandse regering terug naar Brussel zou gaan en daar akkoord zou gaan met de vaststelling van dat voorstel in de Europese Raad. Met die formele kanttekening laat ik het oordeel over de moties graag aan de Kamer.

Daarmee heb ik ook gereageerd op het punt van de heer Van Raak dat Europa zich sowieso niet met de verkiezingen moet bemoeien. Strikt genomen is dat niet waar. In de Europese Kiesakte gelden de procedures voor wijziging zoals ik ze net heb becommentarieerd.

Misschien tot slot het volgende. Dit debat is terecht met mij gevoerd, omdat ik in Nederland verantwoordelijk ben voor de Kieswet. Vanaf nu zal het accent liggen bij de manier waarop Nederland zich internationaal representeert in debatten die met andere landen in de Europese Raad worden gevoerd. Ik denk dat we op dit terrein de fakkel nu dus met twee departementen zullen dragen: Buitenlandse Zaken en Binnenlandse Zaken, voor de inhoud. Mocht er een vervolggesprek nodig zijn, dan zou ik me zomaar kunnen voorstellen dat de Kamer dat met de collega van BZ en mij voert.

De heer Van Raak (SP):
Procedureel is dit een beetje een nieuw gebied. Er is her en der nogal wat onzekerheid over de te bewandelen weg. Ik wil die even helder hebben. Als deze motie wordt aangenomen, waar de minister van uit mag gaan, dan laat deze Kamer weten dat zij in januari een overleg wil met de regering, met de ministers van Binnenlandse Zaken en van Buitenlandse Zaken. De minister moet er dan rekening mee houden dat er in dat debat een start zal worden gemaakt met een gelekaartprocedure. Vat de minister deze motie ook in die zin op, dat daarmee een begin wordt gemaakt met dat traject?

Minister Plasterk:
Dat is eigenlijk een vraag aan de eerste indiener van deze motie, want ik zie noch het woord "januari" noch het woord "gelekaartprocedure" in de motie staan. Als ik zeg dat ik het oordeel aan de Kamer laat, houd ik me aan de tekst van deze motie. Zoiets geldt overigens ook voor de motie van mevrouw Koşer Kaya. Het "uitdrukkelijk mandaat" daarin wil ik nadrukkelijk hebben ingekleurd zoals ik net zei, dus niet in de formele zin van het Werkingsverdrag, al zal het de facto en materieel die werking wel hebben. En zoals net gezegd sluit ik me dus niet aan bij de duiding van de heer Van Raak, die zei dat Europa niks te maken heeft met de kieswijze, omdat op dit moment de Europese Kiesakte geldt, die onderdeel uitmaakt van het verdrag.

De heer Van Raak (SP):
De minister heeft in zoverre gelijk dat wij als Kamer natuurlijk zelf bepalen of wij een gelekaartprocedure starten. Ik vraag de minister er in zijn verdere contacten in Europa wel rekening mee te houden dat die wens in de Tweede Kamer leeft, en redelijk breed ook.

Minister Plasterk:
Ik heb de heer Van Raak verstaan.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):
Ik wil een vraag stellen over de derde gedachtestreep van de motie van de heer Taverne. Die maakte namelijk dat ik mijn eigen motie heb ingediend. Met "De Kamer te informeren over alle onderdelen van het voorstel waarop zich een duidelijke meerderheid begint af te tekenen in de Raad, bijv. in de vorm van een politiek akkoord of een gemeenschappelijke benadering" heeft de heer Taverne de regering onder curatele gesteld, terwijl de essentie is dat wij hier, voorafgaand aan de stemming in de Europese Raad, goedkeuring moeten geven aan zo'n voorstel. En dat staat er niet. De heer Taverne wil elke stap van de regering zien en horen en in de Kamer bediscussiëren.

Minister Plasterk:
Dat kan ik me goed voorstellen. Neem het element dat de man-vrouwverdeling op die lijsten gelijk moet zijn. In mijn politieke beweging is dat overigens vanzelfsprekend. Dat hoef je niet voor te schrijven. Het is echter een heel andere zaak als je vindt dat de overheid op die manier de vaststelling van kandidatenlijsten voor verkiezingen moet bepalen. Ik heb er nadrukkelijk een mening over: ik vind dat dit niet moet. Als zich hiervoor een duidelijke meerderheid aftekent, lijkt het me buitengewoon nuttig dat dit hier wordt gemeld. Ik zal dat ook graag doen.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):
Dat gaat dus over alle onderdelen die in de Verkiezingsakte staan? Daar wordt in de motie namelijk om gevraagd. Een en ander komt dus naar de Kamer voordat u daar überhaupt een gesprek over kunt voeren?

Minister Plasterk:
Ja, op het moment dat zich een duidelijke meerderheid begint af te tekenen. Ik lees het wel zo dat het dan gaat om zaken die van belang zijn. Er staan er een aantal. Ik noemde er net één, maar er zijn er nog wel een paar, bijvoorbeeld de wijze waarop een politieke partij haar kandidatenlijst samenstelt. In Nederland vinden we dat iedere politieke partij dat zelf moet weten. Als zich hiervoor een duidelijke meerderheid aftekent, zal ik dat aan het parlement melden, samen met mijn collega van BZ.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Dank u wel. Hiermee zijn we aan het einde gekomen van dit VAO. Over de ingediende moties zal vanavond worden gestemd.

De vergadering wordt van 16.50 uur tot 16.58 uur geschorst.

Voorzitter: Bosma

Energie (AO d.d. 16/12)

Energie (AO d.d. 16/12)

Aan de orde is het VAO Energie (AO d.d. 16/12).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Ik heet de minister van Economische Zaken van harte welkom. We hebben vijf deelnemers van de zijde van de Kamer. Het woord is allereerst aan mevrouw Van Tongeren van de fractie van GroenLinks. Zij heeft, zoals iedereen, twee minuten spreektijd.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Dank u wel voorzitter. Ik ga meteen over tot het indienen van moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in de SDE+-regeling voor 2016 meestook van biomassa (BMS) in kolencentrales is opgenomen;

constaterende dat het kabinet het ibo CO2 opdracht heeft gegeven om te onderzoeken welke maatregelen nodig zijn vanwege de uitspraak van de rechter in de klimaatzaak;

constaterende dat de Tweede Kamer een motie heeft aangenomen die de regering verzoekt om kolencentrales uit te faseren;

constaterende dat het kabinet heeft aangegeven nog in deze kabinetsperiode een besluit te nemen over een uitkeringsvariant plus de bijbehorende tijdshorizon;

verzoekt de regering om de optie bij- en meestook van biomassa in kolencentrales in de SDE+-regeling pas open te stellen nadat het uitfaseren van kolencentrales en het ibo CO2-onderzoek met de Tweede Kamer besproken zijn,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Tongeren, Dik-Faber, Van Veldhoven en Smaling. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 372 (30196).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de uitgaven voor de Stimulering Duurzame Energieproductie (SDE+) al jaren achterblijven bij de begroting;

constaterende dat er veel geld op de plank blijft liggen;

overwegende dat al het geld nodig is om de doelen voor schone energie te halen;

verzoekt de regering, de voor- en nadelen van fondsvorming voor overschotten van de SDE+ op een rij te zetten en de Kamer hierover voor de Voorjaarsnota van 2016 te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Tongeren. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 373 (30196).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er een onderzoek loopt om invulling te geven aan de uitspraak van de rechter in de klimaatzaak;

constaterende dat de Tweede Kamer een motie heeft aangenomen die de regering verzoekt om kolencentrales uit te faseren;

verzoekt de regering om toekenning van subsidie voor CCS bij kolencentrales op te schorten tot het uitfaseren van kolencentrales en het ibo CO2-onderzoek met de Tweede Kamer besproken zijn,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Tongeren en Dik-Faber. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 374 (30196).

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Voorzitter. We hebben gisteren een algemeen overleg met de minister gehouden, maar hebben de eerste termijn daarvan niet kunnen afronden. Nog niet alle vragen zijn dus al beantwoord. Dat kon de minister ook niet doen. Ik zal vandaag alvast een motie indienen. Het kan zijn dat ik de motie nog aanhoud tot de tweede termijn. De motie luidt als volgt.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat meer inspanningen nodig zijn om het doel voor energiebesparing in het energieakkoord te halen;

overwegende dat in het energieakkoord staat dat er hiervoor een financieel instrumentarium komt voor de energie-intensieve industrie;

verzoekt de regering, in januari te komen met een financieringsinstrumentarium om energiebesparing in de energie-intensieve industrie te stimuleren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Agnes Mulder. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 375 (30196).

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Wij hebben hier eerder in juni met de minister over gesproken. Hij heeft toen toegezegd om daarmee aan de slag te gaan. We zien echter nog niets concreets. Vandaar deze vraag. De minister heeft een nieuwe regeling geïntroduceerd: de ISDE-regeling. Misschien kan hij daarin nog iets concreter aangeven wat hij exact gaat doen. Hoe komt dat eruit te zien?

Mijn laatste punt gaat over fracken in Saaksum. We hebben daar tijdens de behandeling van de begroting van EZ al een motie over ingediend. De minister heeft inmiddels duidelijk gemaakt dat hij onderzoek gaat doen naar de effecten van de fracks die er inmiddels zijn geweest. We hebben het dan over ruim 220 fracks. Het is voor het CDA van belang dat voordat we überhaupt verdergaan met het fracken, we eerst weten wat de uitkomsten van het onderzoek zijn. We zouden graag zien dat de minister tot die tijd het fracken gewoon stillegt. We zien inmiddels dat de NAM dat uit zichzelf doet. Die doet wat wij vragen. Maar we horen het ook graag nog van de minister.

De heer Jan Vos (PvdA):
Voorzitter. Ik dien de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in de SDE+-regeling voor 2016 Bij- en meestook (BMS) van biomassa in kolencentrales is opgenomen dat de eerste fase begin maart 2016 wordt opengesteld en de tweede fase in september 2016;

constaterende dat de Kamer de motie-Jan Vos c.s. (32813, nr. 115) heeft aangenomen, waarin de Kamer uitspreekt dat alle maatregelen moeten worden onderzocht om de uitspraak in de Urgendazaak te kunnen naleven die inhoudt dat de CO2-uitstoot in 2020 25% lager moet zijn dan in 1990, waaronder nadrukkelijk ook de sluiting van de Nederlandse kolencentrales, en daarnaast de motie-Van Veldhoven/Van Weyenberg (34300, nr. 24), die voorziet in de uitfasering van de Nederlandse kolencentrales, alsmede de motie-Klaver c.s. (34300, 24), waarin de Kamer uitspreekt dat het kabinet in 2016 moet starten met de uitvoering van aanvullende maatregelen om de uitstoot van broeikasgassen te reduceren;

constaterende dat het kabinet een ibo-CO2 laat opstellen waarin wordt onderzocht welke maatregelen nodig zullen zijn om invulling te geven aan de uitspraak van de rechter in de klimaatzaak;

overwegende dat het kabinet heeft besloten dat de uitspraak in de Urgendazaak zal worden gehonoreerd;

overwegende dat een halfjaar uitstel van de beschikking van bij- en meestook van biomassa het duurzaamheidsdoel van 14% voor 2020 niet in gevaar brengt;

overwegende dat het langdurig voortzetten van de kolencentrales leidt tot langdurig stilzetten van de veel schonere en soms splinternieuwe gascentrales;

spreekt uit dat met het toekennen van SDE+ aan biomassabijstook, de mogelijkheid van uitfasering van de kolencentrales niet negatief mag worden beïnvloed;

verzoekt de regering om de optie bij- en meestook van biomassa in kolencentrales in de SDE+-regeling pas open te stellen nadat er overeenstemming is over de wijze waarop tegemoet gekomen zal worden aan de uitspraak van de rechter om meer CO2-reductie te realiseren, er helderheid is over de uitfasering van de kolencentrales en daarmee uitvoering is gegeven aan de motie-Jan Vos c.s. en de motie-Van Veldhoven/Van Weyenberg en Klaver c.s.;

verzoekt de regering tevens om daarbij een helder tijdpad in acht te nemen en de uitvoering van de moties met de Kamer te bespreken alvorens tot implementatie hiervan over te gaan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Jan Vos en Van Tongeren. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 376 (30196).

De heer Jan Vos (PvdA):
Ik realiseer me dat het een lange motie is, maar ik probeer mijn moties zo precies mogelijk te specificeren.

De voorzitter:
Niemand zal dat betwisten.

De heer Bosman (VVD):
De heer Vos stelt dat er geen risico is om de 40%-doelstelling in 2020 te halen. Ik maak mij daar wat zorgen over. Hoe weet de heer Vos zeker dat die doelstelling gehaald gaat worden, ook met dit uitstel? We hebben in het energieakkoord met elkaar goede afspraken gemaakt voor stabiliteit en rust. Leidt dit soort uitschuiven van afspraken niet tot afstel, waarbij partijen zich mogelijk terugtrekken als het wat te onzeker wordt? Hoe weet de heer Vos zeker dat het geen risico gaat worden?

De heer Jan Vos (PvdA):
Bij het energieakkoord lopen we inmiddels op een aantal punten achter. We lopen bijvoorbeeld achter bij wind op zee. Het wordt spannend hoe dat de volgende week in de Eerste Kamer zal gaan lopen, omdat er in de wet allerlei zaken bij elkaar komen. Je ziet dat het ook bij wind op land niet altijd soepel verloopt. Dat gaat niet altijd zoals wij dat graag zouden willen zien. Ik vind dat we ons aan de afspraken moeten houden en de doelstellingen moeten halen. Dat geldt ook voor de bij- en meestook van biomassa. Vergeleken met het aanleggen van een windpark op zee is de bij- en meestook van biomassa in een kolencentrale niet zo heel ingewikkeld. Sterker nog, je hoeft helemaal niets te doen aan de spiksplinternieuwe centrale waar de heer Bosman zo'n fan van is. Je stookt er een tijdje kolen in, waarna je er biomassa aan kunt toevoegen. Dan gaat het gewoon vanzelf. Dat kan dus ruim voor 2020, we hebben een eindeloze zee van tijd.

De heer Bosman (VVD):
Het gaat er niet zozeer om waar ik fan van ben. Het gaat erom dat we een bepaalde betrouwbaarheid hebben in het nakomen van afspraken die we maken. De heer Vos zei net dat we een en ander misschien niet gaan halen met wind op zee en wind op land. Hij zegt daar echter bij dat de doelstellingen wel gehaald moeten worden. Daarbij vindt hij mij aan zijn zijde. Dat vinden wij belangrijk. Mijn vraag betreft een overweging in zijn motie, waarin hij stelt dat we de doelstelling van 14% in 2020 sowieso gaan halen, ook met dit verhaal. Ik wil graag van de heer Vos horen hoe hij dat garandeert.

De heer Jan Vos (PvdA):
Het is aan het kabinet om uitvoering te geven aan de door het kabinet overeengekomen afspraken in het energieakkoord, waar wij beide steunpilaren van zijn. Het is ook aan het kabinet om uitvoering te geven aan de afspraken die wij in onze coalitie overeen zijn gekomen: oorspronkelijk 16% duurzame energie in 2020, wat inmiddels 2023 is geworden. Het is aan het kabinet om al die afspraken uit te voeren. Ik constateer dat wij op een aantal punten wat achterlopen. Ik constateer ook dat het kabinet zich zeer inzet en deze minister eveneens. Ik heb hem keer op keer geprezen voor de wijze waarop hij daar uitvoering aan probeert te geven. Het kabinet is nu bezig om een extra maatregelpakket daarop in te zetten. Ik vind dat zonder meer prijzenswaardig en ik ben ervan overtuigd dat het daarmee goed komt. Dat halve jaar uitstel voor de bijstook van biomassa gaat echt niet leiden tot het niet-halen van de doelstelling van 14% in 2020.

De heer Bosman (VVD):
Voorzitter. Waar het om gaat, is betrouwbaarheid. Hoe gaan wij om met de afspraken die wij hebben gemaakt? Waar kunnen bedrijven en ook ngo's van op aan als wij afspraken met ze maken voor de toekomst, omdat wij vinden dat de duurzaamheidsdoelstellingen gehaald moeten worden? Er heeft een heel groot palet aan mensen, bedrijven en ngo's afspraken met elkaar gemaakt. Dan maak ik mij grote zorgen als wij hier, in dit huis, toch even snel zeggen: laten wij dat maar niet doen. Ik maak mij zorgen over de toekomst, over de haalbaarheid van doelstellingen. De heer Vos heeft niet mijn angst weggenomen dat dit helemaal niet gegarandeerd kan worden. Hij legt het gewoon bij het kabinet neer. Dat vind ik wat te makkelijk. Als wij zelf dingen uit het akkoord trekken, dan moeten we ook zelf voor vulling zorgen. Dat heb ik hem niet horen zeggen. Ik hoop van harte dat de minister gewoon doorzet met zijn plannen.

De heer Smaling (SP):
Voorzitter. Gisteren hebben we een algemeen overleg gehad dat niet tot een einde is gekomen, door stemmingen overigens. Dat is jammer, want we waren lekker bezig, als ik het zo mag samenvatten. Ik heb een aantal moties over het windmolenpark in Drenthe, maar die ga ik nu niet indienen, want we hebben afgesproken dat we ons zouden beperken tot de SDE+. Als we het debat voortzetten volgend jaar, dan is daar nog voldoende tijd voor.

Ik dien nu één motie in over het onderwerp waarover we het vandaag zouden hebben. Ze luidt als volgt.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de energietransitie een bewegend doel vormt;

overwegende dat onder anderen de Urgenda-uitspraak en de Klimaattop een nieuwe dimensie hebben toegevoegd aan de energietransitie;

verzoekt de regering om jaarlijks bij de formulering van het SDE+-subsidiekader mee te wegen welke takken van sport in verduurzaming, CO2-uitstootreductie en energiebesparing de meeste toegevoegde waarde leveren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Smaling. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 377 (30196).

De heer Smaling (SP):
Dus een soort motie-Vos/Van Tongeren-Light, zou ik zeggen.

De heer Bosman (VVD):
De heer Smaling vertelt een belangrijk verhaal hier in de Kamer ten aanzien van de energietransitie, maar ik kan mij nog herinneren dat we driekwart jaar geleden ook in dit huis stonden en dat de SP aankondigde dat ze met een plan zou komen voor duurzame woningen of nul-op-de-meterwoningen. Dat zou dan helemaal doorgerekend zijn en het zou een enorme stap voorwaarts worden voor de energietransitie. Mag ik de heer Smaling vragen hoe het staat met dat plan van de SP?

De heer Smaling (SP):
Ja, goed. We zijn ermee bezig. We gebruiken het reces om de nodige laatste stappen te zetten. We willen externe deskundigen raadplegen en dat gaan we doen. In het voorjaar moet het plan klaar zijn. De bedoeling is ook dat we als het tot nieuwe verkiezingen komt een goed doortimmerd plan hebben waarin energie, milieu en duurzaamheid bij elkaar zitten. Ik heb u niet uitgenodigd voor die raadpleging, maar als u daar prijs op stelt dan kan ik dat alsnog doen.

De heer Bosman (VVD):
Ik begrijp dus dat het een verkiezingsprogrammaonderdeel is en niet zozeer in het belang van de energietransitie en het verminderen van het energieverbruik. Het is gewoon een verkiezingsprogrammaverhaal.

De heer Smaling (SP):
Nou. Ik denk dat het goed is dat je als politieke partij af en toe eens goed kijkt naar een onderwerp en beziet of de standpunten nog up-to-date zijn. Vooral omdat dit thema — dat zit ook in die motie verpakt — zo'n hoge graad van turbulentie kent, is het noodzakelijk om die te verfrissen en te vernieuwen. Daarom zijn we hieraan begonnen. Ik kan het iedereen aanraden.

De voorzitter:
Dank u wel. De laatste spreker van de zijde van de Kamer is mevrouw Dik-Faber van de ChristenUnie.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Voorzitter. We hebben gisteren uitvoerig met de minister gedebatteerd. Het onderwerp is echter zo belangwekkend dat we eigenlijk aan de bijna vier uur niet genoeg hadden. We gaan daar dus zeker nog verder met elkaar over in gesprek. Dat komt allemaal na het reces. In dit VAO zouden we ons richten op de SDE+. We hebben daar gisteren uitgebreid over gesproken. We gaan de kolencentrales uitfaseren. Ik denk dat dat een belangrijke stap is na het klimaatakkoord dat is afgesloten. Het is een belangrijke stap om minder broeikasgassen uit te stoten en om een echte transitie naar hernieuwbare energie te maken.

De ChristenUnie is nooit voorstander geweest van subsidiëring van biomassabijstook. Laten we nu we in afwachting zijn van het ibo en het onderzoek naar het uitfaseren van kolencentrales een pas op de plaats maken met subsidies. Daarom heb ik de motie van mevrouw Van Tongeren op stuk nr. 372 meegetekend en zal ik zeker de motie van de PvdA en GroenLinks op dit punt, de motie op stuk nr. 376, steunen. Ik heb ook de motie van mevrouw Van Tongeren op stuk nr. 374 over het opschorten van subsidie aan CO2-opslag meegetekend. Ook dit in het kader van het onderzoek van het onderzoek naar het uitfaseren van kolencentrales. Voor de verandering heb ik vandaag geen eigen motie.

De voorzitter:
Opluchting. Mevrouw Mulder heeft nog een vraag voor u.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Mevrouw Dik-Faber zegt nu heel stellig dat zij eigenlijk altijd heeft gezegd dat zij helemaal nul bijstook van biomassa wil. Ik kan me toch niet heel helder herinneren dat zij dat bij het uitkomen van het SER-energieakkoord zo duidelijk heeft gezegd. Ik heb de indruk gekregen dat zij gaandeweg de rit heeft gedacht: nou, dat is misschien geld dat we beter op een andere manier kunnen besteden. Heeft zij echt bij het uitkomen van het SER-energieakkoord al direct gezegd: wij gaan niet akkoord met dit hele onderdeel?

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik herinner me dat we bij het uitkomen van het energieakkoord hebben gezegd dat het een stap in de goede richting is en dat het winst is dat zo veel verschillende partijen met elkaar een akkoord hebben gesloten, maar dat we op de grootte van de stappen wel wat opmerkingen hebben en ook over een aantal maatregelen. Ik moet bekennen dat ik niet zo uit mijn hoofd weet — het energieakkoord ligt er immers al even — op welke maatregelen we kritiek hebben. Ik kan me echter niet herinneren dat de ChristenUnie ooit heeft gezegd dat subsidiëring van biomassabijstook een goede maatregel is. Dat hebben we nooit omarmd. De ChristenUnie heeft altijd gezegd: als je dan toch biomassabijstook wilt realiseren, doe dat dan met een verplichting en ga dat nu niet betalen. Ik weet nog dat we hier debatten hebben gevoerd …

De voorzitter:
Dit gaat heel erg op het debat van gisteren lijken. Ik heb het gevolgd. Hebt u nog een afsluitende vraag, mevrouw Mulder?

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Ik heb het idee dat de fractie van de ChristenUnie hier is gaan schuiven. Dat mag, hoor. Daarmee zegt zij echter wel dat het SER-energieakkoord heel erg een cafetariamodel wordt.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik ben niet gaan schuiven. Ik weet het echt heel zeker. We hebben hier in een zeer vroeg stadium na de totstandkoming van het energieakkoord al debatten over gehad. Ik kan me nog herinneren dat Paulus Jansen, Kamerlid voor de SP, heel treffend zei: dit is gewoon het subsidiëren van vuurtje stoken.

De voorzitter:
Prima.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
De ChristenUnie heeft wellicht niet die woorden gebruikt, maar het is wel precies de kern van waar het hier om gaat. We gaan niet 4 miljard daaraan uitgeven.

De voorzitter:
Ik schors voor 30 seconden, zoals de minister heeft gevraagd. Tel rustig mee. Daarna gaan we luisteren naar de antwoorden van de minister.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:
We zijn twee seconden over tijd. Het woord is aan de minister.


Termijn antwoord

Minister Kamp:
Voorzitter. Laat ik beginnen met de opmerking van de heer Vos. Hij zei dat we achterlopen bij het energieakkoord. Dat kan ik niet bevestigen. Het energieakkoord bevat vijf ijkpunten voor de borgstellingscommissie: 14% duurzame energie in 2020, 16% in 2023, 100 petajoule besparing, 1,5% energiebesparing per jaar en 15.000 nieuwe banen per jaar in de duurzame-energiesector. Vandaag ben ik bijeengekomen met diverse partijen die samen het energieakkoord hebben gesloten. We wachten af waarmee de heer Nijpels binnenkort komt. Het zou mij niet verrassen als de partijen met elkaar tot de conclusie komen dat we alle doelstellingen gaan halen en dat we op het spoor zitten om te realiseren wat we allemaal belangrijk vinden. We lopen dus niet achter bij het energieakkoord. Ik weet dat ik de heer Vos daarmee niet teleurstel, maar dat ik hem geruststel. Het doet mij genoegen om hem op dat punt te kunnen geruststellen.

Ik heb van zes woordvoerders een inbreng ontvangen. Ik begin met mevrouw Van Tongeren, die een motie op stuk nr. 372 heeft ingediend die gericht is op de besluitvorming over biomassa. De vraag is of we biomassa het komende jaar gaan onderbrengen bij de SDE+, zoals we van plan waren. Zij pleit voor uitstel. Hetzelfde doet ook de heer Vos in de motie op stuk nr. 376. Ik ga daarom op beide moties tegelijk in. Waar praten we over bij biomassa? Duurzame energie is iets wat je niet opmaakt, maar alleen gebruikt. Planten halen CO2 uit de lucht. Als je die planten vervolgens opstookt, stook je iets op wat duurzaam en hernieuwbaar is. Er groeien weer nieuwe planten en bomen, die je weer kunt verstoken. Op die manier kun je gebruikmaken van iets wat hernieuwbaar is. Dat is onderdeel van het begrip "duurzame energie". Dat hebben wij niet in Nederland bedacht, maar de Europese Commissie heeft dit bedacht en vastgelegd in een Europese richtlijn. Wij hebben de ambitie om 20% tot 30% van hetgeen kolencentrales nodig hebben, te laten aanleveren in de vorm van biomassa. Dan heb je per saldo aanmerkelijk minder CO2-uitstoot van zo'n kolencentrale.

We hebben ook de ambitie om hier CCS, opslag van CO2, aan te koppelen. Dat doen we eerst met een grootschalig demonstratieproject en daarna als het kan op grotere schaal. Dat is wat wij voorstaan bij biomassa.

Biomassa is een belangrijk onderdeel van het energieakkoord. We hebben er afspraken over gemaakt en precies vastgelegd aan welke eisen die biomassa moet voldoen. Het moet duurzame biomassa zijn. Je moet geen oerbossen kappen en die vervolgens opstoken, maar bomen die je laat groeien en na de kap opnieuw plant op dezelfde plek. Dat zijn voorwaarden die we gesteld hebben. Bovendien hebben we een heel apart systeem gemaakt om dat allemaal te controleren. We zijn zowel met de criteria die we stellen als met de controle voorlopers in de gehele wereld. Er is geen enkel land dat het al zo doet. Ik denk dat wij op heel verantwoorde manier gebruikmaken van de optie biomassa.

We hebben de afspraak gemaakt dat we niet meer dan 25 petajoule aan biomassa gaan bijstoken in kolencentrales. Die 25 petajoule is goed voor ongeveer 1,2% duurzame energie. Als die biomassa niet verstookt wordt, zijn we 1,2% duurzame energie kwijt en halen we de doelstelling voor 2020 en 2023 niet. In de motie wordt voor een periode van acht jaar uitstel gevraagd van het doen van toezeggingen aan kolencentrales die biomassa gaan gebruiken om hun centrale duurzamer te kunnen runnen. Ze gebruiken dan niet meer alleen kolen, maar een combinatie van kolen en biomassa. Stel dat wij dat gaan uitstellen. De enige zin van uitstel is dat je de mogelijkheid opent voor afstel, dat je anticipeert op afstel. Anders heeft uitstel geen zin. Afstel houdt in dat wij die 14% duurzame energie in 2020 niet halen en die 16% in 2023 evenmin. Ik heb niet de vrijheid om een beweging in die richting te maken. Ik heb mij politiek gebonden om die 14% en die 16% wel te halen. Ik heb mij ook maatschappelijk gebonden, in het energieakkoord. Ik wil de politieke afspraken nakomen, net als de maatschappelijke. Ik wil niet dat uitstel een opmaat voor afstel is. Ik wil niet dat wij de mogelijkheid voor afstel openzetten als zijnde iets waartoe binnenkort kan worden besloten. Ik wil dat wij gaan doen waartoe wij eerder hebben besloten, namelijk duurzame energie realiseren. Om die reden ontraad ik beide moties met kracht, dus de motie op stuk nr. 372 en de motie op stuk nr. 376.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Ik ben teleurgesteld in de minister. Als er bij de gaswinning onderzoeken lopen dan wel er een gerechtelijke uitspraak is, is de minister altijd bereid om een besluit over het verlagen van de gaswinning uit te stellen totdat de resultaten van de onderzoeken er zijn. In dit geval kan het onderzoek aangeven dat wij de kolencentrales gaan sluiten. De regering moet ook een motie over het uitfaseren van kolencentrales uitvoeren. En dan zouden wij op dit moment gaan besluiten om acht jaar lang voor een bedrag van rond de 4 miljard te subsidiëren voor iets waarover het onderzoek mogelijkerwijs zal uitwijzen dat wij er van af moeten? Waarom kan de minister in dit geval niet een aantal maanden uitstel velen, terwijl dat bijvoorbeeld bij de gaswinning in Groningen wel kan?

Minister Kamp:
Ik ben niet degene die uitstelt met betrekking tot de gaswinning in Groningen. Ik ben degene die in een periode van drie jaar de gaswinning in Groningen halveert. In dit geval ben ik degene die ervoor zorgt dat wij de doelstellingen uit het regeerakkoord en het energieakkoord halen. Een belangrijk onderdeel van die doelstellingen is die 1,2% biomassa. Daar hebben wij heel goed over gepraat in Europa. Dat is vastgelegd in een richtlijn waar ook Nederland zich aan te houden heeft. Daarin staat: 14% in 2020 en onderdeel daarvan kan het verstoken van biomassa zijn. Dat staat in die richtlijn. In het regeerakkoord hebben wij die afspraak nog eens bevestigd. Voor de jaren 2020 en 2023 is dit ook in beeld geweest bij het energieakkoord. In dat kader hebben wij ook heel gedetailleerd afgesproken aan welke eisen die biomassa moet voldoen, hoe je de eisen moet controleren en dat de helft van de tien kolencentrales wordt gesloten. De vijf overige hebben wij alle vijf nodig om die 25 petajoule biomassa te realiseren. Uitstel moet wel een ratio hebben. De enige ratio van dit uitstel is het openen van perspectief op afstel. Je biedt dus ruimte voor afstel. Afstel van bijstook van biomassa houdt in dat ik die 14% en die 16% niet haal. Ik ben niet bereid om iets te doen waardoor ik die 14% en die 16% niet haal.

Ik waarschuw de Kamer. Stel dat wij dit zouden doen met elkaar. Die 1,2% wordt dan niet gehaald. Dus worden de doelstellingen niet gehaald. Welke mogelijkheid hebben wij dan nog om andere partijen die ook bezwaar hebben tegen dingen, bijvoorbeeld windmolens op land of mestvergisting — er zijn allerlei partijen die bezwaren hebben — eraan te houden dat zij hun deel van de afspraken nakomen als wij zelf een bouwsteen uit het energieakkoord halen?

De voorzitter:
Over 30 seconden moet het volgende VAO beginnen. Dit was een heel lang antwoord. U krijgt nog lange vragen. Gisteren hebt u hierover uitgebreid gesproken en in het nieuwe jaar gaat u er ook nog vaak over spreken. Dit is een VAO. Een dringend advies: korte vragen en korte antwoorden.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Het kabinet heeft willens en wetens gekozen voor wat destijds als goedkoopste optie werd gezien. Voor biomassabijstook heeft de minister een nieuwe categorie in de SDE gecreëerd. Dit heeft niet in het oorspronkelijke akkoord gestaan.

De voorzitter:
Wat is uw vraag?

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Ik wil nogmaals met klem een beroep op de minister doen om wel in de geest van de kolenuitfaseermotie te handelen, om hiernaar te kijken en om dit uit te stellen. Dit is een vrij fundamentele zaak. Het spijt mij, voorzitter, normaal gesproken begrijp ik dat we snel moeten zijn, maar als we dit niet doen, dan wordt dit toegekend aan die kolencentrales en het gaat over 4 miljard. Ik vraag de minister dus nogmaals wat er zo onwaarschijnlijk belangrijk is dat het nu moet en dat het echt niet twee of drie maanden uitgesteld kan worden, totdat dat onderzoek er is en met de Kamer is besproken. Dan hebben we nog keuzes.

Minister Kamp:
Biomassa staat in de Europese richtlijn als een onderdeel van hetgeen je kunt doen om de doelstelling voor duurzame energie te halen. Biomassa is uitdrukkelijk verder uitgewerkt in het energieakkoord. Dat is geen verzinsel van mij. Dat staat er allemaal in. Ik ga dat toepassen om die doelstellingen te kunnen halen. Ik begrijp niet helemaal in de geest waarvan mevrouw Van Tongeren mij vraagt te handelen, maar het had iets te maken met kolencentrales en de besluitvorming daarover die er nog aankomt, zoals zij zei. Ik wil graag handelen in de geest en naar de letter van de afspraken die we hebben gemaakt in het regeerakkoord en in het energieakkoord. Daarin staan de doelstellingen, de percentages duurzame energie, die we gaan halen. Ik heb er groot bezwaar tegen om die afspraken onderuit te halen.

De heer Jan Vos (PvdA):
In de eerste plaats wil ik zeggen dat ik zeer tevreden ben met het feit dat de minister zegt dat we weer on track liggen met het energieakkoord. Ik ken hem ook eigenlijk niet anders dan als iemand die dat voortdurend monitort en bewaakt, maar desalniettemin complimenten daarvoor. Ik wil er toch nog eens op wijzen dat de rechter een uitspraak heeft gedaan en dat hij heeft gezegd dat we van 17% naar 25% CO2-reductie moeten in 2020. Het kabinet heeft gezegd dat het natuurlijk naar de rechter gaat luisteren, zoals iedere burger in Nederland dat moet doen, en dat het die uitspraak gaat naleven. Mijn vraag aan de minister is: hoe gaan we die CO2-reductie dan toepassen?

Minister Kamp:
Ik weet dat als wij alles aan elkaar gaan koppelen, het eindresultaat zal zijn dat wij de zaak uitstellen en ingewikkeld maken en dat wij dan verder van ons doel af komen. Ik weet dat wij in het regeerakkoord en in het energieakkoord afgesproken hebben om 14% en 16% duurzame energie te halen, om 1,5% energiebesparing per jaar te halen en om 100 petajoule extra energiebesparing te halen om 15.000 banen per jaar te creëren. Dat zijn allemaal prima afspraken die heel goed passen in hetgeen de Urgendarechter bedoelde, in hetgeen bedoeld wordt in de afspraken die vorige week in Parijs zijn gemaakt en in hetgeen bedoeld wordt door een overgrote meerderheid in de Kamer die zegt: wij willen een goede bijdrage leveren aan het oplossen van de klimaatproblematiek in de wereld. Ik ben ervan overtuigd dat het heel goed helpt als wij vasthouden aan de afspraken die wij gemaakt hebben. Als wij zelf gaan trekken aan die afspraken en als wij daar een deel uit weghalen, dan weet ik niet meer hoe ik de anderen daar nog aan moet houden. Ik vind dat echt gevaarlijk. Naar mijn mening is dat in strijd met de politieke en maatschappelijke afspraken die gemaakt zijn. Ik vind het ook zeer risicovol met het oog op de doelen die wij allemaal wensen te halen.

De voorzitter:
Helder. Kunt u kort en puntig reageren, mijnheer Vos?

De heer Jan Vos (PvdA):
Ik begrijp dat het een complexe wereld is, maar er ligt een uitspraak van de rechtbank en er liggen drie moties van deze Kamer. Ik constateer dat vrijwel alle fracties in de Kamer, namelijk SP, D66, GroenLinks, Partij van de Arbeid en zelfs de PVV, hierom vragen. De minister heeft ons gewaarschuwd, maar wij hebben tegen de minister gezegd: let even op, want wij zien dit niet zo zitten. Daarom liggen die moties er nu. Ik wil de minister dus toch nog eens verzoeken om er heel goed naar te kijken en om erover na te denken in het kerstreces.

De voorzitter:
Dat is geen vraag.

Minister Kamp:
Ik heb ernaar gekeken. De uitspraak van de rechter is van belang. Die gaan we uitvoeren. Tegelijkertijd gaan we in beroep tegen die uitspraak van de rechter. Ik vind moties van groot belang, maar ik vind het regeerakkoord ook van groot belang. Dat is de basis voor het politieke werk in dit huis. Een Europese richtlijn vind ik ook van groot belang. We hebben de plicht om die te implementeren en om die vervolgens ook na te leven. Ook het energieakkoord vind ik van groot belang. We hebben met 47 partijen in het land een afspraak voor de lange termijn over energie gemaakt. Als we daar nu na twee jaar op een belangrijk onderdeel een steen uit weghalen — het is meer dan dat; we halen echt een belangrijk onderdeel van het energieakkoord weg — dan is dat in strijd met het regeerakkoord, in strijd met de richtlijn en in strijd met het energieakkoord. Daar heb ik groot bezwaar tegen. Daarom heb ik deze moties krachtig ontraden.

Mevrouw Van Tongeren heeft voorts de motie op stuk nr. 373 ingediend. Zij zegt dat er veel geld op de plank blijft liggen bij de SDE+ en vindt dat er een fonds opgezet moet worden om het geld te behouden voor het goede doel, namelijk de duurzame energie. Wij hebben echter al een fonds. Dat fonds stelt ons in staat om, als er in een bepaald jaar geld overblijft dat wij nog niet kunnen uitgeven voor duurzame energie, dat geld door te schuiven naar het volgend jaar. In dat volgende jaar kunnen wij het dan uitgeven ten behoeve van duurzame energie. Dat fonds is er dus al. Verder ziet de vertraging vooral op de periode voor de SDE+-regeling, toen de oude regeling nog gold. De projecten die via de regeling gerealiseerd moeten worden, proberen wij te realiseren. Als er vertraging in projecten ontstaat, kunnen wij het geld doorschuiven, en als er projecten wegvallen, kunnen wij daar nieuwe projecten voor in de plaats laten komen. Het is dus niet nodig om een fonds op te zetten, zoals mevrouw Van Tongeren voorstelt. Wij hebben al een fonds dat functioneel is. Bovendien hebben wij de mogelijkheid om, als projecten zeer veel vertraging ondervinden of zelfs dreigen weg te vallen, daarvoor in de plaats met andere projecten te komen. Ik ontraad derhalve de motie op stuk nr. 373.

De voorzitter:
Mevrouw Van Tongeren, u hebt een korte, puntige vraag?

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Klopt het dat deze gelden formeel teruggaan naar de algemene middelen als er een kabinetswissel is? Of blijven zij automatisch voorbestemd voor duurzame energie?

Minister Kamp:
We hebben de mogelijkheid om geld door te schuiven van het ene naar het andere begrotingsjaar. Wij kunnen altijd besluiten, ongeacht of er een kabinetswisseling plaatsvindt, om daarmee op te houden. Ook als je een fonds hebt, kun je besluiten om dat fonds op te heffen en het geld weer op een andere manier uit te geven. Dat soort dingen kan allemaal. Wij weten echter met elkaar dat wij langetermijndoelen hebben gesteld voor duurzame energie. Wij zijn daar over een heel brede linie mee bezig en tot nu toe met succes, in elk geval tot vandaag. Nu gaan wij echt een steen uit het huis halen waar we tot nu toe met succes mee bezig zijn geweest. Tot vandaag had ik geen aanleiding om te denken dat dit soort dingen zou gaan gebeuren. Wij hebben een fonds en een goed functionerende regeling. Er is dus echt geen reden om nog een fonds in te stellen.

Mevrouw Van Tongeren en mevrouw Dik-Faber hebben ons verblijd met de motie op stuk nr. 374. In deze motie wordt de regering verzocht om de toekenning van subsidie voor CCS bij kolencentrales op te schorten. Wij werken al jaren aan de opvang van CO2 via CCS, omdat wij ervan overtuigd zijn dat de opvang van CO2 en de opslag daarvan een goede zaak zou zijn als wij de werkgelegenheid in de energie-intensieve industrie in Nederland willen behouden en de uitstoot van CO2 bij kolencentrales willen verminderen. Verder is het mogelijk om CO2 niet alleen op te slaan, maar ook te hergebruiken in de kassen in het Westland. Wij zijn al jaren bezig met het ROAD-project in Rotterdam, dat inhoudt een groot deel van de CO2-uitstoot van een van de centrales wordt afgevangen en vervolgens onder de grond wordt opgeslagen. Wij zijn al jaren bezig om dat ROAD-project, het enige grootschalige CCS-demonstratieproject in heel Europa, voor elkaar te krijgen. Daar werkt de gemeente Rotterdam hard aan en daar werken ook twee bedrijven, die er allebei 50 miljoen euro in willen steken, hard aan. Nederland steekt er 150 miljoen euro in, de Europese Commissie steekt er 180 miljoen euro in, ook Duitsland en Noorwegen steken er geld in en Frankrijk overweegt om er geld in te steken. Wij zijn nu bijna zover dat wij naar verwachting begin volgend jaar met een voorstel kunnen komen om dat project te realiseren, en nu krijg ik een motie van mevrouw Van Tongeren en mevrouw Dik-Faber om dat uit te stellen. Ik denk dat wij dit absoluut niet moeten doen. De motie op stuk nr. 374 ontraad ik derhalve.

In de motie-Agnes Mulder op stuk nr. 375 wordt de regering verzocht om in januari te komen met een financieringsinstrumentarium om energiebesparing in de energie-intensieve industrie te stimuleren. Ik kan mevrouw Mulder geruststellen, want die motie is niet nodig. Ik heb daar vandaag nog over gesproken met de partijen die het energieakkoord hebben gesloten. Wij hebben bekeken hoe wij kunnen bewerkstelligen dat hetgeen voor de energie-intensieve industrie, waarmee wij een-op-een afspraken maken, is afgesproken, ook gerealiseerd zal worden. Daarvoor hebben we een aantal dingen afgesproken. Dat begint ermee dat bedrijven zelf met voorstellen komen. We gaan zelf bekijken waar we vanuit het ministerie daaraan ondersteuning kunnen geven. Afspraken in de geest van de motie van mevrouw Mulder zijn al gemaakt vandaag. Daarom kan ik mevrouw Mulder in overweging geven om deze motie in te trekken dan wel aan te houden tot het moment dat zij de resultaten van ons werk kan beoordelen.

De voorzitter:
Voordat ik het woord geef aan mevrouw Mulder voor een interruptie, meld ik dat Jan de Niet nu de zaal verlaat. Hij gaat na 42 jaar met pensioen. Een stukje parlementaire geschiedenis trekt straks de deur achter zich dicht.

(Applaus)

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
We gaan hem missen. Hij liep hier altijd met een grote smile rond. Het is heel plezierig dat hij hier altijd aan het werk was en om hem tegen te komen.

Ik dank de minister voor de toezegging. We hebben gisteren het debat gehad. Ik wist niet dat hij vandaag al met de mensen in gesprek was. Het is mooi dat hij de motie uitvoert. Ik denk dat het goed is dat ik de motie aanhoud, zodat ik inderdaad kan zien wat eruit komt. Januari is al snel.

De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Agnes Mulder stel ik voor, haar motie (30196, nr. 375) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Kamp:
Mevrouw Mulder wil graag weten hoe het zit met de ISDE-regeling. Die regeling gaan we opzetten om kleinschalige investeringen door huishoudens in apparatuur waardoor men minder energie nodig heeft, bijvoorbeeld warmtepompen, te subsidiëren. Het doel is om de toepassing van die mogelijkheden te stimuleren, waardoor we een flinke bijdrage kunnen leveren aan de doelen van het energieakkoord. Ik heb de Kamer al op 9 oktober jl. op hoofdlijnen geïnformeerd over de regeling in de aanbiedingsbrief bij de Nationale Energieverkenning 2015. Inmiddels ben ik al een stap verder. Afgelopen dinsdag heb ik de hele regeling in de Staatscourant gepubliceerd. Die is ook beschikbaar op rvo.nl. Alle informatie die mevrouw Mulder wil hebben, kan zij op die manier krijgen. Ik zou beledigd zijn als ik haar zou moeten aanbieden om dat uit te printen en dat aan haar te geven, want daartoe is zij heel goed zelf in staat.

De voorzitter:
We missen nog de motie-Smaling op stuk nr. 377.

Minister Kamp:
Inderdaad. De heer Smaling is ook woordvoerder voor sport, begrijp ik, want hij vraagt mij in zijn motie bij de formulering van het SDE+-subsidiekader — daarin gaat volgend jaar 8 miljard om plus nog 5 miljard voor wind op zee; totaal 13 miljard — jaarlijks mee te wegen welke takken van sport in verduurzaming, CO2-uitstootreductie en energiebesparing de meeste toegevoegde waarde leveren. De truc van de SDE+-regeling is juist dat we dit niet doen. In die regeling zeggen we niet: je moet mestvergisting doen, je moet biomassa doen, je moet dit en dat doen. Wij stellen geld beschikbaar voor duurzame energie. Wie die duurzame energie het goedkoopst kan produceren en daarbij aan de voorwaarden voldoet, krijgt de subsidie. Voor de korte termijn, voor 2020 en 2023, hebben we doelstellingen die we moeten halen. Daarom hebben we voor een paar onderdelen van de productie van duurzame energie schotten gezet, zodat we in ieder geval daar de noodzakelijke kortetermijnwinst kunnen realiseren. De bedoeling van de regeling is echter juist dat alle verschillende technologieën met elkaar concurreren. Om die reden denk ik dat het niet goed is om te doen wat er in de motie van de heer Smaling staat. Daarom ontraad ik deze.

Ik heb geen reactie te geven op wat de heer Bosman heeft gezegd omdat wat hij heeft gezegd, in overeenstemming is met de wijze waarop ik het zie. Ik ervaar het als ondersteuning.

Ik ervaar het ook als ondersteuning dat mevrouw Dik-Faber deze keer niet zelf met een motie is gekomen. Ik vind het heel mooi om dat nog een keer meegemaakt te kunnen hebben.

De voorzitter:
Dat is een primeur voor ons allemaal!

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Ik zag dat de minister druk naar iets op zoek was. Ik denk dat hij mijn vraag over het fracken in Saaksum dus gewoon even over het hoofd heeft gezien.

Minister Kamp:
Mijn verontschuldigingen: ik was inderdaad even een aantekening kwijt. Het fracken is onderdeel van onze aardgasproductie. We doen dat al tientallen jaren, op heel kleine schaal. Als je de aardgasproductie door wilt laten lopen, moet er af en toe gefrackt worden. Ik ga geen opdracht geven om te stoppen met fracken. Ik heb daar tegen de Kamer een aantal dingen over gezegd. Ik heb ook gehoord wat de NAM daar volgens mevrouw Mulder van vindt. Ik vind dat er in het normale systeem van aardgasproductie al allerlei dingen geregeld en gedaan zijn. Ik heb gezegd wat ik specifiek nog had op te merken over enkele locaties en onderzoek. Maar ik ben niet bereid tot een uitspraak om het fracken op te schorten. Ik vind dat niet in het belang van de energievoorziening in Nederland.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Dat is natuurlijk een heel teleurstellend antwoord, met name voor de inwoners van Saaksum. Binnenkort zal de behandeling van de Mijnbouwwet plaatsvinden. Daarbij zullen we dan proberen een Kamermeerderheid te vinden om alsnog zaken te regelen.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Vandaag nog stemmen wij over de moties. Dank aan de minister voor zijn aanwezigheid.

Circulaire economie

Circulaire economie

Aan de orde is het VAO Circulaire economie (AO d.d. 17/12).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Ik spreek een woord van welkom uit aan de staatssecretaris. We hebben haar vandaag al vaker gezien. Het is een beetje circulair, zou ik bijna zeggen. Is dat geen mooi bruggetje naar het onderwerp van dit VAO? We hebben vijf sprekers van de zijde van de Kamer.

De heer Remco Dijkstra (VVD):
Voorzitter. Ik heb twee moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het verbod op gratis plastic tassen per 1 januari 2016 in werking zal treden;

overwegende dat winkeliers weinig tijd hebben gehad om zich voor te bereiden op het verbod;

van mening dat winkeliers niet beboet moeten worden wanneer zij zonder opzet nog onvoldoende uitvoering aan het verbod blijken te geven;

verzoekt de regering, in de eerste fase van de invoering van het verbod op gratis plastic tassen terughoudend te handhaven door geen boetes uit te delen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Remco Dijkstra, Agnes Mulder en Van Vliet. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 48 (33043).

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Ik ben zo benieuwd of de VVD bij de invoering van andere maatregelen ook een periode van coulance geeft als mensen de wet overtreden. Als dat het geval is, dan begrijp ik de sympathieke inborst wel. Of geldt dit maar één kant op? Geldt het ook als het bijstandsgerechtigde mensen of mensen met een WW-uitkering betreft die een kleine vergissing maken?

De heer Remco Dijkstra (VVD):
Het is nu 17 december. We hebben vandaag dit AO gehad. We zijn een paar dagen voor de drukke kerstperiode en dit verbod gaat al op 1 januari in. Pas nu zouden winkeliers moeten weten waar ze aan toe zijn. Ik krijg nog iedere dag mails van leveranciers van winkeliers die niet precies weten wanneer het verbod van toepassing zal zijn. Van mij hoeft het verbod niet. Maar als je iets wettelijk gaat doen, moet je het wel zorgvuldig doen. Dan moet je het in overleg met de branches doen en ervoor zorgen dat het op een normale manier gaat. Daarom vind ik zo'n periode van waarschuwen, in plaats van handhaven en direct beboeten, heel verstandig. Daarom heb ik deze motie ingediend.

De voorzitter:
U hebt nog een motie?

De heer Remco Dijkstra (VVD):
Ja.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat landen verschillende regels hanteren met betrekking tot gebruik en toepassing van herwonnen producten uit afvalstromen en meststromen;

constaterende dat Nederland exportcertificaten voor meststoffen verleent op basis van de hier geldende regelgeving;

overwegende dat hierdoor de exportmogelijkheid van herwonnen producten uit afvalstromen en meststromen vanuit Nederland op dit moment wordt beperkt;

verzoekt de regering, zo snel mogelijk een einde-afvalstatus te bepalen voor fosfaat, nutriënten, secundaire grondstoffen uit meststromen en afvalstromen, teneinde de export te bevorderen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Remco Dijkstra en Agnes Mulder. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 49 (33043).

De heer Remco Dijkstra (VVD):
Die laatste motie heeft echt tot doel om de circulaire economie te bevorderen. Dat willen we allemaal. Dat levert banen, welvaart en CO2-reductie op, maar de regelgeving zit daarbij in de weg. Ik verzoek de staatssecretaris echt om daar werk van te maken. Daarom heb ik deze motie ingediend. Zij weet alles van de materie, dus ik hoop dat we een eind kunnen komen.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Voorzitter. Ik dien de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de overgang naar een circulaire economie meer inzet op repareerbaarheid en modulair ontwerpen vergt;

overwegende dat een groeiend aantal mensen gebruikmaakt van repaircafés om de levensduur van producten te verlengen;

verzoekt de regering om te laten onderzoeken welke producten het meest aangeboden worden voor reparatie bij repaircafés, en de Kamer hierover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Tongeren. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 50 (33043).

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Mijn doel met deze motie is om te bekijken of de mensen die deze producten maken, deze wellicht wat robuuster kunnen ontwerpen, als een allereerste begin dat er uiteindelijk toe zal leiden dat we geen repair cafés meer nodig hebben.

Dan heb ik nog een tweede motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat fosfor van groot belang is voor de voedselvoorziening;

overwegende dat bij slachtafval en rioolwaterzuivering fosfor verloren gaat;

overwegende dat Zwitserland fosforterugwinning uit slachtafval en rioolwaterzuivering verplicht heeft gesteld;

verzoekt de regering om te onderzoeken op welke wijze Nederland fosforterugwinning uit slachtafval en rioolwaterzuivering het meest effectief kan regelen, en de Kamer hier voor de zomer over te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Tongeren. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 51 (33043).

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Voorzitter. We hebben net een goed overleg gevoerd met de staatssecretaris over het kabinetsbrede programma voor de circulaire economie. Het is belangrijk dat dit er komt. Het biedt ook heel veel kansen voor ons mkb. De CDA-fractie is dan ook heel blij met de toezegging van de staatssecretaris dat zij het mkb expliciet zal opnemen in de visie die voor de zomer naar de Tweede Kamer komt. Zij zal daarin ook uitgebreid ingaan op de vraag hoe dat soort vernieuwingen op een goede manier gefinancierd kunnen worden. Wij zien dat kabinetsbrede programma met veel vertrouwen tegemoet.

Ik heb ook een motie voorbereid over fosfaat, een onderwerp dat breed aan de orde is gekomen in het overleg.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat fosfaat als gidsstof kan dienen voor andere nutriënten;

verzoekt de regering, de kwaliteit van de grondstof leidend te laten zijn en niet de herkomst en in lijn daarmee de wijziging van de nitraatrichtlijn en kunstmestverordening een belangrijk onderdeel te laten zijn van het circulaire-economiepakket,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Agnes Mulder, Geurts en Lodders. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 52 (33043).

De heer Sjoerdsma (D66):
Voorzitter. Mijn fractie verontschuldigt zich tegenover de collega's, omdat zij het AO niet heeft kunnen bijwonen. De motie die ik zal indienen, heeft ook maar zijdelings te maken met wat er in het AO is gewisseld. Ik wil dat toch doen en ik zal even uitleggen waarom. Bij de regeling van werkzaamheden heb ik gevraagd om antwoorden van het ministerie van I en M over het transport van 1.000 kilo verarmd uranium naar Rusland. Ik heb gevraagd om daar voor vandaag antwoord op te krijgen, omdat ik een uitspraak wil van de staatssecretaris en van de Kamer, bij gebrek aan antwoorden, omdat de bezwaartermijn voor die vergunning morgen verloopt. Dit is de enige mogelijkheid waarbij dat kan.

De voorzitter:
Ik heb het grootste deel van de dag hier gezeten, dus ik heb dat AO ook niet echt gevolgd, maar naar mij ter ore kwam, heeft de motie over Oekraïne en Urenco eigenlijk niets te maken met de inhoud van het AO. Dat is strijdig met artikel 66 van het Reglement van Orde, dat ons voorschrijft dat moties worden ingediend over hetgeen te berde is gebracht in het debat, zeg ik uit mijn hoofd. Dat is mijn mening. Ik ga straks aan de mensen in de zaal vragen of de indiening van deze motie in voldoende mate wordt ondersteund, zoals ik dat altijd doe. Dat debatje kan dus het karakter krijgen van een ordedebatje, waarin de leden dan maar moeten uitspreken of deze motie wel of niet voldoende met het algemeen overleg te maken heeft. Misschien heeft mevrouw Mulder op dat vlak iets te melden.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Wij hadden vanmorgen een kort VAO met de minister van I en M. Zij heeft hier ook al het een en ander over gezegd. Ik was even benieuwd hoe de heer Sjoerdsma daarnaar kijkt.

De heer Sjoerdsma (D66):
Ik heb dat gehoord en ik heb het verslag ook even gelezen. Zij heeft een aantal dingen toegezegd, maar wij hebben geen schriftelijke antwoorden hierover gekregen. Dit is een beetje een technische zaak. Er is een vergunning die is goedgekeurd door de minister van I en M. Morgen verloopt de goedkeuringsfase, dus vanaf morgen kan geen bezwaar meer worden gemaakt. Het gaat om 1.000 kilo uranium. De minister heeft gezegd dat wij dat waarschijnlijk niet gaan doen omdat er een foutje is gemaakt. Mij is echter nog niet duidelijk hoe dat wordt hersteld en of mijn zorgen daarmee worden weggenomen. Ik zal mijn drie grootste zorgen noemen. 1. Het mogelijk transport naar Rusland van materiaal waarmee wapens worden gemaakt, kan strijdig zijn met de sancties. 2. De opslag van dit materiaal is tegen de milieunormen. 3. Het transport van dit materiaal over het spoor brengt op dit moment grote risico's met zich.

De voorzitter:
Gelet op artikel 66 word ik steeds ongeruster, want uw argumenten staan steeds minder in relatie tot het AO en zij worden steeds minder actueel.

De heer Sjoerdsma (D66):
De actualiteit is natuurlijk dat er een …

De voorzitter:
Ik begrijp uw argument, maar het is geen argument dat past bij artikel 66. Daarin staat dat een motie betrekking moet hebben op hetgeen is besproken. Professor Dijkgraaf.

De heer Dijkgraaf (SGP):
Mijn opmerking staat los van de inhoud, want als iets urgent is, kun je een debat aanvragen en een motie indienen. Er is een precedent. Vorig jaar rond deze tijd deed zich namelijk hetzelfde voor, toen mevrouw Thieme een motie wilde indienen die helemaal geen betrekking had op het AO. Toen was de meerderheid daartegen. Ik vind dat de Kamer deze deur niet open moet zetten, want dan kunnen bij elk VAO alle mogelijke moties worden ingediend. Met alle respect voor de heer Sjoerdsma, maar ik ben daar zeer tegen. Ik snap het wel, maar als wij dit gaan doen, is het einde zoek.

De voorzitter:
Er zijn veel meer precedenten dan het precedent dat u als voorbeeld noemt.

De heer Smaling (SP):
Naar ik mij herinner, heeft minister Schultz vanmorgen gezegd dat de bezwaarprocedure tegen die vergunning nog loopt. Dat stelt de minister in staat om een en ander te repareren. Dat leek mij een waterdicht antwoord.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Vanmorgen vond inderdaad het VAO met de minister plaats. Dat was het moment om deze motie in te dienen. Ik snap het gevoelen bij de fractie van D66, maar ik ben het met de heer Dijkgraaf eens dat wij deze deur niet moeten openzetten.

De heer Remco Dijkstra (VVD):
Ik sluit mij daar gemakshalve bij aan.

De voorzitter:
Het wordt nu echt een ordedebatje. Mevrouw Van Tongeren, ga uw gang.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Ik wilde even horen hoe het inhoudelijk zat en hoe superspoedeisend dit was. Volgens mij was het antwoord adequaat, alhoewel mijn hart er natuurlijk naar uitgaat dat wij geen uranium naar Rusland exporteren.

Ik vind dat de voorzitter heel netjes heeft uitgelegd waarom dit in dit geval echt niet kan. Ik sluit mij dus aan bij de overige leden van de commissie.

Mevrouw Cegerek (PvdA):
Ik sluit mij aan bij de woorden van de heer Dijkgraaf.

De voorzitter:
Prima. Voor de volledigheid geef ik het woord nog even aan de heer Smaling, want wat hij zei had betrekking op het antwoord van de minister.

De heer Smaling (SP):
Ik ben niet geneigd om hierover heel moeilijk te doen.

De voorzitter:
Dan doen we het als volgt: de heer Sjoerdsma draagt zijn motie voor en ik stel dan de vraag der vragen. Het zou echter zo kunnen zijn dat er onvoldoende handen omhooggaan.

De heer Sjoerdsma (D66):
Dat zal ik niet doen. Ik heb de collega's daarover gehoord. Dat lijkt me ook niet fair na de inbreng die ze net hebben gehad.

De voorzitter:
Dat vind ik sportief.

De heer Sjoerdsma (D66):
Maar ik heb hier natuurlijk niet voor niets met spoed in de regeling om gevraagd. Ik hoop dat de voorzitter het mij toestaat om de vragen te stellen die mij het meest urgent lijken, zodat ik daar in ieder geval een antwoord op krijg. Ik meen dat dit volgens het Reglement van Orde ook mag.

Waarom zijn de antwoorden op de vragen die mijn fractie heeft gesteld op dit terrein, en die met spoed beantwoord zouden moeten worden, nog niet beantwoord? Wanneer kunnen we die vragen wel beantwoord krijgen? Op welke manier gaat de staatssecretaris, en hopelijk via de staatssecretaris ook de minister, mijn zorgen wegnemen als het gaat om de export van het materiaal, het transport van het materiaal, de milieuopslag en de mogelijke consequenties als het gaat om het doorbreken van de sanctie van Rusland? Ik begrijp dat de minister vanochtend — ik heb dat zelf ook gehoord — een aantal dingen heeft gezegd, maar zolang dat niet op schrift is vastgelegd, gaat de bezwaarprocedure morgen verlopen. Ik dank de voorzitter en de collega's voor het feit dat ik in ieder geval deze vragen heb kunnen stellen.

De voorzitter:
Ik wil wel even opmerken dat het de staatssecretaris vrijstaat om te zeggen: sorry, daar gaat dit VAO niet over, ik ben daar niet op voorbereid, of: ik kan daar om andere redenen geen antwoord op geven. Dat antwoord moet de minister echter zelf geven.

Mevrouw Cegerek (PvdA):
Voorzitter. Wij hebben zojuist een uitvoerig debat gehad over een aantal belangrijke onderwerpen, zoals retourpremies, de circulaire economie en het verbod op gratis plastic tasjes. Ik heb echter nog één verzoek over. Daartoe dien ik een motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Europese Commissie recent het EU-pakket circulaire economie heeft gepresenteerd;

constaterende dat het EU-pakket circulaire economie onder andere over duurzaamheidsdoelstellingen voor verpakkingen gaat;

overwegende dat duurzaamheidsdoelstellingen voor verpakkingen ambitieus genoeg moeten zijn;

verzoekt de regering, een inventarisatie te maken van de verschillen tussen de Raamovereenkomst Verpakkingen en de doelstellingen op dit gebied in het EU-pakket circulaire economie, en de Kamer in het voorjaar van 2016 te informeren over de verschillen in ambities,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Cegerek en Van Veldhoven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 53 (33043).

De voorzitter:
Mijnheer Klein. U hebt een halve minuut.

De heer Klein (Klein):
Voorzitter. Ik heb het algemeen overleg helaas niet kunnen bijwonen, maar ik heb het wel kunnen volgen. Ik heb daarin één element gemist, vandaar dat ik de volgende motie indien.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het gebouwencomplex Binnenhof gerenoveerd zal worden;

overwegende dat in de circulaire economie circulair bouwen belangrijk is;

van mening dat door het toepassen van de principes van circulair bouwen bij de renovatie het Rijk een voorbeeld kan zijn;

verzoekt de regering, onderzoek te doen naar de mogelijkheden om bij dit bouwproces zo veel mogelijk gebruik te maken van circulaire bouwmaterialen en -methoden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Klein. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 54 (33043).

De voorzitter:
De laatste spreker van de zijde van de Kamer is mevrouw Dik-Faber van de ChristenUnie.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik kom gelijk met de moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering,

  • net als België, het lage btw-tarief ook te hanteren voor tweedehandskleding;
  • tijdens het EU-voorzitterschap een voorstel te doen voor de aanpassing van de btw-richtlijn, zodat voor alle tweedehandsproducten een laag btw- of nultarief mogelijk wordt en de lage btw voor reparaties voor meer productgroepen mogelijk wordt, zoals elektronica,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dik-Faber. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 55 (33043).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er al flesjes bestaan die zijn gemaakt van 100% gerecycled PET, maar de frisdrankenindustrie als hoogst haalbare doel streeft naar 37%;

verzoekt de regering, met het bedrijfsleven afspraken te maken over het toepassen van minimaal 60% gerecycled plastic in nieuwe flessen per 1 januari 2017,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dik-Faber. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 56 (33043).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat bedrijven die elkaars afval willen gebruiken als grondstof dit nu vaak niet kunnen door belemmerende regelgeving;

verzoekt de regering, met een voorstel te komen waarmee hindernissen in wet- en regelgeving om te komen tot een circulaire economie worden weggehaald,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dik-Faber. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 57 (33043).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het verduurzamingsplan van de cosmetica- en zeepsector geen doel bevat voor het minimaal te halen recyclingpercentage maar alleen een streven om meer te recyclen;

constaterende dat er al shampooflessen worden verkocht bestaande uit 100% gerecycled kunststof;

overwegende dat voor consumenten niet duidelijk is hoeveel gerecycled materiaal er in bijvoorbeeld shampooflessen zit;

verzoekt de regering, samen met de cosmetica- en zeepsector een doelstelling overeen te komen voor het percentage van het gewicht van de kunststofverpakkingen dat ten minste zal bestaan uit gerecycled materiaal en afspraken te maken over het vermelden van het recyclepercentage op elke verpakking,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dik-Faber. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 58 (33043).

De voorzitter:
Tot zover de elf moties. We wachten even totdat de staatssecretaris ze allemaal heeft bekeken.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:
Het woord is aan de staatssecretaris.


Termijn antwoord

Staatssecretaris Dijksma:
Voorzitter. Er zijn 11 moties ingediend. Daar ga ik graag namens het kabinet een reactie op geven. Tegen de heer Sjoerdsma zeg ik dat ik geen antwoord op zijn vraag kan geven. Hij overvalt mij ermee. Ik was er van tevoren niet van op de hoogte dat deze vraag zou worden gesteld. Ik ben blij dat de heer Sjoerdsma het vertrouwen heeft dat ik zomaar op vragen over vele onderwerpen antwoord kan geven, maar ook ik ken hierin echt mijn beperkingen. Gelet op het debat dat ik net heb gehoord, heb ik ook de indruk dat de minister zelf vanochtend de Kamer op dit onderwerp al van een antwoord heeft voorzien. Als de heer Sjoerdsma het zo belangrijk vindt — dat kan ik begrijpen — lijkt het me redelijk om te zeggen dat hij die vraag toen had kunnen stellen.

De voorzitter:
Mijnheer Sjoerdsma, dat lijkt me een helder antwoord van de staatssecretaris. Daar hoeven we verder niet heel veel tijd aan te besteden, maar als u nog één korte opmerking wilt maken, is dat prima. Ga uw gang.

De heer Sjoerdsma (D66):
Ik begrijp dat de staatssecretaris er niet inhoudelijk op wil ingaan. Het kon echter vanochtend niet aan bod komen, omdat het ministerie de vragen nog niet had beantwoord. Daarom wil ik een procesvraag stellen. Kan deze staatssecretaris toezeggen dat mijn vragen schriftelijk worden beantwoord voor het einde van deze Kamerdag of dat er een kort briefje komt van de minister van I en M waarin zij aangeeft dat de vergunning zodanig wordt gewijzigd dat mijn drie hoofdzorgen worden weggenomen? Dan heb ik het over transport, sanctieovertreding en milieu.

Staatssecretaris Dijksma:
Dat kan ik niet toezeggen. Ik meen uit het debat dat net heeft plaatsgevonden te kunnen opmaken dat een deel van de vragen wel degelijk vanochtend aan de orde is geweest. Ik kan geen toezeggingen doen die ik niet kan waarmaken. Dat doe ik dus nooit.

Dan ga ik over tot mijn reactie op de motie op stuk nr. 48. Daarin wordt de regering verzocht om in de eerste fase van de invoering van het verbod op gratis plastic tassen terughoudend te handhaven. Ik heb in het debat al gezegd dat preventie van overtredingen de eerste stap is van de interventieladder van de inspectie. Dan gaat het over voorlichting en een waarschuwing. Pas bij structurele overtredingen is een vervolgstap aan de orde. In dat licht beschouw ik deze motie als ondersteuning van beleid en laat ik het oordeel aan de Kamer.

Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 49. Ik heb op zichzelf grote sympathie voor datgene wat hier bepleit wordt, maar ik kan de motie op deze manier niet aan het oordeel van de Kamer laten. Er zitten namelijk een aantal veronderstellingen in die volgens mij niet helemaal correct zijn. Dat heeft te maken met het feit dat er ook sprake is van Europese wetgeving waarop Nederland zijn meststoffenbeleid baseert. Deels gaat het dus om nationaal beleid, maar het gaat wel degelijk ook om Europese verplichtingen. Misschien mag ik het verzoek beschouwen als een extra aansporing. Die wil ik ook heel graag aanvaarden. Ik heb in het debat toegezegd dat ik op dit dossier graag samen wil optrekken met mijn collega van Economische Zaken. Misschien is de heer Dijkstra dan genegen om zijn motie aan te houden. Zoals gezegd, komen we in de brief over het kabinetsbrede programma voor de circulaire economie met een aparte paragraaf over fosfaat. Als het dan niet goed genoeg op orde is, kan de heer Dijkstra altijd een wellicht gewijzigde tekst ter aansporing indienen. Ik probeer het even.

De heer Remco Dijkstra (VVD):
We praten al zo lang hierover. Dat was gisteren ook mijn frustratie toen we hierover spraken. We willen echt naar oplossingen om de export mogelijk te maken. Ik moet er even over nadenken en overleggen of ik de motie aanhoud. De staatssecretaris heeft de intentie in ieder geval wel begrepen. Ik denk dat we er later nog op terugkomen.

Staatssecretaris Dijksma:
Die intentie hoeft u mij niet per motie op te dragen, want die deel ik van harte. Ik ben al overtuigd.

De voorzitter:
De motie wordt dus vooralsnog niet ingetrokken. Dan wil ik toch even uw oordeel hebben, mevrouw de staatssecretaris.

Staatssecretaris Dijksma:
Dan ontraad ik de motie, omdat ik in de tekst een probleem zie. Dat geldt echter niet voor de intentie en de opdracht.

De heer Remco Dijkstra (VVD):
Ik kijk er nog even naar.

Staatssecretaris Dijksma:
Ik blijf precies, ook al gaan we op weg naar de kerst.

De voorzitter:
Dat siert u.

Staatssecretaris Dijksma:
Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 50 van mevrouw Van Tongeren, waarin de regering wordt verzocht om te onderzoeken welke producten het meest worden aangeboden voor reparatie bij repaircafés en de Kamer hierover te informeren. Dit is een motie die past bij ons beleid. Wij willen inderdaad op dit terrein ook stappen zetten. We voeren momenteel binnen de VANG-regeling een project uit om producten beter te benutten. Daar is de Stichting Natuur & Milieu ook bij betrokken. Dit onderzoek zou daar ook in passen. Ik wil deze motie derhalve aan het oordeel van de Kamer laten.

Dat geldt ook voor het onderzoek dat gevraagd wordt in de motie op stuk nr. 51. Ik zal dit onderwerp inbrengen bij het Nutriënt Platform. Ik krijg uiteraard ook graag zijn advies en kom er dan op terug in het kabinetsbrede programma circulaire economie waarin, zoals gezegd, breed aandacht zal worden geschonken aan de fosfaatketen. Ik laat het oordeel over deze motie ook aan de Kamer.

Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 52. Daarmee heb ik feitelijk hetzelfde probleem. Ik ben het ermee eens dat uiteindelijk de kwaliteit van de grondstof veel bepalender moet zijn voor de wijze waarop je ermee omgaat, maar ook de herkomst is natuurlijk van belang. Mijn collega van Economische Zaken draagt echter de eerste verantwoordelijkheid voor de nitraatrichtlijn. Ik vind het gewoon niet fair om een motie van een oordeel te voorzien die in eerste instantie niet mijn verantwoordelijkheid betreft. Ik wil mevrouw Mulder om die procedurele reden verzoeken om de motie aan te houden. Wij hebben echt het een en ander voor met dit onderwerp, maar ik vind het niet fair om de staatssecretaris via de Kamer te vertellen dat hij weer een nieuwe klus heeft. Het is overigens wel mijn indruk dat hij bereid zal zijn om aan deze klus te werken.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
We hadden het er vanmiddag over. Daarom dacht ik: ik dien de motie gewoon in. Dat is in ieder geval niet met de verkeerde intentie gebeurd. Zou de staatssecretaris deze motie met haar collega willen bespreken? Dan houd ik de motie aan. Zij kan dan wellicht samen met haar collega op deze motie reageren. Dan kunnen we alsnog zien wat we ermee doen.

Staatssecretaris Dijksma:
Dat gaat dan alleen niet meer vanavond lukken. Dat snapt u. Maar dat wil ik best doen.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Dank voor deze toezegging.

De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Agnes Mulder stel ik voor, haar motie (33043, nr. 52) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Staatssecretaris Dijksma:
Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 53, van de leden Cegerek en Van Veldhoven. We zijn met nieuwe recycledoelen aan de slag voor specifiek verpakkingen. We zullen het pakket van de Europese Commissie bestuderen. Daar zal in het nieuwe jaar ook een kabinetsreactie op komen. In het kader van de doelen voor verpakkingen zullen we een inventarisatie maken van de verschillen in ambities tussen de EU-doelen en de doelen van de RAAM-overeenkomst. Het resultaat zal in het voorjaar in de voortgangsrapportage van de RAAM-overeenkomst worden opgenomen en aan de Kamer worden gezonden. Als ik de motie zo mag interpreteren dat het om recycledoelstellingen gaat, dan kan ik de motie als ondersteuning van beleid zien. Daarmee laat ik de motie aan het oordeel van de Kamer.

De motie van de heer Klein op stuk nr. 54 gaat over de renovatie van het Binnenhof. Het is echt minister Blok die hierbij de leiding heeft. Ik ontraad de motie dus om die procedurele reden. Dat doe ik niet omdat ik het een onverstandig voorstel vind, want ik kan me daar ook nog wel wat bij voorstellen. Maar zo'n motie moet echt worden ingediend in het debat dat daarvoor geschikt is. Volgens mij spreekt de Kamer ook met de minister over de eigen verbouwing. Dan moet de heer Klein het daarbij aan de orde stellen. Ik ontraad de motie dus om die procedurele reden.

Voor de motie op stuk nr. 55 geldt hetzelfde. Dit is chefsache van de heer Wiebes. Dat betekent dat Financiën hier als eerste over gaat. Ik kan dus niet anders dan de motie om die procedurele reden ontraden.

De voorzitter:
Mevrouw Dik wil hier nog een korte vraag over stellen.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik wilde de inhoud en niet het fiscale instrumentarium leidend laten zijn. Daarom heb ik de motie tijdens dit VAO ingediend. We hebben gewisseld dat we een brief krijgen van de staatssecretaris van Financiën. Ik wil de motie heel graag aanhouden, maar dan moet die brief van de staatssecretaris ook niet heel lang op zich laten wachten. Dat is even mijn dilemma.

Staatssecretaris Dijksma:
Dat snap ik voorzitter, maar ik kan dat dilemma nu niet eigenhandig oplossen. Als ik het kon, zou ik het doen. Het is echt aan het ministerie van Financiën. Ik heb begrepen dat men daarover een toezegging heeft gedaan. Ik ga er dus vanuit dat die wordt nagekomen. Ik heb ze echter niet allemaal in de achterzak.

De motie-Dik-Faber op stuk nr. 56 gaat over een afspraak om minimaal 60% recyclaat toe te passen in flessen. Wij hebben nu een doel vastgesteld. Dat is getoetst door een wetenschappelijke commissie. Ik ga daar op dit moment niet iets aan veranderen. Ik wil wel de ruimte nemen om later verder te kijken wat er nog meer kan, maar ik wil niet op deze manier een doelstelling vastleggen. Om die reden ontraad ik de motie op stuk nr. 56.

De motie op stuk nr. 57 gaat over een voorstel om hindernissen in de wet- en regelgeving weg te nemen en het woord "afval" te vervangen door "grondstof". Ik ben van harte voor het voorstel om hindernissen weg te nemen. Dat deel van de motie zou ik graag willen overnemen. Het probleem is dat mevrouw Dik-Faber mij ook vraagt om nu een wetgevingstraject te starten waarbij ik overal een woord ga veranderen. Gelet op alles wat er nu moet gebeuren — en dat is best heel veel — vind ik dat dit nu geen prioriteit heeft. Om die reden moet ik de motie echt ontraden. Het is allemaal wetgevingswerk en dat kost heel veel inzet van de mensen die hier in de zaal in een bepaald vak zitten. Ik heb hen heel hard nodig voor een paar andere dingen, waarvan ik 100% zeker weet dat mevrouw Dik-Faber ook wil dat wij daarmee aan de slag gaan.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Na "weggehaald" zet ik een komma en de rest van de zin vervalt. Ik ben overtuigd door de staatssecretaris. Het gaat mij om het volgende. Bedrijf A levert grondstof aan bedrijf B, om die te benutten. Omdat het volgens de wet nog afval is, moet bedrijf B een soort afvalbedrijf zijn. Dat zijn echt belemmeringen waar bedrijven tegen aanlopen. Je mag niet zomaar afval op je terrein hebben, maar grondstof wellicht wel. Daarin zitten de knelpunten en ik hoop dat de staatssecretaris die wil wegnemen.

Staatssecretaris Dijksma:
Dat wil ik graag, maar dan zetten we dus een punt achter het woord "weggehaald". Als de motie zo wordt gewijzigd, kan ik die gewijzigde motie alvast van het advies "oordeel Kamer" voorzien.

De voorzitter:
Dan is de motie bij dezen aangepast. We zijn zo vrij om na het woord "weggehaald" geen punt te zetten maar een komma.

Staatssecretaris Dijksma:
Dat is beter, voorzitter. U bent nog scherper dan ik. Baas boven baas.

Dan kom ik op de motie-Dik-Faber op stuk nr. 58. De regering moet samen met de cosmetica- en zeepsector aan de slag om aan een percentage te gaan werken. Ook hiervoor geldt dat er afspraken zijn, getoetst door een toetsingscommissie. Er gaat nog wel een kwantificering plaatsvinden. Dat moet leiden tot een concreet doel, maar het is echt werk dat de toetsingscommissie moet doen. Om die reden ontraad ik de motie.

Daarmee ben ik aan het einde gekomen van mijn inbreng.

De heer Smaling (SP):
Tijdens het algemeen overleg heb ik gevraagd of de verbouwing van dit gebouw ook onder circulaire economie kon vallen. Ik heb daarop geen antwoord gekregen. Toen dacht ik "dan dien ik een motie in", maar dat ben ik ook weer vergeten.

Staatssecretaris Dijksma:
Dat heeft de heer Klein zojuist gedaan. Ik heb hem vrolijk, maar toch wel beslist, naar de heer Blok doorverwezen.

De heer Smaling (SP):
Ja, maar dat ging meer in algemene zin om bouwmaterialen. Het gaat mij om het Tweede Kamergebouw.

Staatssecretaris Dijksma:
Nee, ik moet u verbeteren. De motie-Klein op stuk nr. 54 gaat echt over het Binnenhof. Die motie heb ik zojuist ontraden, om procedurele redenen.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik houd mijn motie op stuk nr. 55 aan. Ik vraag dan wel via de binnenlijnen wanneer de brief over de btw komt.

De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Dik-Faber stel ik voor, haar motie (33043, nr. 55) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Wij danken de staatssecretaris voor de vele uurtjes die zij weer in dit mooie gebouw heeft doorgebracht en wensen haar een prettig reces toe.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Ggz

Ggz

Aan de orde is het VAO Ggz (AO d.d. 03/12).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Wij hebben vijf deelnemers, maar slechts één iemand gaat iets zeggen. Zij heeft twee minuten de tijd. Uiteraard heet ik ook de minister van harte welkom.

Mevrouw Siderius (SP):
Voorzitter. Het zou mooi zijn als ik nu ook vijf keer de spreektijd zou krijgen. Blijkbaar werkt dat niet zo. Tijdens het debat over de ggz heeft de SP een rapport gepresenteerd met een onderzoek onder meer dan 1.000 medewerkers van ggz-instellingen. Daaruit bleek dat zeven op de tien werknemers het tempo van de afbouw van bedden in de ggz-instellingen onverantwoord vindt en dat het verre van probleemloos verloopt. Daarom dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat volgens een meerderheid van de werknemers van ggz-instellingen de afbouw van bedden in een onverantwoord tempo gaat;

constaterende dat op grote schaal de normen voor wachttijden in de ggz overschreden worden;

constaterende dat er toenemende signalen zijn dat het extramurale ggz-zorgaanbod onvoldoende is;

verzoekt de regering, een pas op de plaats te maken met de afbouw van bedden totdat de wachtlijsten in de intramurale ggz zijn verdwenen en de extramurale ggz-voorzieningen op orde zijn,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Siderius. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 295 (25424).

Mevrouw Siderius (SP):
De SP is ook bang dat het kwaliteitsstatuut waar de commissie-Meurs en de minister alle hoop op hebben gevestigd, kleine zorgaanbieders uit de markt gaan drukken. Daarom hebben wij de volgende motie voorbereid.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat grote instellingen de samenwerking met kleine zorgaanbieders in het kader van het kwaliteitsstatuut kunnen weigeren om "kwalitatieve redenen";

overwegende dat het niet aan grote instellingen is om over de kwaliteit van kleine zorgaanbieders te oordelen;

overwegende dat ook kleine zorgaanbieders bestaansrecht hebben bij het realiseren van een adequaat zorgaanbod in de ggz en derhalve niet uit de markt gedrukt mogen worden door grote instellingen;

verzoekt de regering, ervoor te zorgen dat de samenwerking tussen grote instellingen met kleine zorgaanbieders die verder voldoen aan alle daarvoor geldende eisen geborgd wordt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Siderius. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 296 (25424).

De voorzitter:
Ik schors voor een enkel ogenblik zodat de minister de moties in ontvangst kan nemen en ernaar kan kijken.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.


Termijn antwoord

Minister Schippers:
Voorzitter. De eerste motie van mevrouw Siderius verzoekt de regering om een pas op de plaats te maken met de afbouw van de bedden. Ik hecht eraan te benadrukken dat de inzet om bedden af te bouwen niet gepaard gaat met bezuinigingen. Ik bezuinig niet op de ggz. We hebben nog veel bedden, zeker in vergelijking met de rest van Europa. We behoren nog steeds tot de top drie van Europa. We bouwen het aantal bedden af in Nederland omdat we allemaal vinden dat mensen zo veel mogelijk in hun eigen omgeving zorg en ondersteuning moeten krijgen. Ik vind het geen goede zaak om de beweging om de intramurale ggz af te bouwen, te stoppen. Ik wil juist inzet plegen om de ambulante zorg te intensiveren. Wat mij kan helpen is een eenduidig instrument en eenduidige criteria waarmee lokale partijen aan de slag kunnen om te bepalen hoeveel en welke zorg nodig is. Daar wil ik mij hard voor maken, maar deze motie wil ik ontraden.

De tweede motie van mevrouw Siderius verzoekt mij om in het kader van het kwaliteitsstatuut ervoor te zorgen dat de samenwerking tussen grote instellingen met kleine zorgaanbieders geborgd wordt. Het is evident dat samenwerking van groot belang is. Samenwerking is ook een onderdeel van het kwaliteitsstatuut en dat is er nog niet. De partijen zijn daar nog mee aan het stoeien en ik wil voorkomen dat we een proces dat al heel ingewikkeld is en waarvan ik echt in januari resultaat wil zien in de vorm van een kwaliteitsstatuut, nu al gaan beleggen met allerlei zaken. Samenwerking is van belang, maar laat ik eerst het kwaliteitsstatuut eens afwachten. Dan beoordeel ik het op zijn merites. Ik wil deze motie dus ontraden.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Dank u wel. Tot zover dit debat. Wij stemmen later vandaag over de ingediende moties.

Zwangerschap en geboorte

Zwangerschap en geboorte

Aan de orde is het VAO Zwangerschap en geboorte (AO d.d. 25/11).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Er hebben zich vijf sprekers van de zijde van de Kamer aangemeld en zij gaan ook allemaal iets zeggen. De eerste spreker is de heer Van Gerven.

De heer Van Gerven (SP):
Voorzitter. Een tweetal moties om de zwangerschapszorg in Nederland te verbeteren.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de eigen bijdrage voor een poliklinische bevalling en kraamzorg voor vrouwen een reden kan zijn om van deze zorg af te zien;

van mening dat deze zorg kan bijdragen aan het terugdringen van babysterfte;

verzoekt de regering, de eigen bijdrage voor de poliklinische bevalling en de kraamzorg af te schaffen;

spreekt uit dat de dekking hiervoor gevonden wordt in de scherpere inkoop van medicijnen en hulpmiddelen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 72 (32279).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er ongeveer 1.400 bevallingen per jaar zijn in het Vlietland Ziekenhuis en ongeveer 2.450 in het Sint Franciscus Gasthuis;

overwegende dat er geen wetenschappelijke basis is om de klinische verloskunde van het Vlietland Ziekenhuis over te hevelen naar het Sint Franciscus Gasthuis;

spreekt uit dat de bereikbaarheid van zorg van groot belang is en dat zorg "om de hoek" beschikbaar moet zijn waar het kan;

verzoekt de regering, ervoor te zorgen dat deze unilaterale concentratie geen doorgang vindt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 73 (32279).

Mevrouw Wolbert (PvdA):
Voorzitter. Ik heb naar aanleiding van ons algemeen overleg één motie. Die wil ik nu graag voorlezen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat zwangere vrouwen zelf moeten kunnen kiezen waar zij willen bevallen en of zij pijnbestrijding willen, zonder dat financiële overwegingen daarbij een rol spelen;

overwegende dat afschaffen van de eigen bijdrage voor bevallen in het ziekenhuis zonder medische indicatie, zoals ook voorgesteld in de initiatiefnota-Wolbert, tot nu toe niet heeft plaatsgevonden, terwijl er berekeningen lijken te bestaan die wijzen op kostenbesparingen;

verzoekt de regering, berekeningen hierover van zorgverzekeraars openbaar te maken c.q. opnieuw uit te (laten) voeren in nauw overleg met deze zorgverzekeraars, en de Kamer hier uiterlijk 1 maart 2016 over te informeren;

verzoekt de regering tevens, de eigen bijdrage voor ziekenhuisbevallingen af te schaffen, als uit berekeningen van en met zorgverzekeraars blijkt dat het laten vervallen van de eigen bijdrage budgetneutraal kan of zelfs geld oplevert,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Wolbert. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 74 (32279).

Mevrouw Bruins Slot (CDA):
Voorzitter. Tijdens het debat hebben wij uitgebreid met de minister van gedachten gewisseld over het feit dat de huisarts ook een belangrijke rol heeft bij de geboortezorg, vooral bij de preventie. Gewisseld is ook dat het van belang is om die kennis dan ook in het College Perinatale Zorg te hebben. Er moet daarin eindelijk ook een huisarts komen te zitten. De minister wil zich daar wel voor inzetten, maar de vraag is even hoe snel dat gaat en wat de vorderingen zijn die sindsdien zijn gemaakt. Ik wil dat graag horen. Voor de zekerheid dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de huisarts ook een belangrijke rol heeft op het gebied van preventie bij geboortezorg;

overwegende dat preventie van belang is voor zowel moeder als het ongeboren kind;

verzoekt de regering, te bevorderen dat op korte termijn een verloskundig actieve huisarts benoemd wordt in het College Perinatale Zorg,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bruins Slot en Dik-Faber. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 75 (32279).

Mevrouw Pia Dijkstra (D66):
Voorzitter. We hebben een AO Zwangerschap en geboorte gehad en daarin heeft de minister uitgesproken dat zij het belangrijk vindt dat de integrale bekostiging op een heel zorgvuldige wijze wordt ingevoerd. Om dat even te bevestigen, heb ik een motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat randvoorwaarden voor een gedegen invoering van integrale bekostiging nog onvoldoende ontwikkeld zijn en de invoering hiervan om een ingrijpende beleidswijziging vraagt;

overwegende dat integrale bekostiging een goed middel is om één integrale aanpak te faciliteren en samenwerking te bevorderen;

van mening dat integrale bekostiging alleen de beoogde doelstellingen kan behalen als het zorgvuldig wordt ingevoerd;

verzoekt de regering, integrale bekostiging gefaseerd en zorgvuldig in te voeren, beginnend bij één enkele zorgsoort, zoals bijvoorbeeld zorg in de prenatale fase,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Pia Dijkstra en Dik-Faber. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 76 (32279).

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik heb één motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er volgens de quickscan Integrale geboortezorg een verschuiving plaatsvindt van de eerste- naar de tweedelijns geboortezorg;

constaterende dat er in de lopende pilots met integrale bekostiging reeds sprake lijkt te zijn van toenemende medicalisering;

overwegende dat toenemende medicalisering binnen de geboortezorg onwenselijk is;

verzoekt de regering, de ervaringen van deze pilots te betrekken bij de invoering van integrale bekostiging in de geboortezorg;

verzoekt de regering voorts, te voorkomen dat de te ontwikkelen integrale bekostiging toenemende medicalisering in de hand werkt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dik-Faber. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 77 (32279).

Tot zover de termijn van de Kamer. Ik schors even tot de minister alle moties heeft en een oordeel kan vellen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:
Het woord is aan de minister.


Termijn antwoord

Minister Schippers:
Voorzitter. De moties op stuk nrs. 74 en 76 neem ik maar even samen. In beide wordt een pakketuitbreiding bepleit. De eigen bijdrage voor ziekenhuisbevallingen bestaat namelijk uit de kamer die je betaalt. Gevraagd wordt om dat in het pakket op te nemen. In het debat hebben we hierover gesproken. Toen is mij verteld dat verzekeraars businesscases hadden, waaruit zou blijken dat deze wijziging geld zou opleveren. Ik heb dat nagevraagd, maar er blijken geen businesscases over te zijn. De zorgverzekeraars hebben tegen mij gezegd dat ze daar nu mee begonnen zijn, omdat zij hadden gehoord dat in het debat sprake was van businesscases. Zij hebben dus naar het debat geluisterd en vervolgens besloten om businesscases op te stellen. Er is echter geen enkele grond om te denken dat deze uitbreiding geld bespaart. Ik ontraad beide moties om twee redenen. Ten eerste staat in het regeerakkoord nog een opgave om 300 miljoen uit het pakket te halen; laat staan dat we het pakket zouden uitbreiden. Ten tweede wil ik eerst de businesscases afwachten om te zien wat daar uitkomt. Voordat er überhaupt eentje is gemaakt, wil ik me niet vastleggen op de uitkomst.

De voorzitter:
Mevrouw Wolbert, het is niet uw motie, maar ga uw gang.

Mevrouw Wolbert (PvdA):
Het is wel mijn motie, voorzitter. Ik ken het standpunt dat we het pakket niet gaan uitbreiden. Dat staat immers in het regeerakkoord. Uit de informatie van de zorgverzekeraars scheen echter dat de perverse prikkel om door een ruggenprik of een andere verdoving alsnog een indicatie te krijgen veel duurder is dan het weghalen van de eigen bijdrage. Als je die perverse prikkel weghaalt door het schrappen van de eigen bijdrage, zou dat goedkoper zijn. Daarom vraag ik in de motie of de minister, samen met de zorgverzekeraars, goed wil kijken naar de businesscases en de berekeningen. Stel dat het echt geld zou opleveren. Ondanks het feit dat in het regeerakkoord staat dat we het pakket niet zouden uitbreiden, zou het toch een beetje gek zijn om het niet in te voeren, als je weet dat het goedkoper is. Daarom vraag ik in de motie twee dingen. Ik vraag om onderzoek te doen naar de vraag of het klopt dat het goedkoper is. Als het goedkoper is, voer het dan in.

Minister Schippers:
Maar er is geen businesscase. Het is een veronderstelling van een aantal mensen. We weten het niet. Ik wil daarom het gewone pad aflopen en dat heb ik mevrouw Wolbert al toegezegd. Ik zou vragen of de zorgverzekeraars businesscases hadden. Dat heb ik gedaan en zij zeiden dat ze die niet hebben. Ze zijn ze nu aan het maken en dat wacht ik eerst af. Ik wil er niet op vooruitlopen. Laten we eerst eens kijken wat die businesscases zijn. Vervolgens kunnen we op basis daarvan besluiten nemen.

De voorzitter:
Kort, puntig en afrondend.

Mevrouw Wolbert (PvdA):
Dan lijkt het mij van belang dat de minister vanaf het begin de medewerkers van het departement laat meekijken bij het opbouwen van de businesscase. Zo ontstaat er meteen samenwerking, of informeert men elkaar in ieder geval goed. Als de minister zegt dat dit vanzelfsprekend is, houd ik mijn motie aan. Dan wil ik het eerst gewoon afwachten met de minister.

De voorzitter:
De motie wordt dus aangehouden.

Mevrouw Wolbert (PvdA):
Nee, ik wil nog even het antwoord van de minister horen.

Minister Schippers:
Ik had de businesscases niet toegezegd als ik niet geïnteresseerd was in het antwoord. Ik wil echter eerst wachten wat eruit komt. Ze moeten natuurlijk deugdelijk zijn, want anders neem je een besluit op basis van ondeugdelijke cijfers. Ik wacht eerst de businesscases af en dan kijken we verder.

Mevrouw Wolbert (PvdA):
Ik had al geconcludeerd dat ik mijn motie in dat geval aanhoud.

De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Wolbert stel ik voor, haar motie (32279, nr. 74) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De heer Van Gerven (SP):
In mijn motie leg ik een relatie tussen de eigen bijdrage en de kwaliteit. Ik zie zelfs de potentiële kans op toe- en afname van babysterfte, afhankelijk van de eigen bijdrage. Acht de minister het mogelijk dat de eigen bijdrage invloed heeft op de kwaliteit van de zorg?

Minister Schippers:
Het is geen absoluut gegeven. Wij hebben al uitzonderingen gemaakt. Daar waar wij van mening zijn dat het medisch beter is dat mensen in de ziekenhuizen bevallen, kunnen zij dat al op medische gronden. Ook als er sociaal aanleiding is om te denken dat het beter is, kan dat op sociale gronden. Er is in de regelgeving dus al rekening mee gehouden.

De heer Van Gerven (SP):
Ik constateer dat de minister zegt dat er een relatie kan zijn en dat daarom bepaalde groepen zijn uitgezonderd. Is het dan niet logisch om voor de hele groep van zwangere vrouwen de eigen bijdrage als drempel af te schaffen om het risico op slechtere geboortezorg te minimaliseren of te verkleinen?

Minister Schippers:
Nee, dat vind ik niet logisch.

De voorzitter:
Helder. U continueert.

Minister Schippers:
In de motie op stuk nr. 73 verzoekt de heer Van Gerven om unilaterale concentratie geen doorgang te laten vinden. Dan gaat het over het Vlietland Ziekenhuis en het Sint Franciscus Gasthuis. Hier hebben wij met enige regelmaat correspondentie over. Dat noemen wij schriftelijke vragen. Daar zit altijd een vast patroon in. Misschien kunnen wij op toekomstige vragen antwoorden: zie vorige vragen. Het antwoord is altijd hetzelfde: wij gaan hier niet over, wij hebben criteria vastgesteld waaraan men moet voldoen. Dan gaat het om kwalitatieve, afstands- en andere criteria. Ik ben dus consequent als ik deze motie ontraad.

De heer Van Gerven (SP):
Het gaat er niet om of het wettelijk allemaal kan, het gaat erom of dit maatschappelijk gewenst is. Kan de minister daar nog eens op reflecteren? Is dit soort zorg, dicht bij de mensen in dat specifieke gebied toch niet wenselijk en beter?

Minister Schippers:
Er is een uitgebreide correspondentie over dit ziekenhuis. Daarin geef ik aan dat ik het belangrijk vind dat wij de afstandsnormen voor ziekenhuizen strikt hanteren. Ik geef aan dat ik het belangrijk vind dat wij de kwaliteitsnormen hanteren. 24/7 kan een heel team in een ziekenhuis aanwezig zijn om een geboorte te begeleiden. Aan die normen moet de zorg in Nederland voldoen. Als men daaraan voldoet, heb ik geen taak en is het aan het veld om zelf afspraken te maken over de manier waarop men het organiseert.

De heer Van Gerven (SP):
Ik constateer dat de minister toestaat dat prachtige geboortezorg in het Vlietland Ziekenhuis moedwillig wordt afgebroken.

Minister Schippers:
De volgende motie is de motie op stuk nr. 75 van mevrouw Bruins Slot en mevrouw Dik-Faber. Daarin wordt de regering verzocht te bevorderen dat op korte termijn een verloskundig actieve huisarts wordt benoemd in het College Perinatale Zorg. Wij hebben het daar eerder over gehad. Ik vind het heel vervelend dat deze motie er is. Ik heb het college, dat een eigenstandige, onafhankelijke organisatie is, heel vriendelijk gevraagd of men op zoek wil gaan naar een huisarts. Het college heeft aangegeven dit verzoek ter hand te willen nemen. Het kan natuurlijk voorkomen dat je geen huisarts kunt vinden die voldoet. Het college heeft gezegd op zoek te gaan. Of het daarin slaagt, kan ik vooraf niet zeggen. Om dit via deze weg te doen, vind ik ook tegenover het college een beetje vervelend.

Mevrouw Bruins Slot (CDA):
Het is goed om te horen dat de minister inmiddels het vriendelijke verzoek heeft gedaan. Ik denk dat daar best wel wat gewicht van uitgaat. Daarom lijkt het me goed dat mevrouw Dik-Faber en ik de motie aanhouden, met het verzoek aan de minister om in ieder geval aan ons terug te koppelen wat uit de zoektocht van het College Perinatale Zorg naar voren komt.

Minister Schippers:
Dat zal ik doen, voorzitter.

De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Bruins Slot stel ik voor, haar motie (32279, nr. 75) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Schippers:
Ik kom op de motie op stuk nr. 76 van mevrouw Dijkstra en mevrouw Dik-Faber. Ik ben met hen van mening dat je goede randvoorwaarden moet hebben en dat dit een operatie is die je niet zomaar doet. Dit moet zorgvuldig. Je moet goede randvoorwaarden hebben. Toch moet ik de motie ontraden. Er staat namelijk: verzoekt de regering, integrale bekostiging gefaseerd en zorgvuldig — tot zover ben ik het eens — in te voeren, beginnend bij een enkele zorgsoort, bijvoorbeeld zorg in de prenatale fase. Dat is eerstelijnszorg. Daar heb je juist de integrale bekostiging niet voor nodig. Gefaseerd en zorgvuldig is wat ik doe, maar één enkele zorgsoort is eigenlijk contrair aan wat wij hier doen.

Mevrouw Pia Dijkstra (D66):
Dan denk ik dat ik die zin eruit haal. Ik neem aan dat de minister zich dan wel in de motie kan vinden.

Minister Schippers:
Dan zie ik de motie als ondersteuning van beleid.

Mevrouw Pia Dijkstra (D66):
Oké, dan zal ik die wijziging zo snel mogelijk doorgeven.

De voorzitter:
We willen nog even goed horen welke zin er precies uit gaat.

Mevrouw Pia Dijkstra (D66):
In de laatste alinea gaat de passage "beginnend bij één enkele zorgsoort, zoals bijvoorbeeld zorg in de prenatale fase" eruit.

De voorzitter:
Dat laatste stuk gaat er ook nog uit?

Mevrouw Pia Dijkstra (D66):
Ja.

De voorzitter:
Dus ook "zoals bijvoorbeeld zorg in de prenatale fase"?

Mevrouw Pia Dijkstra (D66):
Ja, de zin stopt dus na de woorden "in te voeren". Daarna komt de punt.

De voorzitter:
Daarna komt een komma.

Mevrouw Pia Dijkstra (D66):
Nee, een punt.

De voorzitter:
Nee, een komma.

Mevrouw Pia Dijkstra (D66):
O ja, er komt een komma, want daarna staat er "en gaat over tot de orde van de dag."

De voorzitter:
Ik persisteer. Het is een komma. Ik ben een voorzitter bij de Taalunie, sorry.

We gaan verder met de volgende motie.

Minister Schippers:
Dat is de motie-Dik-Faber op stuk nr. 77. Ik ben het met mevrouw Dik-Faber eens dat we medicalisering sowieso moeten zien te voorkomen. De pilots zijn via de monitor van het RIVM betrokken bij de invoering. Ik ben dus erg tegen medicatie. Mevrouw Dik-Faber legt de link tussen integrale bekostiging en medicalisering. Zij zegt eigenlijk dat dat dezelfde dingen zijn of dat het een tot het ander moet leiden. Dat deel ik niet met haar, maar ik zie deze motie toch als ondersteuning van beleid.

De voorzitter:
En u laat het oordeel daarover dus aan de Kamer.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
We danken de minister voor haar aanwezigheid en we wensen haar een prettig kerstreces. Vanavond stemmen wij over de moties.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Verdwijnen van de blauwe envelop

Verdwijnen van de blauwe envelop

Aan de orde is het VSO Reactie op het bericht dat de Nationale ombudsman een onderzoek doet naar het verdwijnen van de blauwe envelop (34196, nr. 21).


Termijn inbreng

De voorzitter:
De bijdrage van de heer Van Dijck hebben wij al gehoord. Hij riep zojuist: dat willen wij niet.

Voor dit debat hebben zich zeven deelnemers van de zijde van de Kamer aangemeld. Zij hebben twee minuten spreektijd. Een hartelijk woord van welkom aan de staatssecretaris van Financiën.

De heer Omtzigt (CDA):
Voorzitter. Wie had dat gedacht, het laatste debat van het jaar, en het land wil de blauwe envelop handhaven. Dit heeft echter een zeer serieuze ondertoon, want de envelop wordt niet afgeschaft omdat er geen belastingen meer zijn, maar omdat iedereen achter de computer zou zitten, wat niet het geval is.

De staatssecretaris schrijft dat de definitieve beschikking toeslagen over 2015 pas vanaf het tweede kwartaal van 2016 verstuurd zal worden. Dat is logisch, want de Belastingdienst beschikt nog helemaal niet over de inkomensgegevens over 2015; voor april doen wij hopelijk aangifte. Dat zit anders met de definitieve beschikking toeslagen over de jaren 2012, 2013 en 2014. Het lijkt erop dat die wel vanaf 1 januari 2016 enkel en alleen digitaal verzonden zullen worden. Klopt dat?

Na de digitale beschikking komt er alleen nog een brief als er sprake is van een voorstel voor een betalingsregeling. Dat is geen oplossing. Dat leidt vooral tot roodgloeiende telefoons bij de Belastingtelefoon, want je moet betalen, terwijl je niet weet waarom. Hoe lang gaat de staatssecretaris de betalingsregeling nog per post sturen?

Ook niet beantwoord is de vraag hoe het staat met het monitoren of berichten gelezen worden. Als slechts 2 miljoen van de 12 miljoen mensen een berichtenbox hebben, hebben 10 miljoen van de 12 miljoen mensen die niet. Sommige mensen zullen berichten nog op Mijn toeslagen zien, maar de meeste elektronische post komt in een totaal vacuüm terecht. Meer dan de helft tot driekwart van de berichten heeft niet eens een bestemming. Dat moet je niet willen, zeker niet als de Nationale ombudsman nog een onderzoek doet. Vandaar de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering voornemens is om vanaf 2016 definitieve vaststellingen toeslagen enkel en alleen nog digitaal te verzenden;

constaterende dat bijna niemand op de hoogte was van het feit dat twee jaar geleden een overgangstermijn is ingegaan en dat slechts een klein deel van de belastingplichtigen en toeslaggerechtigden de berichtenbox geactiveerd heeft;

constaterende dat de Nationale ombudsman een onderzoek is gestart naar het afschaffen van de blauwe envelop;

verzoekt de regering, in de eerste helft van 2016 de definitieve beschikkingen toeslagen ook per post te blijven sturen;

verzoekt de regering tevens, de Kamer in mei te informeren over de stand van zaken met betrekking tot de elektronische berichtenbox, het onderzoek van de ombudsman en of het opportuun is om onder bepaalde criteria definitieve beschikkingen alleen nog elektronisch te versturen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Omtzigt en Van Vliet. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 22 (34196).

De heer Omtzigt (CDA):
Tot slot. Wat zijn de brutoaantallen voor de mensen die een naheffing kunnen verwachten als gevolg van de Pechtoldheffing? Die vraag is niet beantwoord. Ik kijk nu even naar de D66-fractie. Door de extra novelle moeten alle getallen bij de loonadministratie veranderd worden, terwijl het gaat om heel kleine bedragen. Daar hoort een brutogetal bij voor de mensen die een naheffing krijgen. De staatssecretaris had toegezegd dat brutogetal te zullen doorgeven, maar dat is nog niet gebeurd. Wij ontvangen dat getal graag alsnog.

Voorzitter, mijn tijd is verstreken, anders had ik nog kunnen vertellen dat wij nog behoorlijk wat foutmeldingen krijgen over de werking van de berichtenbox. Als de staatssecretaris dat kan rechtzetten, kunnen de mensen die wél doen wat de staatssecretaris wil, in elk geval werken met hun berichtenbox …

De voorzitter:
Dank u wel.

De heer Omtzigt (CDA):
… want als je via de e-mail voor verschillende mensen de belasting regelt, dus ook voor je kinderen of je opa, moet je alle berichtenboxen openen.

De voorzitter:
De heer Omtzigt blijft gewoon doorpraten. Het is ongelofelijk.

Mevrouw Neppérus (VVD):
Voorzitter. De brief van de staatssecretaris die de aanleiding is voor dit VSO, is een goede stap in de richting van het omgaan met mensen die nog niet helemaal in het computertijdperk zitten. Als ik lees over de voorlopige beschikking en over de voorschotten voor de toeslagen, blijft bij mij toch een beetje het gevoel zitten dat er ook ruimte moet zijn voor mensen die echt nog niet digitaal kunnen gaan en die de waarschuwing van een paar jaar geleden net als ik niet gezien hebben. Moeten wij die niet tegemoetkomen, door ervoor te zorgen dat er gewoon nog met papier kan worden gewerkt? Het is mooi dat al 97% van de mensen de aangifte inkomstenbelasting digitaal doet, maar er zullen toch nog stappen moeten worden gezet. Graag wat maatwerk met de toeslagen, in ieder geval de eerste tijd.

De heer Tony van Dijck (PVV):
Voorzitter. Ik ben blij met de woorden van mevrouw Neppérus, dat zij vindt dat de staatssecretaris te hard van stapel loopt, want dan steunt zij waarschijnlijk mijn motie. De overheid is er voor de burger, en niet andersom. Het lijkt erop dat de staatssecretaris de digitalisering van de belastingen de mensen door de strot probeert te duwen: digitaal omdat het moet, en niet omdat het kan. Tegelijk zegt de staatssecretaris dat de invoering verantwoord moet zijn en dat mensen niet buiten de boot moeten vallen. Mensen die nog niet klaar zijn, hebben pech en moeten maar hulp zoeken, zo staat in de brief. Zo ga je niet met belastingbetalers om. Wat de PVV betreft, moet de blauwe envelop beschikbaar blijven voor iedereen die dat wil.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de regering heeft ingezet op volledig digitaal berichtenverkeer tussen Belastingdienst en burgers;

overwegende dat de invoering op verantwoorde wijze moet gebeuren;

overwegende dat er altijd mensen zijn die liever een blauwe envelop blijven ontvangen, onder wie een grote groep ouderen;

verzoekt de regering, de mogelijkheid te creëren voor belastingplichtigen om, naast de digitale berichtgeving, te blijven kiezen voor de blauwe envelop,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Tony van Dijck. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 23 (34196).

De heer Van Weyenberg (D66):
Voorzitter. Het verdwijnen van de blauwe envelop is een ingrijpende wijziging. Mijn fractie deelt de stip op de horizon van de staatssecretaris. Uiteindelijk is digitale communicatie de toekomst, maar die transitie moet wel met de grootste zorgvuldigheid worden vormgegeven. Mijn fractie vindt het daarom uitstekend dat de Nationale ombudsman meekijkt en een onderzoek uitvoert. In de transitiefase zijn maatwerkoplossingen cruciaal. De mogelijkheid voor burgers voor wie geen andere oplossing voorhanden is dan een papieren exemplaar, bijvoorbeeld voor de voorschotbeschikking 2016, vinden wij een goed voorbeeld daarvan.

Ik heb nog wel enkele vragen. De staatssecretaris geeft in zijn brief geen uitsluitsel hoelang deze oplossing beschikbaar blijft. De heer Omtzigt diende daarover een motie in, waarin hij al een bepaalde periode noemt. Mijn vraag aan de staatssecretaris is überhaupt hoelang deze oplossing beschikbaar blijft. Als dat nog niet bekend is, wordt de Kamer dan wel meegenomen in deze keuzes, zeker als kwetsbare groepen geen maatwerkoptie meer krijgen?

De Ombudsman heeft terecht gevraagd naar de scripts van de Belastingtelefoon met betrekking tot de mogelijkheid om toch een papieren kopie te ontvangen. Wat is daarmee gedaan?

Er ligt een belangrijke rol voor de Tweede Kamer om zorgvuldig toe te zien op deze transitie. Ik ga ervan uit dat de staatssecretaris de frequentie en de kwaliteit van de informatie over de transitie ook aan de Kamer blijft sturen. Mijn fractie is blij met het aanbod van de staatssecretaris in de brief om een technische briefing door de Belastingdienst te laten organiseren zodat de Kamer beter weet wat er speelt.

De heer Tony van Dijck (PVV):
Ik zie dat er geen motie komt. Dat is jammer. De heer Van Weyenberg heeft de mond vol over maatwerk, maar ik lees in diezelfde brief dat er mensen zijn die vragen om een blauwe envelop, maar worden afgewezen omdat zij tenslotte een computer thuis hebben en het dus ook digitaal kunnen ontvangen. Er zijn ook mensen die vanuit privacyoverwegingen — dat is ook iets waar D66 zo voor staat — niet willen dat die gegevens over de digitale snelweg gaan. Zij willen de blauwe envelop blijven ontvangen en het handmatig blijven doen. Wat zegt D66 als privacygoeroe tegen die mensen?

De heer Van Weyenberg (D66):
Nu word ik in dit laatste debat ook nog tot goeroe verheven. De dag wordt steeds mooier. Ik vroeg de staatssecretaris niet voor niets naar de scripts als het gaat om maatwerk en wanneer dat wordt toegestaan.

De heer Tony van Dijck (PVV):
In de brief staat heel duidelijk dat maatwerk in een groot aantal gevallen wordt afgewezen. Je moet echt kunnen aantonen dat je 70-plus en digibeet bent en dat je geen computer, geen naaste familie en geen buren hebt. Dan wordt eventueel maatwerk toegepast. Ik wijs op privacyoverwegingen. U hebt een computer en wilt het digitaal. U, mijnheer Van Weyenberg, wilt die blauwe envelop handhaven. Dat kan nu niet. Vindt u dat dit moet kunnen of niet?

De heer Van Weyenberg (D66):
Ik vind dat digitale communicatie op zich absoluut de toekomst is. Dat moet overigens ook altijd veilig. Mijn vraag ging over de groep die het echt niet kan en die daarvoor moverende redenen heeft. Hoe gaat de Belastingdienst daarmee om en is dat in de praktijk niet te strikt? Dat is exact de vraag die ik de staatssecretaris zojuist heb gesteld.

De heer Bashir (SP):
Voorzitter. Er zijn heel veel mensen die geen computer hebben en dus ook niet op digitale wijze via de digitale snelweg met de overheid kunnen communiceren. De staatssecretaris heeft nu gezegd dat hij die mensen tegemoet wil komen. Hij gaat de papieren blauwe enveloppen in stand houden. Het probleem blijft echter dat die mensen voor de Belastingdienst moeten beargumenteren waarom zij ervoor kiezen om op papier aangifte te blijven doen. Zij moeten dan aangeven dat zij geen computer hebben, dat zij geen vrienden hebben en dat zij het niet kunnen. Ik vind dat veel te ver gaan. Mensen moeten de Belastingdienst gewoon kunnen bellen om te zeggen dat zij op papier met de Belastingdienst willen communiceren. En dat moet dan gewoon door de Belastingdienst gehonoreerd worden. De Belastingdienst moet niet doorvragen of zij vrienden, kennissen of iemand anders hebben die met een computer kan omgaan. Daarom dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de Belastingdienst al 120.000 keer is gebeld over het verdwijnen van de blauwe envelop;

overwegende dat nu al 15.000 personen een papieren voorschotbeschikking hebben ontvangen, omdat zij digitaal niet vaardig zijn en geen hulp uit hun omgeving kunnen krijgen;

verzoekt de regering om papieren kopieën te verstrekken aan iedereen die aangeeft niet op digitale wijze met de Belastingdienst te kunnen communiceren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Bashir. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 24 (34196).

De heer Bashir (SP):
Tot slot heb ik nog een vraag naar aanleiding van de laatste alinea van het verslag van het schriftelijk overleg. Daarin geeft de staatssecretaris aan dat hij vooraf met de Kamer in overleg gaat als berichtenstromen alleen nog digitaal gedaan zullen worden. In het overzichtje wordt daarbij de aanslag niet genoemd. Als eerst met de Kamer overlegd wordt voordat nieuwe berichtenstromen uitsluitend nog op een digitale manier gedaan worden, ga ik ervan uit dat dat over alles gaat. Ik zal op dit punt dan ook geen motie indienen. Ik denk dat de staatssecretaris namelijk alleen is vergeten het woordje "aanslag" in het rijtje te zetten.

De heer Omtzigt (CDA):
We hebben in deze Kamer eind juni een wetsvoorstel behandeld. Dat wetsvoorstel ging over de afschaffing van de blauwe envelop. Die wet was maar voor één ding nodig. De wet was niet nodig om het mogelijk te maken om vaker elektronisch aangifte te doen, want dat kon zonder wet. De wet was nodig om de elektronische aangifte en elektronische papieren verplicht te stellen en daarmee de papierstroom af te schaffen. De collega's van de PVV, die nu commentaar hebben, hebben voor dat wetsvoorstel gestemd. Hetzelfde geldt voor de collega's van D66 en van de SP. Heeft de collega van de SP nu spijt? De staatssecretaris moet namelijk echt in opperste verwarring zijn, want al deze partijen hebben voor deze wet gestemd, maar lopen nu moties in te dienen om papier toch weer tot in het oneindige te handhaven. Dat laatste vinden wij ook. Maar waarom hebben zij dan niet tegen het wetsvoorstel gestemd?

De heer Bashir (SP):
De SP is niet tegen modernisering en niet tegen digitalisering. Het wetsvoorstel maakte digitalisering mogelijk. Ik besef dat er op dit moment een vrachtwagen aan blauwe enveloppen per dag bij de Belastingdienst verstuurd wordt. Dat zijn heel veel blauwe enveloppen, die bij het oud papier belanden en niet gelezen worden. Er zijn heel veel mensen die graag alleen nog maar digitaal met de Belastingdienst willen communiceren. Wij vinden dus dat mensen daar gebruik van moeten kunnen maken, als dat kan. Wij zijn voor modernisering. Tegelijkertijd vinden wij dat de staatssecretaris een uitzondering moet maken voor een beperkte groep mensen die uitsluitend op papier wil communiceren. Dat was ook de kern van mijn inbreng bij het wetgevingsoverleg.

De heer Omtzigt (CDA):
Het wetsvoorstel ging niet over de mogelijkheid om elektronisch dingen te kunnen versturen. Zonder wetsvoorstel kon die mogelijkheid al door iedereen gebruikt worden. Meer dan 90% doet bijvoorbeeld al elektronisch aangifte. Maar met het wetsvoorstel werd de verplichting ingevoerd om alles elektronisch te gaan doen. Daar heeft de SP voorgestemd. Tot mijn vreugde neemt de SP daar nu afstand van. Het wordt namelijk allemaal in no time ingevoerd. Maar laat de heer Bashir dan ook eerlijk zeggen dat hij beter tegen dat wetsvoorstel had kunnen stemmen.

De heer Bashir (SP):
Hier wordt een raar beeld gecreëerd van het wetsvoorstel. Volgens mij hebben we verschillende wetsvoorstellen gelezen. Ik lees in het wetsvoorstel dat aan de staatssecretaris mogelijkheden worden gegeven om voor bepaalde doelgroepen alles op papier te blijven doen. Dat is ook wat de staatssecretaris inmiddels heeft besloten. Mensen kunnen aangeven dat zij om wat voor reden dan ook niet kunnen communiceren met de Belastingdienst. Wij willen dat daarbij niet aangegeven hoeft te worden waarom mensen daarvoor kiezen. Wij willen dat ouderen of mensen die geen computer hebben, gewoon een telefoontje kunnen plegen met de Belastingdienst, om te zeggen dat zij de blauwe envelop willen blijven ontvangen.

De heer Van Weyenberg (D66):
Tegen de heer Omtzigt zeg ik dat ik net geen motie heb ingediend, dus zijn opmerking was feitelijk niet correct. Ik heb ook een vraag aan de heer Bashir. Het wetsvoorstel over het elektronisch berichtenverkeer waar het CDA in de senaat voor heeft gestemd, is dat hetzelfde wetsvoorstel als waar wij het vandaag over hebben of is dat een ander wetsvoorstel?

De heer Bashir (SP):
Ik ben ondertussen ook de weg kwijt bij het CDA. Hier zijn ze voor en daar zijn ze weer tegen. Overigens geldt dat ook voor D66. Bij het Belastingplan was zij voor en vervolgens is zij weer tegen. Ik ben het overzicht een beetje kwijt. Volgens mij zijn wij allemaal toe aan de kerst.

De voorzitter:
Het is een overzichtelijke discussie. Het woord is aan de heer Van Vliet, voor zijn 30 seconden.

De heer Van Vliet (Van Vliet):
Voorzitter. Ik was van het begin af aan positief over de wet. Vandaar ook de volgende positieve motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het een goede zaak is dat het berichtenverkeer tussen Belastingdienst en belastingplichtigen langs wettelijke weg is gedigitaliseerd;

overwegende dat voor dit berichtenverkeer een pc, internet, digitale vaardigheid of — bij ontbreken van dat alles — betrouwbare hulp van buitenaf noodzakelijk is;

overwegende dat er altijd een groep mensen overblijft die niet iemand uit de naaste omgeving via een DigiD-machtiging hun zaken kunnen laten regelen;

overwegende dat in de discussies tot nu toe nog steeds niet voor 100% gegarandeerd is dat deze mensen terechtkunnen bij een kantoor van de Belastingdienst op basis van schriftelijke correspondentie;

verzoekt de regering, zonder voorbehoud te garanderen dat mensen die aantoonbaar vastlopen in het systeem, schriftelijk hun zaken met de Belastingdienst kunnen blijven regelen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Vliet. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 25 (34196).

De heer Groot (PvdA):
Voorzitter. De Partij van de Arbeid steunt de geleidelijke overgang naar zo veel mogelijk digitale communicatie door de Belastingdienst, maar mensen die dat niet kunnen, moet maatwerk geboden worden. Dat moet ook kunnen bestaan uit een papieren kopie. Ik heb geen motie, maar ik wil wel van de staatssecretaris horen dat de drempel om een papieren kopie te krijgen van de Belastingdienst niet te hoog mag zijn. Kan de staatssecretaris toezeggen dat tegen mensen die daar per telefoon om vragen, niet wordt gezegd dat dat er alleen bij hoge uitzondering een papieren kopie wordt gestuurd, maar dat geantwoord wordt: ja, als u dat echt wilt, dan kan dat? Het gaat om een betrekkelijk kleine groep mensen. De staatssecretaris zegt zelf in het schriftelijk verslag dat het humeur van de mensen die de Belastingtelefoon bellen, snel verbetert als zij horen dat zij toch een papieren kopie kunnen krijgen. Graag hoor ik hierover wat warme woorden van de staatssecretaris. Is hij bereid om een instructie met een dergelijke strekking te geven aan de medewerkers van de Belastingdienst?

De voorzitter:
Tot zover de termijn van de Kamer. Kan de staatssecretaris reeds antwoorden op de vier moties die wij op papier hebben ontvangen? De staatssecretaris gaat meteen antwoord geven en dat waarderen we.


Termijn antwoord

Staatssecretaris Wiebes:
Voorzitter. De heer Omtzigt had natuurlijk gelijk dat het hele wetsvoorstel overbodig was geweest als we de opt-out systematisch zouden honoreren, maar soms is een opt-out wel aan de orde. De heer Van Weyenberg sprak over een stip op de horizon. De Belastingdienst is er natuurlijk op uit om alle menskracht in te zetten op controle en dienstverlening en niet op enveloppen. De meeste hulpvragenden zijn uiteindelijk met digitaal beter af, omdat zij digitale vragen hebben. Bij een overweldigende meerderheid van mensen die fiscale hulp nodig hebben, gaat het om mensen die het stelsel te ingewikkeld vinden en er niet uitkomen. Dat is al tientallen jaren zo. Die mensen zijn gebaat bij digitalisering, want aan hen kan op afstand hulp worden geboden. Zij hebben dan ook alles bij de hand. Niks is meer zoek en informatie en tips over hoe het moet, zijn online beschikbaar. Wie weleens bij Hulp bij belastingaangifte rondwandelt, ziet daar mensen met boodschappentassen vol formulieren, waarvan er vaak nog net één ontbreekt. Het kan ook wel, want 96% van de Nederlandse huishoudens heeft inmiddels snel internet. Drie kwart van de mensen boven de 65 jaar zit dagelijks op het web. De Denen zijn een beetje ons voorbeeld.

Zoals heel veel woordvoerders hier zeggen, staat niet iedereen altijd helemaal te trappelen. Bij sommige mensen veroorzaakt het ongerustheid en er zijn mensen die er echt schrikbeelden bij hebben. Er zijn ook mensen die zich melden en zeggen: ik weet wel dat ik tot nu toe hulp heb gevraagd bij fiscale zaken, maar het feit dat ik het niet meer zelf kan afhandelen als ik dat zou willen, geeft mij gewoon een gevoel van gebrek aan autonomie. Opvallend genoeg komen heel veel vragen over digitale communicatie van mensen die al lang om hulp vragen en ergens in het netwerk worden geholpen, maar die hierdoor toch een onaangenaam gevoel hebben gekregen. Dit is dus iets wat niet van de ene op de andere dag kan. Dat is belangrijk en het vergt aandacht.

Er is ook uitspraak van de heer Omtzigt die ik zeker niet onderschrijf en dat is dat dit in "no tempo" wordt ingevoerd. Dit wordt op geen enkele manier in "no tempo" ingevoerd. Dit gaat stap voor stap. Wij verwachten dat het traject tot 2022 zal lopen. Nu verloopt de voorschotbeschikking toeslagen digitaal. Dat is een niet-kritieke stroom. De definitieve toekenningen van toeslagen is op dit moment nog wel een kritieke stroom. Als je het niet met de definitieve toekenning eens bent, moet je er namelijk binnen zoveel tijd op reageren. Strikt genomen mag het volgens de regeling, maar die stroom vindt nog niet digitaal plaats. Het gaat even stap voor stap. Ik heb beide Kamers toegezegd dat bij de dingen waarbij de tijd kritiek kan zijn, het succes eerst bewezen moet zijn.

In 2016 is het aantal wat dat betreft niet groot. Dat haastige tempo is er niet. Het gaat dan alleen om de definitieve toekenning van de toeslagen, en dan nog maar alleen als wij vorderingen hebben gemaakt met het activeren van de berichtenbox en indien wij aan mensen via de telefoon of op andere manieren maatwerk kunnen bieden. De volgende berichten komen pas in 2017 en later.

Toch zijn er mensen die hulp nodig hebben. Die zijn er gewoon. De Belastingdienst heeft daar natuurlijk een heel klein beetje ervaring mee. De afgelopen decennia hebben wij een enorme infrastructuur ontwikkeld om mensen op allerlei manieren te helpen. Tot nu toe ging het daarbij altijd om het ingewikkelde stelsel. Als wij mensen niet afhankelijk willen maken van hulp, is digitale communicatie nog niet onze grootste zorg. Dan is het stelsel onze grootste zorg. Bijna 80% van de belastingplichtigen heeft zonder digitale communicatie al enige vorm van ondersteuning nodig.

De infrastructuur is ingewikkeld. 125 toeslagservicepunten en honderden organisaties in Nederland spannen zich in om mensen te helpen met hun aangifte. Honderden! En toch kan dat voor mensen op een bepaalde manier niet genoeg zijn, zeker in de overgangsfase. Daarom hebben we gezegd dat maatwerk mogelijk is waar het niet anders kan. Dat is natuurlijk altijd een beetje schipperen, want als het voor iedereen op aanvraag en opt-out beschikbaar is, heeft de heer Omtzigt gelijk als hij zich afvraagt waarom we die wet dan hebben gemaakt. Dan is het dus niet verplicht, maar vrijwillig. Maar als we nooit maatwerk doen, gaat het fout. En als de Belastingdienst zijn klanten verliest, verliezen de klanten de Belastingdienst en dan hebben we een groot probleem. Overigens heeft de Belastingdienst dan in eerste instantie een probleem. Laten we dat vaststellen. We kunnen dus niet zonder maatwerk. Ik ben er niet helemaal van overtuigd dat privacy de reden is, want de bescherming zou elektronisch een stuk beter moeten zijn dan wanneer het in een envelop in een brievenbus wordt gegooid. Zeker in trapportalen is de privacy niet gewaarborgd.

Hoe zit het dan verder? We hebben geen vliegende haast. We hebben geen dwingend tijdpad. We nemen de volgende stap zodra dat verantwoord is. We blijven gedurende die tijd maatwerk leveren waar het echt nodig is. En ja, daar moet je wel af en toe voor doorvragen want, nogmaals, als we iedereen de mogelijkheid tot maatwerk zouden bieden, hadden we de wet net zo goed niet kunnen maken. Voor iedereen maatwerk leveren, gaat gewoon fout. Dat weten we zeker. Er zijn verschillende vragen over gesteld. Ik meen dat mevrouw Neppérus als eerste het toverwoord "maatwerk" gebruikte. Ik heb de heer De Groot het ook horen noemen. Dat is waar het naartoe moet. Ik kan echter niet definiëren wanneer wel en wanneer niet. We kunnen niet het telefoonscript precies gaan ontrafelen. De Belastingdienst heeft inmiddels voor 16.000 gevallen bepaald dat zij, op basis van de informatie die is verschaft, het beste bediend kunnen worden met maatwerk. Dat is dan niet alleen in het belang van degenen die dat maatwerk krijgen, maar het is ook in het belang van de Belastingdienst. Daardoor blijven we contact met elkaar houden en worden de belastinggelden uiteindelijk geïnd.

Ik meen dat ik de heer Omtzigt antwoord heb gegeven op zijn vraag over de definitieve toekenning van toeslagen over eerdere jaren. Hoelang is dat maatwerk, in het geval het per post gaat, nog nodig? We gaan dat gewoon zien. Laten we daar nu niet een gouden einddatum aan koppelen, want dan zouden we ons misschien kunnen vergissen. Laten we gewoon het succes oogsten als dat er is en eventjes langer wachten als het succes uitblijft. Dat is echt het verstandigste.

De heer Omtzigt (CDA):
De staatssecretaris heeft mij in verwarring gebracht. In de brieven en ook in zijn inleiding, in een tussenzin, zegt hij dat in 2016 — het jaar dat over twee weken begint — alle definitieve aanslagen alleen nog per elektronische post worden verstuurd. Die komen dan in je berichtenbox terecht. Maar let wel, dat zijn dus kinderopvangtoeslagen uit het jaar 2012 waarover allang besloten had moeten worden. In die definitieve beschikking kan bijvoorbeeld staan: omdat uw kinderopvanginstelling niet erkend was, moet u alles terugbetalen, en: u moet in een keer €5.000 terugbetalen. Of er kan in staan: het zit er €5 naast. Dat laatste zal wel verrekend worden, maar als dat eerste gebeurt, is dat een zeer belangrijk gegeven voor een gezin. Dat is een tijdkritisch bericht, zoals de staatssecretaris zegt, want het heeft grote gevolgen voor het gezinsinkomen en men wil daar bezwaar tegen kunnen indienen als men het er niet mee eens is. Daarom was mijn verzoek — vooral omdat voorgaande jaren vaak probleemgevallen zijn en omdat de Ombudsman onderzoek doet — om voor die gevallen een paar maanden door te gaan met de post en ons daarover in mei te berichten. Dan kunnen we kijken of daar geen ongelukken gebeuren. Want anders gaat de Ombudsman concluderen dat we gewoon vooruit zijn gegaan. Is de staatssecretaris daartoe bereid?

Staatssecretaris Wiebes:
Volgens mij is dit zo'n beetje de motie van de heer Omtzigt. Zal ik de volgorde creatief omdraaien en nu eerst op de motie ingaan? Is dat het handigste? Zo ja, dan pak ik de motie er even bij. Uit mijn hoofd gezegd, wordt in de motie verzocht om twee dingen. Zo wordt de regering verzocht om in de eerste helft van 2016 de definitieve beschikkingen toeslagen ook per post te blijven versturen. Dat zijn de oudere jaren en dat kunnen verschillende jaren zijn. Ik heb juist geprobeerd om de verwarring te voorkomen door daarvan nu te zeggen dat dit een goed idee is, want dat zijn de tijdkritische dingen. In de beantwoording is er inderdaad wel enige verwarring over geweest. Die verwarring kan ook wel veroorzaakt zijn doordat in de regeling staat dat de definitieve toekenning nu al digitaal kan. Maar dat is echt pas bij gebleken succes. We zullen dat het eerste halfjaar niet doen. Dat is te tijdkritisch. Ik zeg u dat bij dezen toe. Tegen dat deel van de motie heb ik dus geen bezwaar. Dank voor de vraag, want die onhelderheid bestond. Ik voldoe heel graag aan het verzoek om de Kamer in mei te informeren over de stand van zaken met betrekking tot de elektronische berichtenbox. Dan hebben we met de aangiften trouwens weer een tranche achter de rug, waardoor heel veel meer mensen de berichtenbox en DigiD zullen activeren. Ik weet wel zeker dat we het ook over het onderzoek van de Ombudsman gaan hebben. En de vraag of definitieve beschikkingen opportuun zijn onder bepaalde criteria, is precies de kernafweging. Ik rapporteer daar heel graag over. Het is mij een genoegen om dit aan het parlement toe te zeggen en hierover te rapporteren. Dit is ook heel belangrijk voor de Belastingdienst. Ik dank de heer Omtzigt voor zijn vraag. Uit respect voor de belastingbetaler, maar ook in het belang van de dienst laat ik het oordeel over deze motie aan de Kamer.

De voorzitter:
Dus u laat het oordeel over deze motie aan de Kamer?

Staatssecretaris Wiebes:
Ja. Ik ga nu proberen om terug te gaan naar de vragen, voor zover ik die nog niet heb beantwoord. Ik heb hier staan dat de berichtenbox volgens de heer Omtzigt een vacuüm is. Dat vacuüm wordt in ieder geval met 100.000 per week kleiner, dus dat gaat best hard. Ik denk dat de aangifteperiode dat nog zal versnellen, maar dat is precies wat we in de gaten moeten houden. Er zijn natuurlijk nog wel meer mogelijkheden om te bekijken hoe je er fiscaal voorstaat, maar dit is er wel een van. Voor de liefhebber zeg ik alvast dat dan ook de app beschikbaar komt.

Mevrouw Neppérus heeft het heilige codewoord uitgesproken. De heer Van Dijck heeft een motie. Op de vraag van de heer Van Weyenberg over maatwerk heb ik volgens mij al geantwoord. We gaan nog zien hoe lang die oplossing beschikbaar is. In ieder geval zolang dat verstandig is; dat is echt in ieders belang. Ik heb al eerder toegezegd dat ik op verschillende manieren aan de Kamer rapporteer als er stappen worden gezet. Ik heb daar zelfs in de Eerste Kamer nog toezeggingen over gedaan. Ik zal die ook voor de Tweede Kamer van toepassing verklaren. Ik denk dat ik mag veronderstellen dat de briefing van de Belastingdienst ongeveer gelijk is aan het tweede deel van de motie van de heer Omtzigt. Hiermee probeer ik deze twee belangrijke middenpartijen naar elkaar toe te praten.

Ik kom zo toe aan de opmerkingen van de heer Bashir, evenals aan de moties van de heer Van Vliet.

Ik zeg de heer Groot toe dat wij die drempel uiteraard niet te hoog moeten maken. Dat is echt cruciaal, anders verliezen we mensen in dit proces. Dit is een transitiefase, die best nog wel een aantal jaren zal duren. In die jaren moeten we iedereen aan boord houden. Het zal niet helemaal "U vraagt, wij draaien" zoals in een restaurant zijn, maar dat vroeg de heer Groot ook niet. Wij proberen dus op een nog verantwoorde manier voldoende ruimhartig te zijn, om mensen die anders in de knel lijken te komen, te blijven bedienen in deze transitieperiode, waarvan we — zo zeg ik de heer Groot — niet weten hoe lang die duurt.

De voorzitter:
Heel goed. Ik wil nu heel graag naar de moties, want we moeten dit niet te lang maken.

Staatssecretaris Wiebes:
Ik ook.

De heer Bashir (SP):
Een vraag over de toezegging van de staatssecretaris dat hij vooraf met de Kamer in overleg treedt als nieuwe berichtenstromen alleen nog digitaal zullen worden. Ik had gevraagd of daar het woordje "aanslagen" ook bij kan, dus of de Kamer vooraf wordt geïnformeerd als ze alleen nog maar digitaal worden opgestuurd. Dat staat namelijk niet in het lijstje met berichtenstromen van de staatssecretaris.

Staatssecretaris Wiebes:
U heeft het over de definitieve aanslag IB?

De heer Bashir (SP):
Inderdaad, de definitieve aanslag IB.

Staatssecretaris Wiebes:
Ik heb in de Eerste Kamer in ieder geval toegezegd om die nog minstens twee jaar op papier te doen, maar als dat vanaf 2017 of misschien zelfs 2018 niet meer gebeurt, wil ik dat best laten weten. Dat is belangrijk genoeg.

De heer Bashir (SP):
Dat is prima. Ik ga er in dat geval van uit dat deze toezegging eigenlijk voor alle berichtenstromen geldt. Dus als nieuwe berichtenstromen, welke ook, uitsluitend digitaal worden, zal de staatssecretaris dat eerst met de Kamer overleggen.

Staatssecretaris Wiebes:
Ik geloof dat er bij een fijnmazige telling zo'n 8.000 verschillende soorten berichten zijn. Laten we dit dus niet overdrijven. Op verzoek van de Kamer heb ik die toezeggingen eerder gedaan, maar wel met een zekere precisie gedefinieerd. Laat ik me daar gewoon netjes aan houden. Ik zal de toezegging die ik net heb gedaan, daarbij opnemen. Kan het zo? Op die manier houden we het een beetje behapbaar.

De voorzitter:
De moties?

Staatssecretaris Wiebes:
Inderdaad, de moties. De moties op stuk nr. 23 en stuk nr. 24 zijn volgens mij hetzelfde. De pure opt-out moet ik echt ontraden. Hiervoor stel ik de maatwerkbeschrijving en -toezegging die ik net heb gedaan, in de plaats.

In de motie op stuk nr. 25 van de heer Van Vliet wordt verzocht zonder voorbehoud te garanderen dat mensen die aantoonbaar vastlopen schriftelijk hun zaken met de Belastingdienst kunnen blijven regelen. Ik heb er sympathie voor, maar de criteria kunnen nog zodanig nader ingevuld worden dat ik het niet aandurf om deze motie te omarmen. Ik moet de tekst ontraden, maar tegen de heer Van Vliet zeg ik dat ik met de inschatting van de Belastingdienst en met de nog verantwoorde ruimhartigheid die ik net aan de heer Groot heb toegezegd, wel invulling wil geven aan zijn achterliggende verlangen. De termen in de motie, "zonder voorbehoud" en "aantoonbaar vastlopen" vind ik echter ingewikkeld. Mijn sympathie is aan de kant van de heer Van Vliet, maar om technisch-neuzelige redenen moet ik de motie toch ontraden. Ik glimlach dan wel in zijn richting.

De voorzitter:
Kijk, dat heeft hij dan in the pocket.

De heer Tony van Dijck (PVV):
Ik meen dat de Kamer de staatssecretaris heel breed heeft opgeroepen om wat ruimhartiger te zijn in het maatwerk. De heer Groot en mevrouw Neppérus hadden het er ook over. Dat zijn toch de coalitiepartners van de staatssecretaris. Zij zeiden ook dat de staatssecretaris niet zo flauw moet doen. Als iemand de moeite neemt om te bellen naar de Belastingdienst, eerst een kwartier in de wachtrij zit en vervolgens om een papieren envelop vraagt, doet de staatssecretaris in ik weet niet hoeveel procent van de gevallen moeilijk en krijgt die persoon de envelop niet. Dat is de oproep in mijn motie. Als mensen erom vragen, proactief de moeite nemen en zeggen dat ze graag een envelop willen met een bepaalde aanslag of toeslag, dan moet dat toch gewoon kunnen? Dat gebeurt nu echter niet. Daarom zei ik in mijn eerste termijn dat de staatssecretaris de mensen de digitalisering te veel door hun strot aan het duwen is. Dat slaat een keer keihard terug in zijn gezicht.

Staatssecretaris Wiebes:
We hebben een transitietraject. Hierin zijn de deadlines niet hard bevroren, juist om dit een kans te geven. Het gaat waarschijnlijk een jaar of zeven duren. Ik heb net toegezegd dat wij een verantwoorde ruimhartigheid zullen betrachten. Dat is al in 16.000 gevallen gebeurd. Ik vind dat de Belastingdienst dat tot nu toe heel netjes heeft gedaan.

De heer Tony van Dijck (PVV):
16.000 gevallen, dat klinkt als veel, maar het is niet ruimhartig als 150.000 mensen gebeld hebben en er in 16.000 gevallen een blauwe envelop is afgegeven. Ik wil graag weten hoeveel mensen gevraagd hebben om een blauwe envelop. Hoeveel mensen hebben die uiteindelijk gekregen? Ik vind dat 100% van alle mensen die de moeite nemen om te bellen naar de Belastingdienst en vragen om een blauwe envelop, bediend moet worden.

Staatssecretaris Wiebes:
Allerlei mensen bellen met allerlei soorten zorgen, soms ook over andere zaken, en met allerlei algemene vragen. Hoeveel mensen precies om een blauwe envelop vragen, heb ik niet bij de hand. Er is in ieder geval in 16.000 gevallen geoordeeld dat er maatwerk moest zijn. Daar zijn geen kruisverhoren aan te pas gekomen. Bij 16.000 gevallen was het verantwoord en verstandig om mensen nog een tijdje per post te bedienen. Dat vond ik heel netjes. Daar wil ik het bij houden, met mijn toezegging dat wij op een verantwoorde manier ruimhartig zullen zijn.

De heer Bashir (SP):
Ik vind het echt heel raar. De Belastingdienst en de staatssecretaris begeven zich op een pad waarop ze zich niet moeten begeven. Ik zie zo'n telefoongesprek voor me. Je moet dus tegen de Belastingdienst zeggen dat je geen familie, vrienden of computer hebt. Dan pas krijg je je blauwe brief. Ik vind dat echt te ver gaan. Ik vraag de staatssecretaris of hij daarvan wil afzien.

Staatssecretaris Wiebes:
Er zijn geen kruisverhoren aan de telefoon, maar er wordt wel bekeken of mensen op een andere manier hun belastingzaken kunnen regelen. Voor heel mensen is dat het geval. Dit is ook voor heel veel mensen een aanleiding om digitaal te gaan. De Belastingdienst is binnen de digitale overheid natuurlijk de voorloper. Er komen tijden dat wij de RDW-gegevens, de vraag of we donor willen worden en wat dan ook allemaal digitaal regelen. Verreweg de meeste ouderen in Nederland surfen dagelijks op het web. Daar moeten we naartoe. Zoals we al tijdens de behandeling in de Kamer hebben gezegd, behelst het wetsvoorstel dat uitsluitend en verplicht digitaal wordt gegaan nadat een zekere transitie heeft plaatsgevonden. We doen die transitie op een heel nette manier. Daar hebben we zeer ruim de tijd voor genomen. Uiteindelijk wordt het digitaal, maar we gaan het pas doen zodra het kan. Tussentijds zijn wij voorzichtig, we doen het stapje voor stapje. We doen in eerste instantie de kritieke dingen nog niet. Dat is het voorstel.

De heer Bashir (SP):
Het lijkt mij logisch dat men mensen die bellen erop kan wijzen dat ze iemand om hulp kunnen vragen. Ik vind niet dat die mensen aan een soort verhoor moeten worden onderworpen. In de brief van de staatssecretaris staat dat mensen moeten aangeven dat ze geen computer, geen vrienden en geen familie hebben. Ik vind dat echt te ver gaan. Ik vind dat de staatssecretaris ruimhartiger moet zijn. Ik zou zeggen: omarm nu de motie op stuk nr. 24!

Staatssecretaris Wiebes:
Ik heb het advies op de motie gegeven. De heer Bashir moet vooral niet de toezeggingen vergeten die ik in dat kader heb gedaan.

De heer Van Vliet (Van Vliet):
Alles wat de staatssecretaris zegt, komt overeen met de strekking van mijn motie. De staatssecretaris vindt de motie alleen iets te strak geformuleerd. Die strakke formulering is juist bedoeld om het te hebben over die allerlaatste groep. Dat is de groep waar de staatssecretaris het volgens mij ook over heeft. Ik ben de motie positief begonnen met de overweging dat het een goede zaak is dat het berichtenverkeer tussen de Belastingdienst en belastingplichtigen langs wettelijke weg is gedigitaliseerd en dat we daarmee door moeten gaan. Laten we nu die handreiking doen aan die allerlaatste groep, zodat zij weten dat er uiteindelijk iets voor hen geregeld wordt. Dat is alles. Volgens mij zijn wij het helemaal eens. Dus in het kader van het jaareinde zou ik zeggen: staatssecretaris, doe nu maar een keer oordeel Kamer alsjeblief!

Staatssecretaris Wiebes:
Een soort kerstgedachte over de motie op stuk nr. 25! Wat we ook zouden kunnen doen, is het volgende. Ik doe de toezegging aan de heer Van Vliet dat wij op een verantwoorde manier ruimhartig zijn in het leveren van maatwerk om voor die mensen voor wie dat aantoonbaar tot vastlopen zou leiden, nog enige tijd iets op papier te doen. Dan kan hij de motie intrekken en tevreden zijn met deze toezegging. En dan hoef ik ook niets te ontraden. Dan hebben we een haarscherpe understanding over wat de toezegging is.

De voorzitter:
Eens even kijken of de kerstgedachte leeft bij de heer Van Vliet.

De heer Van Vliet (Van Vliet):
De kerstgedachte leeft. Ik houd de motie aan. Dat in ieder geval.

De voorzitter:
Op verzoek van de heer Van Vliet stel ik voor, zijn motie (34196, nr. 25) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:
Tot zover dit debat. We stemmen straks over de drie moties. Ik zie dat de heer Omtzigt nog iets wil zeggen. Kort en puntig graag!

De heer Omtzigt (CDA):
Ik heb nog een feitelijke vraag. Hoeveel mensen kunnen een naheffing verwachten als gevolg van de Pechtoldheffing? Wat zijn de aantallen? Kunnen wij die informatie nog even schriftelijk krijgen?

Staatssecretaris Wiebes:
Een heffing met een dergelijke naam ken ik niet. Volgens mij staat in de brief dat wij het aantal mensen dat de door de heer Omtzigt bedoelde naheffing krijgt, niet kunnen inschatten, omdat wij … Even denken. Ik kan nu geen getallen noemen.

De heer Omtzigt (CDA):
U hebt in het debat gezegd dat die getallen er waren. Wellicht kunt u nog even zoeken om te kijken of u die wel kunt geven in het reces.

Staatssecretaris Wiebes:
Het klopt dat ik eerder heb gezegd dat ik naar de getallen zou zoeken. Dit is weer een goede vraag van de heer Omtzigt!

De heer Omtzigt (CDA):
Als u ze zoekt, doet u dat dan na kerst. U moet volgende week immers nog naar de Eerste Kamer en u moet daarna even uitrusten.

Staatssecretaris Wiebes:
Ik zoek de hele kerstvakantie naar de getallen.

De heer Omtzigt (CDA):
Nee, gewoon vanaf 1 januari. Gewoon even zoeken en dan komen ze wel.

De voorzitter:
Als u ze vindt, onder welke kerstboom dan ook!

Staatssecretaris Wiebes:
Als ik ze vind, dan breng ik ze.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Tot zover dit debat en tot zover ook onze parlementaire activiteiten van dit jaar. Ik bedank de staatssecretaris voor zijn aanwezigheid. Hij is zo vriendelijk om straks aanwezig te zijn bij de stemmingen. Dat waarderen wij zeer. Die stemmingen zullen over een uur plaatsvinden. Dat is om 20.30 uur. Wij gaan eerst nog even schorsen voor het diner.

De vergadering wordt van 19.32 uur tot 20.30 uur geschorst.

Voorzitter: Arib

Stemmingen

Stemmingen


Stemming brief Werkprogramma Europese Commissie voor 2016

Aan de orde is de stemming in verband met de brief van de vaste commissie voor Europese Zaken over het werkprogramma van de Europese Commissie voor 2016 (22112, nr. 2032).

De voorzitter:
Ik stel voor, conform het voorstel van de vaste commissie voor Europese Zaken te besluiten en in te stemmen met de lijst van prioritaire voorstellen uit het werkprogramma van de Europese Commissie voor 2016, onder de aantekening dat de fractie van de PVV geacht wenst te worden tegen het voorstel te hebben gestemd.

Daartoe wordt besloten.


Stemming brief Vacature van een lid van de Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten

Aan de orde is de stemming in verband met de brief van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken over het opmaken van een voordracht ter vervulling van de vacature van een lid van de Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten.

De voorzitter:
Ik stel voor, in afwijking van het Reglement van Orde, niet schriftelijk te stemmen en, met toepassing van de regeling zoals vastgelegd in Kamerstuk 24663, de voordracht conform het voorstel van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken als volgt vast te stellen:

1. Mw. mr. M.I. Koelewijn
2. Dhr. mr. J.J. Stam
3. Dhr. mr. J. Piena

Daartoe wordt besloten.


Stemmingen moties Initiatiefnota-Voortman en initiatiefnota-Ellemeet

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over de initiatiefnota van het lid Voortman "Zekerheid over zorg, het recht van burgers op informatie over hun zorg" en de initiatiefnota van het lid Ellemeet "Zorg in evenwicht. Keuzevrijheid centraal",

te weten:

  • de motie-Bruins Slot over vermindering van het aantal zorgpolissen en poliscombinaties (33895, nr. 6);
  • de motie-Van Gerven over afschaffen van de budgetpolis (33895, nr. 7);
  • de motie-Van Gerven over controle van de uitgaven van de zorgverzekeraars door de Algemene Rekenkamer (33895, nr. 8);
  • de motie-Voortman over een provisieverbod voor vergelijkingssites van zorgverzekeringen (33895, nr. 9);
  • de motie-Van Gerven over de mogelijkheid om gedurende het hele jaar van verzekeraar te wisselen (33895, nr. 10);
  • de motie-Dik-Faber/Voortman over overleg met zorgverzekeraars over vermindering van het aantal polissen (33895, nr. 11).

(Zie notaoverleg van 14 december 2015.)

De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Bruins Slot stel ik voor, haar motie (33895, nr. 6) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:
De motie-Van Gerven (33895, nr. 7) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Van Gerven en Voortman. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 13, was nr. 7 (33895).

De voorzitter:
De motie-Voortman (33895, nr. 9) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Van Gerven en Voortman. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 14, was nr. 9 (33895).

Ik stel vast dat wij nu over de gewijzigdde moties kunnen stemmen.

De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Dik-Faber stel ik voor, haar motie (33895, nr. 11) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

In stemming komt de gewijzigde motie-Van Gerven/Voortman (33895, nr. 13, was nr. 7).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, 50PLUS, de Groep Kuzu/Öztürk, de ChristenUnie, het CDA en de PVV voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Gerven (33895, nr. 8).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, de Groep Kuzu/Öztürk en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Van Gerven/Voortman (33895, nr. 14, was nr. 9).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, 50PLUS, de ChristenUnie en het CDA voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Gerven (33895, nr. 10).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD en de Groep Kuzu/Öztürk voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen moties Strategische Agenda Hoger Onderwijs en Onderzoek

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over de Strategische Agenda Hoger Onderwijs en Onderzoek 2015-2025,

te weten:

  • de motie-Rog over extra investeringen in kleinschalige seminars en tutoraten (31288, nr. 500);
  • de motie-Rog over een onderzoek naar studiekeuzechecks en matchingsprocedures (31288, nr. 501);
  • de motie-Rog over een bredere beschikbaarstelling van de lerarenbeurzen (31288, nr. 502);
  • de motie-Bruins/Jasper van Dijk over het instemmingsrecht van medezeggenschapsraden bij voorinvesteringen (31288, nr. 503);
  • de motie-Mohandis/Duisenberg over een experiment "eigen regie bij studiepuntbekostiging" (31288, nr. 504);
  • de motie-Mohandis/Duisenberg over certificering voor modules (31288, nr. 505);
  • de motie-Mohandis/Jasper van Dijk over het kunnen laten vervallen van tentamencijfers (31288, nr. 506);
  • de motie-Mohandis over intensievere regionale samenwerking tussen mbo-instellingen en hogescholen (31288, nr. 507);
  • de motie-Jasper van Dijk over een evaluatie van de verschillende bekostigingsmodellen (31288, nr. 508);
  • de motie-Jasper van Dijk over de financiering van een Chinese dependance van de Rijksuniversiteit Groningen (31288, nr. 509);
  • de motie-Jasper van Dijk over uitstel van de besluitvorming over de middelen uit het leenstelsel (31288, nr. 510);
  • de motie-Duisenberg c.s. over de inzet van de extra investeringsmiddelen naar 2025 (31288, nr. 511);
  • de motie-Bisschop/Bruins over een eenduidiger systeem voor afstemming en financiering van het hoger onderwijs (31288, nr. 512);
  • de motie-Van Meenen over een andere aanpak van de kwaliteitsafspraken (31288, nr. 513);
  • de motie-Van Meenen over internationalisering als prioriteit in de investeringsagenda (31288, nr. 514);
  • de motie-Van Meenen over geen selectie aan de poort bij masteropleidingen op basis van gemiddelde cijfers (31288, nr. 515).

(Zie notaoverleg van 14 december 2015.)

De voorzitter:
De motie-Rog (31288, nr. 501) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat studenten een groot belang hebben bij een stevig matchingsprogramma, zodat zij een realistische en weloverwogen keuze voor een passende studie kunnen maken;

voorts overwegende dat de uitvoering van "studiekeuzechecks" tussen instellingen sterk verschilt, maar uit voorlopige resultaten blijkt dat de aanpak van de Universiteit Utrecht zijn vruchten lijkt af te werpen;

verzoekt de regering, niet pas "over enkele jaren", maar zo snel mogelijk een onderzoek te starten naar de effectiviteit van de verschillende vormen van studiekeuzecheck en matchingsprocedures, zodat deze straks bij alle hogescholen en universiteiten kwalitatief aan de maat zijn,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 517, was nr. 501 (31288).

De motie-Rog (31288, nr. 502) is in die zin gewijzigd en nader gewijzigd dat zij thans is ondertekend door het lid Rog, en luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het kabinet als een van zijn doelstellingen heeft dat er meer en betere leraren moeten komen in onder meer het hoger onderwijs en dat de lerarenbeurs een van de instrumenten is om dit te bevorderen;

constaterende dat deze lerarenbeurzen nu alleen beschikbaar zijn voor docenten in het bekostigd onderwijs, maar niet voor docenten in het privaat bekostigd onderwijs, zzp'ers of werknemers in het bedrijfsleven die willen doorstromen;

constaterende dat deze lerarenbeurzen ook niet beschikbaar zijn voor docenten die zich zouden willen op- of omscholen, maar die niet bij een onderwijsinstelling in dienst zijn;

tevens overwegende dat in het kader van het belang van een Leven Lang Leren het van belang is dat lerarenbeurzen voor de bovengenoemde groepen worden opengesteld;

verzoekt het kabinet om mogelijk te maken dat ook de docenten in het niet bekostigd onderwijs, zzp'ers en werknemers in het bedrijfsleven die willen doorstromen én docenten die nu niet in dienst zijn bij een onderwijsinstelling, in aanmerking komen voor een lerarenbeurs,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 519, was nr. 518 (31288).

De motie-Mohandis (31288, nr. 507) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Mohandis en Jadnanansing. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 520, was nr. 507 (31288).

De motie-Bisschop/Bruins (31288, nr. 512) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat voor de financiering van hoger onderwijs en onderzoek in de afgelopen jaren een stapeling aan systemen is ontstaan, waaronder de prestatieafspraken, de topsectoren en de implementatie van de nationale wetenschapsagenda;

constaterende dat deze stapeling tot ondoorzichtigheid en extra lastendruk kan leiden voor instellingen, terwijl deze systemen deels dezelfde doelstelling hebben;

verzoekt de regering, in samenspraak met koepelorganisaties te verkennen hoe stapeling van systemen kan worden voorkomen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 521, was nr. 512 (31288).

Ik stel vast dat wij nu over de gewijzigde moties kunnen stemmen.

Op verzoek van de heer Rog stel ik voor, zijn nader gewijzigde motie (31288, nr. 519, was nr. 518) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:
De heer Mohandis verzoekt, zijn aangehouden motie op stuk nr. 505 in stemming te brengen.

In stemming komt de motie-Rog (31288, nr. 500).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, 50PLUS en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Rog (31288, nr. 517, was nr. 501).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, Van Vliet, Houwers, de Groep Kuzu/Öztürk, Klein, de VVD, de SGP, de ChristenUnie, het CDA en de PVV voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de fractie van de Groep Bontes/Van Klaveren ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Bruins/Jasper van Dijk (31288, nr. 503).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, 50PLUS, de Groep Kuzu/Öztürk, Klein en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Mohandis/Duisenberg (31288, nr. 504).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PvdA, GroenLinks, 50PLUS, Van Vliet, Houwers, de Groep Kuzu/Öztürk, Klein, de VVD, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Mohandis/Duisenberg (31288, nr. 505).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, Van Vliet, Houwers, de Groep Kuzu/Öztürk, Klein, de VVD, de ChristenUnie, het CDA en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Mohandis/Jasper van Dijk (31288, nr. 506).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, Van Vliet, de Groep Kuzu/Öztürk, Klein, de VVD, de ChristenUnie en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Mohandis/Jadnanansing (31288, nr. 520, was nr. 507).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, Houwers, Klein, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Jasper van Dijk (31288, nr. 508).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, de Groep Kuzu/Öztürk en Klein voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Jasper van Dijk (31288, nr. 509).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, 50PLUS en de SGP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Jasper van Dijk (31288, nr. 510).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, D66, 50PLUS, Klein, de SGP en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Duisenberg c.s. (31288, nr. 511).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, Van Vliet, Houwers, de Groep Kuzu/Öztürk, Klein, de VVD en de SGP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Bisschop/Bruins (31288, nr. 521, was nr. 512).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, 50PLUS, de Groep Kuzu/Öztürk, Klein, de SGP en de ChristenUnie voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Meenen (31288, nr. 513).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, GroenLinks, D66, Klein, de SGP en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Meenen (31288, nr. 514).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PvdA, GroenLinks, D66, Van Vliet, Houwers, de Groep Kuzu/Öztürk, Klein, de VVD en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Meenen (31288, nr. 515).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, de Groep Kuzu/Öztürk, Klein en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemming Implementatiewet wijziging richtlijn transparantie

Aan de orde is de stemming in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op het financieel toezicht, het Burgerlijk Wetboek en enige andere wetten ter implementatie van richtlijn nr. 2013/50/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2013 tot wijziging van Richtlijn 2004/109/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de transparantievereisten die gelden voor informatie over uitgevende instellingen waarvan effecten tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten, Richtlijn 2003/71/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende het prospectus dat gepubliceerd moet worden wanneer effecten aan het publiek worden aangeboden of tot de handel worden toegelaten en Richtlijn 2007/14/EG van de Commissie tot vaststelling van concrete uitvoeringsvoorschriften van een aantal bepalingen van Richtlijn 2004/109/EG (PbEU 2013, L 294) (Implementatiewet wijziging richtlijn transparantie) (34232).

(Zie wetgevingsoverleg van 14 december 2015.)

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, Van Vliet, Houwers, de Groep Kuzu/Öztürk, Klein, de VVD, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.


Stemmingen moties Najaarsnota 2015

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over de Najaarsnota 2015,

te weten:

  • de motie-Merkies over ontzien van de lopende OS-programmalijnen bij tegenvallende kosten eerstejaarsasielopvang (34350, nr. 3);
  • de motie-Omtzigt over een nota van wijziging waarin de uitgaven voor asielzoekers in 2016 worden gedekt (34350, nr. 4);
  • de motie-Omtzigt over een nieuwe opzet van de EU-begroting (34350, nr. 5).

(Zie vergadering van 16 december 2015.)

De voorzitter:
Op verzoek van de heer Merkies stel ik voor, zijn motie (34350, nr. 3) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

In stemming komt de motie-Omtzigt (34350, nr. 4).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, 50PLUS, de Groep Kuzu/Öztürk, de ChristenUnie en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Omtzigt (34350, nr. 5).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, Van Vliet, Klein, de VVD, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen Begroting Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

Aan de orde is de stemming in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de begrotingsstaat van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII) voor het jaar 2015 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota) (34350-XVII).

In stemming komt het amendement-Voordewind (stuk nr. 4, I).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, de Groep Kuzu/Öztürk, de SGP en de ChristenUnie voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, Van Vliet, Houwers, de Groep Kuzu/Öztürk, Klein, de VVD, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.


Stemming motie Toekomstagenda mbo

Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij het VAO Toekomstagenda mbo,

te weten:

  • de nader gewijzigde motie-Kuzu over het tegengaan van moslimhaat in het onderwijs (31524, nr. 270, was nr. 263).

(Zie vergadering van 8 december 2015.)

De voorzitter:
De nader gewijzigde motie-Kuzu (31524, nr. 270, was nr. 263) is in die zin voor de tweede maal nader gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat uit onderzoek van Panteia bleek dat 61% van de docenten in het vo uitingen van moslimdiscriminatie waarnam in de klas;

overwegende dat deze zaken burgerschapsontwikkeling van leerlingen ondermijnen en de bestrijding van moslimhaat bemoeilijken;

verzoekt de regering alles in het werk te stellen om moslimhaat binnen het onderwijs tegen te gaan,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 271, was nr. 270 (31524).

In stemming komt de voor de tweede maal nader gewijzigde motie-Kuzu (31524, nr. 271, was nr. 270).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PvdD, D66, de Groep Kuzu/Öztürk en de ChristenUnie voor deze voor de tweede maal nader gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen moties ROC Leiden

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO ROC Leiden,

te weten:

  • de motie-Lucas over geen additionele middelen beschikbaar stellen aan ROC Leiden (33495, nr. 86);
  • de motie-Lucas over niet beschikbaar stellen van een aanvullende tranche van 5 miljoen euro (33495, nr. 87);
  • de motie-Bruins over eenduidige, meetbare en tijdsgebonden afspraken met ROC Leiden (33495, nr. 88);
  • de motie-Bruins over kleinschaliger middelbaar beroepsonderwijs in de regio Leiden (33495, nr. 89);
  • de motie-Rog/Jasper van Dijk over een geïntegreerd onderzoek naar betalingen aan adviseurs (33495, nr. 90).

(Zie vergadering van heden.)

De voorzitter:
Aangezien de motie-Bruins (33495, nr. 88) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van behandeling meer uit.

De voorzitter:
Op verzoek van de heer Bruins stel ik voor, zijn motie (33495, nr. 89) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

In stemming komt de motie-Lucas (33495, nr. 86).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van Van Vliet, de VVD, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Lucas (33495, nr. 87).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van Van Vliet, de VVD, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Rog/Jasper van Dijk (33495, nr. 90).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, Van Vliet, de Groep Kuzu/Öztürk, Klein, de VVD, de SGP, de ChristenUnie, het CDA en de Groep Bontes/Van Klaveren voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties VAO Nucleaire veiligheid en stralingsbescherming

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Nucleaire veiligheid en stralingsbescherming,

te weten:

  • de motie-Van Tongeren/Jan Vos over het uitvoeren van een Milieu Effect Rapportage (25422, nr. 127);
  • de motie-Van Tongeren over het maximaal beschikbare taakstellende budget voor Pallas (25422, nr. 128);
  • de motie-Van Tongeren over vormen van voldoende reserves voor het ontmantelen van Borssele (25422, nr. 129);
  • de motie-Van Tongeren over de kosten van het overnemen van het juridisch en economisch eigendom (25422, nr. 130);
  • de motie-Jan Vos/Van Tongeren over adequaat vullen van het amoveringsfonds (25422, nr. 131);
  • de motie-Jan Vos/Dik-Faber over gezamenlijke inspecties van Nederland en België (25422, nr. 132);
  • de motie-Jan Vos over onderzoeken of de kerncentrale kan worden genationaliseerd (25422, nr. 133);
  • de motie-Smaling/Albert de Vries over verbeteren van de informatiepositie van burgers (25422, nr. 134);
  • de motie-Dik-Faber/Van Tongeren over een helder tijdpad voor het verwijderen van kernafval in Petten (25422, nr. 135);
  • de motie-Dik-Faber c.s. over bekostigen van de eindberging van radioactief afval (25422, nr. 136).

(Zie vergadering van heden.)

De voorzitter:
De motie-Van Tongeren (25422, nr. 130) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Van Tongeren en Dik-Faber. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 137, was nr. 130 (25422).

De motie-Dik-Faber c.s. (25422, nr. 136) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Dik-Faber, Van Tongeren, Thieme, Van Veldhoven en Smaling. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 138, was nr. 136 (25422).

Ik stel vast dat wij nu over de gewijzigde moties kunnen stemmen.

In stemming komt de motie-Van Tongeren/Jan Vos (25422, nr. 127).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, de Groep Kuzu/Öztürk, de SGP en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Tongeren (25422, nr. 128).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, 50PLUS en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Tongeren (25422, nr. 129).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, de Groep Kuzu/Öztürk, de SGP en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Van Tongeren/Dik-Faber (25422, nr. 137, was nr. 130).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, de Groep Kuzu/Öztürk en de ChristenUnie voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Voorzitter. Nu mijn motie op stuk nr. 130 is aangenomen, zou ik graag een brief van de regering ontvangen over de wijze waarop zij die gaat uitvoeren.

De voorzitter:
Het stenogram van dit deel van de vergadering zal worden doorgeleid naar het kabinet.

In stemming komt de motie-Jan Vos/Van Tongeren (25422, nr. 131).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, Klein en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Jan Vos/Dik-Faber (25422, nr. 132).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, Van Vliet, Houwers, de Groep Kuzu/Öztürk, Klein, de VVD, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Jan Vos (25422, nr. 133).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, de ChristenUnie en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Smaling/Albert de Vries (25422, nr. 134).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Dik-Faber/Van Tongeren (25422, nr. 135).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, de Groep Kuzu/Öztürk, Klein, de SGP en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Dik-Faber c.s. (25422, nr. 138, was nr. 136).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, Houwers, de Groep Kuzu/Öztürk, Klein, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Scheepvaart

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Scheepvaart,

te weten:

  • de motie-Hachchi over de geschiktheid van reddingshelikopters voor de SAR-taak (31409, nr. 95);
  • de motie-Jacobi/Cegerek over versterken van het maritiem onderzoek (31409, nr. 96);
  • de motie-Jacobi/De Boer over verkorting van de stremmingsduur bij renovatie van sluizen (31409, nr. 97);
  • de motie-Graus over actie tegen toenemend aantal belemmeringen vanuit de Europese Commissie (31409, nr. 98);
  • de motie-Graus/Van Helvert over opkomen voor de Nederlandse mainports (31409, nr. 99);
  • de motie-Graus over een toekomst- en concurrentiebestendige strategie (31409, nr. 100);
  • de motie-Smaling over de nieuwbouweisen van de CCR van tafel krijgen (31409, nr. 101);
  • de motie-De Boer/Jacobi over gelijke spelregels voor zeehavens (31409, nr. 103);
  • de motie-Van Helvert c.s. over instellen van een geschillencommissie (31409, nr. 104);
  • de motie-Van Helvert over de bijdrage van de Rotterdamse haven in infrastructuurkosten (31409, nr. 105).

(Zie vergadering van heden.)

De voorzitter:
Op verzoek van de heer Graus stel ik voor, zijn motie (31409, nr. 99) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

In stemming komt de motie-Hachchi (31409, nr. 95).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Jacobi/Cegerek (31409, nr. 96).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, de Groep Kuzu/Öztürk, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Jacobi/De Boer (31409, nr. 97).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Graus (31409, nr. 98).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van 50PLUS, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Graus (31409, nr. 100).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, 50PLUS, de SGP, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Smaling (31409, nr. 101).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, D66, 50PLUS, de Groep Kuzu/Öztürk, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-De Boer/Jacobi (31409, nr. 103).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, D66, 50PLUS, Van Vliet, Houwers, de Groep Kuzu/Öztürk, Klein, de VVD, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Helvert c.s. (31409, nr. 104).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, D66, 50PLUS, Van Vliet, de Groep Kuzu/Öztürk, Klein, de VVD, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Helvert (31409, nr. 105).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, D66, de SGP, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen moties Leefomgeving

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Leefomgeving,

te weten:

  • de motie-Geurts over het onafhankelijke onderzoek door het ILVO (30175, nr. 226);
  • de motie-Smaling/Visser over een duurzame aanpak stedelijke luchtkwaliteit (30175, nr. 227);
  • de motie-Van Tongeren over het afvoeren van lekkend grondwater (30175, nr. 228);
  • de motie-Cegerek c.s. over in kaart brengen van gezondheidsklachten door houtstook (30175, nr. 230).

(Zie vergadering van heden.)

In stemming komt de motie-Geurts (30175, nr. 226).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PvdA, D66, 50PLUS, Van Vliet, Houwers, de Groep Kuzu/Öztürk, Klein, de VVD, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Smaling/Visser (30175, nr. 227).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, Van Vliet, de Groep Kuzu/Öztürk, de VVD en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Tongeren (30175, nr. 228).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, de Groep Kuzu/Öztürk en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Cegerek c.s. (30175, nr. 230).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, de Groep Kuzu/Öztürk, Klein en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties ProRail

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO ProRail,

te weten:

  • de motie-Van Helvert over het tijdig benutten van beschikbare budgetten (29984, nr. 643);
  • de motie-Van Tongeren over mogelijkheden voor het bestrijden van spoorellende (29984, nr. 645);
  • de motie-Smaling over inzicht in de staat van onderhoud van de spoorinfrastructuur (29984, nr. 646);
  • de motie-De Boer/Hoogland over het opknippen van het databaseproject (29984, nr. 647);
  • de motie-Graus/Madlener over het oneervol ontslaan van de Raad van Commissarissen van ProRail (29984, nr. 648).

(Zie vergadering van heden.)

In stemming komt de motie-Van Helvert (29984, nr. 643).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Tongeren (29984, nr. 645).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, Van Vliet, Houwers, de Groep Kuzu/Öztürk, Klein, de VVD, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de fractie van de SP ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Smaling (29984, nr. 646).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-De Boer/Hoogland (29984, nr. 647).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Graus/Madlener (29984, nr. 648).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen moties Externe veiligheid

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Externe veiligheid,

te weten:

  • de motie-Remco Dijkstra/Agnes Mulder over het tijdelijk niet handhaven van artikel 33 (26956, nr. 206);
  • de motie-Ulenbelt/Smaling over de ervaringen van inspecteurs externe veiligheid (26956, nr. 207).

(Zie vergadering van heden.)

In stemming komt de motie-Remco Dijkstra/Agnes Mulder (26956, nr. 206).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van D66, 50PLUS, Van Vliet, Houwers, Klein, de VVD, de SGP, het CDA en de Groep Bontes/Van Klaveren voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Ulenbelt/Smaling (26956, nr. 207).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.


Stemmingen moties Biotechnologie en kwekersrecht

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Biotechnologie en kwekersrecht,

te weten:

  • de motie-Wassenberg over een ethische toets bij het tentoonstellen van ggo’s (27428, nr. 319);
  • de motie-Jasper van Dijk over het updaten van het convenant co-existentie (27428, nr. 320);
  • de motie-Jasper van Dijk over de economische schade van gentechbesmetting (27428, nr. 321);
  • de motie-Jasper van Dijk over Integrated Pest Management (27428, nr. 322);
  • de motie-Jasper van Dijk over een labelingsplicht voor cisgenese (27428, nr. 323).

(Zie vergadering van heden.)

De voorzitter:
Op verzoek van de heer Jasper van Dijk stel ik voor, zijn moties (27428, nrs. 320 en 322) aan te houden. Op verzoek van de heer Wassenberg stel ik voor, zijn motie (27428, nr. 319) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

In stemming komt de motie-Jasper van Dijk (27428, nr. 321).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, de SGP en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Jasper van Dijk (27428, nr. 323).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, de Groep Kuzu/Öztürk, Klein, de SGP en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Huiselijk geweld en dierenwelzijn

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Huiselijk geweld en dierenwelzijn,

te weten:

  • de motie-Wassenberg/Thieme over Blijf-van-mijn-dierprojecten (28345, nr. 143);
  • de motie-Wassenberg/Thieme over dierenmishandeling expliciet noemen op de website vooreenveiligthuis.nl (28345, nr. 144);
  • de motie-Jasper van Dijk over expertise bij het OM op het gebied van dieren (28345, nr. 145);
  • de motie-Jasper van Dijk over een plan voor de opvang van huisdieren (28345, nr. 146);
  • de motie-Graus over een indicator voor huiselijk geweld (28345, nr. 147);
  • de motie-Graus over een lesmodule dierenmishandeling en huiselijk geweld (28345, nr. 148);
  • de motie-Graus over een module herkenning dierenmishandeling (28345, nr. 149);
  • de motie-Graus over een verplichte meldcode van dierenmishandeling bij dierenartsen (28345, nr. 150);
  • de motie-Graus over een databank van meldcodes voor door het Rijk erkende instanties (28345, nr. 151).

(Zie vergadering van heden.)

De voorzitter:
Op verzoek van de heer Graus stel ik voor, zijn moties (28345, nrs. 147, 148 en 149) aan te houden. Op verzoek van de heer Jasper van Dijk stel ik voor, zijn motie (28345, nr. 145) aan te houden. Op verzoek van de heer Wassenberg stel ik voor, zijn moties (28345, nrs. 143 en 144) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:
De motie-Jasper van Dijk (28345, nr. 146) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Jasper van Dijk en Bergkamp. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 152, was nr. 146 (28345).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Jasper van Dijk/Bergkamp (28345, nr. 152, was nr. 146).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, 50PLUS, de Groep Kuzu/Öztürk, de SGP, de ChristenUnie, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Graus (28345, nr. 150).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Graus (28345, nr. 151).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PvdD, de SGP, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen moties Voortgang trekkingsrechten pgb

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Voortgang trekkingsrechten pgb,

te weten:

  • de motie-Bergkamp/Voortman over een overzicht met betrekking tot het trekkingsrecht (25657, nr. 228);
  • de motie-Agema over terugkeer naar het oude systeem van voor 2015 (25657, nr. 229);
  • de motie-Voortman/Bergkamp over de pilot integraal persoonsgebonden budget, iPgb (25657, nr. 230);
  • de motie-Keijzer over de acties uit het verbeterplan ICT-trekkingsrecht (25657, nr. 231).

(Zie vergadering van heden.)

In stemming komt de motie-Bergkamp/Voortman (25657, nr. 228).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, Van Vliet, Houwers, de Groep Kuzu/Öztürk, Klein, de VVD, de SGP, de ChristenUnie, het CDA en de Groep Bontes/Van Klaveren voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de fractie van de PVV ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Agema (25657, nr. 229).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fractie van de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Voortman/Bergkamp (25657, nr. 230).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, de Groep Kuzu/Öztürk, Klein, de SGP, de ChristenUnie en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Keijzer (25657, nr. 231).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, 50PLUS, de Groep Kuzu/Öztürk, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen moties TSN/Toekomst thuiszorg

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO TSN/Toekomst thuiszorg,

te weten:

  • de motie-Siderius c.s. over een salaris voor thuiszorgmedewerkers TSN voor de kerst (23235, nr. 123);
  • de motie-Siderius/Voortman over 60 miljoen voor het oplossen van acute problematiek (23235, nr. 124);
  • de motie-Voortman c.s. over de Code verantwoordelijk marktgedrag thuisondersteuning (23235, nr. 125);
  • de motie-Krol over maatwerk voor werkloze 45-plussers in de zorg (23235, nr. 126);
  • de motie-Keijzer over de tariefstelling van de hulp bij het huishouden (23235, nr. 128).

(Zie vergadering van heden.)

De voorzitter:
Op verzoek van de heer Krol stel ik voor, zijn motie (23235, nr. 126) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

In stemming komt de motie-Siderius c.s. (23235, nr. 123).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, de Groep Kuzu/Öztürk, Klein, de SGP, de ChristenUnie, het CDA en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Siderius/Voortman (23235, nr. 124).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, 50PLUS en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Voortman c.s. (23235, nr. 125).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, de Groep Kuzu/Öztürk, Klein, de SGP, de ChristenUnie, het CDA en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Keijzer (23235, nr. 128).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, 50PLUS, het CDA en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen moties Preventie radicalisering

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Preventie radicalisering,

te weten:

  • de motie-Karabulut/Potters over het niet langer financieren van Nederlandse gebedshuizen (29754, nr. 343);
  • de motie-Karabulut/Potters over het beëindigen van relaties met salafistische organisaties (29754, nr. 344);
  • de motie-Karabulut/Potters over aanvullend onderzoek naar radicaliseringsprocessen onder jongeren (29754, nr. 345);
  • de motie-De Graaf/Wilders over sluiting van de Al-Fourqaan moskee en een verbod op de stichting Al-Waqf (29754, nr. 346);
  • de motie-De Graaf/Wilders over de-islamisering als doelstelling van beleid (29754, nr. 347);
  • de motie-Öztürk over excuses aan Turks-Nederlandse jongeren (29754, nr. 348);
  • de motie-Öztürk over personen die de democratische besluitvorming ondermijnen (29754, nr. 349).

(Zie vergadering van heden.)

In stemming komt de motie-Karabulut/Potters (29754, nr. 343).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, Van Vliet, Houwers, de VVD, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Karabulut/Potters (29754, nr. 344).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdA, 50PLUS, Van Vliet, Houwers, de VVD, de SGP, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Karabulut/Potters (29754, nr. 345).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, Van Vliet, Houwers, Klein, de VVD, de SGP, de ChristenUnie, het CDA en de Groep Bontes/Van Klaveren voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-De Graaf/Wilders (29754, nr. 346).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-De Graaf/Wilders (29754, nr. 347).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Öztürk (29754, nr. 348).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fractie van de Groep Kuzu/Öztürk voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Öztürk (29754, nr. 349).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fractie van de Groep Kuzu/Öztürk voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen moties Energie

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Energie,

te weten:

  • de motie-Van Tongeren c.s. over de optie bij- en meestook van biomassa in kolencentrales (30196, nr. 372);
  • de motie-Van Tongeren over overschotten van de SDE+ (30196, nr. 373);
  • de motie-Van Tongeren/Dik-Faber over het opschorten van de toekenning van subsidie voor CCS bij kolencentrales (30196, nr. 374);
  • de motie-Agnes Mulder over energiebesparing in de energie intensieve industrie (30196, nr. 375);
  • de motie-Jan Vos/Van Tongeren over het openstellen in de SDE+ van de bij- en meestook van biomassa (30196, nr. 376);
  • de motie-Smaling over de toegevoegde waarde van sport in relatie tot het SDE+-subsidiekader (30196, nr. 377).

(Zie vergadering van heden.)

De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Van Tongeren stel ik voor, haar motie (30196, nr. 372) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:
De motie-Jan Vos/Van Tongeren (30196, nr. 376) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Jan Vos, Van Tongeren, Smaling, Van Veldhoven en Dik-Faber, en luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in de SDE+-regeling voor 2016 bij- en meestook van biomassa (BMS) in kolencentrales is opgenomen dat de eerste fase begin maart 2016 wordt opengesteld en de tweede fase in september 2016;

constaterende dat de Kamer de motie-Jan Vos c.s. (32813, nr. 115) heeft aangenomen, waarin de Kamer uitspreekt dat alle maatregelen moeten worden onderzocht om de uitspraak in de Urgenda-zaak te kunnen naleven, die inhoudt dat de CO2-uitstoot in 2020 25% lager moet zijn dan in 1990, waaronder nadrukkelijk ook de sluiting van de Nederlandse kolencentrales, en daarnaast de motie-Van Veldhoven/Van Weyenberg (34302, nr. 99), die voorziet in de uitfasering van de Nederlandse kolencentrales, alsmede de motie-Klaver c.s. (34300, nr. 24), waarin de Kamer uitspreekt dat het kabinet in 2016 moet starten met de uitvoering van aanvullende maatregelen om de uitstoot van broeikasgassen te reduceren;

constaterende dat het kabinet een ibo-CO2 laat opstellen, waarin wordt onderzocht welke maatregelen nodig zullen zijn om invulling te geven aan de uitspraak van de rechter in de klimaatzaak;

overwegende dat het kabinet heeft besloten dat de uitspraak in de Urgenda-zaak zal worden gehonoreerd;

overwegende dat een halfjaar uitstel van de beschikking van BMS het duurzaamheidsdoel van 14% voor 2020 niet in gevaar brengt;

overwegende dat het langdurig voortzetten van de kolencentrales leidt tot langdurig stilzetten van de veel schonere en soms splinternieuwe gascentrales;

spreekt uit dat met het toekennen van SDE+ aan biomassa bijstook, de mogelijkheid van uitfasering van de kolencentrales niet negatief mag worden beïnvloed;

verzoekt de regering om de optie bij- en meestook van biomassa in kolencentrales in de SDE+-regeling pas open te stellen nadat:

  • er overeenstemming is over de wijze waarop tegemoetgekomen zal worden aan de uitspraak van de rechter om meer CO2-reductie te realiseren;
  • er helderheid is over de uitfasering van de kolencentrales, en daarmee uitvoering is gegeven aan de motie-Jan Vos c.s. en de motie-Van Veldhoven/Van Weyenberg en Klaver c.s.;

verzoekt de regering tevens, daarbij een helder tijdpad in acht te nemen en de uitvoering van de moties met de Kamer te bespreken alvorens tot implementatie hiervan over te gaan,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 378, was nr. 376 (30196).

De voorzitter:
Op verzoek van de heer Jan Vos stel ik voor, zijn gewijzigde motie (30196, nr. 378, was nr. 376) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

In stemming komt de motie-Van Tongeren (30196, nr. 373).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, de Groep Kuzu/Öztürk, de ChristenUnie en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Tongeren/Dik-Faber (30196, nr. 374).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, 50PLUS, de SGP en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Smaling (30196, nr. 377).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, de Groep Kuzu/Öztürk en de SGP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen moties Herziening Europese verkiezingsakte

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VSO Herziening Europese verkiezingsakte,

te weten:

  • de motie-Taverne c.s. over de informatieverstrekking aan de Kamer wat betreft de Europese verkiezingsakte (34361, nr. 3);
  • de motie-Koşer Kaya over niet instemmen met wijziging van de Europese verkiezingsakte zonder uitdrukkelijk mandaat (34361, nr. 4).

(Zie vergadering van heden.)

In stemming komt de motie-Taverne c.s. (34361, nr. 3).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, 50PLUS, Van Vliet, Houwers, de Groep Kuzu/Öztürk, de VVD, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Koser Kaya (34361, nr. 4).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PvdD, GroenLinks, D66, 50PLUS, de Groep Kuzu/Öztürk, Klein, de SGP, de ChristenUnie, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

De voorzitter:
Ik stel voor, het parlementair behandelvoorbehoud inzake de Europese verkiezingsakte te beëindigen.

Daartoe wordt besloten.


Stemmingen moties Ggz

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Ggz,

te weten:

  • de motie-Siderius over een pas op de plaats maken met de afbouw van bedden (25424, nr. 295);
  • de motie-Siderius over borgen van de samenwerking tussen grote instellingen en kleine zorgaanbieders die verder voldoen aan alle daarvoor geldende eisen (25424, nr. 296).

(Zie vergadering van heden.)

De voorzitter:
De motie-Siderius (25424, nr. 295) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat volgens een meerderheid van de werknemers van ggz-instellingen de afbouw van bedden in een onverantwoord tempo gaat;

constaterende dat op grote schaal de normen voor wachttijden in de ggz overschreden worden;

constaterende dat er toenemende signalen zijn dat het extramurale ggz-zorgaanbod onvoldoende is;

verzoekt de regering, een pas op de plaats te maken met de afbouw van bedden totdat de extramurale ggz-voorzieningen op orde zijn,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 299, was nr. 295 (25424).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Siderius (25424, nr. 299, was nr. 295).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, 50PLUS, de Groep Kuzu/Öztürk, de ChristenUnie, het CDA en de PVV voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Siderius (25424, nr. 296).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, 50PLUS, de Groep Kuzu/Öztürk en de SGP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen moties Zwangerschap en geboorte

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Zwangerschap en geboorte,

te weten:

  • de motie-Van Gerven over afschaffen van de eigen bijdrage voor poliklinische bevalling en kraamzorg (32279, nr. 72);
  • de motie-Van Gerven over de overheveling van de klinische verloskunde van het Vlietland Ziekenhuis naar het Sint Franciscus Gasthuis (32279, nr. 73);
  • de motie-Pia Dijkstra/Dik-Faber over gefaseerd en zorgvuldig invoeren van integrale bekostiging (32279, nr. 76);
  • de motie-Dik-Faber over toenemende medicalisering als gevolg van de te ontwikkelen integrale bekostiging (32279, nr. 77).

(Zie vergadering van heden.)

In stemming komt de motie-Van Gerven (32279, nr. 72).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, GroenLinks en de Groep Kuzu/Öztürk voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Gerven (32279, nr. 73).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, GroenLinks en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Pia Dijkstra/Dik-Faber (32279, nr. 76).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, Van Vliet, Houwers, de Groep Kuzu/Öztürk, Klein, de VVD, de SGP, de ChristenUnie, het CDA en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de fractie van de Groep Bontes/Van Klaveren ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Dik-Faber (32279, nr. 77).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, Van Vliet, Houwers, de Groep Kuzu/Öztürk, Klein, de VVD, de SGP, de ChristenUnie, het CDA en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de fractie van de Groep Bontes/Van Klaveren ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemming motie Integratieonderwerpen

Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij het VAO Integratieonderwerpen,

te weten:

  • de motie-Sjoerdsma over op korte termijn aanbieden van taalcursussen op de noodopvanglocaties (32824, nr. 109).

(Zie vergadering van 29 oktober 2015.)

De voorzitter:
De motie-Sjoerdsma (32824, nr. 109) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er geen tijd te verliezen valt bij het starten met het leren van de Nederlandse taal, normen en waarden;

verzoekt de regering, op korte termijn taalcursussen aan te bieden op de noodopvanglocaties, zodat er zodra asielzoekers hier klaar voor zijn begonnen kan worden met het leren van de taal,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 119, was nr. 109 (32824).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Sjoerdsma (32824, nr. 119, was nr. 109).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, de Groep Kuzu/Öztürk, Klein en de ChristenUnie voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

De heer Sjoerdsma (D66):
Voorzitter. Nu deze motie is aangenomen, ontvang ik graag een brief van het kabinet over de uitvoering daarvan.

De voorzitter:
Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.


Stedelijke vernieuwing

Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij het VAO Stedelijke vernieuwing,

te weten:

  • de motie-Bashir over de afbakening van het budget voor leefbaarheid (30136, nr. 45).

(Zie vergadering van 10 december 2015.)

De voorzitter:
De motie-Bashir (30136, nr. 45) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat woningcorporaties een belangrijke taak vervullen bij het leefbaar houden van de buurt, onder meer door het hebben van een huismeester;

constaterende dat bij de verhoging van het budget per verhuureenheid voor leefbaarheid in de motie Monasch/ Schouten aangesloten is bij de berekening van de uitgaven aan leefbaarheid door de instituten ABF en Companen in de Volkshuisvestelijke prestaties woningcorporaties 2013;

constaterende dat in de onlangs gepubliceerde aanpassing van de Regeling toegelaten instellingen volkshuisvesting een definitie opgenomen is die niet aansluit bij de berekening waarop eerder genoemde motie gebaseerd is;

verzoekt de regering om bij de afbakening van het budget voor leefbaarheid van €125 per verhuureenheid aan te sluiten bij de afbakening, zoals gebruikt bij de Volkshuisvestelijke prestaties woningcorporaties en de Verantwoordingsinformatie (dVi) van CorpoData die hieraan ten grondslag liggen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 46, was nr. 45 (30136).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Bashir (30136, nr. 46, was nr. 45).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, Van Vliet, Klein, de ChristenUnie en het CDA voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemming motie Begroting Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2016,

te weten:

  • de motie-Van Gerven over een opt-out voor de gezondheidszorg bij handelsverdragen (34300-XVI, nr. 36).

(Zie vergadering van 5 november 2015.)

In stemming komt de motie-Van Gerven (34300-XVI, nr. 36).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, 50PLUS, de Groep Kuzu/Öztürk en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemming motie Wijkverpleging

Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij het VAO Wijkverpleging,

te weten:

  • de motie-Siderius/Bergkamp over stopzetting van de Achmea-pilot (29689, nr. 673).

(Zie vergadering van 10 november 2015.)

In stemming komt de motie-Siderius/Bergkamp (29689, nr. 673).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, 50PLUS, de Groep Kuzu/Öztürk, de SGP, de ChristenUnie, het CDA en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemming motie Begroting Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel de begroting van Sociale Zaken en Werkgelegenheid voor het jaar 2016,

te weten:

  • de motie-Van Weyenberg over alle payrollmedewerkers met een arbeidscontract voor onbepaalde tijd in dienst nemen (34300-XV, nr. 52).

(Zie vergadering van 2 december 2015.)

In stemming komt de motie-Van Weyenberg (34300-XV, nr. 52).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, de Groep Kuzu/Öztürk, Klein, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

De heer Van Weyenberg (D66):
Voorzitter. Nu deze motie is aangenomen, zou ik graag een brief van het kabinet willen. Ik wil die heel graag uiterlijk aanstaande dinsdag ontvangen omdat het gaat om payrollmedewerkers met een contract voor onbepaalde tijd, die anders op 31 december ontslagen worden bij de NVWA.

De voorzitter:
Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):
Voorzitter. Wij hadden onze hand omhoog, maar zijn volgens mij niet opgenoemd. Wij zijn voor deze motie.

De voorzitter:
De ChristenUnie is genoemd, maar misschien praat ik te zacht.


Stemming motie Jaarwisseling 2014-2015 en vuurwerk

Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij het VAO Jaarwisseling 2014-2015 en vuurwerk,

te weten:

  • de motie-Tellegen over de effecten van het verbod op babypijltjes en Romeinse kaarsen (28684, nr. 451).

(Zie vergadering van 1 december 2015.)

In stemming komt de motie-Tellegen (28684, nr. 451).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van D66, Van Vliet, Houwers, Klein, de VVD, het CDA en de Groep Bontes/Van Klaveren voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen moties Verdwijnen van de blauwe envelop

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VSO Reactie op het bericht dat de Nationale ombudsman een onderzoek doet naar het verdwijnen van de blauwe envelop,

te weten:

  • de motie-Omtzigt/Van Vliet over per post blijven sturen van de definitieve beschikkingen toeslagen (34196, nr. 22);
  • de motie-Tony van Dijck over de mogelijkheid om te blijven kiezen voor de blauwe envelop (34196, nr. 23);
  • de motie-Bashir over verstrekken van papieren kopieën aan iedereen die aangeeft niet op digitale wijze te kunnen communiceren (34196, nr. 24).

(Zie vergadering van heden.)

In stemming komt de motie-Omtzigt/Van Vliet (34196, nr. 22).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Tony van Dijck (34196, nr. 23).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, 50PLUS, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Bashir (34196, nr. 24).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, 50PLUS, de Groep Kuzu/Öztürk, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemming motie Opvang, terugkeer en vreemdelingenbewaring

Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij het VAO Opvang, terugkeer en vreemdelingenbewaring,

te weten:

  • de motie-Azmani/Kuiken over het weren van salafisten bij asielzoekerscentra (19637, nr. 2096).

(Zie vergadering van 9 december 2015.)

De voorzitter:
De heer Kuzu heeft om hoofdelijke stemming verzocht.

In stemming komt de motie-Azmani/Kuiken (19637, nr. 2096).

Vóór stemmen de leden: Bouwmeester, Ten Broeke, Brouwer, Bruins Slot, Van der Burg, De Caluwé, Cegerek, Van Dekken, Otwin van Dijk, Dijkgraaf, Remco Dijkstra, Dikkers, Duisenberg, Eijsink, Elias, Fritsma, Geurts, De Graaf, Graus, Groot, Günal-Gezer, Van Haersma Buma, Harbers, Rudmer Heerema, Pieter Heerma, Helder, Van Helvert, Hoogland, Houwers, Jacobi, Jadnanansing, Keijzer, Kerstens, Van Klaveren, Klein, Knops, Krol, Kuiken, Van Laar, De Lange, Leenders, De Liefde, Van der Linde, Lodders, Lucas, Maij, Marcouch, Mohandis, Monasch, Moors, Agnes Mulder, Anne Mulder, Nijboer, Nijkerken-de Haan, Oosenbrug, Van Oosten, Potters, Recourt, Rog, Ronnes, De Roon, Rutte, Samsom, Schut-Welkzijn, Servaes, Van der Staaij, Straus, Tanamal, Teeven, Tellegen, Van Toorenburg, Van Veen, Veldman, Vermeij, Vermue, Visser, Volp, Jan Vos, Mei Li Vos, Albert de Vries, Aukje de Vries, Vuijk, Van Wijngaarden, Wilders, Van 't Wout, Ypma, Yücel, Ziengs, Bosma, Tony van Dijck, Neppérus, Omtzigt, Taverne, Van Vliet, Wolbert, Agema, Arib, Van Ark, Azmani, Beertema, Berckmoes-Duindam, Bisschop, De Boer, Bontes en Bosman.

Tegen stemmen de leden: Bruins, Jasper van Dijk, Pia Dijkstra, Dik-Faber, Van Gerven, Gesthuizen, Grashoff, Hachchi, Karabulut, Klaver, Kooiman, Koolmees, Koşer Kaya, Kuzu, Van Meenen, Merkies, Van Nispen, Öztürk, Pechtold, Van Raak, Roemer, Schouten, Segers, Siderius, Sjoerdsma, Smaling, Swinkels, Thieme, Ulenbelt, Verhoeven, Voordewind, Voortman, Wassenberg, Bashir, Van Tongeren, Van Weyenberg en Bergkamp.

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met 105 tegen 37 stemmen is aangenomen.


Stemming motie Trans-Atlantische Handels- en Investeringsovereenkomst (TTIP)

Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij het VAO Trans-Atlantische Handels- en Investeringsovereenkomst (TTIP),

te weten:

  • de motie-Jasper van Dijk/Klaver over de verenigbaarheid van ISDS met EU-verdragen (21501-02, nr. 1540).

(Zie vergadering van 12 november 2015.)

De voorzitter:
De motie-Jasper van Dijk/Klaver (21501-02, nr. 1540) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het Europees Hof van Justitie heeft geoordeeld dat de toetreding van de Europese Unie tot het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens niet verenigbaar is met de EU-verdragen, omdat het mogelijk de autonomie van het Europese rechtssysteem aantast;

overwegende dat de door het Hof gebruikte argumentatie mogelijk ook toepasbaar is op het systeem van investeerder-staatarbitrage (ISDS) of het internationaal investeringshof (ICS), waarbinnen arbiters zich over het EU-recht uitspreken;

constaterende dat lidstaten de mogelijkheid hebben om advies in te winnen bij het Hof van Justitie over de verenigbaarheid van voorgenomen overeenkomsten, zoals het handelsakkoord tussen de EU en Singapore, maar ook CETA en TTIP, met de EU-verdragen;

verzoekt de regering, bij het Europees Hof van Justitie advies in te winnen over de verenigbaarheid van ISDS in het verdrag tussen de EU en Singapore en over de verenigbaarheid van ICS in het verdrag tussen de EU en Vietnam, met de EU-verdragen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1564, was nr. 1540 (21501-02).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Jasper van Dijk/Klaver (21501-02, nr. 1564, was nr. 1540).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, 50PLUS, de Groep Kuzu/Öztürk, Klein en de ChristenUnie voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemming motie renovatie Binnenhof

Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij het debat over de renovatie van het Binnenhof,

te weten:

  • de motie-Krol over de mogelijkheden van nieuwbouw op de plaats van het "hotel" (34293, nr. 11).

(Zie vergadering van 10 december 2015.)

De voorzitter:
De motie-Krol (34293, nr. 11) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het Binnenhofcomplex wordt gerenoveerd;

overwegende dat dit een uitgelezen kans is om te kiezen voor nieuwbouw in plaats van renovatie van het gedeelte van de Tweede Kamer aangeduid met "Hotel" (boven Nieuwspoort), mits dit geen meerkosten met zich meebrengt;

overwegende dat daardoor meer en efficiëntere werkruimte ontstaat;

roept de regering op, onderzoek te doen naar de mogelijkheden van nieuwbouw op de plaats van het huidige gedeelte van de Tweede Kamer aangeduid met "Hotel", daarbij expliciet de meer- of minderkosten te vermelden en de Kamer hierover uiterlijk in maart 2016 te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 15, was nr. 11 (34293).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Krol (34293, nr. 15, was nr. 11).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdA, D66, 50PLUS, Van Vliet, Houwers, de Groep Kuzu/Öztürk, de VVD, de SGP, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemming motie Grondstoffen en afval

Aan de orde is de stemming over een motie, ingediend bij het VAO Grondstoffen en afval,

te weten:

  • de motie-Dik-Faber over een doelstelling van 85% retourname (30872, nr. 192).

(Zie vergadering van heden.)

De voorzitter:
De motie-Dik-Faber (30872, nr. 192) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de retourpremie zou moeten leiden tot een vergelijkbare reductie van het zwerfafval en een vergelijkbare verbetering van recycling als uitbreiding van het statiegeld;

verzoekt de regering, als doel voor de retourpremie te stellen dat dit bij de landelijke uitrol moet leiden tot 85% retourname van kleine PET-flesjes en in de evaluatie een milieueffectenanalyse te doen met inbegrip van de gevolgen voor het zwerfafval,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 203, was nr. 192 (30872).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Dik-Faber (30872, nr. 203, was nr. 192).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, 50PLUS, de Groep Kuzu/Öztürk en de ChristenUnie voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemming motie begroting Infrastructuur en Milieu

Aan de orde zijn de stemmingen over aangehouden moties, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (XII) voor het jaar 2016,

te weten:

  • de motie-Visser over opheffing van de grondslag voor gemeentelijke milieuzones (34300-XII, nr. 19);
  • de motie-Hoogland/Van Tongeren over een verbod op het verwijderen van een roetfilter (34300-XII, nr. 29).

(Zie vergadering van 29 oktober 2015.)

De voorzitter:
De motie-Visser (34300-XII, nr. 19) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat diverse gemeenten op basis van het verkeersreglement zijn overgegaan tot de instelling van gemeentelijke milieuzones;

constaterende dat in de Autobrief 2 wordt gesteld dat het kabinet niet wil dat gemeenten hun toevlucht moeten nemen tot zwaar geschut als milieuzones;

overwegende dat milieuzones daarmee vooral een last zijn voor burgers en ondernemers die niet weten waar ze met welke auto mogen rijden;

verzoekt de regering, de grondslag voor gemeentelijke milieuzones ten behoeve van personenauto's in het verkeersreglement op te heffen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 64, was nr. 19 (34300-XII).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Visser (34300-XII, nr. 64, was nr. 19).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, Van Vliet, de VVD, de SGP, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Hoogland/Van Tongeren (34300-XII, nr. 29).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, Van Vliet, Houwers, de Groep Kuzu/Öztürk, Klein, de VVD, de SGP en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

Mevrouw Pia Dijkstra (D66):
Nu de motie-Visser op stuk nr. 19 is aangenomen, zou mijn fractie graag van het kabinet een brief krijgen, waarin het aangeeft wat het met deze motie gaat doen. We ontvangen deze brief het liefst binnen een week. In de brief willen we ook graag opgenomen hebben wat de gevolgen zijn voor de volksgezondheid en de levensverwachting van de mensen in de wijken die het betreft. Ook willen we graag opgenomen hebben wat het nationale belang is van het beletten van gemeenten om de volksgezondheid van hun inwoners te beschermen.

De voorzitter:
Ik stel voor het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

De heer Van Vliet (Van Vliet):
Ik wil graag dat in diezelfde brief wordt opgenomen hoe snel de motie uitgevoerd kan worden.

De voorzitter:
Dank u wel. We gaan snel verder met stemmen, want ik heb ook nog een speech voor u. We moeten een beetje opschieten.


Stemming motie MIRT

Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij het debat over het MIRT,

te weten:

  • de motie-Van Tongeren/Dik-Faber over de Noordelijke Schinkelbrug van een vluchtstrook voorzien (34300-A, nr. 36).

(Zie notaoverleg van 23 november 2015.)

De voorzitter:
De motie-Van Tongeren/Dik-Faber (34300-A, nr. 36) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de succesvolle R-netbusverbindingen 346 (Haarlem-Amsterdam-Zuid elke 4 minuten) en 310 (Hoofddorp-Schiphol-Amsterdam Zuid, elke 5 minuten) in het project Zuidasdok letterlijk in het gedrang komt door ontbrekende of te smalle vluchtstroken rond de Schinkelbrug op de geplande parallelbaan van de A10;

verzoekt de regering, de Noordelijke Schinkelbrug van een vluchtstrook te voorzien en de smalle vluchtstroken ervoor en erna te laten verbreden zodat een filevrije busverbinding voor R-net behouden blijft,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 57, was nr. 36 (34300-A).

De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Van Tongeren stel ik voor, haar gewijzigde motie (34300-A, nr. 57, was nr. 36) opnieuw aan te houden.

Daartoe wordt besloten.


Stemming aangehouden motie Europese top van 17-18 december 2015

Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij het debat over de Europese Top van 17 en 18 december 2015,

te weten:

  • de motie-Omtzigt over beschikbaar stellen van gegevens over de aanslag op de MH17 (21501-20, nr. 1069).

(Zie vergadering van 15 december 2015.)

In stemming komt de motie-Omtzigt (21501-20, nr. 1069).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, 50PLUS, Van Vliet, de Groep Kuzu/Öztürk, Klein, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen moties Circulaire economie

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Circulaire economie,

te weten:

  • de motie-Remco Dijkstra c.s. over terughoudend handhaven in de eerste fase van invoering van het verbod op gratis plastic tassen (33043, nr. 48);
  • de motie-Remco Dijkstra/Agnes Mulder over een einde afvalstatus bepalen voor fosfaat, nutriënten, secundaire grondstoffen uit meststromen en afvalstromen (33043, nr. 49);
  • de motie-Van Tongeren over onderzoeken welke producten het meest voor reparatie aangeboden worden bij repaircafés (33043, nr. 50);
  • de motie-Van Tongeren over effectief regelen van fosforterugwinning uit slachtafval en rioolwaterzuivering (33043, nr. 51);
  • de motie-Cegerek/Van Veldhoven over duurzaamheidsdoelstellingen voor verpakkingen (33043, nr. 53);
  • de motie-Klein over zo veel mogelijk gebruik maken van circulaire bouwmaterialen en –methoden bij de renovatie Binnenhof (33043, nr. 54);
  • de motie-Dik-Faber over minimaal 60% gerecycled plastic in nieuwe flessen per 1 januari 2017 (33043, nr. 56);
  • de motie-Dik-Faber over het weghalen van hindernissen in wet- en regelgeving om te komen tot een circulaire economie (33043, nr. 57);
  • de motie-Dik-Faber over het percentage van het gewicht van kunststofverpakkingen uit gerecycled materiaal in de cosmetica en zeepsector (33043, nr. 58).

(Zie vergadering van heden.)

De voorzitter:
Op verzoek van de heer Remco Dijkstra stel ik voor, zijn motie (33043, nr. 49) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:
De motie-Van Tongeren (33043, nr. 50) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de overgang naar een circulaire economie meer inzet op repareerbaarheid en modulair ontwerpen vergt;

overwegende dat een groeiend aantal mensen gebruikmaakt van repaircafés om de levensduur van producten te verlengen;

verzoekt de regering om te onderzoeken welke producten het meest aangeboden worden voor repaircafés en de Kamer hierover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 59, was nr. 50 (33043).

De motie-Cegerek/Van Veldhoven (33043, nr. 53) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Cegerek, Van Veldhoven en Van Tongeren, en luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Europese Commissie recent het EU-pakket circulaire economie heeft gepresenteerd;

constaterende, dat het EU-Pakket circulaire economie onder andere over duurzaamheidsdoelstellingen voor verpakkingen gaat;

overwegende, dat duurzaamheidsdoelstellingen voor verpakkingen ambitieus genoeg moeten zijn;

verzoekt, de regering, een inventarisatie te maken van de verschillen tussen de raamovereenkomst verpakkingen en de doelstellingen op dit gebied in het EU-Pakket circulaire economie en de Kamer te informeren over de verschillen in ambities in het voorjaar van 2016,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 60, was nr. 53 (33043).

De motie-Dik-Faber (33043, nr. 57) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Dik-Faber en Cegerek, en luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat bedrijven die elkaars afval willen gebruiken als
grondstof dit nu vaak niet kunnen door belemmerende regelgeving;

verzoekt de regering, met een voorstel te komen waarmee hindernissen in wet- en regelgeving om te komen tot een circulaire economie worden weggehaald,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 61, was nr. 57 (33043).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de motie-Remco Dijkstra c.s. (33043, nr. 48).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van D66, 50PLUS, Van Vliet, Klein, de VVD, de SGP, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Van Tongeren/Cegerek (33043, nr. 59, was nr. 50).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, de Groep Kuzu/Öztürk, Klein, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Tongeren (33043, nr. 51).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, de Groep Kuzu/Öztürk, Klein, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Cegerek c.s. (33043, nr. 60, was nr. 53).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, de Groep Kuzu/Öztürk, Klein, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Klein (33043, nr. 54).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, de Groep Kuzu/Öztürk, Klein en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Dik-Faber (33043, nr. 56).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, de Groep Kuzu/Öztürk en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Dik-Faber/Cegerek (33043, nr. 61, was nr. 57).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, Van Vliet, Houwers, de Groep Kuzu/Öztürk, Klein, de VVD, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Dik-Faber (33043, nr. 58).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66 en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

Hiermee zijn we aan het einde gekomen van de stemmingen.

Zoals te doen gebruikelijk rond deze tijd — het is eigenlijk een traditie — zal ik in verband met het reces een speech voordragen.

Beste collega's. Voordat ik de laatste vergadering van 2015 sluit, wil ik kort terugblikken op het jaar dat achter ons ligt. Het was in alle opzichten een bewogen jaar. Een jaar, waarin duidelijk werd dat onze wereld klein is. Alles wat tot voor kort ver of verder weg leek, is heel dichtbij gekomen. Dat begon dit jaar met de aanslag op de redactie van Charlie Hebdo en de schietpartijen in Kopenhagen, eerst in een cultureel centrum, later in een synagoge. En in november waren er de verschrikkelijke aanslagen, opnieuw, in Parijs. Het zijn geen lokale kwesties. Het zijn fundamentele waarden. Onze waarden. Waarden die horen bij een democratische rechtsstaat die onder vuur wordt genomen. Daarom raakt dit ons zo diep.

Het beste bewijs dat die democratische waarden overwinnen, is de geschiedenis van het Nederlandse parlement. De Eerste en Tweede Kamer vierden in oktober van dit jaar hun 200-jarig bestaan. Wij kunnen bouwen op een stabiele democratie, gebaseerd op de oudste geschreven grondwet van Europa, waarin de vrijheid van meningsuiting, persoonlijke vrijheid en de onafhankelijke rechtspraak zijn verankerd. Volgens cijfers van het Sociaal en Cultureel Planbureau worden die door de samenleving breed gewaardeerd.

Behalve over onderwerpen die niet stoppen bij onze grenzen, de economie, de veiligheid in de wereld, de vluchtelingenstromen, debatteerden we ook over onderwerpen binnen onze landsgrenzen: van pgb's tot de bouw van een gigastal in Grubbenvorst. Er waren 460 plenaire vergaderingen. U diende meer dan 3.500 moties in en stelde meer dan 2.700 schriftelijke vragen.

Het was ook een jaar waarin twaalf leden uit de Tweede Kamer vertrokken. Iedereen maakt daarbij een persoonlijke afweging, maar voor het instituut is het spijtig dat de doorloop zo groot is. Met ieder Kamerlid dat vertrekt, verdwijnt en vertrekt ook een deel van het collectieve geheugen van de Kamer. Gelukkig wordt dat geheugen op andere manieren aangevuld, bijvoorbeeld door de dames Agema, Voortman, Fokke, Leijten en Bergkamp en de heren Marcouch, Oskam en Hoogland. Zij hebben dit jaar niet alleen bijgedragen aan demografische groei. Met hun dochters en zonen, en natuurlijk met de kleindochter van de heer Van Meenen, is er perspectief op een nieuwe generatie die politiek met de paplepel meekrijgt.

Het Kamerwerk is meer dan de debatten die hier en in de commissiezalen worden gevoerd. Het is ook, en misschien zelfs vooral, het contact met de samenleving. De Kamer krijgt jaarlijks honderden brieven en e-mails binnen. We kregen in 2015 veel complimenten over de transparantie van de Kamer. De website en livestream worden veel gebruikt. De mensen waren ook enthousiast over de openhuisdagen. De reacties op sociale media maakten duidelijk dat de bezoekers het heel bijzonder vinden om hier rond te lopen. Vooral de Ridderzaal is een grote favoriet. Natuurlijk zijn er ook andere geluiden. Met stip op nummer een: de manier waarop Kamerleden bezig zijn met hun mobiele telefoons. Die leidt bij veel mensen tot ergernis. Ik geef dit gewoon mee.

Wat voor de buitenwereld niet altijd zichtbaar is, is hoezeer wij leunen op het ambtelijk apparaat. Wij kunnen ons werk niet doen zonder de fractiemedewerkers en alle mensen van de Griffie, Bureau Wetgeving, het Restaurantbedrijf, de Dienst Verslag en Redactie, het CIP, de communicatiemedewerkers en de beveiligers. Namens de Kamer bedank ik hen voor hun loyaliteit en inzet in het afgelopen jaar.

(Geroffel op de bankjes)

De voorzitter:
Wie ik ook wil bedanken, is de parlementaire pers. Die heeft het ons in 2015 niet altijd gemakkelijk gemaakt.

(Hilariteit)

De voorzitter:
Die heeft het ons in 2015 dus niet altijd gemakkelijk gemaakt, maar een kritische tegenmacht hoort bij een parlementaire democratie. Zonder dat kunnen wij niet functioneren. Journalisten houden ons een spiegel voor. Zo zei Joost Vullings in november 2015 bij Politieke Junkies iets over de woord- en emotie-inflatie in de politiek. Vroeger waren Kamerleden "verbaasd" over kwesties. Later werd dat "geschokt". Maar volgens Vullings is dat inmiddels ook passé: tegenwoordig zijn Kamerleden "compleet verbijsterd". Zijn voorspelling voor 2016 is dat Kamerleden zullen zeggen dat ze ergens "echt helemaal kapot" van zijn.

Thijs Niemantsverdriet van NRC Handelsblad schreef in september een verhaal over onze oneliners. Kamerleden willen, met alle respect, boter bij de vis. We slaan piketpaaltjes en zetten stippen op de horizon. En het is hier altijd vijf voor twaalf. Gisteren kwamen daar nog wat krabbeltjes en gemompel over bedragen bij.

(Hilariteit)

De voorzitter:
Ik sluit af. Het was een bewogen jaar, waarin heel veel gebeurde in de wereld en in ons parlement, zowel inhoudelijk als in de samenstelling ervan. Anouchka van Miltenburg heeft ons parlement drie jaar lang met trots vertegenwoordigd en onze vergaderingen met tomeloze inzet geleid. Ik wil haar vanuit deze stoel namens jullie allen heel erg bedanken.

(Geroffel op de bankjes)

De voorzitter:
Ik hoop dat u de komende weken gebruikt om in relatieve rust werkbezoeken af te leggen, wat achterstallig werk te doen of uzelf voor te bereiden op de parlementaire dimensie van het EU-voorzitterschap, dat vanaf januari gaat lopen. Alles wat er in de samenleving gebeurt, komt hier samen, op deze vierkante kilometer. Wij zijn fulltime bezig met het uitzetten van de lange lijnen voor ons land en het zoeken naar concrete oplossingen voor de problemen die mensen zien. Dat moet ook. Maar soms is het ook goed om wat afstand te nemen, om te genieten van het samenzijn met uw familie en vrienden. Ik wens u heel mooie dagen en zie u op 12 januari graag in goede gezondheid terug. Dank jullie wel.

Sluiting

Sluiting 21.43 uur.