EU2020 strategie
In mei 2009 is door de Europese Onderwijs- Jeugd- en Cultuurraad een nieuwe set van gezamenlijke doelstellingen vastgesteld in het werkprogramma Onderwijs en Training 2020. Dit werkprogramma vertoont samenhang met de bredere EU strategie voor ‘jobs and growth’ die in maart 2010 door de Europese Raad is gelanceerd. Om de voortgang op de onderwijs doelstellingen te monitoren zijn een vijftal indicatoren geformuleerd.
EU2020 indicatoren
Voor onderwijs zijn er doelstellingen geformuleerd voor het voortijdig schoolverlaten, de deelname aan leven lang leren, de geringe lees-, wiskunde- en natuurwetenschappelijke vaardigheden, het aandeel hoger opgeleiden tussen de 30 en 34 jaar, en het percentage kinderen van 4 jaar tot de leerplichtige leeftijd dat deelneemt aan vroegschoolse educatie. Voor vier van de vijf indicatoren worden de ontwikkelingen hier getoond. Deelname aan vroegschoolse educatie in Nederland is, op basis van de internationaal gehanteerde definitie, bijna 100 procent. De voortgang van de EU-landen op deze indicatoren is te vinden in de Education and Training Monitor van de EU.
Onderwijsstructuur per land
Het Nederlandse onderwijsstelsel wordt vergeleken met verschillende EU-landen. Belangrijk bij de vergelijking tussen landen is dat de onderwijsstructuur verschilt per land. De onderwijsstructuur van Nederland is ten opzichte van enkele Europese referentielanden weergegeven in onderstaand figuur. De onderwijsstructuur is per EU-land te vinden in de Eurydice rapportage "The structure of the European Education Systems". Van links naar rechts is telkens een leeftijdsas getekend en daarop is aangegeven welke onderwijsprogramma's men op die leeftijd kan volgen. De rode lijn markeert de (theoretische) periode van de leerplicht. De lichtroze lijn markeert die van de partiële leerplicht (tussentijdse uitstroom of zittenblijvers zijn buiten beschouwing gelaten). Voor het hoger onderwijs wordt geen leeftijdsas gegeven, maar een duur van het onderwijsprogramma.