Brief regering : Kwekersrecht in internationaal perspectief
27 428 Beleidsnota Biotechnologie
Nr. 352 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
            
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 oktober 2018
In het regeerakkoord (Kamerstuk 34 700, nr. 34) is afgesproken dat Nederland zich in internationaal verband zal inzetten voor behoud
                  van het kwekersrecht. Deze brief geeft een schets van wat dit kwekersrecht inhoudt
                  en de rol en activiteiten van Nederland in internationaal verband.
               
Kwekersrecht
Zekerstellen dat er voldoende veilig, voedzaam en betaalbaar voedsel kan worden geproduceerd
                  is voor iedereen van groot belang. Zeker in een wereld waar de bevolking nog steeds
                  sterk toeneemt (zowel in aantallen als in koopkracht), klimaatverandering nieuwe uitdagingen
                  stelt, extra druk staat op beschikbaar land en water en de chemische bestrijding van
                  ziekten en plagen steeds meer onder druk staat. De enorme verbetering van de wereldwijde
                  landbouwproductiviteit is in belangrijke mate te danken aan de voortdurende ontwikkeling
                  van nieuwe rassen. Plantenveredeling- het verbeteren van plantenrassen via kruisen
                  en selecteren- is een kennis-, kapitaals- en tijdsintensief proces; ontwikkeling van
                  een nieuw plantenras kan 10 jaar duren. Het kwekersrecht stimuleert de ontwikkeling
                  van nieuwe rassen en kan dan ook een belangrijke bijdrage leveren aan het bereiken
                  van enkele van de 17 Sustainable Development Goals (SDG’s) van de Verenigde Naties.
               
Het kwekersrecht is voor veredelaars een onmisbaar instrument voor de ontwikkeling
                     van nieuwe plantenrassen. Waar het ontwikkelen van een ras veel tijd kost, is het
                     kopiëren ervan veelal erg eenvoudig. Het kwekersrecht is ontworpen ter bescherming
                     van het intellectueel eigendom van de ontwikkelaar, zodat de ontwikkelaar van het
                     ras de vruchten kan plukken van zijn inspanning.
                  
Een belangrijke eigenschap van het kwekersrecht is verder dat het een «»open»» innovatiesysteem
                     is. Concurrenten mogen met elkaars succesvolle rassen verder werken en deze verbeteren.
                     Op deze wijze wordt monopolisering tegengegaan.
                  
Nieuwe, verbeterde plantenrassen kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan voedselzekerheid,
                  verduurzaming van de landbouw (resistenties tegen ziekten en plagen zorgen dat er
                  minder gewasbeschermingsmiddelen nodig zijn), aanpassing aan klimaatverandering en
                  verzilting en een betere ontwikkeling van de rurale economie, zowel in ontwikkelde
                  landen als in minder ontwikkelde landen. Voor een landbouwsysteem dat meer op kringlopen
                  is gebaseerd of een biobased economy zullen gewassen en rassen moeten worden ontwikkeld met eigenschappen die daar goed
                  bij passen. Ook werken veredelaars aan rassen die extra veel gezondheid bevorderende
                  stoffen bevatten. De sector biedt ook volop economische kansen, is hoog innovatief,
                  investeert grootschalig (tot 30% van de bruto omzet wordt jaarlijks besteed aan R&D)
                  en is economisch zeer succesvol (85% van de producten wordt wereldwijd geëxporteerd).
                  Daarmee draagt de Nederlandse sector wereldwijd bij aan de ontwikkeling van duurzame
                  oplossingen. Nederlandse bedrijven zijn zeer prominent in dit vakgebied aanwezig,
                  zeer internationaal georiënteerd en investeren volop in uitbreiding van de onderzoeks-
                  en productiefaciliteiten. Ze excelleren met name in het veredelen van groentegewassen;
                  zo zijn van de top 10 groentezaadbedrijven in de wereld er 7 die hun belangrijkste
                  vestiging hebben in Nederland. Ook in de sierteeltsector, de aardappelsector en grassen
                  behoren Nederlandse bedrijven tot de wereldtop. Nederland is met de aanwezigheid van
                  goed opgeleid personeel via het groene onderwijs en de WUR, efficiënte besluitvorming
                  via de Raad voor Plantenrassen en effectieve keuringen via professionele keuringsdiensten
                  een aantrekkelijk vestigingsland voor deze bedrijven.
               
Organisatie van het kwekersrecht
Het kwekersrecht is georganiseerd in de UPOV-conventie: de internationale Unie voor
                  de bescherming van plantenrassen. Nederland was een van de oprichters ervan. De missie
                  van UPOV is om een effectief systeem van bescherming van plantenrassen te bieden,
                  met als doel de ontwikkeling van nieuwe rassen te stimuleren, voor het algemeen nut
                  (the benefit of society). Een nieuw plantenras kan kwekersrecht verkrijgen indien in een officieel onderzoek
                  kan worden vastgesteld dat het nieuw, onderscheidbaar, uniform en stabiel is (DUS:
                  Distinct, Uniform, Stable). Daarbij wordt het ras (in principe) vergeleken met alle andere rassen die wereldwijd
                  bekend zijn. Hiertoe zijn per gewas specifieke onderzoeksprotocollen opgesteld.
               
De UPOV-conventie geeft aan, waar (minimaal) de wetgeving van landen aan moet voldoen.
                     Een land hoeft geen deelnemer te zijn aan de UPOV-conventie; een belangrijk voordeel
                     is echter dat deelname een teken is voor plantenveredelaars dat zij de markt van het
                     betreffende land met vertrouwen kunnen betreden omdat de bescherming van hun intellectueel
                     eigendom goed is geregeld. Diverse studies hebben laten zien dat de landbouwproductiviteit
                     in landen die UPOV-lid zijn sterker groeit dan in landen waar geen of andere bescherming
                     van nieuwe plantenrassen is. Momenteel hebben 75 landen de UPOV-conventie geratificeerd,
                     hetgeen betekent dat zij een wetgeving hebben die in lijn is met de conventie. De
                     Europese Unie (EU) heeft als regio ook UPOV geratificeerd en kent een kwekersrechtverordening,
                     die in de gehele EU geldt. Een groot voordeel hiervan is dat een plantenveredelaar
                     met één aanvraag bij het Europees kwekersrechtbureau en één onderzoek bescherming
                     kan verkrijgen in de gehele EU.
                  
Bedrijven uit Nederland zijn het meest actief, met op wereldschaal circa 20% van alle
                     aanvragen voor kwekersrecht en op Europese schaal circa 50%. Na Nederland komen China,
                     de Verenigde Staten, Frankrijk en Duitsland.
                  
De Nederlandse kennis en de Nederlandse uitvoeringspraktijk staan internationaal in
                  zeer hoog aanzien. In 2017 heeft de Wereldbank een rapport uitgebracht over «Enabling the Business of Agriculture», waarin wet- en regelgeving en uitvoering daarvan op een groot aantal terreinen
                  (zaad, bemesting, gewasbescherming, logistiek, toelevering, financiële dienstverlening,
                  duurzaamheid, etc.) voor een 60-tal landen zijn geëvalueerd en gerangschikt. Op het
                  gebied van zaaizaad was de conclusie dat de Nederlandse wet- en regelgeving, inclusief
                  de uitvoering, als beste van de 62 deelnemende landen werd gescoord. Aspecten die
                  daarbij van bijzonder belang waren: een goede publiek-private samenwerking en een
                  goede, efficiënte en slagvaardige inspectie- en kennisinfrastructuur.
               
Uitvoering van het kwekersrecht in Nederland
In Nederland is de Raad voor Plantenrassen verantwoordelijk voor de besluitvorming
                  over kwekersrecht, terwijl Naktuinbouw verantwoordelijk is voor de uitvoering van
                  het DUS-onderzoek. Beide zijn zbo’s die aangestuurd worden door mijn ministerie. Niet
                  alleen voor nationaal kwekersrecht, maar ook voor het Europees kwekersrecht doet Naktuinbouw het DUS-onderzoek (in dit geval in opdracht van het Europees kwekersrechtbureau,
                  CPVO). De uitvoering en de besluitvorming over het kwekersrechtonderzoek in Nederland
                  kan rekenen op groot draagvlak bij het internationale veredelingsbedrijfsleven.
               
De basis voor de uitvoering in Nederland is de Zaaizaad- en Plantgoedwet, die in 2005
                  is vernieuwd. Toen ook is de uitvoering van het kwekersrechtonderzoek gereorganiseerd, waarbij de Raad voor Plantenrassen verantwoordelijk is
                  gemaakt voor onder andere de verlening van nationaal kwekersrecht en de toelating
                  tot de markt van rassen en opstanden (landbouw-, groente- en bosbouwgewassen) en Naktuinbouw
                  is aangewezen als uitvoerder van het technische onderzoek aan plantenrassen. De basis
                  voor deze werkzaamheden is gelegen in een tripartite overeenkomst tussen mijn ministerie,
                  de Raad voor Plantenrassen en Naktuinbouw. Het afgelopen jaar heb ik de uitvoeringspraktijk
                  in Nederland, die gebaseerd is op de afspraken deze partijen in 2005 maakten, nog
                  een keer goed onder de loep genomen met het oog op actualisering van alle kaders in
                  samenhang met elkaar. Deze analyse heeft geleid tot een aantal aanpassingen in de
                  taakverdeling en de taakuitvoering.
               
Bij deze analyse is ook gekeken naar de financiering van de werkzaamheden. Het werk
                  dat de Raad doet is voor circa 90% gefinancierd via tarieven die bij aanvragers in
                  rekening worden gebracht. Aanvragers van kwekersrecht of van markttoelating betalen
                  een aanvraagtarief en de kostprijs van de onderzoeken. Het resterende gedeelte van
                  de begroting van de Raad voor Plantenrassen komt ten laste van de begroting van het
                  Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV). Dit betreft niet-retribueerbare
                  kosten en financiering van additionele taken, die voortkomen uit wettelijke of Europese
                  verplichtingen. Deze additionele taken betreffen het inrichten en uitgeven van rassenlijst
                  voor bosbouw en voor landbouwgewassen, inclusief bijbehorend cultuur- en gebruikswaarde-onderzoek en toetsproeven in de bosbouw. Voorts wordt er beleidsondersteuning
                  geleverd terzake van rassenregistratie en kwekersrecht. Dit betreft deelname aan internationale
                  beleidsmatige en technische bijeenkomsten van UPOV en het CPVO. Op deze wijze heeft
                  Nederland stevige invloed op de ontwikkelingen op het terrein van rassenregistratie
                  en kwekersrecht. Ook wordt er geld besteed aan nieuwe en betere toetsmethodieken.
                  Het is van groot belang dat de rassen met nieuwe eigenschappen die bedrijfsleven aan
                  het ontwikkelen is, getoetst kunnen worden voor kwekersrecht en/of toelating. Daartoe
                  is het ontwikkelen van nieuwe toetsmethodieken een absolute noodzaak.
               
De afgelopen jaren is de financiering van deze additionele taken onder druk komen
                  te staan. Gelet op het belang van deze taken, de onafhankelijkheid in taakopvatting,
                  beheersing van risico’s in de continuïteit en borging van het goede samenspel tussen
                  de partijen zal ik conform het advies van de Auditdienst Rijk de financiën met ingang
                  van 2019 weer op voldoende niveau brengen. Komend voorjaar verwacht ik daartoe een
                  nieuwe overeenkomst met de Raad voor Plantenrassen en Naktuinbouw te sluiten inclusief
                  afspraken over de hoogte van de financiering van de additionele activiteiten. Met
                  deze geactualiseerde overeenkomst wordt weer een stevige basis gelegd zodat het kwekersrechtonderzoek
                  ook het komend decennium van internationaal topniveau kan blijven. Ook dit is van
                  belang met het oog op versterking van het kwekersrecht wereldwijd.
               
Kwekersrecht en octrooirecht
De afgelopen 6 jaar zijn er stevige debatten geweest over de toenemende patentering
                  van planteneigenschappen waardoor de vrije toegang van veredelaars tot deze eigenschappen
                  onder druk stond. Dat is niet wenselijk. In 2016 is tijdens het Nederlandse voorzitterschap
                  een EU-symposium belegd dat oplossing van deze spanning nabij heeft gebracht. Het
                  octrooieren van planteigenschappen wordt nu aan veel strengere innovatie-eisen verbonden.
                  De Raad van Bestuur van het Europees Octrooi Bureau heeft besloten om per 1 juli 2017
                  over te gaan tot een gewijzigde octrooiverleningspraktijk, waardoor alleen plantgerelateerde
                  uitvindingen die via een technisch proces zijn gecreëerd geoctrooieerd kunnen worden,
                  en niet langer de producten van klassieke veredeling. Deze wijziging heeft in Europa
                  geleid tot een verbeterde balans tussen beide stelsels. Niettemin zal ik de situatie
                  blijvend monitoren.
               
Internationale activiteiten
Nederland heeft als grootste exporteur van uitgangsmateriaal een verantwoordelijkheid
                     in de wereld. Die positie hebben we gekregen door ondernemerschap, vestigingsbeleid,
                     de kennisinfrastructuur (publiek en privaat) en goede samenwerking tussen overheid
                     en bedrijfsleven op zaken als kwekersrecht en keuringen. Een goed werkend kwekersrecht
                     in eigen land is van groot belang voor het veredelingsbedrijfsleven, en ook voor de
                     teeltbedrijven die op deze wijze de beschikking kunnen krijgen over de nieuwste plantenrassen.
                     Echter ook elders in de wereld is een goede werkend kwekersrecht van groot belang.
                     Nederland is bereid haar kennis op dit gebied te delen. Met diverse landen waarmee
                     Nederland een landbouwdialoog voert, wordt het kwekersrecht besproken en ook bij diverse
                     handelsmissies staat het op de agenda.
                  
In 2016 is het Ministerie van LNV gestart met een 5-jarig programma «Toolbox Kwekersrecht»».
                     Via dit programma worden derde landen (op hun verzoek) geholpen bij de implementatie
                     van kwekersrecht in hun land. Via landen zelf, of via landbouwattachés, bedrijfsleven
                     en internationale organisaties komen hiertoe verzoeken binnen. Dit kan zowel hulp
                     bij wetgeving als bij uitvoering betreffen of het opleiden en training van officials.
                     Op deze wijze wordt ook gewerkt aan het versterken van het internationaal netwerk
                     van een nieuwe generatie deskundigen op het gebied van rassenonderzoek en kwekersrecht.
                     De afgelopen jaren is op dit gebied steun gegeven aan o.a. China, India, Indonesië,
                     Maleisië, Mexico, Cuba, Wit-Rusland, Turkije, Guatemala, Jordanië, en een groot aantal
                     Afrikaanse landen. Bij deze internationale activiteiten wordt intensief samengewerkt
                     met UPOV en met het CPVO. Voorts vindt in Wageningen een internationale tweeweekse
                     kwekersrecht cursus plaats, waar jaarlijks 20 cursisten (afkomstig uit de hele wereld)
                     worden opgeleid.
                  
Afsluitend
Nieuwe, verbeterde plantenrassen zijn van groot belang gelet op voedselzekerheid,
                     verduurzaming van de landbouw en klimaatverandering.
                  
Het kwekersrecht is van vitaal belang voor het stimuleren van de ontwikkeling van deze nieuwe plantenrassen. Nederland zet zich internationaal en nationaal op diverse manieren in dit kwekersrecht te versterken. De basis
                     voor het werk in Nederland wordt versterkt zodat het kwekersrechtonderzoek ook het
                     komend decennium van internationaal topniveau kan blijven. De Nederlandse kennis en
                     uitvoering worden internationaal zeer hoog gewaardeerd. Het delen van deze kennis
                     acht ik van groot belang en de internationale activiteiten zal ik dan ook blijvend
                     voortzetten.
                  
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
                  C.J. Schouten
Indieners
- 
              
                  Indiener
 C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
